Hoe gezond is en leeft de jeugd in Houten. Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht.



Vergelijkbare documenten
Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Inhoudsopgave. Leeswijzer... 3

Schoolrapport. Amadeus Lyceum. Resultaten EURO-URHIS 2 jeugdonderzoek. Inleiding

HOE GEZOND IS ONZE JEUGD?

Schoolrapport. St. Gregorius College. Resultaten Jeugdmonitor Utrecht. Welbevinden. Voeding en beweging. Geneeskundige en Gezondheidsdienst

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Kinderen in West gezond en wel?

GGD Midden-Nederland Jeugdgezondheidsmonitor

VOEDING, BEWEGEN EN GEWICHT

Samenvatting Jong; dus gezond!?

GGD Midden-Nederland Jeugdgezondheidsmonitor

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

GGD Midden-Nederland Jeugdgezondheidsmonitor

Hoe gaat het met de leerlingen van Openbare scholengemeenschap Willem Blaeu? Schoolrapportage Emovo 2014/2015

Kinderen in Zuid gezond en wel?

Schoolprofiel Kalsbeek College, locatie Schilderspark te Woerden

De jeugd van tegenwoordig. Resultaten uit Gezondheidsonderzoek Jeugd 2016 Bestuurscommissie 6 juli 2017

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Zwolle

Rapportage. Wat doe jij voor je gezondheid? Resultaten van een peiling op basisschool Het Mozaïek te Heeswijk-Dinther

JEUGDMONITOR EMOVO Gemeente Heemstede

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht

Kinderen in Oost gezond en wel?

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Ommen

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Kampen

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Hardenberg

Gemeente Zeevang. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Kinderen in Nieuw-West gezond en wel?

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Raalte

CheckTeen 2011: Eet- en beweeggedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs in Zwolle

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Deventer

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Olst-Wijhe

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Jeugd in Rivierenland Resultaten van een onderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van 2e en 4e klassers van het voortgezet onderwijs

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Gemeente Purmerend. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Oostzaan. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gemeente Landsmeer. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Regius College VMBO en Praktijkonderwijs 2015/2016. Aanvullende tabellen bij schoolrapportage Emovo. Leeswijzer

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Gemeente Wormerland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

GENOTMIDDELEN. Jongerenmonitor % ooit alcohol gedronken. Klas 2. Klas 4. 5% ooit wiet gebruikt. 24% weleens gerookt.

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gezondheid DEEL 1 LICHAMELIJKE GEZONDHEID. Ervaren gezondheid

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Edam-Volendam. Er is apart gekeken naar de woonkernen Edam en Volendam.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN STAPHORST

totaal Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Regius College Wilhelminalaan Tabellenboek bij schoolrapportage Emovo 2015/2016

J O N G E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Beemster. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms klas 2 VO Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht

Resultaten screening VO2. 11 % % heeft soms

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Hoe gaat het met de gezondheid van de Utrechtse Jeugd?

Gemeente Edam-Volendam

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Purmerend.

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

1566 en 1567 Hoe zorgen we ervoor dat kinderen en jongeren in Saendelft gezond blijven?

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

6 Psychische problemen

Gemeente Waterland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Tabellenboek Jij en je gezondheid 2017/2018

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Deventer

testbestand school, gemeente X 10 % % heeft soms

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Raalte

PILOT GEZONDHEIDSONDERZOEK 15/16-JARIGEN

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Groep 7 en 8 van het basisonderwijs.

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Jeugd. Gezondheid, welzijn en leefstijl

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

vmbo havo vwo

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Resultaten vragenlijst leerlingen en meten & wegen Drie scholen, nulmeting (T0) voorjaar 2017

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Ommen

Jeugdmonitor Utrecht. Gezondheid en leefstijl van leerlingen in het primair onderwijs. Schooljaar

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Eerst wat algemene gegevens. Vragen over je lichaam. 1. In welke klas zit je?

Transcriptie:

Hoe gezond is en leeft de jeugd in Houten Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht.

Hoe gezond is en leeft de jeugd? Clothilde Bun en Françoise Schütz Juni 2008 Dit is een publicatie van: GGD Midden-Nederland De Dreef 5 Postbus 51 3700 AC Zeist T 030-6086086 F 030-6086000 E info@ggdmn.nl I www.ggdmn.nl 2

Inhoudsopgave Leeswijzer... 5 Deel 1. Resultaten Jeugd Informatie Systeem... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Kenmerken onderzoekspopulatie?... 6 1.3 Gezondheid en psychisch welbevinden?... 7 1.3.1 Luchtwegklachten... 7 1.3.2 Overgewicht... 7 1.3.3 Ondergewicht... 9 1.3.4 Lijngedrag... 9 1.3.5 Psychische gezondheid...10 1.4 Zorg en preventie...11 1.4.1 Vaccinatiegraad...11 1.4.2 Resultaten hygiëne op scholen...12 1.5 Conclusies...13 Deel 2. Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs... 14 2.1 Inleiding...14 2.2 Kenmerken onderzoekspopulatie...14 2.3 Gezondheid en psychisch welbevinden...15 2.3.1 Lichamelijke fitheid...15 2.3.2 Psychosociaal functioneren op school...15 2.3.3 Sociale relaties...15 2.3.4 Pesten...15 2.3.5 Agressie...15 2.3.6 Concentratie...16 2.3.7 Welbevinden op school...16 2.3.8 Relatie met leerkracht...16 2.3.9 Zelfvertrouwen...16 2.3.10 Faalangst...17 2.3.11 Assertiviteit...17 2.4 Leefgewoonten...17 2.4.1 Voedingsgewoonten...17 2.4.2 Tanden poetsen...17 2.4.3 Beweging en vrije tijdsbesteding...18 2.4.4 Genotmiddelengebruik...18 2.5 Buurtbeleving...19 2.6 Conclusies...20 3

Deel 3. Resultaten Schoolkracht Voortgezet Onderwijs... 21 3.1 Inleiding...21 3.2 Kenmerken onderzoekspopulatie...21 3.3 Gezondheid en psychisch welbevinden...22 3.3.1 Lichaamsbeleving en lijngedrag...22 3.3.2 Lichamelijke fitheid...22 3.3.3 Psychisch welbevinden...22 3.3.4 Ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt...24 3.3.5 Sociale steun bij problemen...24 3.3.6 Spijbelen...25 3.3.7 Pesten en gepest worden...25 3.4 Leefgewoonten...26 3.4.1 Voeding...26 3.4.2 Beweging...26 3.4.3 Problematisch computergebruik...27 3.4.4 Roken en alcoholgebruik...27 3.4.5 Drugsgebruik...29 3.4.6 Seksueel gedrag...29 3.5 Conclusies...31 4

Leeswijzer In deze rapportage zijn alle gegevens weergeven die we het afgelopen jaar over de jeugd verzameld hebben via de jeugdgezondheidszorg, maar ook in het kader van de projecten Schoolkracht Basisonderwijs en Schoolkracht Voortgezet Onderwijs. Het project Schoolkracht Basisonderwijs wordt in een periode van vier jaar aangeboden aan alle basisscholen. Nog niet voor alle gemeenten zijn gegevens van dit project beschikbaar. Het project Schoolkracht Voortgezet Onderwijs wordt eenmaal per vier jaar aan alle voortgezet onderwijs scholen tegelijk aangeboden. De basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs die hebben meegedaan aan Schoolkracht, hebben al een schoolrapportage gehad en deze zijn in de afgelopen maanden met de scholen besproken. Signalen die hieruit naar voren zijn gekomen, zullen met u besproken worden. In deze rapportage zijn de resultaten weergegeven van de jeugd woonachtig in de gemeente Houten. De kinderen zijn geselecteerd op basis van de cijfers van hun postcode. Als randvoorwaarde om gegevens op gemeentelijk niveau te kunnen presenteren, hebben we gesteld dat er minimaal 100 kinderen in de onderzoeksgroep moeten zitten. Dit is nodig om een voldoende betrouwbaar beeld te kunnen schetsen. De resultaten van elk project (bevindingen jeugdgezondheidszorg, Schoolkracht Basisonderwijs en Schoolkracht Voortgezet Onderwijs) zijn weergegeven in een apart gedeelte van deze rapportage. We wensen u veel leesplezier en hopen dat u deze informatie kunt gebruiken om richting te geven aan het gemeentelijk beleid. Mocht u vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de epidemiologen Clothilde Bun of Françoise Schütz (tel 030-6086086). 5

Deel 1. Resultaten Jeugd Informatie Systeem 1.1 Inleiding De GGD doet jaarlijks individuele gezondheidsonderzoeken (PGO s en PVO s) bij kinderen van groep 2 en groep 6 van het basisonderwijs en 2 van het voortgezet onderwijs. Daarnaast worden er follow-up onderzoeken gedaan en onderzoeken op indicatie (extra zorg). De bevindingen van de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen op het gebied van de gezondheid van de kinderen worden vastgelegd in het Jeugd Informatie Systeem (JIS), evenals de vervolgactiviteiten (bijvoorbeeld doorverwijzingen en extra onderzoeken). Een aantal van deze gegevens zijn mogelijk bruikbaar om richting te geven aan het jeugd(gezondheids)beleid van uw gemeente. Daarnaast wordt jaarlijks aanvullend epidemiologisch onderzoek gedaan naar een specifiek onderwerp. Dit jaar is onderzoek gedaan naar lijngedrag. De gegevens zijn verzameld aan de hand van een vragenlijst die tijdens het individuele gezondheidsonderzoek mondeling door de jeugdarts/jeugdverpleegkundige is afgenomen. In deze rapportage vindt u alle mogelijke beleidsrelevante informatie over de jeugd, die in het afgelopen schooljaar is verzameld door de jeugdgezondheidszorg. Naast de gegevens die tijdens de individuele gezondheidsonderzoeken worden verzameld, zijn tevens gegevens over de vaccinatiegraad weergegeven. De gegevens worden weergegeven naar leeftijdscategorie. De leeftijdscategorieën die we onderscheiden zijn: 5-6 jarigen, 9-10 jarigen en 13-14 jarigen. 1.2 Kenmerken onderzoekspopulatie? Alle kinderen van groep 2, groep 6 en 2 worden door de GGD uitgenodigd voor een onderzoek. Hiertoe wordt driemaal een oproep gestuurd. In het afgelopen schooljaar zijn 1909 kinderen woonachtig in de gemeente Houten onderzocht door het jeugdgezondheidsteam van de GGD. Dit is 86% van de benaderde kinderen. Van de onderzochte kinderen zaten 571 kinderen (30%) buiten gemeente Houten op school. In de onderstaande tabel is de verdeling van de onderzochte kinderen naar type onderzoek weergegeven (1). Tabel 1.Type onderzoek naar geslacht Jongens Meisjes Totaal PGO groep 2 (5-6 jarigen) 359 373 732 PVO groep 6 (9-10 jarigen) 304 297 601 PGO 2 (13-14 jarigen) 259 222 481 Speciaal Onderwijs (BaO en VO) 62 26 88 Onderzoek nieuw kind 4 3 7 Totaal 988 921 1909 Aan de hand van de opleiding van de ouders wordt de sociaal economische status bepaald. De sociaal economische status van de onderzochte kinderen is weergegeven in tabel 2. 6

Tabel 2. Sociaal economische status Houten (n=1909) % Regionaal (n=21200) % Lbo/Mavo en lager 11 18 Havo/VWO/MBO 29 29 HBO/WO 49 43 Onbekend 11 11 Totaal 100 100 De sociaal economische status van de kinderen uit gemeente Houten is gemiddeld hoger vergeleken met het regionale gemiddelde. Naast de onderzoeken genoemd in tabel 1 doet het jeugdgezondheidszorgteam ook een groot aantal onderzoeken die vallen onder de categorie extra zorg. Dit zijn hetzij onderzoeken op indicatie van bijvoorbeeld school of ouders, hetzij vervolgonderzoeken die voortvloeien uit de onderzoeken genoemd in tabel 1. In het afgelopen schooljaar zijn in gemeente Houten bij 323 kinderen extra zorg onderzoeken gedaan. De gezondheid en leefgewoonten van de jeugd in de gemeente Houten zal worden beschreven aan de hand van de gegevens van de kinderen die in de reguliere onderzoeken zijn gezien op het regulier onderwijs. De kinderen van het speciaal onderwijs worden niet meegenomen in de analysen omdat deze groep te beperkt van omvang is om als aparte groep te onderscheiden op gemeenteniveau. Verder is de leeftijdssamenstelling van deze groep heel divers, wat de interpretatie van de veelal leeftijdsafhankelijke gezondheidsfactoren bemoeilijkt. 1.3 Gezondheid en psychisch welbevinden? 1.3.1 Luchtwegklachten Op de basisschool had 2% van de kinderen in het afgelopen schooljaar regelmatig medicatie gebruikt voor astma. Op het voortgezet onderwijs was dit bij 2% van de kinderen het geval. De regionale cijfers zijn 3% respectievelijk 3%. Gemeente Houten wijkt niet af van het regionale gemiddelde. De belangrijkste risicofactor voor astma is (mee)roken. Bij 5% van de basisschoolleerlingen en 2% van de leerlingen op het voortgezet onderwijs wordt thuis gerookt. De regionale cijfers zijn 6% respectievelijk 6%. De kinderen op het voortgezet onderwijs in gemeente Houten zijn minder vaak blootgesteld aan rook thuis vergeleken met het regionale gemiddelde. Andere factoren die samenhangen met astma zijn luchtverontreiniging in het buitenmilieu en woningen. Ook luchtverontreiniging op school (bijv. blootstelling aan stof) kan een rol spelen. 1.3.2 Overgewicht De laatste jaren is er sprake van een toename in overgewicht en obesitas (vetzucht), zowel bij volwassenen, maar ook bij kinderen. Ongezonde voedingsgewoonten en te weinig beweging worden als belangrijkste oorzaak gezien bij het ontstaan van overgewicht en obesitas. Op basis van de lengte en het gewicht, dat gemeten wordt tijdens het individuele gezondheidsonderzoek, wordt de Body Mass Index berekend. Dit is het gewicht gedeeld door de lengte in het kwadraat (G/L2). Op basis van internationaal onderzoek zijn voor kinderen leeftijdsspecifieke grenswaarden vastgesteld, waarvan afgeleid kan worden wanneer er sprake is van overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas). In de onderstaande figuur is weergegeven hoeveel kinderen overgewicht hebben. 7

Figuur 1. (Ernstig)overgewicht 25 20 15 10 5 0 17 13 9 10 10 15 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Het percentage kinderen met overgewicht in gemeente Houten is lager vergeleken met het regionale gemiddelde. Houten Regionaal gemiddelde In figuur 2 en 3 zijn trends in (matig/ernstig) overgewicht in de gemeente Houten weergegeven over de afgelopen 4 jaar. Over deze periode is er geen significant verschil te zien in het percentage kinderen met matig overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas). Figuur 2. Trends in matig overgewicht bij kinderen in de gemeente Houten % 14 12 10 8 6 4 2 0 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Figuur 3. Trends in ernstig overgewicht (obesitas) bij kinderen in de gemeente Houten 4 3 % 2 1 0 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Uit landelijk onderzoek blijkt dat overgewicht bij kinderen samenhangt met het opleidingsniveau van de ouders. Hoe lager het opleidingsniveau, des te hoger de prevalentie van overgewicht. Dit verband hebben we ook zelf gevonden. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat overgewicht vaker voorkomt bij allochtone kinderen (met name Turkse en Marokkaanse kinderen) vergeleken met autochtone kinderen. Ook het hebben van ouders met overgewicht, vergroot de kans op overgewicht bij de kinderen. 8

1.3.3 Ondergewicht Naast kinderen met overgewicht is er ook een percentage kinderen dat ondergewicht heeft. Ondergewicht gaat vaak gepaard met een te lage inname van voedsel waardoor er onvoldoende voedingsstoffen worden opgenomen in het lichaam. Ondergewicht vormt niet altijd direct een probleem voor de gezondheid, maar kan op lange termijn een tekort aan voedingsstoffen tot gevolg hebben. Een van de oorzaken van ondergewicht is het hebben van een eetstoornis (Anorexia nervosa, Boulimia Nervosa). Een negatieve lichaamsbeleving, zorgen over het gewicht, extreem lijngedrag en angst om dik te worden, zijn de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van een eetstoornis. Risicogroepen voor het ontstaan van eetstoornissen zijn: jonge vrouwen die een negatieve lichaamsbeleving hebben of reeds extreem lijnen. In onderstaande figuur is weergegeven hoeveel kinderen ondergewicht hebben. Figuur 4. (Ernstig) ondergewicht 25 23 20 15 15 11 12 11 10 7 5 0 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Het percentage kinderen met ondergewicht in gemeente Houten is hoger vergeleken met het regionale gemiddelde. Houten Regionaal gemiddelde 1.3.4 Lijngedrag Heel veel jonge mensen, vooral jonge meisjes, letten erg op hun uiterlijk. Ze zijn daarmee lang niet altijd tevreden. Daarom volgen ze soms tijdelijk een dieet of doen ze aan sport of beweging. Lijngedrag en een negatief lichaamsbeeld zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van eetstoornissen. Om inzicht te krijgen in het percentage kinderen dat soms/regelmatig lijnt, heeft de GGD extra epidemiologisch onderzoek gedaan tijdens het individuele gezondheidsonderzoek in groep 6 van het basisonderwijs en 2 van het voortgezet onderwijs. De kinderen is gevraagd hoe vaak zij zichzelf wegen en of ze tevreden zijn met hun gewicht. De resultaten zijn weergegeven in figuur 4 en 5. Figuur 4. Hoe vaak weeg je jezelf? 15 10 % 5 1 2 2 2 5 7 11 10 Houten 9-10 jarigen Regionaal 9-10 jarigen Houten 13-14 jarigen Regionaal 13-14 jarigen 0 elke dag elke week 9-10 jarigen kinderen in de gemeente Houten wegen zich wat minder vaak vergeleken met het regionaal gemiddelde. Uit de regionale cijfers blijkt dat kinderen met overgewicht zich vaker wegen dan kinderen met een normaal gewicht. Ook meisjes wegen zich vaker dan jongens. 9

Figuur 5. Ben je tevreden met je gewicht? 30 25 20 % 15 12 17 25 Houten 9-10 jarigen Regionaal 9-10 jarigen Houten 13-14 jarigen Regionaal 13-14 jarigen 10 5 0 7 nee, te dik 1 2 3 nee. Te dun 3 De 13-14 jarigen in de gemeente Houten vinden zichzelf minder vaak te dik vergeleken met regionale gemiddelde. Uit regionale cijfers blijkt dat meisjes zichzelf vaker te dik vinden dan jongens. Verder blijkt dat van de 9-10 jarigen kinderen, die aangegeven hebben zichzelf te dik te vinden, 35% een normaal gewicht heeft. Van de 13-14 jarigen kinderen, die aan hebben gegeven dat ze zichzelf te dik vinden, heeft 58% een normaal gewicht. 1.3.5 Psychische gezondheid Naast aspecten van de lichamelijke gezondheid en de leefgewoonten van de kinderen, behoort ook de signalering van psychosociale problematiek tot het takenpakket van de jeugdgezondheidszorg. Psychosociale problemen kunnen samenhangen met een bepaalde fase in de ontwikkeling (pubertijd) en van voorbijgaande aard zijn, maar kunnen ook signalen zijn van ernstigere problematiek. Uit landelijk onderzoek blijkt dat zowel aanleg als omgevingsfactoren van invloed lijken te zijn op het ontstaan van psychosociale problemen. Vooral risicofactoren binnen het gezin, zoals opvoedingsonmacht van ouders en het disfunctioneren van gezinsleden blijken veel impact te hebben, maar ook factoren als armoede en buurtkenmerken hebben invloed. Eén van de belangrijkste beschermende factoren is een liefdevolle ondersteunende relatie met ten minste één volwassene. Voor het signaleren van psychosociale problemen bij kinderen is voor het eerst dit jaar gebruik gemaakt van één vragenlijst voor alle leeftijdscategorieën, de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ). De vragenlijst bestaat uit 25 stellingen over de volgende onderwerpen: hyperactiviteit, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en pro-sociaal gedrag. De stellingen hebben betrekking op de afgelopen 6 maanden. Bij kinderen met een indicatieve score (boven een bepaald afkappunt), is mogelijk sprake van psychosociale problematiek. In groep 2 en groep 6 vullen de ouders voorafgaand aan het individuele gezondheidsonderzoek thuis de vragenlijst in. In 2 van het voortgezet onderwijs vullen de jongeren thuis zelf de vragenlijst in over hun psychische gezondheid. In onderstaande figuur is het percentage kinderen, per leeftijdscategorie, met een indicatieve score weergegeven. Figuur 6. Percentage kinderen met een indicatieve score per leeftijdscategorie 15 10 % 5 0 13 11 11 10 9 9 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Uit deze figuur blijkt dat de kinderen in de gemeente Houten overeenkomstig scoren vergeleken met de regionale cijfers. Houten Regio 10

Naar aanleiding van de vragenlijst wordt door de jeugdarts/verpleegkundige gekeken of het nodig is om een controle op psychosociaal gebied te doen, door te verwijzen of een advies te geven op psychosociaal gebied. In tabel 3 is een overzicht gegeven van het aantal kinderen per leeftijdscategorie dat een controle, verwijzing of advies gehad heeft op psychosociaal gebied. Tabel 3. Aantal kinderen per leeftijdscategorie waarbij een vervolgonderzoek gedaan is, die verwezen zijn of die een advies gehad hebben op psychosociaal gebied. 5-6 jarigen 9-10 jarigen 13-14 jarigen Controle psychosociaal 19 13 17 Verwijzing psychosociaal 38 11 10 Advies psychosociaal 84 146 49 1.4 Zorg en preventie 1.4.1 Vaccinatiegraad In het kader van het Rijksvaccinatieprogramma worden kinderen op verschillende leeftijdsmomenten gevaccineerd. In het huidige programma worden kinderen tegen 10 verschillende infectieziekten gevaccineerd. Een aantal ziekteverwekkers kunnen worden uitgeroeid door vaccinatie; het virus krijgt de kans niet meer zich te verspreiden wanneer voldoende mensen immuun zijn doordat ze zijn gevaccineerd. Door een hoge vaccinatiegraad worden ook niet-gevaccineerde kinderen beschermd tegen de gevolgen van de ziekten. Na introductie van stelselmatige vaccinatie tegen een bepaalde ziekte, daalt over het algemeen binnen enkele jaren het aantal ziektegevallen dramatisch. De WHO hanteert als norm dat de vaccinatiegraad tenminste 95% moet zijn. Een aantal groepen in de samenleving staat kritisch tegenover deelname aan het vaccinatieprogramma. Deze groepen hebben een negatieve invloed op de vaccinatiegraad. Grofweg kunnen 3 groepen onderscheiden worden: Groepen met godsdienstige overtuiging; gewetensbezwaren tegen vaccinatie komen vooral voor onder leden van bepaalde protestants-christelijke groeperingen. Vaccinatie gaat voor deze groepen in tegen de voorzienigheid van God. Deze groepen concentreren zich vooral in bepaalde gemeenten waar een lage vaccinatiegraad is. Groepen met antroposofische overtuiging; In de antroposofie vindt men dat het doormaken van kinderziekten een zinvolle betekenis heeft in de ontwikkeling van het kind. Antroposofen wijzen vaccinatie overigens niet in alle gevallen af. Tegen een paar ziekten (difterie, kinkhoest, tetanus, polio en rodehond) mag wel gevaccineerd worden. Kritische en verontruste ouders, met name met betrekking tot eventuele bijwerkingen van vaccinaties. In de onderstaande figuur is de vaccinatiegraad voor enkele ziekten weergegeven. Figuur 7. Vaccinatiegraad voor BMR, Kinkhoest en DTP (2005) 100 95 90 85 80 97 97 BMR 9- jarigen 94 92 kinkhoest kleuters 98 99 95 95 DTP 9- jarigen DTP kleuters Uit deze figuur blijkt dat de vaccinatiegraad van de kinderen in de gemeente Houten hoger is vergeleken met de regionale cijfers. Houten Regionaal gemiddelde 11

1.4.2 Resultaten hygiëne op scholen Een goede hygiëne draagt bij aan ieders welzijn en voorkomt besmettelijke ziekten. Binnen de school is een goede hygiëne en een gezond leer- en werkklimaat ook belangrijk voor de concentratie en het bevorderen van de leerprestaties. Als onderdeel van het basispakket jeugdgezondheidszorg doet de GGD sinds 2003 structureel onderzoek naar de hygiënische omstandigheden op scholen. Alles wat een relatie heeft met de gezondheid van kinderen binnen de schoolomgeving komt in deze onderzoeken aan de orde. De basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs worden in een driejaarlijkse cyclus bezocht door een jeugdverpleegkundige. Deze begeleiding gebeurt volgens een standaard protocol. Voor elke school wordt een verslag gemaakt, met daarin adviezen. In de gemeente Houten zijn in 2007 8 scholen bezocht. Enkele bevindingen waren: - Bij 1 school was het speellokaal onvoldoende schoon, bij 1 school was de lerarenkamer onvoldoende schoon en bij 1 school was de gemeenschappelijke ruimte onvoldoende schoon. - Bij 1 school was de hygiëne in het gymnastieklokaal, de toiletten, de wasruimten en kleedruimten onvoldoende. - Op alle scholen werd voldoende geventileerd. - Op alle scholen werden dagelijks de toiletten schoongemaakt. - Alle scholen hebben een op schrift gesteld schoonmaakprogramma, maar 1 school maakt niet in overeenstemming schoon met dat programma. - Op geen van de scholen wordt gerookt. Het totaaloordeel komt voor 7 scholen op goed schoon en 1 school op matig schoon. In totaal zijn 38 adviezen verstrekt. 12

1.5 Conclusies - Luchtwegklachten komen in Houten in dezelfde mate voor vergeleken met regionale cijfers. 2% van de kinderen gebruikt hier medicatie voor. Kinderen op het voortgezet onderwijs worden thuis minder vaak aan rook blootgesteld vergeleken met het regionaal gemiddelde. - Overgewicht komt bij veel kinderen voor. Op het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is het percentage kinderen met (ernstig)overgewicht lager vergeleken met het regionale gemiddelde. - Kijkend naar de afgelopen vier jaar is er geen trend te zien in het percentage kinderen in Houten met matig en ernstig overgewicht. - Het percentage kinderen met ondergewicht in de gemeente Houten is hoger vergeleken met het regionaal gemiddelde. - 9-10 jarigen kinderen in de gemeente Houten wegen zichzelf minder vaak wekelijks vergeleken met regionale cijfers. Het lichaamsbeeld van de kinderen in Houten is gunstiger vergeleken met het regionaal gemiddelde. - Bij 10% van de kleuters is sprake van een indicatie van psychosociale problematiek. In groep 6 is bij 9% van de kinderen sprake van een indicatie van psychosociale problematiek. De cijfers voor zowel de kleuters als de kinderen van groep 6 zijn overeenkomstig vergeleken met regionale cijfers. Ook de cijfers voor het voortgezet onderwijs zijn vergelijkbaar met regionaal. Bij 11% van de kinderen is er een indicatie van psychosociale problematiek. - De vaccinatiegraad van de kinderen in Houten is hoger dan het regionale gemiddelde en ligt boven de WHO norm van 95%. - Er zijn in 2007 op 8 basisscholen hygiënecontroles uitgevoerd. 7 scholen werden beoordeeld als goed schoon, en 1 school op matig schoon. De GGD heeft in totaal 38 adviezen aan de scholen verstrekt. 13

Deel 2. Resultaten Schoolkracht Basisonderwijs 2.1 Inleiding Inzicht in de gezondheidssituatie van de jeugd vormt de basis voor het beleid van overheden en organisaties in de openbare gezondheidszorg. De noodzaak van dit inzicht in de gezondheidstoestand van de jeugd is voor lokale overheden vastgelegd in de Wet op de Collectieve Preventie (WCPV). Daarnaast vormt monitoren van de jeugdgezondheid een uniform uit te voeren onderdeel van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. De GGD Midden-Nederland en de GGD Eemland hebben in 2006 het project Schoolkracht ontwikkeld. Het project Schoolkracht staat voor preventief school(gezondheids)beleid. Dit project bestaat uit twee onderdelen: met de jeugdgezondheidsmonitor wordt inzicht gegeven in het lichamelijk en psychisch welbevinden van kinderen en worden risicogroepen geïdentificeerd. Een systeem van terugkoppeling en advisering stimuleert scholen vervolgens om een gericht schoolgezondheidsbeleid te ontwikkelen. Onderdeel van de jeugdgezondheidsmonitor is een vragenlijst die bovenbouwleerlingen digitaal invullen op school (zie bijlage 1). Hiermee worden gegevens verzameld op het gebied van psychosociaal functioneren, leefgewoonten en sociale omgeving. Doel is om inzicht te verkrijgen in de gezondheidssituatie van de jeugd op basisscholen en het stimuleren van en richting geven aan gezondheidsbeleid op scholen en gemeenten. Alle scholen in de regio worden eenmaal per vier jaar benaderd voor deelname aan dit project. Elk jaar worden in een aantal gemeenten alle basisscholen benaderd. In het voorjaar 2007 is op 11 van de 25 basisscholen in de gemeente Houten het project Schoolkracht uitgevoerd. Deze scholen hebben een rapportage gehad en twee adviesgesprekken met de GGD. Ter ondersteuning heeft de GGD een website ontwikkeld waar alle aanbod in de regio is weergegeven (www.schoolkracht.nl) In deze rapportage zijn de resultaten van alle kinderen die hebben deelgenomen aan het onderzoek in de gemeente Houten weergegeven. Wanneer uw gemeente op een onderwerp significant afwijkt van de regionale referentiegegevens (bestaande uit 5536 kinderen) dan is het betreffende onderwerp gearceerd weergegeven (rood; wijkt negatief af, groen;wijkt positief af). 2.2 Kenmerken onderzoekspopulatie In totaal 787 leerlingen van groep 6,7 en 8 hebben meegedaan aan het onderzoek. Tabel 1 Beschrijving van de bovenbouwkinderen Aantal % Meisjes 390 50 Jongens 397 50 Groep 6 269 34 Groep 7 256 33 Groep 8 262 33 Kinderen van niet-nederlandse herkomst * 100 13 * Tot deze groep behoren kinderen waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren. 14

2.3 Gezondheid en psychisch welbevinden 2.3.1 Lichamelijke fitheid 9% van de kinderen geeft aan dat zij psychosomatische klachten (zoals hoofdpijn, buikpijn, moe, slecht slapen) hebben. In de gehele regio is dit 8%. 2.3.2 Psychosociaal functioneren op school Sociale relaties en steun zijn belangrijk voor een goede ontwikkeling van een kind. Druk gedrag en een beperkt concentratievermogen beïnvloeden de schoolprestaties negatief en zijn belangrijke voorspellers van later te ontwikkelen psychosociale problematiek, uitval op school en andere risicogedragingen. Ook een negatief zelfbeeld, faalangst en sociale uitsluiting kunnen de schoolprestaties negatief beïnvloeden en vergroten het risico op o.a. psychosomatische klachten. Hoe gaan de kinderen met elkaar om? De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De bijbehorende toelichting per onderwerp is onder de tabel weergegeven. Tabel 2 Percentage kinderen met een ongunstige score % Houten % Regio Sociale relaties 11 12 Werd (wel eens) gepest in afgelopen 3 maanden 35 39 Werd regelmatig gepest (1 keer per week of vaker) 9 12 Deed (wel eens) mee aan pesten in afgelopen 3 maanden 24 28 Agressie 2 3 2.3.3 Sociale relaties 11% van de leerlingen scoort ongunstig op het kunnen aangaan en onderhouden van relaties met andere kinderen en de steun van andere kinderen op school. Uit regionale cijfers blijkt dat allochtone leerlingen ongunstiger scoren dan Nederlandse leerlingen. 2.3.4 Pesten 35% van de kinderen geeft aan in de 3 maanden voorafgaand aan het onderzoek wel eens gepest te zijn door een medeleerling. 9% gaf aan (regelmatig) één keer per week of vaker te zijn gepest (zie tabel 2). Deze cijfers zijn gunstiger in Houten vergeleken met de regionale cijfers. In de meeste gevallen gaat het om verbale vormen van pesten, zoals uitgescholden worden of dat er vervelende dingen over het kind verteld worden. Uit regionale cijfers blijkt dat pesten relatief vaker voorkomt in groep 6 en 7. Daarnaast rapporteren allochtone kinderen vaker gepest te worden dan Nederlandse kinderen. 24% heeft de afgelopen 3 maanden zelf wel eens meegedaan aan het pesten van een medeleerling. Kinderen in de gemeente Houten deden minder vaak mee aan pesten de afgelopen 3 maanden vergeleken met het regionaal gemiddelde (28%). Uit de regionale cijfers blijkt dat meer jongens dan meisjes wel eens mee doen aan pesten en dat dit relatief vaker in groep 7 en 8 wordt gerapporteerd. 2.3.5 Agressie 2% van de kinderen was de afgelopen week op school snel boos, heeft gevochten of ruzie gemaakt (zie tabel 2). Uit regionale cijfers blijkt dat agressief gedrag vaker bij jongens dan meisjes voorkomt. 15

Alle bovengenoemde aspecten hangen met elkaar samen: kinderen die problemen hebben op het terrein van sociale relaties, worden ook vaker gepest en zijn vaker agressief (hebben gevochten, ruzie gemaakt of zijn boos geweest). Kinderen die gepest worden of zelf meedoen aan pesten, melden meer agressieproblemen. Hoe voelen de kinderen zich op school? De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 3 Percentage kinderen met een ongunstige score % Houten % Regio Concentratie 25 25 Welbevinden op school 33 37 Relatie met leerkracht 17 21 2.3.6 Concentratie 25% van de kinderen geeft aan dat zij moeite hebben om hun aandacht bij individueel en sikaal werk te houden (zie tabel 3). Uit regionale cijfers blijkt dat concentratieproblemen vaker bij jongens dan meisjes voorkomen. 2.3.7 Welbevinden op school De meeste kinderen hebben het naar hun zin op school en hebben interesse in de lesstof. Bij 33% van de kinderen is dit echter niet het geval (zie tabel 3), Dit percentage is gunstiger dan het regionaal gemiddelde (37%). Uit regionale cijfers blijkt dat jongens ongunstiger scoren op welbevinden dan meisjes. De hogere groepen scoren over het algemeen ook ongunstiger dan de lagere groepen. Het welbevinden op school hangt duidelijk samen met de relatie met de leerkracht: hoe positiever ze zijn over de leerkrachten, des te beter hebben ze het naar hun zin op school. Daarnaast hangt het welbevinden op school ook samen met veel andere aspecten van psychosociale problematiek, zoals faalangst, sociale relaties en concentratieproblemen. 2.3.8 Relatie met leerkracht 17% van de kinderen heeft een ongunstige score op de relatie met leerkrachten op school (zie tabel 3). Dit percentage is lager vergeleken met het regionaal gemiddelde. Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens negatiever zijn over de leerkracht dan meisjes. Daarnaast zijn leerlingen van de hogere groepen negatiever over de leerkracht dan de lagere groepen en scoren allochtone leerlingen relatief ongunstig op dit onderwerp. Staan de kinderen stevig in hun schoenen? De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 4 Percentage kinderen met een ongunstige score % Houten % Regio Zelfvertrouwen 23 25 Faalangst 12 13 Assertiviteit 8 8 2.3.9 Zelfvertrouwen 23% van de leerlingen in gemeente Houten scoort ongunstig op zelfvertrouwen en zelfbeeld. Uit regionale cijfers blijkt dat meisjes ongunstiger scoren dan jongens. 16

2.3.10 Faalangst 12% van de kinderen geeft aan dat zij zich angstig voelen wanneer zij iets moeten presteren. Uit regionale cijfers blijkt dat faalangst vaker voorkomt bij meisjes, kinderen van de lagere groepen van de bovenbouw en allochtone kinderen. Er is een duidelijke samenhang tussen zelfvertrouwen en faalangst: kinderen die problemen met zelfvertrouwen rapporteren, hebben ook vaker faalangst. 2.3.11 Assertiviteit 8% van de kinderen scoort ongunstig op assertiviteit, bijvoorbeeld voor zichzelf opkomen. Uit regionale cijfers blijkt dat leerlingen van de lagere groepen van de bovenbouw ongunstiger scoren op assertiviteit vergeleken met de overige groepen. Doen de kinderen wel eens dingen die niet mogen? De kinderen is gevraagd of ze zich het afgelopen jaar schuldig hebben gemaakt aan diefstal uit winkels of andere openbare gelegenheden en vandalisme. 22% van de kinderen in gemeente Houten is hierbij één keer of vaker betrokken geweest. In de regio is dit 23%. Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens en kinderen van groep 7 en 8 relatief vaker delinquent gedrag rapporteren. 2.4 Leefgewoonten 2.4.1 Voedingsgewoonten Ongezonde voeding kan bijdragen aan de ontwikkeling van overgewicht en chronische aandoeningen (zoals diabetes mellitus, hart- en vaatziekten). Veel voedingsgewoonten worden in de jeugd gevormd. Een goede voeding begint met elke dag ontbijten. Het overslaan van het ontbijt kan de concentratie en prestaties van kinderen ongunstig beïnvloeden. Daarnaast kan het leiden tot een groter gebruik van tussendoortjes. Tussendoortjes vormen een risicofactor voor overgewicht en een onevenwichtig voedingspatroon. Daarnaast neemt met de toename van het aantal eetmomenten de kans op gaatjes in het gebit toe. Ook frequent gebruik van suikerhoudende dranken verhoogt de kans op overgewicht en gaatjes in het gebit. Tot slot raadt het Voedingscentrum aan elke dag 2 stuks fruit te eten. In tabel 5 zijn de resultaten over de voedingsgewoonten van de kinderen weergegeven. Tabel 5 Percentage kinderen met ongezonde voedingsgewoonten % Houten % Regio Minder dan 5 dagen per week ontbijten 5 5 Eet niet dagelijks fruit 51 57 Eet totaal meer dan 3 tussendoortjes per dag 20 22 Drinkt totaal meer dan 3 glazen zoete dranken per dag 6 5 Kinderen in de gemeente Houten eten vaker dagelijks fruit vergeleken met regionale cijfers. De overige voedingsgewoonten wijken niet af van het regionaal gemiddelde. Uit de regionale cijfers blijkt dat allochtone kinderen minder vaak ontbijten dan Nederlandse kinderen. Verder eten kinderen uit de hogere groepen vaker meer dan 3 tussendoortjes per dag dan de kinderen uit de lagere groepen. 2.4.2 Tanden poetsen Het Ivoren Kruis adviseert twee maal per dag de tanden te poetsen. Het percentage kinderen in de gemeente Houten dat hier niet aan voldoet is 19%. Dit percentage komt overeen met regionale cijfers (20%). Uit de regionale cijfers blijkt dat jongens minder vaak tweemaal per dag hun tanden poetsen dan meisjes en allochtone kinderen minder vaak dan Nederlandse kinderen. 17

2.4.3 Beweging en vrije tijdsbesteding Sport en beweging vergroot het zelfvertrouwen van kinderen, bevordert de grove motoriek en vermindert de kans op verschillende chronische aandoeningen en overgewicht. Voor jeugdigen (jonger dan 18 jaar) wordt volgens de Nederlandse norm gezond bewegen dagelijks tenminste 60 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit aanbevolen; bovendien dient deze minimaal tweemaal per week gericht te zijn op het verbeteren en handhaven van lichamelijke fitheid. De mate waarin kinderen tv/video/dvd kijken en achter de computer zitten, heeft een ongunstige invloed op het ontwikkelen van overgewicht. De resultaten over beweging, televisiekijken en computeren zijn weergegeven in tabel 6. Tabel 6 Percentage kinderen met een ongewenst beweegpatroon in hun vrije tijd % Regio % Houten Geen lid sportclub 16 16 Voldoet niet aan norm voor gezond bewegen 12 9 2 uur of meer per dag tv/video/dvd kijken 15 13 2 uur of meer per dag computeren 8 8 Totaal 2 uur of meer per dag tv/video/dvd kijken en/of computeren 31 32 Minder dan een half uur per dag buiten spelen 29 26 Het percentage kinderen in de gemeente Houten dat lid van een sportclub is wijkt niet af van de regionale cijfers. Uit de regionale cijfers blijkt dat allochtone kinderen minder vaak lid zijn van een sportclub vergeleken met Nederlandse kinderen. Het percentage kinderen dat niet aan de norm voor gezond bewegen voldoet in Houten is hoger dan het regionaal gemiddelde. Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat kinderen in de gemeente Houten minder vaak buiten spelen vergeleken met de regionale cijfers. Kinderen in de gemeente Houten computeren even vaak 2 uur of meer per dag vergeleken met het regionaal gemiddelde. Uit regionale cijfers blijkt dat kinderen uit de hogere groepen van de bovenbouw hier relatief meer tijd aan besteden vergeleken met kinderen uit groep 6. Uit regionale cijfers blijkt verder dat jongens meer uren aan tvkijken en computeren besteden dan meisjes. Tot slot rapporteren allochtone kinderen meer tv te kijken en te computeren dan Nederlandse kinderen. 2.4.4 Genotmiddelengebruik Roken Roken heeft belangrijke gevolgen voor de gezondheid op latere leeftijd en kan leiden tot longkanker, hart- en vaatziekten en vroeg overlijden. Als jongeren beginnen met roken is dat een belangrijke voorspeller voor roken op latere leeftijd. 5% van de bovenbouwkinderen heeft wel eens gerookt en 19% wordt thuis blootgesteld aan rook. In de regio zijn deze cijfers 4% respectievelijk 22%. Uit de regionale cijfers blijkt verder dat jongens vaker dan meisjes wel eens hebben gerookt. Daarnaast hebben kinderen van groep 8 vaker gerookt dan de overige kinderen. Alcoholgebruik Het gebruik van een grote hoeveelheid alcohol heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid en voor het sociaal functioneren en het presteren op school. Het jong beginnen met drinken van alcohol kan ertoe leiden dat al op jonge leeftijd véél alcohol wordt gedronken. In de gemeente Houten heeft in totaal 48% van de bovenbouwkinderen wel eens alcohol gedronken: 41% heeft een paar keer een slokje gedronken, 6% af en toe maar niet iedere week en 1% drinkt elke week alcohol. 18

Uit regionale cijfers blijkt dat 50% wel eens alcohol heeft gedronken. Daarnaast blijkt dat jongens en kinderen van groep 8 relatief vaker wel eens alcohol hebben gedronken. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren vaak thuis beginnen met het drinken van alcohol. Naast feitelijk alcoholgebruik is daarom ook gevraagd of kinderen thuis alcohol mogen drinken van hun ouders. Dit is bij 8% van de kinderen het geval. 2.5 Buurtbeleving Van de kinderen vindt 8% de buurt waarin ze wonen niet leuk, 6% voelt zich vaak of heel vaak onveilig in de buurt, terwijl 35% aangeeft zich soms onveilig te voelen en 13% vindt dat er geen goede plek is om buiten te spelen. De buurtbeleving van de kinderen in de gemeente Houten wijkt niet af van het regionale gemiddelde. Wel vinden de kinderen in de gemeente Houten iets minder vaak dat ze geen goede plek om buiten te spelen hebben (13% versus 15% regionaal). Het is op basis van de gegevens niet mogelijk om inzicht te verschaffen in verschillen in buurtbeleving tussen de verschillende wijken in de gemeente Houten, omdat de aantallen per wijk niet voldoende waren. 19

2.6 Conclusies - Pesten en gepest worden komt in de gemeente Houten minder vaak voor vergeleken met het regionaal gemiddelde. - De leerlingen scoren gunstiger op welbevinden op school en relatie met de leerkracht vergeleken met het regionale gemiddelde. Concentratie problemen komen even vaak voor vergeleken met de regio. - Problemen met zelfvertrouwen, faalangst en assertiviteit komen in dezelfde mate voor vergeleken met de regionale cijfers. - Bijna een kwart van de leerlingen heeft wel eens iets gepikt of vernield. Dit cijfer wijkt niet af van de regionale cijfers. - De ontbijtgewoonten van de leerlingen komen overeen met de regionale cijfers. De helft van de leerlingen eet niet dagelijks fruit, dit percentage is gunstiger vergeleken met het regionaal gemiddelde. Bijna een vijfde eet meer dan 3 tussendoortjes per dag eet en 7% drinkt meer dan 3 glazen zoete dranken per dag. Dit is ongunstig in relatie tot overgewicht. - 19% van de leerlingen poetst minder dan tweemaal per dag de tanden. Dit cijfer komt overeen met regionale cijfers. - 84% van de bovenbouwleerlingen is lid van een sportvereniging. 88% voldoet aan de norm voor gezond bewegen. Dit percentage is ongunstiger vergeleken met het regionaal gemiddelde. Ook blijkt uit de cijfers dat de leerlingen in Houten iets minder vaak buiten spelen vergeleken met het regionale gemiddelde. - De leerlingen hebben even vaak wel eens alcohol gedronken vergeleken met het regiogemiddelde. Thuis worden ze wat minder vaak blootgesteld aan sigarettenrook vergeleken met de regionale cijfers. - De buurtbeleving van de kinderen in de gemeente Houten wijkt niet af van het regionale gemiddelde. Wel vinden de kinderen in de gemeente Houten minder vaak dat ze geen goede plek hebben om buiten te spelen. 20