Maak kennis met drie vriendjes uit het regenwoud Achtergrondinformatie voor leerkrachten
Inheemse leefgemeenschappen in Suriname: Trio en Wyana Suriname ligt aan de noordrand van Zuid-Amerika. De kleine, etnisch diverse populatie leeft voornamelijk in het kustgebied. Het beboste binnenland is de leefwereld van een aantal inheemse volken, Marrons en Indianen (Trio en Wayana). Deze binnenlandse regio s hebben zeer beperkte toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, schoon water, elektriciteit en moderne communicatie middelen. Formeel hebben deze volken zelfs geen rechten op het land in het gebied waarin ze wonen. Dit maakt hen erg kwetsbaar voor bijvoorbeeld ontginning van het gebied door de staat of industrie. Dorpen en voedselvoorziening De Trio en Wayana zijn gaan wonen op plekken die gunstig zijn voor hun bestaan: in een gebied met aanwezigheid van vers water (rivier) en voldoende voedsel. Bomen en planten worden gebruikt voor woningbouw en onderdak, huishoudelijke toepassingen, kano s en peddels, touw, jacht- en visvangstmiddelen, voedsel en medicijnen, lichaamsverzorging en ander gebruik. De palmbomen leveren vruchten en materiaal voor de daken van woningen. Bosvruchten, noten en honing halen de bewoners uit het bos. 2
De bosproducten hebben een bijzondere waarde. Tussen de maanden februari en juli verzamelen mannen, vrouwen en kinderen dagelijks noten op een duurzame manier. Het oogsten van Braziliaanse noten ( Bertholletia excelsa) vormt voor bewoners van enkele dorpen een bron van inkomen. In de afgelopen jaren zijn deze noten verwerkt met behulp van een zelf ontworpen notenkrakersysteem. De inheemse vrouwen beschikken over een weelde aan traditionele kennis omtrent het gebruik van bosproducten, die overvloedig aanwezig zijn in de regio. Decoratieve accessoires zoals halskettingen en armbanden, en bruikbare accessoires als hangmatten van gewoven katoen en keramische producten zijn enkele van de nijverheidsproducten die worden gemaakt. De mannen jagen en vissen het hele jaar door. Jagen gebeurt met pijl en boog, door het zetten van vallen, het vangen met de hand en met een geweer. Het jagen met pijl en boog neemt steeds meer af. Men gebruikt liever een geweer. De meeste mensen hebben echter geen vergunning, dus bij een sporadische controle rent iedereen het bos in om z n geweer te verstoppen. Behalve het opperhoofd (granman), die vindt dat hij een geweer mag hebben zonder vergunning. Vissen gaat met een lijn of met visnetten. Er worden nauwelijks dieren gehouden voor de slacht. Sommige onderdelen als botten en tanden van het geslachte wild worden gebruikt als instrument of zelfs als muziekinstrument. Een enkele keer wordt een gevangen dier verkocht. De inheemsen verbouwen ook voedsel in de buurt van hun dorp: op kostgrondjes. Dit doen ze in wisselbouw (shifting cultivation). Het belangrijkste gewas is cassave. Daarnaast verbouwen ze wat groenten en fruit. Gezondheidszorg De Medische Zending heeft op meerdere plekken gezondheidsposten: in een aantal grotere dorpen zoals Kwamalasamutu, Tepu en Apetina. Voor andere dorpen liggen deze posten op (meer dan) een dag reizen. De klinieken worden in stand gehouden door de Medische Zending, een semionafhankelijke instelling die functioneert met geld van de overheid en donaties vanuit Nederland. Ze doen heel goed werk maar ontberen vaak materiaal, en er zijn geen gespecialiseerde artsen. Deze regering (Min. Waterberg van Volksgezondheid) heeft nieuwe klinieken gebouwd, oude gerenoveerd, en anderen uitgerust met betere voorzieningen. In de kleinere dorpjes is er echter niets. Door de bekering van de inwoners tot het Baptisme, is de invloed van de Sjamaan en de kennis van de locale geneeskunde verslechterd. Momenteel is daar vernieuwde aandacht voor. 3
Het dagelijkse leven Het dagelijkse leven is georganiseerd rond zelfvoorzienende activiteiten; Men verbouwt planten op een kostgrondje, men gaat vissen en jagen, en verzamelt vruchten in het bos. De producten zelf worden meestal niet verhandeld. In de grootste dorpen zijn er wel wat mensen die het teveel aan bijvoorbeeld cassave of gevangen wild verkopen. Maar dit gebeurd onregelmatig, en er is geen vaste afzetmarkt voor. Geld speelt dus maar een geringe rol. Maar door de toenemende invloed van de stad gaat geld belangrijker worden: mensen willen toch een houwer kunnen kopen om op het kostgrondje te werken, een (ketting)zaag om te zagen, een visnet of haakjes om te vissen, en een geweer met patronen om te jagen. En daar is geld voor nodig. De meeste mannen in veel inheemse dorpen vangen en verkopen (bedreigde) diersoorten zoals zangvogels, zeldzame kikkers, slangen, etc. De vogels zijn erg populair in de stad. Maar ook in bepaalde kringen in Nederland, waar een vogeltje dat goed kan zingen al gauw zo'n 500-1000 euro opbrengt. De bosbewoners krijgen daar natuurlijk maar een schijntje van: enkele euro s, niet meer. De slangen, kikkers, leguanen, etc worden veelal naar Europa en de VS gesmokkeld maar ook hier geldt dat de inheemsen de zaken aan de tussenhandelaar verkoopt voor weinig geld. Andere bronnen van inkomsten zijn: - het maken van sieraden (vrouwen) en ander handwerk voor verkoop aan toeristen, - de AOV (Algemene ouderdoms voorziening) voor 60+ers, - verkoop van paranoten (één dorp), - een beetje toerisme hier en daar, - verkoop van wild en vis aan Marrons of in de kuststrook, - en werken voor een overheidsdienst. Er zijn behoorlijk wat overheidsfuncties in binnenlandse dorpen (om de kiezers tevreden te houden) zoals de mensen van de luchtvaartdienst, het traditioneel gezag (krijgt overheidsuitkering), leraren, de bestuursopzichters, resort-raads leden, district-raadsleden, school, schoonmaakster, etc etc. Dus de meeste mensen hebben wel wat geld, niet veel en vaak verkregen door informele activiteiten. 4
Voorzieningen In geen enkel zuidelijk inheems dorp (wel in de kuststrook) is een goede elektriciteitsvoorziening. De klinieken hebben zonnepanelen, en heel soms heeft iemand een generator die op benzine draait. Maar zo ver in het binnenland is de benzine vreselijk duur en vaak niet voorradig. De overheid of verschillende partijen tijdens de verkiezingen, hebben wel in een enkel dorp een dorpsgenerator, maar die zijn vaak of niet aangesloten of staan zonder benzine. Men houdt van populaire muziek uit Paramaribo of Brazilië (bijna iedereen heeft familie in Brazilië en men loopt regelmatig over de grens naar de Trios van daar). Het aantal cd s en cd-spelers in een dorp is erg beperkt. Voor de muziekinstallatie is natuurlijk ook weer de generator nodig, dus die draait alleen op feestjes en dan zolang de persoon voldoende benzine heeft. Veel kinderen zijn nog nooit in een stad geweest. Ze gaan niet naar de stad omdat de vluchten erg duur zijn. Enkelen gaan wel eens als een van de ouders gaat, maar dan meestal niet meer dan 1x per jaar; als de ouders school- en andere spullen gaan kopen. Mensen proberen ook mee te liften op vluchten van (hulp-)organisaties die er komen, en bijvoorbeeld leeg heen of terug vliegen. Dan is de prijs vaak een stuk lager dan wanneer je met een lijndienst of charter moet gaan. Men gaat zelden naar andere plaatsen, behalve dan naar andere inheemse dorpen. Dat gebeurt vaak lopend. 5
Onderwijs In het gebied van de Trio-indianen zijn slechts 2 basisscholen. Op sommige plekken wordt tijdelijk onderwijs gegeven, in andere dorpen is helemaal geen onderwijs. De bestaande scholen hebben gebrek aan gekwalificeerde onderwijzers en aan schrijf- en leermateriaal. De meeste inwoners hebben 2 a 3 jaar onderwijs gehad, en zijn de nationale taal niet machtig. Niet in alle dorpen is er dus een school. In dorpen zonder school worden kinderen of weggestuurd (naar de stad of een dorp waar een school is), of ze gaan niet naar school. De scholen zien er heel verschillend uit; een enkele is heel mooi, betaald door een of ander project, anderen zijn erg bouwvallig. De school van Palumeu wordt gesponsord door een stichting in Nederland en ziet er wel mooi uit van binnen (zie foto). 6
Waarom is dit boekje gemaakt? Kinderen van de Trio-indianen hebben geen leesboeken die aansluiten op hun eigen belevingswereld. Op school is er alleen maar lesmateriaal dat ver van hun af staat; met leesstukjes over roodkapje en over mensen in de stad. Dit maakt het leren extra moeilijk. De kinderen in het binnenland en hun ouders zijn erg enthousiast over dit boekje omdat de tekeningen en de tekst over hun leefwereld gaat. In sommige dorpen hebben kinderen een rugzakje, gekregen van ACT. Deze stichting heeft voor drie dorpen aan het begin van het schooljaar voor alle kinderen rugzakjes gekocht met inhoud (schriften, pennen, potloden, etc.). De rugzakjes zijn niet duur en voor de kinderen een prachtig en stimulerende gift. In de plaatsen waar een school is, gaan bijna alle kinderen naar school. Meer informatie kunt u vinden op de websites van the Amazon Conservation Teams: www.acteurope.nl Daar vind je ook links naar de sites van de andere Amerikaanse ACT-teams. 7