Dossieronderzoek naar afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers uit Irak



Vergelijkbare documenten
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Rapport Analyse inburgeringsvereiste RANOV. Juli 2012

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

Binnen de wettelijke termijn In 2010 is het aantal aanvragen dat binnen de wettelijke termijn is afgehandeld ongeveer 82%.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBDHA:2016:11497

Evaluatie gevolgen beëindiging categoriaal beschermingsbeleid Irak. September 2011

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant)

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Rapport. Datum: 3 februari 2004 Rapportnummer: 2004/033

2 De asielbeslissing afwijzingen en inwilligingen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 4 december 2001 Rapportnummer: 2001/384

ECLI:NL:RBSGR:2011:BU2787

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 18 februari 2004 Rapportnummer: 2004/058

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 3 maart 2009

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 4 november Rapportnummer: 2013/161

Er zijn vier aanmeldcentra in Nederland: Schiphol, Ter Apel, Den Bosch en Zevenaar.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

3 Beroep bij de rechtbank

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 november 2017 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBDHA:2014:10220

Ranov en afgewezen Naturalisatieverzoeken

Nederland kan instemmen met de bepalingen betreffende kwetsbare personen, inclusief de in artikel 11 aangebrachte wijziging.

Datum 28 juni 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn"

ECLI:NL:RBDHA:2016:16922

IND-werkinstructie nr. 2006/ (IMO Asiel) Inhoudsopgave. Procesdirecteuren IND DSUB Unitmanagers en medewerkers asiel (H)IMO s HIND

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 15 april 2014 Onderwerp Anti-homowet Oeganda

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

ECLI:NL:RBSGR:2012:BY0698

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

ECLI:NL:RBSGR:2011:BU5314

Bovenstaande video over de asielprocedure is naast alle talen op deze website ook beschikbaar in het Armeens, Chinees en Russisch.

ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ1716

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

IND-werkinstructie nr. 2005/17 (IMO Asiel)

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

ECLI:NL:RBSGR:2002:AE5470

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus EH Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2015:12820

Rapport. 2014/099 de Nationale ombudsman 1/8

Datum 1 juli 2016 Forensisch medisch onderzoek naar steunbewijs (FMO)

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2014:3127

ECLI:NL:RBSGR:2002:AF2819

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

2 Bezwaar en administratief beroep

In bezwaar of beroep

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

LJN: BJ3621, Raad van State, /1. Datum uitspraak: Datum publicatie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eiseres heeft tegen deze besluiten bij schrijven van 4 augustus 2009 en 14 September 2009 bezwaar aangetekend.

Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Terugkeer en Vertrek. Publicatiedatum 22 juli 2014 Rapportnummer 2014/077

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

De IND belicht, jaarresultaten 2003

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Datum van inontvangstneming : 02/05/2016

zaaknummers: AWB 12/7786 (voorlopige voorziening), AWB 12/7785 (hoofdzaak)

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ1014

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

Transcriptie:

Dossieronderzoek naar afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers uit Irak In aanvulling op het onderzoek Evaluatie gevolgen beëindiging categoriaal beschermingsbeleid Irak Datum september 2011 Status Definitief

Colofon Titel Status Dossieronderzoek naar afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers uit Irak Definitief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Immigratie- en Naturalisatiedienst Stafdirectie Uitvoeringsbeleid IND Informatie- en Analysecentrum (INDIAC) Dr. H. Colijnlaan 341 2283XL Rijswijk Postbus 5800 2280 HV Rijswijk Pagina 3 van 9

Samenvatting Om een beter inzicht te krijgen in de afwijzingsgronden van de in totaal 55 afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers is er een dossieronderzoek uitgevoerd. In het dossieronderzoek is geen onderscheid gemaakt tussen aanvragen waarop is beslist ten tijde van het categoriaal beschermingsbeleid en aanvragen die na het categoriaal beschermingsbeleid zijn afgehandeld. In beide onderzoeksperioden ontvingen (gestelde) homoseksuelen minder dan gemiddeld vaak een inwilliging op hun aanvraag. Het onderzoek heeft een beter inzicht in afwijzingsgronden voor deze groep opgeleverd. Hieruit bleek dat zeven van hen werden afgewezen op grond van de Dublin Verordening. Acht personen hebben ongeloofwaardige verklaringen over hun gestelde herkomst uit (Centraal-) Irak afgelegd. In het merendeel van de overgebleven 38 afgewezen aanvragen werd getwijfeld aan de verklaringen over de homoseksuele geaardheid. In die gevallen waarin de asielzoeker wel werd gevolgd in de verklaring over zijn homoseksuele geaardheid en de aanvraag toch is afgewezen (elf keer) werd meestal geoordeeld dat er geen geringe indicaties aanwezig waren dat de betrokken persoon bij terugkeer naar Irak om die reden vervolging te vrezen heeft. Pagina 5 van 9

1 Inleiding (Gestelde) homoseksuele asielzoekers kregen zowel tijdens als na het categoriaal beschermingsbeleid minder dan gemiddeld vaak een inwilliging op hun aanvraag. Het inwilligingpercentage van (gestelde) homoseksuele asielzoekers daalde na de beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid van 56% naar 38%. Ten tijde van het categoriaal beschermingsbeleid vonden de meeste inwilligingen van homoseksuele asielzoekers plaats op grond van dit beleid. Na de beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid en de instelling van het speciale beleid voor homoseksuele asielzoekers waren de meeste inwilligingen van deze groep gebaseerd op het Vluchtelingenverdrag. Om meer inzicht te krijgen in de reden voor afwijzing van asielverzoeken van Iraakse (gestelde) homoseksuelen is een nader dossieronderzoek uitgevoerd. In het dossieronderzoek is geen onderscheid gemaakt tussen aanvragen waarop is beslist ten tijde van het categoriaal beschermingsbeleid en aanvragen die na het categoriaal beschermingsbeleid zijn afgehandeld. De resultaten van dit onderzoek worden hier beschreven. Pagina 7 van 9

2 Resultaten In de periode dat het categoriaal beschermingsbeleid van kracht was zijn in totaal 15 personen afgewezen die zich beriepen op een homo-of biseksuele geaardheid. In de periode na de beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid ging het om 47 personen. Zeven personen bleken in beide periodes een afwijzende beschikking te hebben ontvangen. Dit betekent dat in totaal 55 personen overbleven die in de onderzoeksperiode zijn afgewezen. De dossiers van deze 55 personen zijn nader onderzocht. Het ging hier om 54 mannen en één vrouw. Twee personen bleken na de onderzoeksperiode (na gegrondverklaring van het beroep) alsnog een inwilligende beschikking op hun aanvraag te hebben ontvangen. Zodoende bleven er 53 personen over. Van deze 53 personen zijn er zeven afgewezen op grond van de Dublin-Verordening. Onder de 46 personen die een inhoudelijke beoordeling van hun asielaanvraag hebben ontvangen, bevonden zich acht personen waarvan de gestelde herkomst uit (Centraal-)Irak ongeloofwaardig werd bevonden. Eén van deze acht personen is aangemerkt als een ongewenste vreemdeling (ook wel: OVR verklaard). In één van deze acht zaken is het beroep tegen de afwijzende beschikking gegrond verklaard.tegen dit besluit heeft de IND hoger beroep ingesteld. Deze procedure loopt nog. In vijf zaken is het beroep ongegrond verklaard, één persoon heeft geen beroep ingesteld en één persoon heeft het beroep ingetrokken. 38 personen zijn gevolgd in hun verklaring over hun gestelde herkomst. De beschikkingen van deze 38 personen zijn vervolgens nog nader bestudeerd. Samenvattend: totaal onderzoeksperiode 62 personen 55 afwijzingen 53 na Dublin toets 46 geloofwaardige herkomst 38 Twee van de overgebleven 38 personen zijn OVR verklaard. In twee andere gevallen vormden openbare orde aspecten een contra-indicatie voor statusverlening. 27 van de 38 personen die zijn gevolgd in hun verklaring over hun gestelde herkomst waren toerekenbaar ongedocumenteerd (artikel 31, lid 2 onder f Vw). In 24 van de overgebleven 38 gevallen is geoordeeld dat de betrokken asielzoeker ongeloofwaardige verklaringen over zijn seksuele geaardheid heeft afgelegd. In veel gevallen is bij dit oordeel mede de omstandigheid betrokken dat betrokkene pas laat in zijn procedure, of bij een opvolgende procedure, heeft verklaard homoseksueel te zijn (15 keer). Dit is in de meeste gevallen geen doorslaggevende factor geweest, maar heeft in combinatie met het afleggen van ongeloofwaardige verklaringen tot een afwijzing van de asielaanvraag geleid. Drie personen zijn enkel afgewezen op grond van artikel 4:6 AWB, waarbij een toets op de verklaringen over de gestelde homoseksualiteit niet heeft plaatsgevonden. Elf van de overgebleven 38 afgewezen personen werden wel gevolgd in hun verklaring over hun seksuele geaardheid. In Pagina 8 van 9

deze gevallen werd over het algemeen geoordeeld dat er geen geringe indicaties aanwezig waren dat de betrokken persoon bij terugkeer naar Irak om die reden vervolging te vrezen heeft. In drie gevallen werd wel geloof gehecht aan de verklaring omtrent de seksuele geaardheid, maar niet aan de verklaringen omtrent de gestelde problemen die daaruit zouden zijn voortgekomen. Samenvattend (de categorieën kunnen elkaar overlappen): OVR 2 openbare orde 2 ongedocumenteerd 27 ongeloofwaardige verklaringen 24 seksuele geaardheid geloofwaardig 11 artikel 4:6 AWB 3 Bij 23 van de 38 personen die zijn gevolgd in hun verklaring over hun gestelde herkomst is het beroep tegen de afwijzende beschikking ongegrond verklaard. In twee gevallen was het ingestelde beroep niet ontvankelijk. In zes zaken is de uitkomst van de beroepsprocedure nog niet bekend. In zeven gevallen is het beroep gegrond verklaard. In vijf gevallen heeft de IND hoger beroep ingesteld, waarvan de uitkomst nog niet bekend is. In vier gevallen werd het beroep gegrond verklaard omdat de rechter van oordeel was dat de IND onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen over de gestelde- homoseksuele geaardheid niet tot statusverlening leidden. In de overige gevallen hield de gegrondverklaring verband met een beroep op artikel 15c van de kwalificatierichtlijn 1. In vijf van de zaken heeft de IND hoger beroep ingesteld. In twee gevallen is de aanvraag na gegrondverklaring opnieuw afgewezen, de beroepsprocedure tegen deze beschikkingen staat nog open. Samenvattend: beroep ongegrond/ niet ontvankelijk 25 beroep gegrond 7 uitkomst beroep onbekend 6 1 RICHTLIJN 2004/83/EG VAN DE RAAD van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming. Pagina 9 van 9