Beleid Hygiëne en voeding Datum: 14/11/2011 Versie: 003
Inhoud Inleiding 3 Hygiëne 4 Toilethygiëne en verschonen 4 Schoonmaken 5 Zandbakken 5 Huisdieren en ongedierte 5 Voeding en hygiëne 6 Bijbehorende werkinstructies Registratie voeding en hygiëne Luizenzakken Bijbehorende formulieren Checklist Hygiëne en Voeding Formulier registratie voeding en opslag kdv bso 2
Inleiding Dit protocol geeft aan hoe om te gaan met hygiëne en voeding. Metingen en registraties dienen bijgehouden te worden op de Checklist Hygiëne en Voeding (dit geldt alleen voor KDV en BSO). Voor meer aanwijzingen dient de GGD-Wijzer geraadpleegd te worden. Deze gaat verder in op de details maar geeft verder geen toevoegingen op dit gebied. 3
Hygiëne Persoonlijke hygiëne van groepsleiding/ kinderen Hieronder staan enkele gedragsrichtlijnen betreffende de persoonlijke hygiëne. a. Algemeen Wondjes afdekken Korte en verzorgde nagels Verzorgde kleding Handen wassen voor eten en na buitenspelen b. Hoest- en niesdiscipline Kinderen leren hoofd te draaien bij hoesten/ niezen Hand voor de mond Erna handen wassen Neuzen regelmatig snuiten c. Mond hygiëne/ tandenpoetsen (indien ervoor gekozen is om te poetsen op een kindercentrum) d. Bloed Tandenborstel voorzien van naam Borstels mogen elkaar absoluut niet kunnen raken Borstel met de kop omhoog in de houder zetten Tandenborstel vervangen wanneer haartjes gekromd zijn Wegwerphandschoenen dragen bij contact met bloed Wondjes afdekken Gemorst bloed direct verwijderen (desinfecteren met 70% alcohol. Met bebloed vervuilde kleding scheiden van andere kleding en op hoge temperatuur wassen Toilethygiëne en verschonen Handenwassen na toiletbezoek Gebruik van potjes wordt afgeraden door GGD. Indien wel gebruiken: leeggooien in toilet, omspoelen warm water, sopje schoonmaken. We streven naar zo weinig mogelijk gebruik van potjes. Verschonen op verschoontafel en erna handen wassen Verschoonkleed elke dag vervangen Luiers in gesloten emmer en emmer dagelijks legen en wekelijks schoonmaken 4
Schoonmaken a. Schoonmaken b. Desinfecteren c. Ventileren Zandbakken In de GGD-wijzer staat een voorbeeld van een schoonmaakschema. Hierin staat wat er met welke frequentie en met welke methode schoongemaakt MOET worden. Elk kindercentrum MOET een registratie van de schoonmaakwerkzaamheden hebben. Dagelijkse schoonmaakwerkzaamheden hoeven niet afgetekend te worden (moeten wel in het overzicht staan); werkzaamheden met een lagere frequentie moeten met datum afgetekend worden. Desinfecteren (wanneer er sprake is van een epidemie, bloed of gebruik thermometer) met 70% alcohol of door textiel op 60 C te wassen Ventilatieroosters altijd openzetten en goed schoonhouden Dwarsventilatie; het open zetten van twee tegenover elkaar gelegen ventilatie-openingen (let op tocht) Ventileren op het moment dat er zo weinig mogelijk kinderen zijn Buitenzandbak: Afschermen en minimaal 1 maal per jaar vernieuwen. Huisdieren en ongedierte a. Binnen een kindercentrum worden geen dieren gehouden (op een vissenkom na) b. Eventueel horren plaatsen bij de ramen om vliegen en wespen e.d. tegen te houden of klamboes over de bedjes heen c. Bij overlast bij ongedierte: Unitmanager moet actie hierop ondernemen (eventueel in samenwerking met de GGD) en de GGD hierover informeren. 5
Voeding en hygiëne Uitgangspunt t.b.v. eten: groepsleiding eet hetzelfde als de kinderen en eten met de kinderen mee. Aandachtspunten eten: Er wordt per dag 1 maaltijd verstrekt (broodmaaltijd of potje, indien potje door ouders is meegegeven). Er wordt rekening gehouden met verschillende levensovertuigingen en diëten. De groepsleiding beslist welke producten door het kindercentrum ingekocht worden en welke producten door de ouders meegegeven moeten worden. Waarom deze strenge eisen aan hygiëne en voeding: Een kindercentrum dat volgens een voedselveiligheidssysteem werkt, heeft voor zichzelf inzicht dat zij veilig voedsel aan de kinderen verstrekt; Een kindercentrum kan dit aantonen aan klanten en Keuringsdienst van Waren doormiddel van registratie, audits, e.d. Meten en registreren (geldt alleen voor kinderdagverblijven en centra voor buitenschoolse opvang): Op unitniveau ligt de verantwoordelijkheid ligt bij unitmanager, maar het is handig om één leid(st)er/ groep de meting en registratie uit te laten voeren. Op organisatieniveau ligt de verantwoordelijkheid bij de directie. Meetmethode: vaste dag in de maand waarop de hele lijst ingevuld wordt. Per locatie kdv en bso een lijst invullen. Let er wel op dat alle koelkasten e.d. gecontroleerd moeten worden. Op de checklist zijn alleen de onderwerpen opgenomen die duidelijke criteria hebben en dus makkelijk te meten en registreren zijn. Meten op organisatieniveau door controle Keuringsdienst van Waren; in- en externe audits; GGD-controle Afwijkingen altijd registreren en hierop actie ondernemen door de unitmanager. Eén keer per jaar worden alle formulieren geanalyseerd en beschreven in een management review door iemand in de lijn. De metingen en registratie die betrekking hebben op het voedselveiligheidssysteem zijn opgenomen op de checklist Hygiëne en Voeding. De verschillende onderwerpen van de metingen en registratie zijn als volgt: 1) Bestellen/ inkopen doen 2) Ontvangst 3) Opslag 4) Voorbereiden 5) Bereiden 6) Serveren 7) Afwassen/ afval verwerking 8) Schoonmaken 6
Informatievoorziening richting ouders: Tijdens het kennismakingsgesprek moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: voeding die ouders moeten meenemen en voeding die het kindercentrum inkoopt; uitkoken van spenen en flessen; uitwassen van knuffels en slaapzakken. Deskundigheid groepsleiding (verantwoordelijkheid: unitmanager): Tijdens het inwerkprogramma op de unit MOET dit onderdeel besproken worden door de begeleidende groepsleidster. Eénmaal per jaar MOET deze praktijkwijzer besproken worden in een overleg. Verbeterpunten, suggesties en terugkerende afwijkingen kunnen dan doorgegeven worden aan de medewerker kwaliteit. Deze zal de punten meenemen in de evaluatie. Specifieke aandachtspunten voor: a. Flesvoeding Zorgen voor reservevoeding op het kindercentrum. Flessen achter in de koelkast bewaren (in ieder geval niet in de deuropening) Borstvoeding niet opwarmen in magnetron, maar in de flessenwarmer/ warm water (het water van de flessenwarmer MOET na elk gebruik verschoond worden. Flessen die langer in de flessenwarmer staan, worden warmer dan aangegeven staat. Controle warmte: op pols (indien te warm voor pols, dan ook te warm voor kind) Restjes niet bewaren en zeker niet opnieuw opwarmen Fles na gebruik afspoelen (ouders moeten zelf flessen uitkoken). Het uitlekken van spenen en flessen moet op een handdoek (i.v.m. bacteriegroei). b. Feesten en partijen Let extra op hapjes die langere tijd in de openlucht staan c. IJken van meetapparatuur Wat ijken: flessenwarmers/ thermometers in koelkast of vriezer/ koortsthermometers Hoe vaak: 1x per jaar Hoe: alle thermometers 5 minuten in bak met water leggen (minimaal 4 thermometers in de bak; anders in overleg met medewerker kwaliteit naar CK sturen). Alle thermometers zouden na 5 minuten dezelfde temperatuur aan moeten geven. De thermometer(s) die 1 C of meer afwijken van de rest moet weggegooid worden en daarvoor moet een nieuwe thermometer(s) gekocht worden. Met een thermometer die hiervoor gecontroleerd is, ijk je vervolgens de flessenwarmers. Je doet koud water in de flessenwarmer en een fles met 7
200 ml koude melk erin; flessenwarmer aanzetten op het teken fles om de fles te verwarmen. Zodra het lampje uitgaat, is de melk opgewarmd. Deze zou 37 C moeten zijn. De gecontroleerde thermometer erin hangen en kijken of deze 37 C aangeeft. Bij een afwijking van 1 C of meer zijn er twee oplossingen: 1) nieuwe flessenwarmer kopen 2) procedure net zolang herhalen (door een nieuwe fles melk op te warmen en de flessenwarmer lager zetten) totdat de fles de temperatuur heeft van 37 C. Bij deze stand plak je een stickertje op de flessenwarmer. Iedereen kan dan zien en weten dat de fles bij het stickertje op de juiste temperatuur opgewarmd wordt. Registratie: op de checklist Hygiëne en Voeding is een pagina opgenomen om aan te geven wanneer geijkt is. Voor vragen: eerst bij je unitmanager, anders kun je contact opnemen met de medewerker kwaliteit. 8