Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven



Vergelijkbare documenten
PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven

Veel gestelde vragen Project recreatieterreinen

Beleidsnota. Onrechtmatige bewoning recreatiewoningen. gemeente Aalten.

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Permanente bewoning vakantiehuisjes

Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven Baarle-Nassau

permanente bewoning recreatiewoningen

BELEIDSNOTA PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Nota van Zienswijzen

Voorstel: Huidige beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen voortzetten.

RO/05/16691 September 2005 Mr.J.C.Been. Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven

PARTIËLE HERVASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN RECREATIEGEBIED DE VLIETLANDEN

Beleidsregels permanente bewoning recreatieverblijven gemeente Coevorden

Het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau. het beleid inzake permanente bewoning aan te passen als volgt:

Permanente bewoning op recreatieterreinen in Peel en Maas

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. PÖ/JLolS/ \OU& 1 8 DEC Routing

Tussenrapportage. Stand van zaken handhaving onrechtmatige permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Koggenland

Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen gemeente Schagen

Zienswijzennotitie ontwerp-bestemmingsplan 'facetregelingen permanente bewoning recreatiewoningen en kleinschalige verblijfsrecreatie' januari 2010

NOTITIE PERMANENTE BEWONING RECREATIEVERBLIJVEN vastgesteld bij Collegebesluit d.d. 4 januari 2005 en bij Raadsbesluit d.d.

Gedoogbeleid recreatieparken gemeente Borsele

No.: 2005/FHOO/91321 Raad : 30 juni Afdelingshoofd: J.M. Nijenhuis

Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen

Onderwerp beleid Handhaving tegen bestemmingsplanstrijdig gebruik van gronden en opstallen met een recreatieve bestemming.

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Permanente bewoning van recreatieverblijven. Beleidsnotitie. Afdeling VROM Recreatie September 2008 DECOS nummer: alg 08/5716

BELEIDSREGELS OMGEVINGSVERGUNNING/ GEDOOGBESCHIKKING PERMANENTE BEWONING RECREATIEWONINGEN

Hoe gaan we in de gemeente De Marne om met onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen?

Nota van Zienswijzen en kennisgeving

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Rapport. Datum: 25 november 2010 Rapportnummer: 2010/335

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN MEPPEN, TOENAKKERS

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

3. Het bouwen zonder vergunning is enkel mogelijk indien voor het bouwen op grond van artikel 43 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

Notitie onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen

BELEIDSREGEL BEROEP EN BEDRIJF AAN HUIS GEMEENTE WIERDEN. Vastgesteld door B&W op 4 mei 2010

Beleid permanente bewoning recreatiewoningen gemeente Drimmelen

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Gemeente Opmeer. Plan van aanpak handhaving permanente bewoning recreatieobjecten. Definitief concept

30 oktober Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten Noord- Limburg (short-stay)

Nummer : 2011/60 Datum : 8 november 2011 Onderwerp : Huisvestingsvoorzieningen voor arbeidsmigranten

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

BELEIDSNOTA (SEMI) PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN. Gemeente Dinkelland Mei 2011

Provincie Noord-Holland

Uitvoering handhaving recreatief (nacht)verblijf buiten kampeerterreinen

Inhoudsopgave. 1. Inleiding Aanleiding Categorieën Geen beleidswijziging Het probleem 3

De leden van de commissie Ruimte College van burgemeester en wethouders. Nota van Uitgangspunten Verblijfsrecreatieterreinen

Beleidsregel voor het tijdelijk plaatsen van vervangende woonruimte (artikel 2.12, lid 2 en artikel 2.23 Wabo)

Beleidsnotitie. Onrechtmatige permanente bewoning van recreatiewoningen. Afdeling Veiligheid & Handhaving

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende voorwaarden... 3 Hoofdstuk 2 Ruimtelijke randvoorwaarden... 5

zoon/dochter/toegewezen kind vriend/kennis

Traject permanente bewoning Welke informatie kunt u hier vinden?

Kwartaalrapportage handhaving permanente bewoning recreatiewoningen

Legaliseer permanente bewoning recreatieverblijven

Bestemmingsplan voormalige steenfabriek te Valthermond O N T W E R P

Beleidsnotitie Bed and Breakfast 2010

Permanente bewoning van zomerwoningen in Enschede

Bijlage 2: Uitkomsten verslag inloop avond over 8067 en verslag Jos Brouwer

Nota Plattelandswoningen Wijdemeren

Mantelzorg en ruimtelijk ontwikkelingen. 26 juli 2006, gewijzigd 17 november 2009, vastgesteld 1 december 2009

P l a n r e g e l s vrs

Jaarverslag TOEZICHT EN HANDHAVING BOUWEN, RUIMTELIJKE ORDENING, APV EN BIJZONDERE WETTEN

Dubbele (be)woning in het buitengebied

Beleidsnotitie gebruik gemeentelijke grondstrookjes.

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

Nieuws uit het Ruimtelijk Planbureau

Huisvesting arbeidsmigranten

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

Beleid inzake permanente bewoning van recreatiewoningen Gemeente Wierden

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Aanvraag tijdelijke gedoogbeschikking bewoning recreatieverblijf

Notitie oppervlakteregeling aan- en uitbouwen en bijgebouwen Buitengebied Steenwijkerland

Afdeling Grondgebied. Beleidsnotitie. Wonen in het buitengebied en paardenhouderijen

BELEIDSNOTITIE BED & BREAKFASTVOORZIENING GEMEENTE Hulst Vastgesteld door de gemeenteraad op 25 september 2008

Bestemmingsplan Glastuinbouw

Handhaving op bestaande gevallen van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven in de gemeente Wijdemeren.

BESTEMMINGSPLAN ZWAANSHOEK BENNEBROEKERDIJK 187 TOELICHTING

Beleidsregel bed & breakfast en/of gastenverblijf. Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 26 augustus Bekendgemaakt op 3 september 2014

Beleidsregel Bed & Breakfast in Lelystad

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Beleidsnotitie. permanente bewoning van recreatiewoningen in. Twenterand. Vriezenveen. Augustus 2004

BESTEMMINGSPLAN REPARATIEPLAN BUITENGEBIED MIDDEN TOELICHTING

Informatieavond park Tergouw. 1 maart 2011

Gemeente Noordenveld. Plan van Aanpak. Permanente bewoning recreatiewoningen Vastgesteld door College van Burgemeester en Wethouders op

Huisvesting arbeidsmigranten Omschreven voorzieningen uit de "Handreiking voor het huisvesten van arbeidsmigranten op de Bevelanden"

Hoor- en adviescommissie

Raadsvoorstel. Hierna worden de zienswijzen beknopt samengevat en van commentaar voorzien.

BELEIDSNOTITIE BED AND BREAKFAST 2012

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

BELEIDSREGEL BIJ BEEINDIGING AGRARISCHE

Nota van beantwoording inzake zienswijzen op de op 26 oktober 2004 voorlopig vastgestelde Beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja

2 - Datum vergadering: ŭ Nota openbaar: Ja

NOTITIE VAN ZIENSWIJZEN EN AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN GEESBRUG, ZUIDERVELD

Tussenrapportage Stand van zaken handhaving onrechtmatige permanente bewoning recreatieverblijven. Gemeente Koggenland

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Transcriptie:

Beleidsnotitie permanente bewoning recreatieverblijven

Inhoudsopgave 1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doelstelling 3 2 ALGEMEEN KADER 4 2.1 Rijksbeleid 4 2.2 Provinciaal beleid 6 2.3 Gemeentelijk beleid 6 2.4 Gemeentelijke beleidsruimte 7 3 PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN 8 3.1 Inleiding 8 3.2 Oorzaken 8 3.3 Gevolgen 9 3.4 Handhaving 12 3.5 Concluderend 12 4 SITUATIE IN DE GEMEENTE ZIJPE 13 4.1 Inleiding 13 4.2 Recreatieparken 13 4.3 Appartementencomplexen 14 4.4 Recreatiewoningen los 14 4.5 Omvang van het probleem 15 5 FEITELIJKE AANPAK EN KEUZES 16 5.1 Inleiding 16 5.2 Legalisatie 16 5.3 Persoonsgebonden beschikking 17 5.4 Handhaving 18 5.5 Overgangsrecht 19 6 UITVOERINGSPROGRAMMA 19 6.1 Werkwijze 19 7 FINANCIELE CONSEQUENTIES 20 7.1 Inleiding 20 7.2 Huidige situatie 20 7.3 Kostenraming 21 8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 22 8.1 Conclusies 22 8.2 Aanbevelingen 22 BI Voorlopige toetsing 23 BII Instrumentarium 26 BIII Voorlopige inventarisatie (GBA) 28 2

1. Inleiding 1.1 Aanleiding De discussie over de permanente bewoning van recreatieverblijven loopt al jaren. Deze discussie dient zich indringend aan op grond van de lange duur en de voortdurende onzekerheid bij de betrokkenen. Kern van het probleem is dat het permanent bewonen van recreatieverblijven in bestemmingsplannen niet is toegestaan, maar dat het desondanks in de praktijk voorkomt. Juridisch gezien gaat het bij permanente bewoning van recreatieverblijven niet om de duur ervan (permanent of tijdelijk), maar om de strijdigheid van de activiteit met de geldende planvoorschriften, in dit geval de bestemming recreatie. De directe aanleiding van deze beleidsnotitie is de vraag van de burgers (en de minister) om duidelijkheid te verschaffen omtrent het (permanente c.q. strijdige) gebruik van recreatieverblijven. 1.2 Doelstelling De hoofddoelstelling van deze beleidsnotitie is: het op verantwoorde, rechtvaardige en voor de gemeente Zijpe meest gunstige wijze beëindigen van met het bestemmingsplan strijdige situaties met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen alsmede het voorkomen van strijdige situaties in de toekomst. De centrale onderzoeksvraag die zal moeten worden beantwoord om bovenstaand doel te bereiken luidt: hoe kan de gemeente Zijpe met in achtneming van rijks- en provinciaal beleid met minimale middelen bovenstaand doel bereiken? Uit deze centrale onderzoeksvraag zijn meerdere deelvragen te destilleren: 1. wat zijn de rijks- en provinciale uitgangspunten met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen? 2. hoe groot is de beleidsruimte van de gemeente Zijpe gelet op bovenstaande uitgangspunten? 3. wat is de aard en omvang van het permanent bewonen van recreatiewoningen in de gemeente Zijpe? 4. wat is het effect op zowel de betrokkenen als de gemeente Zijpe van de verschillende, binnen de beleidsruimte passende, beleidsrichtingen t.o.v. de huidige situatie? 3

2. Algemeen kader 2.1 Rijksbeleid Nota Ruimte Het rijksbeleid met betrekking tot recreatie is verwoordt in de Nota Ruimte: De ruimtelijke mogelijkheden voor nieuwbouw van recreatiewoningen zijn gelijk aan de mogelijkheden voor nieuwbouw van woningen in het buitengebied: een aanvraag tot de bouw van een recreatiewoning kan alleen door een gemeente worden toegestaan, indien op die plaats ook een reguliere woning kan worden toegelaten. Als uitzondering op deze hoofdregel geldt dat voor complexen van recreatiewoningen waar het recreatieve gebruik van deze recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie kan worden verzekerd, een positieve planologische beoordeling kan worden gegeven. Provincies en gemeenten hebben de ruimte om in bepaalde gevallen de recreatiefunctie van bestaande recreatiewoningen te wijzigen naar een woonfunctie, mits aan de gebruikelijke voorwaarden voor woningbouw is voldaan. Deze verruiming biedt gemeenten en provincies de mogelijkheid om bestemmingswijzigingen door te voeren voor situaties waar op 31 oktober 2003 (of eerder) onrechtmatig in een recreatiewoning werd gewoond. Deze beleidsruimte is niet van toepassing op recreatiewoningen die zich bevinden in de VHR 1 -, NB-wet 2, en EHS-gebieden 3. Het is bovendien niet de bedoeling dat complexen waar thans niet of nauwelijks permanent wordt gewoond (dus grotendeels recreatief gebruikt) worden omgezet. Bij de afweging om eventueel tot een bestemmingswijziging over te gaan, spelen op lokaal en regionaal niveau vele ruimtelijke en regionaal economische factoren een rol, waaronder het belang van de borging van voldoende verblijfsrecreatief aanbod en de borgen en ontwikkeling van de kwaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied. In lokaal en provinciaal beleid kunnen bepaalde gebieden worden aangemerkt als kwetsbare gebieden waar de in deze paragraaf genoemde beleidsruimte niet van toepassing is. Gemeenten en provincies kunnen hierin hun eigen afweging maken. 4 Minister Dekker VROM Begin november 2003 heeft de minister van VROM een brief aan de tweede kamer geschreven waarin ze de hoofdlijnen aangeeft van haar beleid ten aanzien van permanente bewoning van recreatieverblijven. De volgende uitgangspunten worden in de brief genoemd: 1. duidelijkheid voor de burger op korte termijn (uiterlijk vóór 31-12-2004); 2. slagvaardig en voortvarend; 3. vermindering van de handhavinglast voor gemeenten; 4. samenhangend ruimtelijk beleidskader voor reguliere woningbouw en recreatiewoningen; 5. decentrale uitwerking; Doel van het beleid is om op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te bieden voor de op 31 oktober 2003 voorkomende situaties van onrechtmatige bewoning. Voor alle situaties van onrechtmatige bewoning die ná 31 oktober 2003 zijn ontstaan dient de gemeente terstond over te gaan tot actief handhavend optreden. 1 Vogel- en habitatrichtlijn 2 Natuurbeschermingswetgebieden 3 Ecologische Hoofdstructuur 4 Zie VROM, LNV, VenW en EZ, Nota Ruimte, Ruimte voor Ontwikkeling, p. 126, 2004 4

Het beleid biedt de gemeente en provincies de mogelijkheid om voor complexen van recreatiewoningen waar nu feitelijk in grote mate onrechtmatig wordt gewoond een bestemmingswijziging door te voeren (van recreatie naar wonen ). Hierbij wordt gedoeld op complexen van recreatiewoningen: die op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond; die zijn gelegen buiten de hierboven genoemde waardevolle en/of kwetsbare gebieden; die thans niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd; waarvan de woningen voldoen aan het bouwbesluit; en waarvan een bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasselijke milieuwetgeving. Het is niet de bedoeling dat bij bedoelde bestemmingswijziging de eventuele recreatiefunctie van het betreffende gebied in gevaar komt dan wel dat er een nieuwe behoefte aan recreatiewoningen in hetzelfde gebied ontstaat. Gemeenten en provincies kunnen een eigen afweging maken, mede op grond van lokaal / provinciaal beleid over kwetsbare gebieden. Voor alle andere voorkomende situaties van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen op 31 oktober 2003 dienen gemeenten en provincies uiterlijk 31 december 2004 aangegeven te hebben op welke wijze de onrechtmatige bewoning zal worden beëindigd. Dit zijn die situaties waar op 31 oktober 2003 onrechtmatig wordt gewoond, maar waar op grond van het rijksbeleid geen bestemmingswijziging aan de orde kan zijn dan wel waar gemeenten en/of provincies op grond van hun eigen beleid geen bestemmingswijziging overwegen. In beginsel dienen gemeenten ten aanzien van situaties van onrechtmatige bewoning een actief handhavingsbeleid te voeren. Om tegemoet te komen aan bestaande situaties bestaat er geen bezwaar tegen dat gemeenten een persoonsgebonden beschikking nemen, die ertoe strekt dat de betreffende bewoner(s) in de betreffende recreatiewoning mogen blijven wonen. Deze beschikking is persoonsgebonden, aan het object gerelateerd, niet overdraagbaar en vervalt in ieder geval op het moment dat de betreffende bewoner verhuist of overlijdt. Voorwaarde is wel dat het betreffende object moet voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit aan een woning stelt en dat het bewonen van het betreffende object niet strijdig is met de milieuwetgeving. Na expiratie van deze persoonsgebonden beschikking dient de gemeente de recreatiebestemming actief te handhaven. 5 5 Kamerstukken Tweede Kamer 2003-2004, 29 200 XI, nr. 6, brief MVROM d.d. 11 november 2003. 5

Figuur 2.1: stroomschema op basis van het voorgaande voorstel van Minister Dekker. Bron: www.handhavingsbeleid.nl 2.2 Provinciaal beleid Streekplan Noord-Holland-Noord / Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord Het provinciale beleid met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen is verwoordt in het streekplan Noord-Holland-Noord. Hierin wordt gesteld dat het beleid is gericht op het creëren van vakantieaccommodaties en staanplaatsen die toeristisch worden gebruikt. Het uitsluitend gebruik als tweede woning past op zich niet in dit beleid. Onderkent wordt dat voor de economische haalbaarheid de verkoop van vakantiehuisjes (zomerhuizen) aan particulieren wenselijk kan zijn. Op deze wijze kan een gebruik als tweede woning ontstaan. Dit aanvaarbaar, indien verhuur aan derden plaatsvindt. Voor het gebruik van zomerhuizen zijn in verband hiermee juridische waarborgen noodzakelijk die ook zijn te handhaven. Permanente bewoning is voor de provincie niet aanvaardbaar. 2.3 Gemeentelijk beleid Toekomstvisie gemeente Zijpe De toekomstvisie van de gemeente Zijpe beoogd een visie op hoofdlijnen te zijn voor het komende decennium. In het document worden de sterke en minder sterke punten van de gemeente Zijpe bekeken. Getracht wordt om oplossingsrichtingen te geven voor de in de visie geconstateerde problemen. Waar de visie van belang is c.q. baat kan hebben bij de ontwikkelingen met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen wordt hierna een uiteenzetting gegeven. Wonen In de toekomstvisie wordt geconstateerd dat de nieuwbouw van woningen onvoldoende is om de eigen bevolking in de toekomst onderdak te bieden. Het probleem spitst zich toe op de onderkant van de woningmarkt, dus vooral jongeren en starters kunnen moeilijk een woning vinden. Een betere doorstroming zou een oplossing kunnen zijn voor dit probleem. 6

Recreatie De visie gaat in op het feit dat de sector toerisme en recreatie in de gemeente Zijpe een opknapbeurt behoeft. De huidige belangrijke trend in de verblijfsrecreatie is de enorm toenemende vraag naar meer luxe en comfort. Er zal de komende jaren door de exploitanten een kwaliteitsslag gemaakt moeten worden om de huidige bezettingsgraad te kunnen blijven verhogen. 2.4 Gemeentelijke beleidsruimte In het door de minister voorgestelde zit op bepaalde plekken ruimte waarover in gemeentelijk beleid beslissingen vastgelegd moeten worden. Het betreft hier de gemeentelijke kwetsbare gebieden, waar legalisering in ieder geval niet gewenst is, hoe om te gaan met de persoonsgebonden beschikking (wie zijn de personen, wat te doen bij overlijden van één van de partners, hertrouwen van partners, scheiding etc.) en wat te doen als bijvoorbeeld het object weliswaar niet direct in overeenstemming met het Bouwbesluit voor bestaande bouw is, maar wel op makkelijke wijze alsnog daarmee in overeenstemming te brengen is. Ook zal de handhavingprocedure zelf goed beschreven en gecommuniceerd moeten worden. 6 6 Zie www.handhavingsbeleid.nl 7

3. Permanente bewoning van recreatiewoningen 3.1 Inleiding Recreatiewoning: een woning waar kan worden gerecreëerd. Recreatie: ontspanning, vrijetijdsbesteding. Kortom: een recreatiewoning is een woning waar de vrije tijd kan worden besteed. Vaak staan deze woningen in een prachtige omgeving en zij beschikken over steeds meer luxe. De ruime, gezellig ingerichte leefruimte biedt uitzicht over duin en zee en is voorzien van een kleurentelevisie, telefoon en audioapparatuur, om te citeren van een website waar recreatiewoningen worden aangeboden. Volgens het bestemmingsplan mag een recreatiewoning uitsluitend worden gebruikt voor recreatieve doeleinden, door personen die ergens anders hun vaste woonplaats hebben. Toch is in de gemeente Zijpe (evenals in de rest van Nederland) permanente bewoning van recreatiewoningen geen onbekend verschijnsel. Begin november 2003 heeft minister Dekker van VROM voorgesteld om dit in sommige gevallen te legaliseren. Deze beleidsnotitie is het antwoord van de gemeente Zijpe op haar voorstel. Begripsbepaling Het begrip recreatiewoning is een samengesteld begrip. In de eerste plaats gaat het om een woning: een aan de grond verankerd gebouw, met een zodanige bescherming tegen het klimaat dat het geschikt is voor bewoning gedurende het hele jaar 7. In de tweede plaats gaat het om een woning voor recreatie, ofwel een woning waar de vrije tijd kan worden besteed of waar kan worden ontspannen 8. In de derde plaats heeft het begrip vooral een juridische betekenis. Een recreatiewoning is in dat opzicht een tot bewoning bestemd gebouw dat gelegen is op een officieel voor recreatie aangewezen terrein en/of bestemd is voor bewoning gedurende de vakantie (CBS 1992). De bestemming van de woning gelegen in het vigerende bestemmingsplan of de bouwvergunning, is dus cruciaal. In het licht van de permanente bewoning is slechts de juridische omschrijving van belang. 3.2 Oorzaken Redenen Waarom kiezen mensen ervoor om een recreatiewoning permanent te gaan bewonen? Het overgrote deel doet dit vanwege de hoge kwaliteit van de woonomgeving en de locatie van de woning 9. Immers recreatiewoningen liggen vaak in of nabij bosrijk gebied, water of natuur. Maar er zijn ook andere redenen. Al ligt de gemiddelde leeftijd van permanente bewoners van recreatiehuisjes hoog, zo rond de 55 jaar, toch zijn het niet alleen vutters en gepensioneerden die een recreatiewoning permanent bewonen. Door de druk op de woningmarkt zijn het vooral starters die niet in staat zijn om een geschikte woning te vinden. Zij kiezen dan voor een permanent verblijf in een recreatiewoning. Permanente bewoning is daarmee ook een gevolg van het restrictieve beleid ten aanzien van het landelijk gebied. In het landelijk gebied mag slechts beperkt worden gebouwd, alleen voor de opvang van de eigen bevolking. Vooral de angst voor verstedelijking van het 7 Zie CBS (1992), Handleiding voor de administratieve woningtelling, versie 2, Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek. 8 Zie www.vandale.nl 9 Heijstek, J. (2002), Permanente bewoning recreatiewoningen, Onderzoek uitgevoerd in het kader van een stageopdracht, Fac. Ruimtelijke Wetenschappen, Universiteit Utrecht. 8

landelijk gebied draagt hiertoe bij. Daarnaast is er nog een kleine groep mensen die er tijdelijk tussen twee woningen in verblijft, vanwege sociale problemen en/of echtscheidingssituaties. Wat voor redenen mensen ook hebben om hun recreatiewoning permanent te bewonen, gewild of ongewild, volgens de huidige regelgeving is bewoning van een recreatiewoning gedurende het gehele jaar verboden. 10 3.3 Gevolgen In reeds opgestelde (gemeentelijke) beleidsnotities met betrekking tot de permanente bewoning van recreatiewoningen worden de gevolgen van het strijdige gebruik van recreatiewoningen en de eventuele legalisatie hiervan omschreven. Hierbij worden zowel positieve als negatieve aspecten betrokken. Mede naar aanleiding van de eerdergenoemde brief van de minister van VROM en de aandacht in de media hebben ook wetenschappers en betrokken organisaties aandacht geschonken aan de materie. Hierna wordt op basis van de genoemde notities, rapporten en onderzoeken een inhoudelijke oriëntatie gegeven. Het feit dat woningen, die voor recreatief gebruik zijn bestemd, voor permanente bewoning gebruikt worden heeft (voor bijvoorbeeld een gemeente) een aantal positieve effecten 11. Deze effecten zullen bij een eventuele legalisatie van het huidige strijdige gebruik overigens niet toenemen daar de permanente bewoning nu reeds plaatsvindt. Effecten zullen alleen optreden wanneer een permanent bewoonde recreatiewoning vrij komt voor de verhuur of dat een recreatiewoning beschikbaar komt voor permanente bewoning. Positieve effecten: Recreatiewoningen beantwoorden voor een deel aan de vraag naar betaalbaar wonen in een landelijke omgeving. Het toestaan van permanente bewoning in niet-commercieel geëxploiteerde recreatiewoningen vermindert de huidige druk op de woningmarkt; gelet op de oppervlakte van recreatiewoningen in het bijzonder voor tweepersoonshuishoudens. Door de doorstroming van senioren naar recreatiewoningen komen aldus weer grotere woningen vrij. Het draagvlak voor voorzieningen als winkels en verenigingen neemt toe door het grotere inwonertal. De gemeente ontvangt een hogere uitkering uit het Gemeentefonds doordat de gemeente meer inwoners telt (ten minste wanneer zij zich daadwerkelijk inschrijven in de GBA). In geval van woningtekorten kan permanente bewoning op een recreatiecomplex een oplossing bieden voor de opvang van woningzoekenden. Permanente bewoning zorgt ervoor dat er altijd mensen in een recreatiepark aanwezig zijn, waardoor een bepaalde mate van sociale controle gewaarborgd is. Sociale controle kan vandalisme, diefstal of inbraak tegengaan. In beleidsstukken van rijks-, provinciale en gemeentelijke overheden wordt gesteld dat de permanente bewoning van recreatiewoningen en de legalisatie daarvan een groot aantal negatieve effecten met zich meebrengt. Ook hier geldt overigens dat de genoemde negatieve effecten niet zullen toenemen indien het huidige strijdige gebruik wordt gelegaliseerd aangezien dit gebruik al plaatsvindt. Hierna volgt een overzicht van de genoemde negatieve effecten. 10 P. Visser en A. Segeren, Geen legalisering permanente bewoning recreatieverblijven, RPB 2003. 11 Bijvoorbeeld in VNG (1997), Wonen of recreëren, Den Haag, Vereniging van Nederlandse Gemeenten. 9

Negatieve effecten: 1. Permanente bewoning leidt tot een verstening respectievelijk verstedelijking van het landelijke gebied en gaat in tegen het ruimtelijk beleid dat is gericht op bundeling van wonen, werken en voorzieningen en op de beperking van mobiliteit en de aantasting van het buitengebied. 2. Permanente bewoning is ongewenst omdat het buitengebied voor iedereen toegankelijk moet zijn om te recreëren. 3. Recreatieve en permanente bewoners hebben een verschillend uitgavenpatroon. Toeristen blijken in de praktijk veel meer te besteden dan permanente bewoners. 4. Het legaliseren van permanente bewoning is oneerlijk want dan wordt illegaal gedrag beloond. 5. Als permanente bewoning wordt gelegaliseerd, dan blijven er onvoldoende recreatiewoningen over voor recreatie en toerisme. 6. Gebieden met recreatiewoningen zijn ongeschikt als woonwijk. Op basis van o.a. literatuuronderzoek en beschikbare gegevens worden de hierboven genoemde negatief effecten besproken. Ad.1 Het argument dat permanente bewoning verstening of verstedelijking van het landelijke gebied veroorzaakt is niet juist. Het zijn immers niet de (al dan niet permanente) bewoners van recreatiewoningen die het landschap verstenen maar de recreatiewoningen zelf 12. Ad.2 Gelet op de vele advertenties voor recreatiewoningen mag geconcludeerd worden dat iedereen hiervoor in aanmerking kan en kon komen. Gezien het lage prijsniveau van de doorsnee recreatiewoningen mag zelfs aangenomen worden dat een doorsnee Nederlander eerder de mogelijkheid heeft om in een buitengebied vol recreatiewoningen te verblijven, dan in een woning aan bijvoorbeeld de Amsterdamse grachtengordel. Ad.3 In deze visie hebben permanente bewoners een ander bestedingspatroon en brengen minder geld in het laatje dan een toerist. Echter vakantiegangers besteden gemiddeld per dag 22 euro 13 volgens het CBS. Dit is minder dan de dagelijkse besteding van tweepersoons huishoudens: onder de 65 jaar besteden die per persoon 35 euro en ouderen besteden per persoon 25 euro (CBS). Betrekken we daarbij dat de bestedingen op een commercieel park voor het grootste deel ten goede komen aan de exploitant van het park en niet aan lokale ondernemers, dan mag geconcludeerd worden dat permanente bewoning een groter positief effect op de lokale economie heeft dan recreatieve bewoning. Zeker als in de beschouwing wordt betrokken dat permanente bewoning voornamelijk plaatsvindt in alleenstaande particuliere recreatiewoningen, die grotendeels onverhuurbaar zijn op de recreatieve markt. 14 Uit analyses komt bovendien naar voren dat de economische effecten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de woonfunctie in het landelijk gebied - het gros van de recreatiewoningen ligt in landelijk gebied - allesbehalve gering zijn. Elke extra woning (elke legalisatie van permanente bewoning in het landelijke gebied) levert een structurele 12 Zie H.Voogd (2003), Herziening nodig van beleid recreatiewoningen, Voordracht voor de sectie Ruimtelijk Beleid en Recht van het NIROV op 21 mei 2003 te Zwolle. 13 CBS, statline (www.statline.nl) 14 Zie H.Voogd (2003), Herziening nodig van beleid recreatiewoningen, Voordracht voor de sectie Ruimtelijk Beleid en Recht van het NIROV op 21 mei 2003 te Zwolle. 10

werkgelegenheid op van 0,3 fte. Met andere woorden: 3 woningen leveren bijna één extra arbeidsplaats op. 15 Ter vergelijking: een extra recreatiewoning levert een werkgelegenheid op van 0,1fte. 16 Ad.4 Iedere verandering van regelgeving kan door de ene groep als beloning worden opgevat, terwijl de andere groep zich hierdoor benadeeld voelt. Soms wordt op deze verandering geanticipeerd, om welke redenen dan ook. Het gebruik van het begrip oneerlijk in dit argument impliceert een moreel oordeel, dat altijd subjectief is. Daarom kunnen zowel voor- als tegenstanders van permanente bewoning wijzen op oneerlijkheid. Permanente bewoners zullen het schenden van hun eigendomsrecht oneerlijk vinden. Ad.5 Zoals gezegd zijn de recreatiewoningen ook nu niet vrij voor verhuur zij worden onrechtmatig bewoond, dus van vermindering van het aanbod op de verhuurmarkt is, bij legalisatie, geen sprake. De verwachting dat door een legalisatie iedereen in een recreatiewoning wil gaan wonen ontkent de huidige realiteit dat wie nu in een recreatiewoning wil wonen dit weliswaar met een tweede woning elders erbij zonder problemen kan doen. Uit onderzoek van woonvoorkeuren blijkt bovendien dat er weliswaar veel behoefte is aan landelijk wonen, maar dat het merendeel van de bevolking nog steeds om diverse redenen een voorkeur heeft voor stedelijke woonmilieus. 17 Legalisering van recreatiewoningen leidt wel tot een toevoeging aan de reguliere woningvoorraad. Hierdoor stijgt de woningvoorraad, waardoor er minder nieuwbouw woningen volgens het provinciale bouwprogramma mogen worden gebouwd. Toch gaat dit argument (niet meer) op. 18 In de woorden van minister Dekker: we zijn al jaren van de bouwcontingenten af. Het kan gemeenten zelfs helpen nieuwe functies te ondersteunen. Ad.6 Dit argument gaat uit van de veronderstelling dat eenmaal gelegaliseerde permanent bewoonde recreatiewoningen eenzelfde behandeling en omgeving moeten krijgen als standaard woonwijken. Huishoudens die in recreatiewoningen gaan wonen, zullen dit ongetwijfeld mede doen omdat ze de niet-stedelijke omgeving van deze woningen hoger waarderen dan van een doorsnee woonwijk, tenzij men om redenen van woningnood voor een recreatiewoning gekozen heeft. Het is niet aannemelijk dat vanuit deze groep een sterke roep zal ontstaan om de inrichting van het gebied te verstedelijken. Overigens, anders dan bij de controle op al dan niet permanent wonen heeft een gemeente wel alle mogelijkheden om via bestemmingsplanbepalingen, bouw- en aanlegvergunningen de ontwikkeling van een gebied in de greep te houden. Planologie Er is planologisch geen reden om het huidige onderscheid tussen recreatiewoning en gewone woning te handhaven. Er is namelijk ruimtelijk-functioneel geen significant verschil tussen bewoning van een recreatiewoning door meerdere 15 Zie Dam, F. van & D. Buckers (1998), Twee vliegen in een klap? Wonen als nieuwe economische drager van het platteland, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 4, 1: 27-31. 16 Zie ZKA (2001), Een duurzaam verblijfsrecreatief product in Den Helder en Zijpe, Rapportage in opdracht van: de gemeenten Den Helder en Zijpe, pp. 1-9. 17 Dam, F. van, Jókövi, M, Hoorn, A. va & Heins, S (2003), Landelijk Wonen, Den Haag, Ruimtelijk Planbureau & Rotterdam, Nai Uitgevers, pp. 36-37. 18 In een brief van de provincie Noord-Holland d.d. 12 mei 2004 gericht aan de gemeenten wordt gesteld dat:..voor de goede orde merken wij op dat het omzetten in een bestemming woondoeleinden (na de vaststelling van het streekplan Noord-Holland Noord) geen invloed meer zal hebben op uw woningbouwcontingenten... 11

tijdelijke huishoudens of door één permanent gevestigd huishouden. Een juridisch onderscheid is alleen zinvol voor bouwkundige beperkingen die aan een recreatiewoning vanwege de impact op het landschap kunnen worden toegekend. Deze zijn namelijk, anders dan het permanent wonen, wel ter plekke waarneembaar, controleerbaar en dus door de overheid handhaafbaar. 3.4 Handhaving Het bestemmingsplan is tot op heden het instrument om permanente bewoning van recreatiewoningen mee aan te pakken. De activiteit wonen wordt niet in overeenstemming geacht met de recreatieve doeleinden van de bestemming en bijbehorende gebruiksvoorschriften. Het grote probleem van de bestrijding van permanente bewoning is het vinden van aannemelijke bewijzen dat er daadwerkelijk gewoond wordt. Diverse gemeenten maken daarom gebruik van daartoe gespecialiseerde bureaus om verdachte woningen te bespieden of het privé-leven van bewoners uit te spitten om mogelijke lokale hechting mee te bewijzen. 19 Maar een conclusie dat bijvoorbeeld de auto van de eigenaar minstens 25 nachten aaneen voor de deur heeft gestaan zegt uiteraard niets over de overige 340 andere nachten dat jaar. Immers, een recreatiewoning mag als zgn. tweede woning worden gebruikt, mits de officiële hoofdwoning elders is. Echter, een eigenaar van een recreatiewoning hoeft geen koop- of huurovereenkomst van deze woning elders te overleggen aan de gemeente als die hierom vraagt. De bewijslast ligt volledig bij de gemeente en dat blijkt in de praktijk een hele klus te zijn, niet alleen qua inspanning maar ook qua kosten. De bewijsvoering is voor een gemeente alleen relatief eenvoudig als de betrokkenen zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het adres van de recreatiewoning. In bijlage II is een overzicht gegeven van instrumenten die kunnen worden ingezet ten behoeve van de bewijsvoering aangaande permanente bewoning. 3.5 Concluderend Gesteld kan worden dat over het permanent bewonen van recreatiewoningen veel is geschreven en dat verschillende rapporten en beleidsnotities elkaar regelmatig tegenspreken. Geconcludeerd kan worden dat de veel gehoorde argumenten tegen permanente bewoning van recreatiewoningen op zijn minst zwak kunnen worden genoemd. De effecten van een eventuele legalisatie van permanente bewoning op een willekeurige gemeente zijn niet zonder meer negatief te noemen. Eveneens is duidelijk dat de gemeenten bij het optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen een zware handhavinglast staat te wachten. 19 Bijvoorbeeld het bureau MB-ALL (www.mball.nl) 12

4. Situatie in de gemeente Zijpe 4.1 Inleiding De gemeente Zijpe telt in totaal ca. 2350 20 recreatieobjecten. Onderverdeeld in recreatieparken, appartementencomplexen en losse recreatiewoningen. Dit is ca. 34% van de totale woningvoorraad in de gemeente. Gesteld kan worden dat het recreatieve deel van het wonen in de gemeente relatief groot is. 4.2 Recreatieparken De gemeente telt 37 recreatieparken met in totaal zo n 2000 recreatiewoningen. Een zevental bestemmingsplannen is vigerend voor de verschillende recreatieparken. Hierna volgt een overzicht van de verschillende parken en vigerende bestemmingsplannen en voorschriften m.b.t. permanente bewoning. Tabel 4.1: vigerende voorschriften recreatieparken Bestemmingsplan Buitengebied 1989 en Buitengebied 1989, tweede herziening Buitengebied 1989, eerste herziening St. Maartenszee Callantsoog De Garnekuul Hasecamer 1985 Callantsoog Landelijk Gebied 1969 De Groene Garnekuul-Sunclass 1994 Callantsoog - Groote Keeten Zomerhuizen Sandepark 1992 Oudesluis 1971, uitwerking de Kolk 1978 Voorschriften - recreatiewoningen Art. 19 [verblijfsrecreatieve voorzieningen], lid 4 [ gebruiksbepaling]: tot een verboden gebruik van deze gronden wordt in ieder geval gerekend het permanent bewonen van recreatiewoningen. Art. 6 [verblijfrecreatieve voorzieningen], lid 3 [gebruiksregels]: tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik voor permanente bewoning. [Begripsbepaling]: (a) seizoenwoonverblijf: een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een gezin of daarmee gelijk te stellen groep van personen gedurende een deel van het jaar, overwegend het zomerseizoen, te worden bewoond; (b) zomerhuis: elk permanent ter plaatse aanwezig seizoenwoonverblijf, uitsluitend ten dienste van de bewoners van de woning, waarbij dat erf behoort. Art. 12 [recreatieve doeleinden], lid 1: (1) deze gronden zijn bestemd voor zomerhuiscomplexen, kampeerterreinen, sportterreinen, ontsluitingswegen, parkeerterreinen, centrale voorzieningen ten behoeve van de recreatie e.d., daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken. [Begripsbepaling]: (a) recreatiewoonverblijf: elk permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden; (b) zomerhuis: elk permanent teer plaatse aanwezige recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elder hebben. [Begripsbepaling]: (a) recreatiewoonverblijf: elk permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden; (b) zomerhuis: elk permanent teer plaatse aanwezige recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elder hebben. [Planvoorschriften]: (a) recreatiewoninge: een gebouw, geen woonkeet en geen (sta-)caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, dat uitsluitend één woning bevat, niet voor permanente bewoning bestemd en dat gedurende het gehele jaar gebruikt wordt voor recreatieve doeleinden. 20 CBS, statline, 2004 13

4.3 Appartementencomplexen (recreatief) De gemeente telt een zestal appartementencomplexen die bedoeld zijn voor recreatief gebruik. Het betreft in totaal 134 recreatieobjecten. Een zestal bestemmingsplannen zijn vigerend voor deze complexen. Tabel 4.2: vigerende voorschriften appartementencomplexen Bestemmingsplan Buitengebied 1989 en Buitengebied 1989, tweede herziening Callantsoog Dorpsplein Dorpsweg e.o. 1990, eerste herziening en aanvulling 1996. Callantsoog 1969 Groote Keeten, eerste herziening 1996. Petten 2004 Voorschriften - recreatiewoningen Art. 19 [verblijfsrecreatieve voorzieningen], lid 4 [ gebruiksbepaling]: tot een verboden gebruik van deze gronden wordt in ieder geval gerekend het permanent bewonen van recreatiewoningen. Recreatieobject dient meervoudig toeristisch te worden gebruikt. Bestemming: bebouwing met hotels, pensions en cafés. Art. 3 [verblijfsrecreatieve doeleinden], lid 3 [gebruiksregels]: tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend: (a) het gebruik voor permanente bewoning. [Begripsbepaling]: (1) het gebruik als woning door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die ingevolge de Wet basisadministratie noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de gemeentelijke basisadministratie van de Gemeente Zijpe, en/of (2) het buiten het zomerseizoen (zomerseizoen van 1 maart tot 1 november) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan zeventig maal nachtverblijf houden, waarbij door betrokkene(n) niet aannemelijk is, of kan worden, gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt. 4.4 Recreatiewoningen los De gemeente telt ca. 200 losstaande recreatiewoningen, die her en der over de gemeente zijn verspreid. Nadere gegevens over deze woningen zullen uit een (uitvoerige) inventarisatie moeten worden verkregen. 14

4.5 Omvang van het probleem Om de precieze omvang van de permanente bewoning van recreatiewoningen te bepalen is een uitvoerige en langdurige inventarisatie nodig waarbij middelen zoals genoemd in bijlage II dienen te worden ingezet. Om enigszins een indicatie te verkrijgen van de omvang van het probleem is een inventarisatie op basis van een inschrijving in de GBA gemaakt 21. In de volgende tabel wordt hiervan een overzicht gegeven. Tabel 4.3: Omvang in de gemeente Zijpe van de permanente bewoning van recreatiewoningen uitgesplitst naar type recreatiewoning. Type Aantal Aantal in GBA Percentage Recreatiepark 2002 106 5% Appartementencomplex 134 9 7% Losse recreatiewoningen 22 200 23 Voor de gemeente Zijpe in haar geheel wordt het percentage recreatiewoningen dat permanent wordt bewoond geschat op ca. 5% (ca. 120 objecten). 21 In bijlage I is een uitvoerig overzicht te vinden van de schatting op basis van de GBA 22 Gegevens uit de GBA aangaande losse recreatiewoningen zijn (nog) niet bekend 23 Schatting op basis van gegevens van het CBS 15

5. Feitelijke aanpak en keuzes 5.1 Inleiding Feitelijk heeft de gemeente Zijpe twee mogelijkheden om de huidige met de bestemming strijdige situaties van permanente bewoning van recreatiewoningen te beëindigen: 1. Legalisering door aanpassing van het bestemmingsplan waarbij een woonbestemming zal worden toegekend. Hierbij gelden onder meer de voorwaarden die worden genoemd in hoofdstuk 1. 2. Handhaven, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om, onder voorwaarden, tot afgifte van een persoonsgebonden beschikking over te gaan. Het is om meerdere redenen niet gewenst om de gevallen van permanente bewoning direct te willen beëindigen. Ten eerste heeft de gemeente Zijpe nooit actief aangegeven dat zijn hiertegen zou optreden. Ten tweede moet rekening worden gehouden met het feit dat in Zijpe onvoldoende woningen beschikbaar zijn op de reguliere markt om alle permanente bewoners te kunnen huisvesten. Ten derde is uit hoofdstuk drie gebleken dat permanente bewoning van recreatiewoningen niet zonder meer negatief is. De door het ministerie van VROM aangegeven mogelijkheid om strijdige situaties te beëindigen middels legalisatie verdient daarom de voorkeur. Het is de vraag of dit in alle of zelfs de meerderheid van de gevallen mogelijk is binnen de door het ministerie gestelde voorwaarden (zie bijlage I). In de gevallen waar legalisatie niet mogelijk is kan gebruik worden gemaakt van de tweede mogelijkheid i.c. het, waar mogelijk, afgeven van persoonsgebonden beschikkingen. Omdat er geen eenduidig punt in het verleden is te vinden dat als datum voor het al dan niet in aanmerking komen voor een dergelijke gedoogbeschikking zou kunnen gelden, maar ook om het aantal daadwerkelijke handhavingzaken (en inherent daaraan de administratieve last) tot een minimum te beperken, verdient het aanbeveling aansluiting te zoeken bij de door de minister aangereikte datum van 31-10-2003. In de gevallen waar legalisatie geen optie is en geen gedoogbeschikking kan worden afgegeven zal moeten worden gehandhaafd 24. 5.2 Legalisatie Door het ministerie van VROM wordt een aantal voorwaarden gegeven voor het geven van een woonbestemming aan een recreatiewoning: (1) die op 31 oktober 2003 permanent werd bewoond, (2) die is gelegen buiten een waardevol of kwetsbaar gebied, (3) die niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd, (4) die voldoet aan het bij de bouw geldende bouwbesluit voor een normale woning en waarbij een eventuele bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasselijke milieuwetgeving. Of een recreatief object of recreatiepark aan deze voorwaarden voldoet zal uit een uitvoerige inventarisatie moeten blijken. 24 Een voorlopige toetsing aan de hand van de inventarisatie op basis van de GBA is te vinden in bijlage I. 16

5.3 Persoonsgebonden beschikking Persoonsgebonden beschikking Bewoners die op 31 oktober 2003 aantoonbaar permanent hun recreatieverblijf bewoonden wordt de gelegenheid geboden om hiervoor een persoons- en objectgebonden gedoogbeschikking aan te vragen. Deze beschikking strekt ertoe dat de betreffende bewoner(s) in het betreffende recreatieverblijf mogen blijven wonen. Nadat niet meer aan de voorwaarden van een gedoogbeschikking wordt voldaan, zal de woning weer moeten worden gebruikt conform de recreatieve bestemming en zal hier ook actief op moeten worden gehandhaafd. Dit is de zogenaamde uitsterfconstructie. Om voor een gedoogbeschikking in aanmerking te komen dient men derhalve te kunnen aantonen dat er op 31 oktober 2003 sprake was van permanente bewoning. Omdat het om het gebruik gaat is het in eigendom hebben van de betreffende recreatiewoning niet voldoende. Tevens dient het recreatieverblijf te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit aan een recreatieverblijf stelt en aan mogelijk van toepassing zijnde milieuvoorschriften. Ook dit in relatie tot de eisen voor een recreatieverblijf op basis van een bestaande situatie. Vanzelfsprekend zal er gelegenheid moeten worden geboden dit te kunnen inspecteren. De gedoogbeschikkingen worden op naam van de hoofdbewoner, eventuele echtgenoot en inwonende kinderen afgegeven. Het gezin van de hoofdbewoner valt ook onder de gedoogbeschikking. Hierbij zal het voorbehoud worden gemaakt dat wanneer mocht blijken dat aan de gemeente onjuiste gegevens zijn verstrekt, de gemeente zich het recht voorbehoudt het gedoogbesluit in te trekken en alsnog tegen de permanente bewoning op te treden. Tevens zal de gedoogbeschikking komen ter vervallen voor die personen die zich laten uitschrijven uit de GBA of die langer dan een half jaar de permanente bewoning van het recreatieverblijf hebben gestaakt/onderbroken. Tenslotte kunnen mensen die na het vertrekken van de gedoogbeschikking in de woning gaan wonen en ouder dan 18 jaar zijn geen aanspraak maken op de afgegeven beschikking, ook niet door samenwonen of huwelijk. Deze heeft dus alleen betrekking op de mensen die op het moment van het afgeven van de beschikking woonachtig waren in het recreatieverblijf en dat ook als zodanig konden bewijzen. Werkwijze In principe wordt iedereen in de gelegenheid gesteld op vrijwillige basis een gedoogbeschikking aan te vragen. Daarnaast zal er regelmatig worden gecontroleerd. Wanneer uit deze controles blijkt dat er geen sprake is van permanente bewoning wordt het betreffende dossier gesloten. Wanneer sprake is van permanente bewoning en de bewoners heeft nog geen gedoogbeschikking aangevraagd, zal deze, wanneer uit een eerste beoordeling blijkt dat de bewoner mogelijk voor een gedoogbeschikking in aanmerking zou kunnen komen, alsnog in de gelegenheid gesteld dit binnen vier weken te doen. Wanneer geen gedoogbeschikking wordt aan gevraagd, zal tot handhaving (aanschrijving tot beëindiging van het strijdige gebruik) worden overgegaan. Aangevraagde gedoogbeschikkingen worden getoetst aan de al eerder genoemde voorwaarden. Wanneer blijkt dat aan deze voorwaarden niet kan worden voldaan zal tot handhaving worden overgegaan. Bewoners die voldoen aan de voorwaarden krijgen uiteindelijk een gedoogbeschikking. Tegen deze gedoogbeschikking kan men bezwaar en beroep instellen. Tegen de weigering van de gedoogbeschikking is geen bezwaar en beroep mogelijk, omdat in dit geval bezwaar en beroep openstaat tegen de aanschrijving welke volgt op de weigering van de gedoogbeschikking. 17

5.4 Handhaving Wanneer de controle activiteiten voldoende hebben aangetoond dat er sprake is van permanente bewoning kan de gemeente ertoe overgaan sancties toe te passen. Hierbij heeft de gemeente de keuze uit twee mogelijkheden, te weten het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. Het is niet toegestaan beide instrumenten gelijktijdig te gebruiken. Opgemerkt moet worden dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld. Het opleggen van een dwangsom dient afhankelijk te worden gesteld van de aard van de overtreding. Bij de keuze tussen beide sancties kunnen verschillende overwegingen een rol spelen. Een overweging kan zijn dat de gemeente behoefte heeft aan een duidelijke voorbeeldwerking. Het toepassen van bestuursdwang (bijvoorbeeld een ontruiming) is duidelijker zichtbaar voor iedereen dan het opleggen van een dwangsom. Over het algemeen verdient het opleggen van een dwangsom de voorkeur. Hierbij ligt het initiatief om de strijdige situatie te beëindigen bij de overtreder en niet bij de gemeente. De gemeente hoeft niet eerst zelf te investeren om vervolgens af te wachten in hoeverre de kosten ook daadwerkelijk kunnen worden verhaald. Het is aan te bevelen om te kiezen voor een dwangsom per tijdseenheid. Een bedrag van 3.000,- per maand met een maximum van 30.000,- is aanvaardbaar 25 en kan derhalve als dwangsom worden gehanteerd. Voordat een aanschrijving definitief de deur uitgaat, zal betrokkene in de gelegenheid worden gesteld zijn of haar zienswijze kenbaar te maken. De weigering van een gedoogbesluit zal zoveel mogelijk met een aanschrijving worden gecombineerd. Voorgesteld wordt de bewoners die aangeschreven worden de illegale bewoning van een recreatieverblijf te staken een termijn van één jaar te gunnen teneinde een alternatieve woonruimte te kunnen vinden. 5.5 Overgangsrecht In een bestemmingsplan is altijd een overgangsregeling opgenomen voor gebruik dat strijdig is met het vigerende bestemmingsplan maar dat al bestond voordat dit bestemmingsplan in werking is getreden. Dit gebruik mag worden voortgezet. Er kunnen zich dus situaties voordoen waarin al sprake was van strijdige permanente bewoning op het moment dat het vigerende bestemmingsplan rechtskracht kreeg. In een dergelijke situatie mag dit strijdige gebruik worden voortgezet. Uiteraard is het aan de bewoner om aan te tonen dat deze ook daadwerkelijk voor het van kracht worden van het bestemmingsplan al permanent woonde. 25 in andere gemeenten is een vergelijkbaar bedrag vastgesteld. 18

6. Uitvoeringsprogramma 6.1 Werkwijze en planning Het is gelet op het arbeidsintensieve traject niet verstandig alle parken/object gelijktijdig te inventariseren en (in voorkomende gevallen) aan te schrijven. De volgorde van inventarisatie van recreatieparken/object kan aan de hand van een schatting op basis van de GBA van het aantal gevallen van permanente bewoning worden gemaakt. Hierbij is het verstandig te beginnen met de parken c.q. objecten waar weinig tot geen permanente bewoning wordt verwacht. Hierdoor kan eerst ervaring worden opgedaan en kunnen mogelijk relatief eenvoudige zaken op korte termijn worden afgehandeld. Tabel 6.1: Uit te voeren werkzaamheden Activiteit Uren Vaststellen notitie permanente bewoning -- Informatieverstrekking aan de media en 20 belanghebbenden (makelaars e.d.). Specifieke informatieverstrekking aan de bewoners van het betreffende park/object waar zal worden geïnventariseerd. 40 Gelegenheid bieden tot het aanvragen van een legalisatie of persoonsgebonden beschikking. Start controles van die percelen waar niet is gelegaliseerd of een persoonsgebonden beschikking is extern bureau afgegeven. Dossiervorming en behandeling van aanvragen om 40 legalisatie of een gedoogbeschikking. Start aanschrijving van gevallen van permanente bewoning waar niet gelegaliseerd is of een 80 persoonsgebonden beschikking is afgegeven. Werkwijze per sessie 26 Door de minister van VROM is aangegeven dat vóór 31 december 2005 alle te volgen procedures zijn bepaald en met de handhaving is aangevangen. Bovengenoemd proces zal voor de 37 recreatieparken en 6 appartementencomplexen (en de losse recreatiewoningen) moeten worden gevoerd. Gelet op de omvang van een afzonderlijk recreatiepark of appartementencomplex kan een aantal parken/complexen worden samengevoegd tot een sessie 27. Uiteindelijk zullen circa 20 sessies (á 160 uur) nodig zijn om alle recreatieve objecten te hebben behandeld. 26 Elke sessie bestaat uit het behandelen van ongeveer 100 á 150 recreatieve objecten 27 Elke sessie bestaat uit het behandelen van ongeveer 100 á 150 recreatieve objecten 19

7. Financiële consequenties 7.1 Inleiding Een schatting wordt gemaakt van de omvang van de werkzaamheden. Hiervoor is een indicatie opgenomen van het aantal gevallen van permanente bewoning (zie ook bijlage III) en het aantal gevallen dat voldoet aan de datum om voor een gedoogbeschikking of een legalisatie in aanmerking te komen. Werkzaamheden: inventarisatie van het aantal gevallen van permanente bewoning op basis van de GBA; controles op het park op bewoning (en bouwwerken); in behandeling nemen van aanvragen om legalisatie of gedoogbeschikking; de gevallen van permanente bewoning die vervolgens niet voor een legalisatie of gedoogbeschikking in aanmerking komen weigeren en verder controleren op het park en papier; gevallen die niet in de GBA staan controleren op permanente bewoning zowel op het park als op papier; verzenden vooraanschrijving, behandeling zienswijzen en verzenden van de definitieve aanschrijving; behandelen bezwaren tegen gedoogbeschikkingen en aanschrijvingen; 7.2 Huidige situatie (GBA) Indien we gebruik maken van de voorlopige inventarisatie op basis van de inschrijving en in de GBA hebben we te maken met de volgende situatie 28 : Geconstateerd zijn 115 inschrijvingen in de GBA. Hiervan zijn 18 inschrijvingen na de peildatum van 31 oktober 2003. Dat betekent dat ongeveer 100 gevallen in aanmerking kunnen komen voor een gedoogbeschikking. Ontvangen bezwaarschriften tegen deze gedoogbeschikkingen kunnen groepsgewijs worden behandeld. Rekening houdend met het feit dat uit de GBA niet alle gevallen van permanente bewoning naar voren zijn gekomen en dat een aantal van de aangevraagde gedoogbeschikkingen niet kan worden afgegeven is een aantal van 25 á 50 handhavingzaken een goede educated-guess. Bij de uitvoering van deze handhavingzaken speelt vooral de controle ter plaatse een grote rol. Binnen de huidige bestaande formatie is dit niet op te vangen, de controle zal derhalve moeten worden uitbesteed. Wanneer het taakveld handhaving wordt ingezet zal deze niet meer zijn dagelijkse normale werk kunnen uitvoeren. 28 Met GBA inschrijvingen voor de losse recreatiewoningen (ca. 200 objecten) is geen rekening gehouden. Dit zijn overwegend recreatiewoningen achter normale woningen. 20

7.3 Kostenraming Uitgaande van de in hoofdstuk 6 genoemde uit te voeren werkzaamheden, het aantal recreatieve objecten en het geschatte aantal te verwachte handhavingzaken kan de volgende kostenraming worden gemaakt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een optie waarbij de behandeling zoveel mogelijk intern wordt opgelost en een optie waarbij het gehele traject wordt uitbesteedt. Tabel 7.1: kostenraming (zoveel mogelijk intern) Activiteit Intern (uren) Extern (kosten) Kosten (totaal) 20 sessies 3200 -- -- 20 sessies (controles) -- 75.000 75.000 50 handhavingszaken 1800 -- -- Totaal 5000 75.000 75.000 Tabel 7.2: kostenraming (alles uitbesteden) Activiteit Intern (uren) Extern (kosten) Kosten (totaal) 20 sessies -- 29 240.000 240.000 20 sessies (controles) -- 75.000 75.000 50 handhavingszaken -- 135.000 135.000 Totaal -- 450.000 450.000 De genoemde kosten zijn een schatting en zullen zeker afhankelijk zijn van de hoeveelheid aan gevallen van permanente bewoning. 29 Ondanks de volledige uitbesteding zal er een werkbelasting van ca. 30% op de bestaande formatie ontstaan. 21

8. Conclusies en aanbevelingen 8.1 Conclusie Gelet op voorgaande kan geconcludeerd worden dat de gemeente Zijpe voor een enorme klus staat. Dit wordt met name veroorzaakt door het grote aantal recreatieve objecten dat de gemeente telt en niet zozeer door de omvang van het probleem. De gemeente Zijpe (en vergelijkbare kleinere gemeenten met relatief veel recreatiewoningen) worden onevenredig zwaar belast door de opdracht die de minister van VROM heeft verstrekt. Mede hierdoor is het wellicht voor de gemeente Zijpe mogelijk om in het uitvoeringstraject (financiële) ondersteuning te verkrijgen van de provincie Noord-Holland of het ministerie van VROM. 8.2 Aanbevelingen 1. Aanbevolen wordt in te stemmen met de uitgangspunten zoals genoemd in de hoofdstukken 1 t/m 6 en; 2. voor wat betreft hoofdstuk 7 in overleg te treden met de provincie Noord- Holland en de inspectie VROM. 22

Bijlage I Om voor een legalisatie in aanmerking te komen moet een object/recreatiepark voldoen aan een aantal criteria welke door VROM zijn gesteld. Tabel: I.1 benodigde gegevens / criteria VROM Beschrijving Waarden A Locatie Kwetsbaar/waardevol gebied = 0 Geen waardevol gebied = 1 B Mate van strijdig < 50% = 0 > 50% = 1 gebruik C Milieuwetgeving In strijd = 0 Niet in strijd = 1 D Bedrijfsmatige Ja = 0 Neen = 1 exploitatie E Bouwbesluit Nee = 0 Ja = 1 bestaande bouw F Invloed op recreatieve product Nadelig = 0 Geen invloed = 1 A. Locatie Als kwetsbare en waardevolle gebieden worden beschouwd, ecologische hoofdstructuur, Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, Natuurbeschermingswetgebieden, de huidige Bufferzones en de in de Nota Ruimte aangegeven Nationale Landschappen. B. Mate van strijdig gebruik Indien een bestemmingswijziging (van een recreatiecomplex) aan de orde is dient het gehele complex op 31-10-2003 grotendeel (>50%) permanent te worden bewoond. In deze notitie wordt een inschrijving in de GBA als permanente bewoning gezien. C. Milieuwetgeving Een eventuele bestemmingswijziging mag niet in strijd met de toepasselijke milieuwetgeving. D. Bedrijfsmatige exploitatie Onder een bedrijfsmatige exploitatie wordt verstaan het via een bedrijf stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt. E. Bouwbesluit bestaande bouw Voldoen de recreatiewoningen/objecten aan het bouwbesluit voor bestaande bouw. F. Invloed op het recreatieve product Indien een bestemmingswijziging aan de orde is dient dit geen afbreuk te doen aan het recreatieve product. Om te bepalen of een bestemmingswijziging afbreuk doet aan de recreatieve functie van het gebied moet worden gekeken naar die recreatieve functie in de gemeente Zijpe, waarbij met name de marktvraag moet worden betrokken. In de gemeente Zijpe is een stijgende vraag naar kwalitatief hoogwaardige woningen op fraai ingerichte parken waar te nemen, dit geldt met name voor Callantsoog en omgeving. Het wat oudere aanbod in Zijpe wordt minder bijzonder, waardoor de bezettingen onder druk komen te staan. 30 Gesteld kan worden dat er meer afbreuk wordt gedaan aan de recreatieve functie indien 30 Zie ZKA (2001), Een duurzaam verblijfsrecreatief product in Den Helder en Zijpe, Rapportage in opdracht van: de gemeenten Den Helder en Zijpe, p. 31. 23