Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden



Vergelijkbare documenten
STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie

VAARBEVOEGDHEDEN KOOPVAARDIJ versie

Beoordelingsmatrix wet zeevarenden

Informatiebulletin STCW Manila-wijzigingen

Uitvoering Wet zeevarenden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ANNEX BIJLAGE. bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Uitvoering Wet zeevarenden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet van 11 december 1997, houdende regels omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet)

Uitvoering Wet zeevarenden

Toelichting bij aanvraag erkenningscertificaat

Convention on Standards of Training, Certification and Watchkeeping for Seafarers (STCW) Manila Amendments. Questions & Answers (Q&A s)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Informatie aan Trainingsinstituten (IaT nr.1)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

concept wijziging van het Aanbestedingsbesluit 2015.ah

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

In het eerste lid van artikel 49 wordt met ten hoogste vijf maanden vervangen door: met ten hoogste vier maanden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN RIJKSWET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

38350 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER. 24 MEI Koninklijk besluit inzake vaarbevoegdheidsbewijzen voor zeevarenden

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Publicatieblad van de Europese Unie L 323/33

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

wijziging van de Wet op het bevolkingsonderzoek in verband met actuele ontwikkelingen op het terrein van preventief medisch onderzoek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan artikel 7.7 van de Binnenvaartregeling wordt een lid toegevoegd, luidende:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling bemanning zeegaande zeilschepen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van..., nr...;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Transcriptie:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 150 Besluit van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning 0 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 oktober 2013, nr. IenM/BSK-2013/209356, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Gelet op het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), de bij dat verdrag behorende bindende bijlage en de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (Trb. 1996, 249) zoals deze laatstelijk gewijzigd zijn op 25 juni 2010 (Trb. 2012, 43 en 198), hoofdstuk V, voorschrift 14, derde en vierde lid, van het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157), voorschrift A.4.1, vierde lid, onderdeel b, van het Maritiem Arbeidsverdrag, 2006, richtlijn 2012/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 houdende wijziging van Richtlijn 2008/106/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (PbEU L 343), de artikelen 4, derde lid, 16, 18, derde lid, 19, eerste lid, 19a, eerste en tweede lid, 22, eerste lid, 25, eerste lid, 25b, eerste lid, 40, 48a, vierde lid, 64 en 69 van de Wet zeevarenden en de artikelen 5, eerste lid, en 19, eerste lid, onder a, van de Loodsenwet; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 november 2013, nr. W14.13.0347/IV); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 25 maart 2014, nr. IenM/BSK-2014/71368, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: Staatsblad 2014 150 1

ARTIKEL I Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid alsmede het tweede lid vervallen. 2. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met m tot b tot en met l. 3. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden: c. reizen nabij de Nederlandse kust: het gebruik van een schip waarvoor nautische en technische ondersteuning vanaf de wal beschikbaar is, in een vaargebied dat zich uitstrekt tot: 1. de Nederlandse territoriale zee; 2. de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee; of 3. de Nederlandse exclusieve economische zone;. 4. Onderdeel d (nieuw) komt te luiden: d. reizen nabij de internationale kust: het gebruik van een schip waarvoor nautische en technische ondersteuning vanaf de wal beschikbaar is, in een vaargebied dat een andere Staat die partij is bij het STCW-Verdrag op grond van voorschrift I/3 van de bijlage bij dat verdrag heeft aangemerkt als vaargebied voor reizen nabij de kust;. 5. Onderdeel k (nieuw) komt te luiden: k. hogesnelheidsschip: een schip als bedoeld in artikel 7 van het Schepenbesluit 2004;. 6. De onderdelen n tot en met p, s en t vervallen, onder verlettering van de onderdelen q en r tot m en n en van onderdeel u tot o. 7. Onderdeel o (nieuw) komt te luiden: o. kennisbewijs: een bekwaamheidsbewijs afgegeven door een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) of in de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW);. 8. Na onderdeel o (nieuw) worden twee onderdelen ingevoegd, luidende: p. schriftelijk bewijs: een bewijs, niet zijnde een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs, dat door een zeevarende aan een beroepsvereiste is voldaan; q. certificaat: een bekwaamheidsbewijs waaruit blijkt dat een door Onze Minister erkende training met goed gevolg is afgesloten en een bekwaamheidsbewijs als bedoeld in artikel 68 van de wet;. 9. De onderdelen v en w worden verletterd tot r en s. 10. Onderdeel s (nieuw) komt te luiden: s. aannemersmaterieel: schepen gebruikt voor het uitvoeren van bagger-, kust- of oeverwerken, voor de bevoorrading van op zee gelegen installaties of voor werkzaamheden daaraan en sleepboten, mits gebruikt binnen een afstand van niet meer dan 200 zeemijlen vanuit een met name in het scheepsdagboek vermelde werkhaven, en waarmee geen passa- Staatsblad 2014 150 2

giers of andere gevaarlijke stoffen dan behorend tot de eigen uitrusting worden vervoerd;. 11. Na onderdeel s (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: t. scheepsbeveiligingsfunctionaris: een zich aan boord bevindende, aan de kapitein verantwoordelijke persoon, dan wel de kapitein zelf, die door de scheepsbeheerder is aangesteld als verantwoordelijke voor de beveiliging van het schip, waaronder begrepen de uitvoering en het onderhoud van het scheepsbeveiligingsplan, en voor het contact met de beveiligingsfunctionaris van de zeescheepvaartonderneming en de beveiligingsfunctionarissen van de havenfaciliteiten;. B 12. Onderdeel x vervalt. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: 1. Op verzoek van de scheepsbeheerder kan Onze Minister een ontheffing als bedoeld in artikel 16 van de wet verlenen indien blijkt dat:. 2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 4. Onze Minister kan op een daartoe strekkend verzoek van de scheepsbeheerder in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van de in artikel 120, eerste lid, bedoelde verplichting tot het in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs scheepskok, indien de persoon ten aanzien van wie de ontheffing wordt verzocht een opleiding heeft genoten of instructies heeft gekregen op het gebied van voeding, persoonlijke hygiëne en de behandeling en opslag van levensmiddelen aan boord van schepen. De ontheffing geldt voor een specifiek tijdvak van ten hoogste een maand of tot aan het afmeren in de volgende aanloophaven. 5. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Indien de voorschriften niet worden nageleefd kan Onze Minister een ontheffing tussentijds intrekken. C Artikel 4 komt te luiden: Artikel 4 Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke beperkingen of aanvullingen mogen worden aangebracht op een vaarbevoegdheidsbewijs in verband met de aard van de lading, het soort schip, de GT, het voortstuwingsvermogen, het type voortstuwing, de scheepslengte of het vaargebied. D In artikel 6 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2.» voor het tweede lid. E Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: Staatsblad 2014 150 3

2. Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een gezel is onbeperkt geldig. F Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede en derde lid komen te luiden: 2. Een geldig vaarbevoegdheidsbewijs of een aanvulling daarop kan worden vernieuwd indien de houder heeft dienstgedaan in een naar het oordeel van Onze Minister relevante functie waarvoor een vaarbevoegdheid is vereist en die door de houder op grond van de aan hem toegekende vaarbevoegdheden mocht worden vervuld of in een andere, bij regeling van Onze Minister vastgestelde, daarmee vergelijkbare functie, gedurende ten minste: a. 12 maanden in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing; of b. 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing. 3. Een vaarbevoegdheidsbewijs of een aanvulling daarop waarvan de geldigheid niet langer dan 5 jaar is verstreken wordt op verzoek vernieuwd indien de houder voorafgaand aan de aanvraag: a. een opleiding heeft gevolgd als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet en deze met succes heeft afgesloten; b. gedurende ten minste 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing in een naar het oordeel van Onze Minister relevante functie boven de sterkte heeft dienstgedaan; of c. gedurende ten minste 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing in een naar het oordeel van Onze Minister relevante maar lagere functie heeft dienstgedaan dan waarvoor zijn ongeldig geworden vaarbevoegdheidsbewijs gold. 2. Het zevende en achtste lid vervallen en het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot vijfde tot en met zevende lid. 3. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 4. Onze Minister geeft op verzoek een vaarbevoegdheidsbewijs af met een geldigheidsduur van ten hoogste 6 maanden voor de vervulling van een functie als bedoeld in het derde lid, onderdeel c. 4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden: 5. Een vaarbevoegdheidsbewijs waarvan de geldigheid langer dan 5 jaar is verstreken wordt op verzoek vernieuwd indien de houder voorafgaand aan de aanvraag een opleiding heeft gevolgd als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet en deze met succes heeft afgesloten. 5. Na het zevende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. Voor de afgifte van vaarbevoegdheidsbewijzen voor het dienstdoen op zeilschepen van minder dan 500 GT zijn, voor zover dat bij regeling van Onze Minister is bepaald, in plaats van de in het eerste tot en met zevende lid vermelde eisen de in die regeling vermelde eisen van toepassing. G Artikel 9 komt te luiden: Staatsblad 2014 150 4

Artikel 9 Onze Minister erkent een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier dat is afgegeven door een bevoegde autoriteit van een staat, niet zijnde een Lid-Staat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Bondsstaat Zwitserland, indien ten aanzien van dat vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 19, tweede tot en met zesde lid, van de bemanningsrichtlijn. H Artikel 10 komt te luiden: Artikel 10 1. Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet legt de aanvrager het certificaat wetgeving en openbaar gezag over. 2. Zeevarenden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet voor de functie van eerste stuurman, hoofdwerktuigkundige, tweede werktuigkundige of eerste maritiem officier, nemen voor aanvang van hun dienst aan boord kennis van de voor het in het eerste lid genoemde certificaat van belang zijnde maritieme regelgeving. Van deze kennisneming wordt schriftelijk bewijs vastgelegd. 3. Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van het in het eerste lid genoemde certificaat. I Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 2, komt te luiden: 2. Vereisten voor de verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs J Artikel 11 komt te luiden: Artikel 11 Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van een kennisbewijs ten behoeve van de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs en voor de in deze paragraaf bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen. K Artikel 12 komt te luiden: Artikel 12 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs hoger maritiem officier alle schepen of middelbaar maritiem officier alle schepen, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; d. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en Staatsblad 2014 150 5

e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: f. maritiem officier alle schepen; g. wachtstuurman alle schepen; h. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT; i. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; j. wachtwerktuigkundige alle schepen; k. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen; l. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en m. wachtwerktuigkundige zeevisvaart. 2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste maritiem officier alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 24 maanden in de functie maritiem officier. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat scheepsmanagement-n; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en c. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van: d. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of e. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman. 5. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige. 6. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige. 7. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van: a. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of b. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige. L Artikel 13 komt te luiden: Staatsblad 2014 150 6

Artikel 13 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; d. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: f. maritiem officier alle schepen; g. wachtstuurman alle schepen; h. eerste stuurman schepen van minder dan 3000 GT; i. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; j. wachtwerktuigkundige alle schepen; k. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen; l. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en m. wachtwerktuigkundige zeevisvaart. 2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies eerste maritiem officier schepen van minder dan 3.000 GT en minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen en eerste maritiem officier alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager een ervaring heeft van 24 maanden in de functie maritiem officier. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat scheepsmanagement-n; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en c. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van: d. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of e. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen. M De paragrafen 3 tot en met 7 van hoofdstuk 3. Nadere regels aangaande vaarbevoegdheidsbewijzen, vervallen. N Na artikel 13 worden twintig artikelen ingevoegd, luidende: Staatsblad 2014 150 7

Artikel 14 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs stuurman alle schepen of stuurman waterbouw, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; d. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: f. wachtstuurman alle schepen; g. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT; en h. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel. 2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat scheepsmanagement-n; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en c. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat scheepsmanagement-n; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en c. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van: d. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of e. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman. Artikel 15 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs wachtstuurman tot 3.000 GT, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; d. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: f. wachtstuurman alle schepen; g. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT; en h. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel. 2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat scheepsmanagement-n; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en Staatsblad 2014 150 8

c. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van: d. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of e. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman. Artikel 16 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle schepen of scheepswerktuigkundige waterbouw, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en d. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: e. wachtwerktuigkundige alle schepen; f. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen; g. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en h. wachtwerktuigkundige zeevisvaart. 2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van: a. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of b. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige. Artikel 17 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3.000 kw, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en d. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies: e. wachtwerktuigkundige alle schepen; f. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen; g. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en h. wachtwerktuigkundige zeevisvaart. Staatsblad 2014 150 9

2. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-w en een ervaring heeft van: a. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of b. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige. Artikel 18 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en c. het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee. 2. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; en b. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee, indien de aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee, indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid. Artikel 19 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en Staatsblad 2014 150 10

d. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone. 2. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; en c. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone, indien de aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en in het bezit is van: a. het certificaat medische eerste hulp aan boord; b. het certificaat medische zorg aan boord; en c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden, en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone, indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid. Artikel 20 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en d. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust. 2. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schippermachinist beperkt werkgebied, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; en c. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale kust. 3. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust indien de Staatsblad 2014 150 11

aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en in het bezit is van: a. het certificaat medische eerste hulp aan boord; b. het certificaat medische zorg aan boord; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en d. het certificaat aanvulling-n voor reizen nabij de internationale kust, en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman. 4. Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kw voortstuwingsvermogen met de beperkingen tot reizen nabij de internationale kust indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat aanvulling-w voor reizen nabij de internationale kust en hij een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid. Artikel 21 Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en d. het certificaat medische eerste hulp aan boord, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie officier elektrotechniek alle schepen. Artikel 22 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gezel elektrotechniek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; en b. het kennisbewijs gezel elektrotechniek alle schepen; dan wel c. een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/7 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden als aankomend gezel elektrotechniek. Artikel 23 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; en c. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle schepen; dan wel d. een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek. Artikel 24 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; en Staatsblad 2014 150 12

b. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen; dan wel c. een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer. Artikel 25 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; en c. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen; dan wel d. een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek; en e. een door de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer. Artikel 26 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; en b. het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen; dan wel c. een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek. Artikel 27 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; en b. het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle schepen; dan wel c. een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer. Artikel 28 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van: a. het certificaat basisveiligheid; en b. het kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle Staatsblad 2014 150 13

schepen; dan wel c. een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek; en d. een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer. Artikel 29 Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in de artikelen 22 tot en met 28 bedoelde verklaringen. Artikel 30 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013. Artikel 31 Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator met de beperking tot het gebruik van VHF/UHF radiocommunicatieapparatuur heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013. Artikel 32 1. Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart, tezamen met: a. het certificaat basisveiligheid; b. het certificaat reddingmiddelen; c. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; d. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en e. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een ervaring heeft van 6 maanden in de functie wachtlopend gezel dek alle schepen recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtstuurman zeilvaart. 2. Het in het eerste lid genoemde bekwaamheidsbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman zeilvaart indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman zeilvaart. 3. Het in het eerste lid genoemde bekwaamheidsbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein zeilvaart indien de aanvrager in het bezit is van: a. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en b. het certificaat medische zorg aan boord, en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman zeilvaart. Artikel 33 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de bemanning van zeilschepen van minder dan 500 GT. Staatsblad 2014 150 14

O Hoofdstuk 4. Beroepsvereisten, wordt vervangen door: Hoofdstuk 4. Aanvullende vereisten 1. Algemeen Artikel 34 Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van de in dit hoofdstuk bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen. 2. Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzondere typen schepen Artikel 35 Tankschepen 1. Zeevarenden die speciale taken en verantwoordelijkheden hebben met betrekking tot de lading en de daarbij behorende uitrusting op olie- of chemicaliëntankschepen zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen. 2. Zeevarenden die speciale taken en verantwoordelijkheden hebben met betrekking tot de lading en de daarbij behorende uitrusting op gastankschepen zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen. 3. Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en voorts alle andere zeevarenden die op een olietankschip rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het laden, het lossen en de te nemen voorzorgsmaatregelen tijdens de reis of de behandeling van de lading, het schoonmaken van de tanks of andere werkzaamheden in verband met de lading, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden. 4. Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en voorts alle andere zeevarenden die op een chemicaliëntankschip rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het laden, het lossen en de te nemen voorzorgsmaatregelen tijdens de reis of de behandeling van de lading, het schoonmaken van de tanks of andere werkzaamheden in verband met de lading, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden. 5. Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en voorts alle andere zeevarenden die op een gastankschip rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het laden, het lossen en de te nemen voorzorgsmaatregelen tijdens de reis of de behandeling van de lading, het schoonmaken van de tanks of andere werkzaamheden in verband met de lading, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden. 6. De in het eerste tot en met vijfde lid bedoelde bekwaamheidsbewijzen van kapiteins en scheepsofficieren zijn 5 jaar geldig. 7. Een in het eerste tot en met vijfde lid bedoeld bekwaamheidsbewijs van een kapitein of een scheepsofficier wordt op verzoek vernieuwd indien de houder: a. in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste 3 maanden heeft dienstgedaan op een bij regeling van Onze Minister voorgeschreven type tankschip; of Staatsblad 2014 150 15

b. in het bezit is van een certificaat ten bewijze van het gevolgd hebben van een passende herhalingstraining. Artikel 36 passagiersschepen en ro-ro passagiersschepen 1. Van kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en alle andere zeevarenden die in de alarmrol zijn belast met de hulpverlening aan passagiers aan boord van passagiersschepen of ro-ro passagiersschepen, is aan boord schriftelijk bewijs aanwezig dat zij geoefend zijn in groepsbegeleiding. 2. Van alle zeevarenden aan boord van passagiersschepen of ro-ro passagiersschepen die direct betrokken zijn bij de dienstverlening aan passagiers in passagiersruimten, is aan boord schriftelijk bewijs aanwezig dat zij geoefend zijn in dienstverlening aan passagiers. 3. Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en alle andere zeevarenden die zijn belast met de hulpverlening aan passagiers in noodsituaties aan boord van passagiersschepen of ro-ro passagiersschepen, zijn in het bezit van het certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag. 4. Kapiteins, eerste stuurlieden, hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen, eerste maritiem officieren en alle andere zeevarenden aan boord van passagiersschepen of ro-ro passagiersschepen, die zijn belast met de directe verantwoordelijkheid voor het aan en van boord gaan van passagiers, het laden, lossen of vastzetten van de lading of het sluiten van waterdichte deuren, zijn in het bezit van het certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp. 5. Elke zeevarende belast met bijzondere taken aan boord van passagiersschepen of ro-ro passagiersschepen volgt, alvorens zijn taak aan boord te beginnen, een familiarisatietraining in overeenstemming met sectie A-I/14 van de STCW-Code. 6. Een zeevarende als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, toont door middel van schriftelijk bewijs of een certificaat met tussenpozen van niet meer dan 5 jaar aan: a. een passende herhalingstraining te hebben gevolgd; b. in de voorgaande periode van 5 jaar ten minste 12 maanden dienst te hebben gedaan op een passagiersschip of een ro-ro passagiersschip; of c. in de voorgaande periode van 6 maanden ten minste 3 maanden dienst te hebben gedaan op een passagiersschip of een ro-ro passagiersschip. 7. In plaats van de certificaten, bedoeld in het derde en vierde lid, kan worden volstaan met een aantekening van de door een zeevarende gevolgde training in het krachtens artikel 3, derde lid, van de wet bij te houden overzicht. 8. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing op zeilschepen waarmee niet meer dan 36 passagiers vervoerd worden. 3. Aanvullende vereisten voor het dienstdoen aan boord van bijzonder voortbewogen schepen Artikel 37 Hogesnelheidsschepen 1. Kapiteins, stuurlieden, werktuigkundigen en maritiem officieren van hogesnelheidsschepen zijn in het bezit van het certificaat type rating HSC voor het hogesnelheidsschip waarop zij dienst doen. 2. Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid toont door middel van schriftelijk bewijs met tussenpozen van niet meer dan 2 jaar aan in de voorgaande periode van 2 jaar ten minste 6 maanden dienst te hebben gedaan aan boord van het in het certificaat genoemde hogesnelheidsschip. Staatsblad 2014 150 16

Artikel 38 Door een stoomvoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen 1. Hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen en eerste maritiem officieren aan boord van schepen voorzien van een stoomvoortstuwingsinstallatie, zijn in het bezit van het certificaat stoomvoortstuwing. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op houders van het diploma C als scheepswerktuigkundige en op houders van het diploma B als scheepswerktuigkundige, uitgereikt voor 1 januari 1989. Artikel 39 Door een gasturbinevoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen Hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen en eerste maritiem officieren aan boord van schepen voorzien van een gasturbinevoortstuwingsinstallatie, zijn in het bezit van het certificaat gasturbinevoortstuwing. 4. Aanvullende vereisten met betrekking tot veiligheid, beveiliging en medische zorg Artikel 40 Veiligheid 1. Kapiteins, stuurlieden, werktuigkundigen, maritiem officieren, officieren elektrotechniek en andere zeevarenden aan wie in de alarmrol een taak is opgedragen dan wel die een taak ten aanzien van het voorkomen van verontreiniging van de zee hebben, zijn in het bezit van het certificaat basisveiligheid, tenzij zij aan de hand van een monsterboekje of van een soortgelijk document kunnen aantonen dat zij reeds voor 1 augustus 1998 aan boord van zeeschepen werkzaam waren. 2. Kapiteins, stuurlieden, werktuigkundigen, maritiem officieren en officieren elektrotechniek zijn in het bezit van het certificaat reddingmiddelen. 3. Zeevarenden die in de alarmrol de zorg voor het gebruik van snelle hulpverleningsboten is opgedragen, zijn in het bezit van het certificaat snelle hulpverleningsboten. 4. Kapiteins, stuurlieden, werktuigkundigen, maritiem officieren en officieren elektrotechniek zijn in het bezit van het certificaat brandbestrijding voor gevorderden. 5. Elke andere zeevarende dan een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, volgt, alvorens zijn taak aan boord te beginnen, een training voor persoonlijke veiligheid aan boord, of krijgt voldoende informatie en instructie, teneinde: a. met de overige opvarenden over elementaire veiligheidszaken te kunnen spreken, begrip te hebben van de veiligheidssymbolen en de alarmseinen te kennen; b. te weten wat te doen indien: iemand over boord valt, vuur of rook wordt ontdekt, het sein «brandalarm» of «schip verlaten» wordt gegeven; c. te weten waar de reddinggordels zich bevinden en hoe deze om te doen; d. alarm te slaan en bekend te zijn met het gebruik van brandblussers; e. te weten wat te doen bij een ongeluk voordat hulp wordt ingeroepen; f. de brand- en waterdichte deuren, met uitzondering van die ter afsluiting van openingen in de romp, te kunnen sluiten en openen, en g. te kunnen vaststellen waar de verzamelplaatsen bij het sein «schip verlaten», de plaatsen van inscheping in de reddingmiddelen en de ontsnappingsroutes bij noodgevallen zich bevinden. 6. Elke zeevarende als bedoeld in het eerste lid krijgt, alvorens zijn taak aan boord te beginnen, voldoende informatie en instructie met betrekking tot de in het vijfde lid, onderdelen c, f en g genoemde onderwerpen. Staatsblad 2014 150 17

7. Een zeevarende als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, toont met ingang van 1 januari 2017 door middel van een certificaat aan met tussenpozen van niet meer dan 5 jaar een passende herhalingstraining te hebben gevolgd. Artikel 41 Beveiliging 1. Zeevarenden die als scheepsbeveiligingsfunctionaris zijn aangesteld, zijn in het bezit van het certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris. 2. Andere zeevarenden dan zeevarenden als bedoeld in het eerste lid, die zijn belast met taken op het gebied van beveiliging zoals aangegeven in het scheepsbeveiligingsplan, zijn in het bezit van het certificaat uitvoering beveiligingstaken. 3. Elke andere zeevarende dan een zeevarende als bedoeld in het eerste en tweede lid, is in het bezit van het certificaat bewustwording scheepsbeveiliging. 4. Iedere zeevarende volgt, alvorens zijn taak aan boord te beginnen, een familiarisatietraining in scheepsbeveiliging of krijgt voldoende informatie en instructie om: a. een beveiligingsincident te kunnen rapporteren; b. de procedures bij een beveiligingsdreiging te kunnen volgen; en c. deel te kunnen nemen aan beveiligingsgerelateerde nood- en eventualiteitenprocedures. 5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op zeevarenden in het bezit van het certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris. 6. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op zeevarenden aan boord van schepen waarvoor niet ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Schepenbesluit 2004 of artikel 8 van de Regeling veiligheid zeeschepen een internationaal scheepsbeveiligingscertificaat benodigd is. Artikel 42 Medische eerste hulp en medische zorg 1. De kapitein en de zeevarende die is aangewezen om medische hulp aan boord van het schip te verlenen, zijn in het bezit van het certificaat medische eerste hulp aan boord en van het certificaat medische zorg aan boord. 2. In afwijking van het eerste lid zijn de kapitein en de zeevarende die is aangewezen om medische hulp aan boord van het schip te verlenen, op reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee, in het bezit van het certificaat medische eerste hulp aan boord. 3. Een zeevarende als bedoeld in het eerste of tweede lid toont door middel van een certificaat met tussenpozen van niet meer dan 5 jaar aan een passende herhalingstraining te hebben gevolgd. 5. Aanvullende vereisten voor scheepskoks Artikel 43 Scheepskoks Scheepskoks als bedoeld in artikel 120, eerste lid, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs scheepskok. P Artikel 95 vervalt. Staatsblad 2014 150 18

Q In artikel 99, eerste lid, vervalt:, met uitzondering van het voorlopig monsterboekje als bedoeld in artikel 101, eerste lid, onder a,. R S Artikel 101 vervalt. In de artikelen 102 en 103 eerste en tweede lid, vervalt telkens: of een voorlopig monsterboekje. T Artikel 113, derde lid, komt te luiden: 3. Bij toepassing van het eerste lid geeft de Medisch Adviseur Scheepvaart een geneeskundige verklaring af als bedoeld in artikel 40 van de wet dan wel, indien het meer dan een zeevarende betreft, een verklaring af van gelijkwaardigheid van de desbetreffende geneeskundige verklaringen met de geneeskundige verklaring, bedoeld in artikel 40 van de wet. U V Artikel 116 vervalt. Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «sloepsgasten» vervangen door «zeevarenden in het bezit van het certificaat reddingmiddelen» en wordt «artikel 88» vervangen door: artikel 40, tweede lid. 2. In het tweede lid wordt «certificaat als sloepsgast» vervangen door: certificaat reddingmiddelen. 3. In het derde lid wordt «certificaat van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten» vervangen door: certificaat snelle hulpverleningsboten. W X Artikel 118 vervalt. Artikel 119 komt te luiden: Artikel 119 Op een schip dat een internationale reis van meer dan 3 dagen maakt met 100 of meer opvarenden, is een arts aanwezig. Y Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt «gediplomeerde». Staatsblad 2014 150 19

2. Het tweede lid komt te luiden: 2. Onder scheepskok wordt verstaan een persoon van 18 jaar of ouder in het bezit van het bekwaamheidsbewijs scheepskok. 3. Het derde lid komt te luiden: 3. Onze Minister kan bekwaamheidsbewijzen en vaarbevoegdheidsbewijzen, door bevoegde autoriteiten in andere landen afgegeven op grond van het Verdrag betreffende het diploma van bekwaamheid als scheepskok, 1946, of van het Maritiem Arbeidsverdrag, als gelijkwaardig aan Nederlandse bekwaamheidsbewijzen erkennen. Z 4. Het vierde en vijfde lid vervallen. Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd: 1. Van onderdeel a komt de tweede volzin te luiden: Voorts dient hij zeker te stellen dat er op adequate wijze communicatie kan plaatsvinden tussen het schip en andere schepen en tussen het schip en de autoriteiten te land, in het Engels of in een gemeenschappelijke taal. 2. In onderdeel b wordt «passagiersschepen» vervangen door: schepen. 3. In onderdeel c wordt na «passagiersschepen» ingevoegd: en ro-ro passagiersschepen. AA Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «De scheepsbeheerder legt aan Onze Minister een verklaring in drievoud over,» vervangen door: De scheepsbeheerder stelt een verklaring op. 2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid. 3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden: 2. De scheepsbeheerder verschaft de kapitein een exemplaar van de verklaring, bedoeld in het eerste lid. 4. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid» en wordt na «passagiersschepen» ingevoegd: en ro-ro passagiersschepen. 5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid. 6. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in het eerste lid bedoelde verklaring. BB CC Artikel 124a vervalt. Na artikel 125 worden zevenentwintig artikelen ingevoegd, luidende: Staatsblad 2014 150 20