VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.



Vergelijkbare documenten
Ecologische verbindingszones Voorbeeldenboek GROENE SCHAKELS

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Landgoed Nabbegat inrichtingsschets

Notitie. Inrichting bufferzone voor de Das. 1. Inleiding. 2. Das in het plangebied

RICHTLIJNEN VOOR DE INRICHTING VAN DE ECOLOGISCHE VERBINDINGSZONES IN DE PROVINCIE GELDERLAND. R. Reijnen B. Kooistra INTERN RAPPORT

Bijlage C: Pakketten maatregel fijne dooradering behorende bij Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant

Natuurontwikkelingsplan 2014

CERTIFICERING ZORGVULDIG HANDELEN FLORA & FAUNA, WET NATUURBESCHERMING NIVEAU 1, 2 EN 3 AOC KEURMERK

Nieuwsbrief. Uitnodiging. Ecologische verbindingszone Valleikanaal. September Natuur dwars door de stad Valleikanaal nog groener en mooier

Landschapsplan. BuroCollou Tuin-&Landschapsontwerp Looweg10Eibergen

De Uithof, Den Haag. Moutainbike trail - afstand 4,8 km Inventarisatie natuurwaarde punt 1 t/m 13 maart 2015

Bij-vriendelijk Beheer

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

EVZ Voordijk. Verder zijn er een aantal meeliftende soorten: - Overige amfibieën - Dagvlinders algemeen

Leidraad Toetsingskader Landschapselementen

NATUURONTWIKKELINGSPROJECT STAPSTEEN T ZWANENBROEKJE. in de polder bij Ubbergen

Soortenlijst Flora faunawet. Bestendig beheer gemeentelijke groenvoorziening

DE PRAKTIJK KRITISCH BEKEKEN

Harderbos en Harderbroek verbonden

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

De Groenzoom Struweelvogels

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Samen houden we het landschap in de gemeente Dalfsen mooi!

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om gebruik te kunnen maken van de beheerpakketten binnen het leefgebied worden hieronder beschreven.

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

Denkrichtingen en ideeën

Handleiding bij: controle nieuwe perceelsregistratie

Aanleggen van een natte ecologische verbindingszone (EVZ) Een handleiding voor particulieren

Een b(l)oeiend sportpark

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

mei 2018 The Links Valley Natuurgolfterrein The Links Valley

Index Natuurbeheer Landschapselementen

Dossiernummer: Projectnummer:

TOELICHTING ECOLOGISCHE STRUCTUURKAART ROERMOND Gemeente Roermond 18 JULI 2016

Landschappelijke elementen

Bermenplan Assen. Definitief

WAT IS EEN HOUTWAL OF HOUTSINGEL?

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Natte dooradering

Versie: april Waterparagraaf De Gaarde 345 te Doetinchem

WAT IS HET NUT VAN EEN POEL?

WERKBLAD OPDRACHTEN. Locatie: De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Indeling lezing. Herstel van leefgebieden voor de gladde slang. Ringslang. Gladde slang. Adder

Beheerpakketten Leefgebied Natte Dooradering

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE KAMSALAMANDER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Naam : Van Werven Holding B.V. t.a.v. : Dhr. T. van der Giessen Straat : Verlengde Looweg 7 Postcode : 8096 RR Plaats : Oldebroek - 1 -

Dit project is mede mogelijk gemaakt door: Het Merkske. een landschap zonder grenzen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Stichting Landschapsbeheer Gelderland

Park Schothorst koestert zijn bomen

Gemeente Heusden Quick-scan Wethouder van Buulweg Nieuwkuijk

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Lijst van gebruikte afkortingen

13 Knarbos. Wettelijk- en beleidskader EHS: Waardevol gebied, Overige EHS, Nieuwe natuur (figuur 13.1) TOP-lijst verdroging

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Brabants Landschap Postbus ZH Haaren Tel: Fax: KWALITEITSIMPULS LANDSCHAP-

Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer. Het Wateringse Veld ECOLOGISCHE VERBINDINGEN

Productiebos maakt plaats voor oorspronkelijk heidelandschap.

32{.C. Op de hogere heidegebieden nam het aandeel van Struikheide toe. Levendbarende hagedis en Hazelworm kwam hier voor en wellicht ook Adder;

Ervaringen en dilemma s

Bijlage 2 Uitvoeringsprojecten biodiversiteit en leefgebieden. Voorbeeld 1 Leefgebieden gladde slang in De Kempen (binnen EHS)

Oevers 2x maaien Oever 2

Bijenlandschap. Samen werken aan het. Kennis en ervaringen met samenwerking tussen bedrijven burgers - overheden in Zuid-Holland

Struinen door De Stille Kern

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer. De Scheveningse zone ECOLOGISCHE VERBINDINGEN

De Groene Assen Zuidwest

GEMEENTE ASTEN. Toelichting landschappelijke inpassing Achtermijterbaan 1 Heusden

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk

Ecologische beoordeling masterplan. Erasmusveld-Leywegzone

Landschaps- en natuurplan

Collectief Waddenvogels. Pakket Terschellinger elzen- en geriefhoutsingel

Strijbeekse Heide - Elsakker en - Chaamse Beek

Inpassingsplan Kavel B (zuidelijke kavel) Leiweg VM aanleg 3000 m 2 natuur

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Winterswijk Beerninkweg 2

Agrarisch natuurbeheer op uw bedrijf

Memo: Datum: 23 juni 2017

KASSABON ENERGIEOPBRENGST ha zonneveld- 155 GWh/jaar. aantal huishoudens: LANDSCHAPPELIJKE INVESTERING. kosten aankoop/aanleg: LAAG

GEBIEDSBESCHRIJVING Vijf gebieden in Amersfoort Noordoost voor bestemmingsplan Bedrijventerreinen

12067.A. Larservaart Lelystad. Beplantingsplan. januari 2013

Landschapselementen; hoe zien ze eruit? 2017

Gebied: De Drie Polders

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

Beheerplan Nimmerdor en Oud Leusden

Kwalificatie plangebied als secundair leefgebied

Grote stappen voor opknapbeurt Groespeel

Pakketten Waterbeheer

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol

Een golfbaan natuurlijk!

Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer. De Schenkstrook ECOLOGISCHE VERBINDINGEN

Herstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei

1' \2-c>~ ~ IO'('U. ~'s CS~~O_ V. fzdq,-v-o. ().e-.~~~.;a

Transcriptie:

2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan welke eisen een aantal specifieke soorten zoals de roerdomp, de boomkikker en de otter stellen aan verbindingszones. Ook is er een extra pagina opgenomen over verbindingszones langs dijken. De aanleg van verbindingszones in een stedelijk gebied behandelen we in hoofdstuk 3. Bouwstenen Ecologische verbindingszones zijn opgebouwd uit één of meerdere bouwstenen. We onderscheiden de volgende bouwstenen: Moeras, Poel, Grasland, Struweel en Bos. Bij elk van de inrichtingsmodellen is aangegeven welke het meest geschikt zijn. Hieronder zijn de bouwstenen kort beschreven. Moeras vormt de overgang tussen land en water. Denk aan rietkragen langs beken, kanalen en kreken. Moeras is belangrijk voor rietvogels zoals de Kleine karekiet, Rietzanger en Blauwborst, voor libellen en voor kleine zoogdieren zoals de Bunzing. Een Poel is een plas die wordt gevuld door afstromend grond- of kwelwater en/of regenwater. Er zijn natuurlijke poelen zoals afgesneden meanders, wielen en vennen, en er zijn poelen die door mensen zijn aangelegd. Poelen zijn belangrijk voor bijvoorbeeld amfibieën en libellen. Grasland bestaat hoofdzakelijk uit grassen, met daarin kruiden. Met grasland bedoelen we niet alleen gras- en weilanden, maar ook bermen, slootkanten, greppels, dijken en spoorbermen. Vooral onbemest en extensief gebruikt grasland is waardevol voor dagvlinders, sprinkhanen en allerlei andere insecten. Hoe meer variatie in hoogte, vorm en soortensamenstelling van de vegetatie, hoe meer diersoorten ervan profiteren. Struweel vormt veelal de overgang van grasland naar bos en bestaat hoofdzakelijk uit struiken. In het rivierengebied kennen we het als de heggen met Meidoorn en Sleedoorn en op de zandgronden rekenen we begroeiingen van Braam ook tot het struweel. Struweel is niet alleen belangrijk als leef- en schuilplaats van allerlei soorten vogels en insecten, maar ook als landbiotoop van amfibieën zoals de Boomkikker. Bos omvat naast grote en kleine bospercelen ook elementen als hakhoutbosjes, houtwallen, houtsingels en lanen. De soortensamenstelling is afhankelijk van de groeiplaats. Op de zandgronden is de Zomereik beeldbepalend en op de kleigronden de Gewone es. Vooral de lijnvormige boselementen zijn belangrijk als verbindingsweg voor allerlei bosvogels en kleine zoogdieren. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. Doelsoorten Bij elk van de inrichtingsmodellen wordt een doelsoort - de meest karakteristieke soort voor de verbindingszone - genoemd. Een verbindingszone wordt echter niet alleen ingericht voor de doelsoort, maar ook voor alle andere soorten die min of meer dezelfde eisen aan hun leefgebied stellen. De doelsoort is als het ware de ambassadeur van al die andere soorten. Voor het Kleinschalig landschap is dit de Das, voor de Moeraszone de Rietzanger, voor het Nat kralensnoer de Kamsalamander en voor het Droog kralensnoer de Levendbarende hagedis. Foto s van deze doelsoorten vindt u in de bijlage. moeras poel grasland struweel bos das rietzanger kamsalamander hagedis 12 13

KLEINSCHALIG LANDSCHAP Het model Kleinschalig Landschap is bij uitstek geschikt als verbindingszone voor de Das. Maar ook voor kleine zoogdieren, vleermuizen, bos- en struweelvogels, amfibieën en vlinders functioneert het kleinschalig landschap prima als verbindingszone. De Das is één van de meest karakteristieke bewoners van het Kleinschalig Landschap en heeft een rustige omgeving nodig. Hij bouwt burchten in bosranden, kleine bosjes en houtwallen. Voedsel (regenwormen, valfruit en maïs) zoekt hij op de nabijgelegen landbouwgronden. Drukke autowegen en loslopende honden vormen de grootste bedreiging. Het model Kleinschalig Landschap bestaat uit landbouwgebied, waarvan minimaal 10% van de oppervlakte bestaat uit natte en droge landschapselementen zoals houtwallen, bloemrijke slootkanten of poelen. Bouwstenen zijn: poel, grasland, struweel en bos. Landbouw, bewoning en recreatie maken deel uit van het kleinschalig landschap. De gemiddelde breedte van de zone is daarom 250 tot 500 meter. Voor de realisering van de verbindingszone betekent dit, dat gemiddeld per strekkende kilometer circa 2,5 tot 5 hectare ingericht moet zijn met kleine landschapselementen. De meeste daarvan liggen in lijnvormige structuren over de gehele zone. De Das gebruikt vooral de houtwallen en -singels om zich te verplaatsen. De bosjes zijn daarbij een belangrijk rustpunt. In en rond de zone moeten voldoende voedselgebieden aanwezig zijn, zoals vochtige weilanden. De zone mag over een lengte van maximaal 1 kilometer tot 100 meter smal zijn. De landschapszone mag niet onderbroken worden door breed water of water met barrières (steile oevers), infrastructuur en dichte bebouwing. Bij barrières zijn ontsnipperingsmaatregelen (dassentunnels en fauna-uittreedplaatsen) noodzakelijk. 14 15

MOERASZONE Het model Moeraszone is een verbindingszone voor rietvogels, zoals de Rietzanger, de Kleine karekiet en de Blauwborst. Ook kleine zoogdieren zoals de Waterspitsmuis en Meervleermuis, amfibieën, libellen en kokerjuffers profiteren van dit type. Daarnaast is de Moeraszone belangrijk voor het creëren van een aaneengesloten netwerk van voor de Otter geschikte leefgebieden. Dit biedt kansen voor een mogelijke herintroductie. Natuurlijke oeverzones en een goede waterkwaliteit vormen de belangrijkste onderdelen van het leefgebied van de Otter (zie pagina 18). Een andere bijzondere soort die van de moeraszone gebruikmaakt, is de Roerdomp (zie pagina 19). De Moeraszone bestaat uit een corridor langs een waterloop, met op grotere afstand van elkaar stapstenen. De bouwstenen zijn: moeras, grasland, struweel en hier en daar wat bos. Omdat de zone vrijwel altijd langs een waterloop of kreek wordt gerealiseerd, is er vaak sprake van een aaneengesloten corridor in de vorm van een smal grastalud of een bredere oeverzone. Natuurvriendelijk ingerichte, met riet en andere oeverplanten begroeide oeverzones vormen een aaneengesloten lint langs de waterloop, met een breedte van minimaal 5 tot 10 meter. Riet en Grote lisdodde zijn de kenmerkende soorten. Verspreid langs de waterloop (gemiddeld 20% van de oeverlengte) komt opgaande begroeiing met inheemse bomen (vooral diverse wilgensoorten) en/of struiken voor. De stapstenen zijn gevarieerde natuurgebiedjes met rietvegetaties, open water, nat grasland en verspreid struweel of bos. Ze hebben een grootte van 2 tot 4 hectare en liggen op een onderlinge afstand van maximaal 1 tot 2 kilometer. Zo mogelijk worden er ook grotere stapstenen van 4 tot 10 hectare op een onderlinge afstand van 2 tot 5 kilometer gerealiseerd. Belangrijk aandachtspunt is de passeerbaarheid van infrastructurele werken als bruggen en duikers. Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit zullen die kunstwerken in de waterloop voor soorten als de Waterspitsmuis of de Otter passeerbaar gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld in de vorm van een looprichel in een duiker. 16 17

NAT KRALENSNOER Het model Nat Kralensnoer verbindt gebieden waarin soorten leven die natte en vochtige omstandigheden nodig hebben. Denk daarbij aan amfibieën zoals de Kamsalamander en de Groene kikker, aan dagvlinders (Bont dikkopje) en aan libellen. Ook verschillende ruigteen struweelvogels en kleine zoogdieren zoals de Bunzing profiteren van deze zone. Het Nat Kralensnoer is ook uitermate geschikt als basismodel voor de Boomkikker (zie pagina 24). De Kamsalamander - de meest karakteristieke soort van het Nat Kralensnoer - is gebonden aan een landschap waar veel poelen voorkomen. Zijn leefgebied bestaat uit een landschap met houtwallen, loofbosjes en overgangen naar weiland. Het Nat Kralensnoer is opgebouwd uit een corridor met stapstenen en ziet er daardoor uit als een kralensnoer. Bouwstenen zijn: poel, moeras, grasland, struweel en bos. uit de waterloop met zijn oevers. Onderbrekingen zullen dan ook beperkt zijn. De corridor is minimaal 10 meter breed, met daarin een mozaïek van (vochtig) bloemrijk grasland, struweel en natuurvriendelijke oevers. De stapstenen zijn minimaal 0,5 tot 1,5 hectare groot en bestaan uit een of meerdere poelen met een oppervlak van minimaal 500 m 2, omgeven door vochtig (schraal)grasland, struweel en bos. De onderlinge afstand tussen de stapstenen is maximaal 300 tot 400 meter. Drukke wegen vormen het grootste gevaar voor amfibieën. Waar de verbindingszone drukke wegen kruist, moeten ontsnipperingsmaatregelen worden getroffen. Omdat de zone meestal gerealiseerd wordt langs een waterloop of beek, is er in principe altijd een smalle corridor aanwezig, die bestaat 20 21

DROOG KRALENSNOER Het model Droog Kralensnoer is geschikt voor dieren van droge leefgebieden. Denk daarbij aan dagvlinders, sprinkhanen, reptielen en aan kleinere zoogdieren als de Egel, de Wezel en diverse muizensoorten. Voor een struweelvogel als de Geelgors vormt het een ideaal broedgebied. De meest karakteristieke soort van deze zone is de Levendbarende hagedis. Deze soort vind je op de zandgronden; vooral in hoogvenen, heiden, houtwallen, heggen, schrale graslanden en in bosranden. Voor de Levendbarende hagedis is het belangrijk dat er veel structuurvariatie in de vegetatie zit: open zandige plekken om te zonnen, afgewisseld met hoog gras of struweel als schuilgelegenheid. Verkeerswegen en bebouwing vormen de belangrijkste barrières voor de verspreiding van de soort. Ook steekt deze soort akkers en intensief beheerde weilanden niet over. Het Droog Kralensnoer bestaat uit een brede corridor of uit een smallere corridor met stapstenen. De bouwstenen zijn: grasland, struweel en bos. open plekken voorkomen. Omdat vooral de Levendbarende hagedis zich moeilijk verspreidt, is een zo breed mogelijke corridor van groot belang. De minimale breedte is 10 tot 15 meter. Stapstenen liggen maximaal 1 kilometer uit elkaar en hebben een oppervlakte van 1 tot 2 hectare. Ze zijn begroeid met een gevarieerde vegetatie, die ook bestaat uit (hei)schraal grasland, brem- en/of braamstruweel en bos. De opbouw moet zo gevarieerd mogelijk zijn. Vooral zonrijke bosranden en open zandige plekken zijn zeer waardevol. Het is belangrijk dat een Droog Kralensnoer niet onderbroken wordt door bebouwing, akkers of intensief beheerde graslanden. Een onderbreking van 100 meter vormt al een barrière. Bij een kruising met een drukke weg zijn ontsnipperingsmaatregelen als faunatunnels (liefst met een open bovenzijde) noodzakelijk. De corridor bestaat hoofdzakelijk uit (hei)schraal grasland, bremen/of braamstruweel en bos. Het is belangrijk dat hierin regelmatig 22 23