Raadsvoorstel tot het aanpassen van de Verordening voorzieningen



Vergelijkbare documenten
Verordening Voorzieningen Gehandicapten 2005 gemeente Sliedrecht

Verordening voorzieningen gehandicapten

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 1998, nr. 28;

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN

Uitbetaling financiële tegemoetkoming Woon- of verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorziening worden verstrekt

Verordening voorzieningen gehandicapten 2005

WVG verordening Lelystad 2005

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

gehandicapten gemeente Beemster

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 21 september Status. Besluitvormend. Punt no.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

RIS109699d_ V E R O R D E N I N G. Voorzieningen gehandicapten 1994 zoals deze laatstelijk is gewijzigd per 1 januari 2004

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) verordening. Raad. 7 september Status. Besluitvormend. Punt no.

Raadsbesluit. Steenwijk, 11 september 2007 Nummer: 2007/94. De raad van de gemeente Steenwijkerland;

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE HENGELO

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

RIS139972B_01-SEP-2006 Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2007

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Betreft Verordening voorzieningen gehandicapten 2005 Besluit nadere regels verordening voorzieningen gehandicapten 2005

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Noordenveld 2010

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Leiderdorp 2007

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maasgouw 2010

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

EERSTE WIJZIGING VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bedum

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Verordening Individuele Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge 2011

Wmo-verordening Vlagtwedde 2011, tweede concept 10 november 2010

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Artikel 2.7 Persoonsgebonden budget hulpmiddelen en vervoersvoorzieningen... 5

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

Stuknummer: bl

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2006

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Verordening. Individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Maastricht. Artikelsgewijze toelichting

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening... 5

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Gewijzigde verordening individuele voorzieningen in het kader van de Wmo

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

Verordening maatschappelijke ondersteuning Diemen Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Diemen 2007.

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

: Verordening Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg).

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Wvg-verordening Zoetermeer

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Wetstechnische informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

VERORDENING voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Langedijk 2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning Sittard-Geleen 2008

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Wijzigingsverordening en wijzigingsbesluit Maatschappelijke ondersteuning

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2009 versie 18 december 2009

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;

Wijziging van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Noord-Beveland

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Haarlemmermeer 2009

Het primaat van de verhuizing Woon- en verblijfruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt Voorwaarden bij verlening van woonvoorzieningen

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2007;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente <NAAM> 2015 concept. Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening...

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012

WMO verordening gemeente Hollands Kroon 2012 VERORDENING VOOR HET VERSTREKKEN VAN VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Transcriptie:

gemeente Eindhoven Dienst Werk, Zorg en Inkomen Raadsnummer 02.$07.00I Inboeknummer oauooaoxs Beslisdatum BaxW xo december 2002 Dossiernummer sso.6sx Raadsvoorstel tot het aanpassen van de Verordening voorzieningen gehandicapten 1 Inleiding Op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid voor toekenning van voorzieningen voor gehandicapten betreffende woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. Nadere gemeentelijke regelgeving met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten wordt in een verordening vastgelegd de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven. Op basis van gemeentelijke uitvoeringservaringen is het noodzakelijk en gewenst de verordening aan te passen. 2 Probleemstelling De Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven dient naar aanleiding van ervaringen in de uitvoering van de Wvg te worden aangepast. 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Met de verordening worden de rechten en plichten ten aanzien van Wvg voorzieningen op basis van de huidige wet- en regelgeving vastgelegd. 3a Milieutoets Niet van toepassing. 4 Wijze van aanpak I oplossingsrichting De wijzigingen in de verordening komen achtereenvolgens aan de orde. Algemeen: in de vorige verordening waren de bedragen zowel in euro s als guldens weergeven. De bedragen in guldens zijn verwijderd. Artikelsgewijze wijzigingen: Artikel 1.2, lid 2 is onder b toegevoegd: b. Met uitzondering van hetgeen in het eerste lid, onder dis gesteld, kan bij bepaalde voorzieningen een medischeindicatie achterwege bljiven. Nadere bepalingen hieromtrent worden vastgelegdin het Verstrekkingenboek.

Raadsuummer 02.$07.00I De huidige procedure is dat nieuwe clienten altijd medisch getndiceerd worden (een medisch onderzoek door een arts van het Regionaal indicatieorgaan). Het tot nu toe gevoerde beleid, altijd medisch laten indiceren bij nieuwe aanvragen, heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld voor aanvragen van geringe kosten (zoals kleine woonvoorzieningen) toch eerst een medisch onderzoek gedaan moet worden. Het medisch onderzoek is soms duurder dan de aangevraagde voorziening zelf. Op basis van de door de client verstrekte gegevens is bij de unit Wvg vaak al duidelijk of de client voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor een voorziening. Door in bepaalde situaties de medische indicatie achterwege te laten kan de doorlooptijd verkort worden en de kosten enigszins gedrukt. In het Verstrekkingenboek worden nadere bepalingen opgenomen omtrent de situaties waarin wel of geen medische indicatie via het Regionaal Indicatieorgaan aangevraagd worden. Artikel 3.2, onder lid 3. Voorde bij artikel 3. 1, onder b, sub 2, 3 en 4 en onder c, sub 1 t/m 5 genoemde voorzieningen geldt in uitzondering op het gesteldein het vorig lid onder b, dat zij ookin aanvulling op het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoeldin artikel 3. 7, onder a verstrekt kunnen worden. wordt vervangen door: Voor de bij artikel 3. 1, onder b, sub 3 en 4 en onder c, sub 2 t/m 5 genoemde voorzieningen geldt,in uitzondering op het gesteldein het vorig lid onder b, dat zij ookin aanvulling op het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoe(din artikel 3. 1, onder a verstrekt kunnen worden. Toelichting: artikel 3.1, onder b, sub 2 en onder c, sub 1 zijn eruit gehaald. In dit artikel wordt aangegeven dat diverse vervoersvoorzieningen, waaronder de al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen en een aanpassing van een eigen auto, in aanvulling kunnen worden verstrekt op het gebruik van het collectief vervoerssysteem. Een al of niet gesloten buitenwagen, en gebruik eigen auto zijn echter zelfstandige vervoersmiddelen en geen aanvulling op het collectief vervoer. Artikel 3.2, onder lid 6. ln afwijking van artikel 3.2, het eerste en tweede lid kan een persoon ouder dan 80jaar in aanmerking worden gebracht voor vervoersvoorzieningen bedoeldin artikel 3. 7, onder a enin artikel 3. 7, onder c, sub 3 en sub 4, zonder dat deze medisch geindiceerd is, zoals bedoeld in artikel 7.2, het eerste lid, onder a: wordt vervangen door: In afwijking van artikel 3.2, het eerste lid kan een persoon van 75jaar en ouder in aanmerking worden gebracht voor vervoersvergoedingen bedoeld in artikel 3. 1, onder a zonder dat deze medisch geindiceerdis, zoals bedoe/din artikel 1.2, het eerste lid, onder d. Toelichting: abusievelijk is bij de aanpassing van de verordening in 2001 met betrekking tot de invoering van het collectief vervoer meegenomen dat voor het gebruik van een

Raadsnummer 02.307.00I taxi of eigen auto of vervoer voor derden, en voor het gebruik van een rolstoeltaxi geen medische indicatie noodzakelijk was. Bij vaststelling van het beleid met betrekking tot het collectief vervoer is echter bepaald dat iedere gehandicapte voor het vervoer gebruik moet maken van het collectief vervoer, tenzij er medische redenen zijn waardoor men niet kan deelnemen. Om die reden moet voor het gebruik van een taxi of eigen auto of vervoer voor derden, en voor het gebruik van een rolstoeltaxi wel een medische indicatiestelling plaatsvinden. Dit wordt hierbij gecorrigeerd; in oktober 2001 heeft het college besloten de indicatiestelling over te hevelen naar het Regionaal lndicatieorgaan. Tevens is toen besloten de leeftijdsgrens voor een medische indicatiestelling te verlagen van 80 naar 75 jaar. Bij personen van 75 jaar en ouder is het uitgangspunt dat ten gevolge van ouderdomsverschijnselen men beperkingen heeft bij het gebruik van het collectief vervoer. Bij een aanvraag van personen van 75 jaar en ouder is het daarom niet nodig medisch indiceren. Wel vindt er een inkomenstoets plaats. Artikel 3.2a, onder lid 2. In afwijking van het eerste lid kan een echtpaar, waarvan beide echtgenoten gehandicaptzijn en geindiceerd voor een vervoersvoorziening... wordt vervangen door: In afwijking van het eerste lid kan een echtpaar, waarvan beide echtgenoten zijn geindiceerd voor een vervoersvoorziening... Toelichting: gehandicapt zijn is hier geschrapt. Aangezien er ook echtparen zijn, waarvan een persoon gehandicapt is, en de andere persoon op basis van leeftijd (75 jaar en ouder) geindiceerd is voor een vervoersvoorziening, is gehandicapt eruit gehaald. Zodoende is het artikel ook in deze situatie van toepassing. Artikel 3.4. Hieraan is lid 3 toegevoegd. 3. Het gebruik van de vervoersvoorziening als bedoeld onder artikel 3. 1, onder a, wordt beperktindien de gehandicapte de beschikking heeft over een verplaatsingsmiddel als bedoeldin artikel 3. 1, onder b, sub 3. Toelichting: gehandicapten kunnen meerdere vervoervoorzieningen toegewezen krijgen. Zo is het mogelijk om zowel gebruik te maken van een scootermobiel als het collectief vervoer. Bij de invoering van het collectief vervoer is bepaald dat diegene die van een scootermobiel gebruik maken, een beperkter aantal strippen voor het collectief vervoer toegewezen krijgen. Het Verstrekkingenboek is hier toentertijd op aangepast, de verordening echter niet. Met de toevoeging van lid 3 in artikel 3.4 wordt hier alsnog in de verordening aan voldaan.

Raadsnummer 02.$07.00I Artikelsgewijze toelichting op de Verordening voorzieningen gehandicapten: op basis van de hiervoor beschreven wijzigingen in de verordening is de tekst op blz. 9, 18, 20 en 21 in de artikelsgewijze toelichting aangepast. 5 Financiele gevolgen en risico s Door in bepaalde situaties, nog nader vast te leggen in het Verstrekkingenboek, de medische indicatie achterwege te laten, worden de kosten voor medische indicering via het Regionaal Indicatieorgaan lager. Sa Bestuurlijke kaders Wet voorzieningen gehandicapten en Samen Stad. 6 Overige gevolgen van de aanpak Niet van toepassing. 7 Resultaten van overleg I inspraak Het betreft hoofdzakelijk technische aanpassingen. De belangenorganisaties Platform Gehandicaptenbeleid Eindhoven en de Federatie Overleg van Ouderenorganisaties worden hierover getnformeerd. 8 Communicatie De nieuwe verordening zal op gebruikelijke wijze worden verspreid. 9 Ter inzage gelegde stukken Geen. 10 Referendabiliteit Het voorstel is niet referendabel in het kader van de Tijdelijke Referendumwet. Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, R. Welschen, burgemeester. C. Tetteroo, secretaris.

Raadsuummer 02.$07.00I Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 2002; gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten,5tb. 1993, nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Stb. 1993, nr. 610; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen; besluit: de huidige Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven 2001 te wijzigen en een nieuwe verordening vast te stellen: Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven 2003, Afdeling I Algemeen. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.1. Begripsbepalingen. In deze verordening wordt verstaan onder: a. gehandicapte: gehandicapte als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder a van de wet; b. voorziening: een woonvoorziening, een vervoersvoorziening of een rolstoel; c. inkomen: 1. het bruto-inkomen van de gehandicapte, indien de gehandicapte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 4 t/m 7 van de Wet voorzieningen gehandicapten; 2. het gezamenlijk bruto-inkomen van ouders of pleegouders van de gehandicapte, indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 4 t/m met 7 van de Wet voorzieningen gehandicapten; 3. het gezamenlijk bruto-inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenoot, indien de gehandicapte een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 4 t/m van de Wet voorzieningen gehandicapten; verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies en pensioenpremies; d. norminkomen: het norminkomen als bedoeld in artikel 1 van de Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wet voorzieningen gehandicapten, zoals die Regeling luidt op de datum waarop de aanvraag om een voorziening is ingediend; e. draagkracht: de draagkracht als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wet voorzieningen gehandicapten, zoals die Regeling luidt op de datum waarop de aanvraag om een voorziening is ingediend; f. vreemdeling: degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit;

r > Raadsnummer 02.$07.00I zelfstandige woonruimte: l. een zelfstandige woning; 2. een woonwagen met vaste standplaats; 3. een woonschip met ligplaats; of 4. een verblijf op een binnenschip; woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst; standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten; woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen; ligplaats: een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen; hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de gehandicapte in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, dan wel zal staan ingeschreven; m. gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken; woningaanpassing: het wegnemen of beperken van ergonomische belemmeringen door middel van ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte met uitzondering van een garage en met inbegrip van: 1. een eigen toegangspad; of 2. een toegangsdeur tot de garage voorzover deze noodzakelijk als berging dienst doet, alsmede door middel van het oprichten van aanbouwen of bijbouwen met dat doel en waarvan de kosten een bedrag van 645.37S,02 niet te boven gaat; o. ergonomische beperking: een belemmering die aantoonbaar in de weg staat aan het normale gebruik van de woonruimte of het zich binnen of buiten de woning verplaatsen, welke belemmering rechtstreeks ondervonden wordt als gevolg van lichamelijke functionele beperkingen van de belanghebbende; p. wet: Wet voorzieningen gehandicapten; q. forfaitaire vergoeding: een bijdrage ineens die los van het inkomen en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van de inkomensgrens; gemaximeerde vergoeding: een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van de inkomensgrens; s. eigen bijdrage: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura betaald moet

Raadsnummer 02.$07.00I worden en op welk bedrag de bepalingen van toepassing zijn van de Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wet voorzieningen gehandicapten, zoals die Regeling luidt op de datum waarop de aanvraag om een voorziening is ingediend; t. voorziening in natura: een voorziening die in eigendom of in bruikleen wordt verstrekt; u. normbedrag: een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding; w. AWBZ-instelling: een instelling erkend krachtens artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1990, nr. 176); x. zelfstandige woning: een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Met "eigen toegang" wordt bedoeld, dat men de woonruimte kan bereiken zonder daarbij vertrekken of gangen e.d. te hoeven passeren waarover anderen zeggenschap hebben, omdat zij huurder of eigenaar zijn. y. verstrekkingenboek: het verstrekkingenboek, bedoeld in artikel 1.3, tweede lid. Artikel 7.2. Beperkingen. 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover; a. deze in overwegende mate op het individu is gericht; b. deze langdurig noodzakelijk is om diens ergonomische belemmeringen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen; c. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt; d. deze medisch ge/ndiceerd is. 2. a. Met uitzondering van hetgeen in het eerste lid onder a is gesteld, kan een voorziening worden verstrekt in de vorm van een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1, onder a. b. Met uitzondering van hetgeen in het eerste lid onder d is gesteld, kan bij bepaalde voorzieningen een medische indicatie achterwege blijven. Nadere bepalingen hieromtrent worden vastgelegd in het verstrekkingenboek. 3. Geen voorziening wordt toegekend: a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk ls; b. voorzover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke overeenkomst aanspraak op voorzieningen bestaat. Artikel 1.3. Nadere regels. 1. Burgemeester en wethouders geven nadere regels met betrekking tot de gevallen waarin een voorziening wordt verstrekt, de vorm van de voorziening, de voorwaarden waaronder de voorziening wordt verstrekt, de hoogte van de financiele tegemoetkoming en de eventuele eigen bijdrage.

Raadsnummer 02.$07.00I 2. De in het eerste lid bedoelde nadere regels worden bekendgemaakt in het "Besluit financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten" en in een "Verstrekkingenboek". Hoofdstuk 2. Woonvoorzieningen. Paragraaf 1. Algemene omschrijving. Artikel 2.1. Type woonvoorzieningen. De door burgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit: 1. een financiele tegemoetkoming in de kosten van: a. verhuizing en inrichting; b. woningaanpassing; c. woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard; d. onderhoud, keuring en reparatie; e. tijdelijke huisvesting; f. huurderving; 2. een in bruikleen of, indien de verstrekte woonvoorziening niet voor hergebruik geschikt wordt geacht, een in eigendom te verstrekken woonvoorziening in natura van niet-bouwkundige of woontechnische aard. Artikel2.2. Uitbetaling financiele tegemoetkoming. 1. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, onder 1, sub b, d en f wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte. 2. De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, onder 1, sub a, c en e wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte. 3. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, onder 1, sub b, indien de getroffen voorzieningen toereikend zijn verzekerd. Artike/2.3. LVoon- en verblijfruimten waarvoor geen woonvoorziening wordt verstrekt. Een voorziening wordt slechts verstrekt ten behoeve van zelfstandige woonruimten. Onder zelfstandige woonruimte wordt echter niet verstaan: hotels/pensions, trekkerswoonwagens, AWBZ-instellingen, vakantiewoningen, tweede woningen en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij (nieuw)bouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Raadsnummer 02.$07.00I Paragraaf 2. Het recht op een woonvoorziening. Artikel 2.4. Het primaat van verhuizing. 1. Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1 aanhef en onder 1, sub a genoemd in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen door ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren. 2. Een gehandicapte kan voor een woonvoorziening als bij artikel 2.1 aanhef en onder 1, sub b en c genoemd in aanmerking worden gebracht indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is. Paragraaf 3. Voorwaarden bij verstrekking van woonvoorzieningen. Artikel 2.5. Aard van de materialen. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming ten behoeve van een woningaanpassing voorzover de ondervonden ergonomische belemmeringen niet voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen. Artikel 2.5a. Kosten in verband met woningsanering ten gevolge van allergie. 1. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van personen die lijden aan een allergie ten hoogste eenmaal een financiele tegemoetkoming verlenen in de kosten van aanschaf en/of vervanging van artikelen die genoemd zijn in het verstrekkingenboek. 2. Geen tegemoetkoming wordt verleend in de vervanging van een artikel dat ouder is dan zeven jaar. Artikel 2.6. Hoofdverblijf. 1. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiele tegemoetkoming worden verleend in de kosten van het aanpassen van een woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling. 3. De voorziening wordt aangevraagd in de gemeente waar de aan te passen woning staat. 4. De financiele tegemoetkoming bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde, dat de gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de gehandicapte reeds eerder een woning bezoekbaar is gemaakt. 5. De financiele tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte.

Raadsnummer 02.$07.00I 6. Onder het in het vijfde lid genoemde bezoekbaar maken van een woning wordt verstaan, dat de gehandicapte de woonruimte, de woonkamer en het toilet kan bereiken. Artikel 2.7. Aanvang werkzaamheden eninzichtin de woning. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming indien: a. niet reeds een begin met de werkzaamheden waarop de financiele tegemoetkoming betrekking heeft is gemaakt zonder hun toestemming; b. de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht; c. aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing; d. de onder b genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de woningaanpassing. Artike/2.8. Gereedmelding. 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen 12 maanden na het verlenen van de financiele tegemoetkoming, verklaart diegene aan wie de financiele tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiele tegemoetkoming. 3. De gereedmelding bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiele tegemoetkoming is verleend. 4. Degene aan wie de financiele tegemoetkoming wordt uitbetaald, dient gedurende een periode van vijf jaren alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden tot controle beschikbaar te houden. Artike/2.9. Vaststellen van de financiele tegemoetkoming. 1. Vervalt. 2. Burgemeester en wethouders doen degene aan wie de financiele tegemoetkoming wordt uitbetaald hiervan mededeling onder vermelding van de wijze van uitbetaling van de financiele tegemoetkoming. Artike/2.70. Frequentie van woningaanpassingen, verhuizing eninrichting. 1. Burgemeester en wethouders verlenen een financiele tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, sub a en 1, sub b maximaal eenmaal in de zeven jaren, indien de noodzaak tot het treffen van deze voorzieningen het gevolg van een verhuizing is waar op grond van ergonomische belemmeringen geen aanleiding toe bestond.

Raadsnummer 02.$07.00I 2. Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in Eindhoven door de gehandicapte. Artikel 2.11. Duidelijkheid over financiering van niet-gesubsidieerde deel van de kosten. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, sub b, indien in de financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de voorziening is voorzien. Paragraaf 4. Beperking in de verlening van voorzieningen. Artikel2.12. Het verwerven van grond. Voorzover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, sub b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met een bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het verstrekkingenboek. Artikel 2.13. Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten. Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte, indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft: a. het verbreden van toegangsdeuren; b. het aanbrengen van elektrische deuropeners; c. de aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw (mits de woningen in het woongebouw te bereiken zijn met een rolstoel); d. het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders; e. het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning; f. een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw. Paragraaf 5. Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en binnenschepen. Artikel 2.14. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien: a. de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaren is; b. de standplaats niet binnen vijf jaren voor opheffing in aanmerking komt;

ufo Raadsnummer 02.$07.00I c. de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond; en d. de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewonersvergunning als bedoeld in de Woningwet. Artikel 2.15. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien: a. de technische levensduur van het schip nog minimaal vijf jaren is; b. het woonschip nog minimaal vijf jaren op de ligplaats mag blijven liggen. Artikel2.16. In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2.14 en 2.15 kunnen burgemeester en wethouders een financiele tegemoetkoming verlenen in de aanpassingskosten indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaren is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaren voor opheffing in aanmerking komt, of het woonschip niet tenminste nog vijf jaren op de ligplaats mag liggen, doch overigens wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2.14, voorzover van toepassing, waarbij de aanpassingskosten worden geacht niet hoger te zijn dan 6 1.000,ÃćâĆňâĂİ. Artikel 2. 17. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip, indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, nr. 466), van een binnenschip, dat: a. in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel te boek gestelde schepen 1992;en b. bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van tenminste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde. Paragraaf 6. Verhuis- en (her)inrichtingskosten. Artikel2. 18. 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, sub a verstrekken aan: a. de gehandicapte; b. een persoon die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte heeft ontruimd.

r p Raadsnummer 02.$07.00I 2. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid onder a, indien: a. de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend; b. de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; c. de gehandicapte verhuist vanuit en naar een woonruimte die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden; d. de gehandicapte niet verhuist naar een AWBZ-instelling e. in de te verlaten woonruimte ergonomische belemmeringen worden ondervonden. Paragraaf 7. Financiele tegemoetkoming onderhoud, keuring en reparatie, tijdelijke huisvesting en huurderving. Artikel2.19. Kostenin verband met onderhoud, keuring en reparatie. 1. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, sub d indien: a. de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel het Besluit Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten of de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend; b. de woonvoorziening voorkomt op de in het verstrekkingenboek opgenomen lijst; c. de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of de reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont; d. de reparatie niet het gevolg is van opzet, grove schuld of ernstige nalatigheid. Artike/2.20. Kosten in verband met tijdelijke huisvesting. 1. Burgemeester en wethouders kunnen een financiele tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van: a. zijn huidige woonruimte; b. de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte; c. de financiele tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode, dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. 2. Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiele tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als de gehandicapte redelijkerwijs niet kan voorkomen dat hij dubbele woonlasten heeft.

Raadsnummer 02.307.00I 3. De maximale termijn waarvoor burgemeester en wethouders een financiele tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting, als bedoeld in het eerste lid, verlenen, bedraagt zes maanden. 4. Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend een financiele tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid, indien deze kosten gemaakt worden in verband met het: a. tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte; b. tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte; c. langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Artikel 2.21. Huurderving. 1. In geval van huurbeeindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan 6 6.805,ÃćâĆňâĂİ is aangepast, dan wel is opgenomen in het registratiesysteem van aangepaste woningen, kunnen burgemeester en wethouders een financiele tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiele tegemoetkoming in aanmerking komt. Hoofdstuk 3. Vervoersvoorzieningen. Artikel 3.1. Algemene omschrijving. De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit: a. een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer; b. een in bruikleen te verstrekken voorziening in natura in de vorm van: 1. een al dan niet aangepaste bruikleenauto; 2. een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen; 3. een open elektrische buitenwagen, waaronder begrepen een scootermobiel, voorzover deze voorziening tevens wordt verstrekt voor buitengebruik; 4. een ander verplaatsingsmiddel; c. een tegemoetkoming in de kosten van: l. een aanpassing van een eigen auto; 2. gebruik van een bruikleenauto; 3. gebruik van een taxi of eigen auto of vervoer door derden; 4. gebruik van een rolstoeltaxi; 5. aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel; 6. begeleidingskosten openbaar vervoer; d. een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en reparatie.

Raadsnummer 02.$07.00I Artikel 3.2. Het recht op een vervoersvoorziening. 1. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1, onder a vermeld in aanmerking worden gebracht, wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek: a. het gebruik van openbaar vervoer; of b. het bereiken van openbaar vervoer onmogelijk maken. 2. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1 onder b en c vermeld in aanmerking worden gebracht, wanneer: a. aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid onmogelijk maken; dan wel b. een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is. 3. Voor de bij artikel 3.1, onder b, sub 3 en 4 en onder c, sub 2 t/m 5 genoemde voorzieningen geldt, in uitzondering op het gestelde in het vorig lid onder b, dat zij ook in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1 onder a verstrekt kunnen worden. 4. Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoersvergoeding, als bedoeld in artikel 3.1, onder c sub 2, 3 en 4 kan rekening gehouden worden met de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1, onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien. 5. Voorzover de behoeften van de echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele voorziening toegekend. 6. In afwijking van artikel 3.2, het eerste lid kan een persoon van 75 jaar en ouder in aanmerking worden gebracht voor vervoersvergoedingen bedoeld in artikel 3.1, onder a zonder dat deze medisch geindiceerd is, zoals bedoeld in artikel 1.2, het eerste lid, onder d, Artikel 3.2a. lnkomensgrens vervoerskostenvergoedingen en bruikleenauto. 1. Indien het inkomen, zoals bedoeld onder artikel 1.1,onder c hoger is dan anderhalf maal het norminkomen, wordt geen financiele tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van verplaatsingsmiddelen als bedoeld in artikel 3.1, onder a en artikel 3.1, onder c, sub 2 t/m 6, dan wel een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 3.1, onder b, sub 1 verstrekt. 2. In afwijking van het eerste lid kan een echtpaar, waarvan beide echtgenoten zijn ge>ndiceerd voor een vervoersvoorziening een financiele tegemoetkoming krijgen in de kosten van het gebruik van verpiaatsingsmiddelen als bedoeld in artikel 3.1, onder a en artikel 3.1, onder c, sub 2 t/m 6, indien het inkomen maximaal 1,6 maal het norminkomen bedraagt. 3. De in het tweede lid bedoelde tegemoetkoming bedraagt, uitgezonderd de vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 3.1 onder a, ten hoogste de helft van het gemaximeerde bedrag voor een persoon. 4. In afwijking van het eerste lid kan een gehandicapte die geindiceerd is voor een rolstoeltaxi en geen gebruik kan maken van het vervoer als bedoeld in artikel 3.1,

Raadsnummer 02.$07.00I onder a, een financiele tegemoetkoming krijgen, indien het inkomen maximaal 1,6 maalhet norminkomen bedraagt. 5. De in het vierde lid bedoelde tegemoetkoming bestaat uit het verschil tussen de gemaximeerde vergoeding voor taxikosten en rolstoeltaxikosten. Artikel 3.3. Overgangsregeling per datum van inwerkingtreding van de verordening voor degenen die al een vervoersvoorziening hadden. Vervalt met ingang van 1 januari 1996. Artikel 3.4. Samenloop van vervoersvoorzieningen. 1. De hoogte van de vervoerskostenvergoeding als bedoeld in artikel 3.1, onder c, sub 3 en 4 wordt verminderd als de gehandicapte de beschikking heeft over en gebruik kan maken van een verplaatsingsmiddel als bedoeld in artikel 3.1, onder b, sub 2 en 3, of een ander gemotoriseerd verplaatsingsmiddel. 2. Het percentage van de vermindering bedraagt 25%o. 3. Het gebruik van de vervoersvoorziening als bedoeld onder artikel 3.1, onder a, wordt beperkt indien de gehandicapte de beschikking heeft over een verplaatsingsmiddel als bedoeld in artikel 3.1, onder b, sub 3. Hoofdstuk 4. Rolstoelen. Artikel 4.1. Algemene omschrij ving. De door burgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit: a. een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte, dan wel een aanpassing daaraan; b. een sportrolstoel; c. een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en reparatie. Artikel 4.2. Het recht op een rolstoel. 1. Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een gehandicapte in aanmerking worden gebracht voor een sportrolstoel indien hij zonder eigen sportrolstoel niet in staat is tot de betreffende sportbeoefening. 3. De gehandicapte heeft bij de eerste aanvraag de betreffende sport een half jaar feitelijk beoefend als gehandicapte met gebruik van een gehuurde of geleende sportrolstoel.

ufo Raadsnummer 02.$07.00I Artikel 4.3. Bruikleen of eigendom. 1. Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt. 2 In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking voor sportrolstoelen plaats in de vorm van een gemaximeerde vergoeding waarmee voor een periode van drie jaren een sportrolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. Hoofdstuk 5. Eigen bijdragen, financiele tegemoetkomingen en forfaitaire, dan wel gemaximeerde vergoedingen. Vervallen. Afdeling II. Procedures. Hoofdstuk 6. Het verkrijgen van een voorziening. Artikel 6.1. Aanvraagprocedure. Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Artikel 6.2. Eisen ten aanzien van de adviseur. De adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden: 1. medische kennis op het niveau van een arts; 2. sociale kennis; 3. ergonomische kennis; 4. technische kennis. Artikel 6.3. Gronden voor weigering. Burgemeester en wethouders zullen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren: a. voorzover de aanvraag een financiele tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor de aanvraagdatum heeft gemaakt; b. Indien een middel als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen; c. indien de aanvrager niet voldoet aan de ingevolge artikel 7.1 gestelde voorwaarden en verplichtingen. Artikel 6.4. Bijzondere bepalingen. 1. Indien een financiele tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft. 2. Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften

w)++ Raadsnummer 02.$07.00I waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan. Hoofdstuk 7. Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het college van burgemeester en wethouders. Artikel 7.1. Inlichtingen, onderzoek, advies. 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voorzover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend: a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen; b. op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken. 2. Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviseur om advies indien: a. het handelt om een aanvraag die een gehandicapte betreft die nog niet eerder een aanvraag heeft ingediend in het kader van deze regeling en de aanvraag een complex karakter heeft; b. op basis van een deskundige intake overwogen wordt op medische gronden geen voorziening te verstrekken; c. burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden. 3. Bij een volgende aanvraag voor een voorziening hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid aan te geven, dat opnieuw advies dient te worden uitgebracht. 4. Een gehandicapte is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviseur die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Artikel 7.2. Wijzigingen in de situatie. Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening in bruikleen is verstrekt, of aan wie een financiele tegemoetkoming is verleend, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorzie ning. Artikel 7.3. Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening. 1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien: a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening; b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

ufo Raadsnummer 02.$07.00Z c. de vastgestelde eigen bijdrage niet is betaald; of d. de aanvrager blijkt recht te hebben op vergoedingen of verstrekkingen van derden. 2. Vervallen. 3. Een besluit tot verlening van een voorziening, welke bestaat uit het verlenen van een financiele tegemoetkoming, kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend. Artikel 7.4. Terugvordering. 1. In geval een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken, kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiele tegemoetkoming worden teruggevorderd. 2. Vervallen. Hoofdstuk 8. Slotbepalingen. Artikel 8.1. Afwijkingen van bepalingenlhardheidsclausule. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de gehandicapte of de woningeigenaar afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 8.2. Beslissing burgemeester en wethoudersin gevallen waarin de verordening niet voorziet. In gevallen, de uitvoering van deze verordeningen betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 8.3. Indexering, Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Artike/8.4. Periodieke evaluatie gemeentelijk beleid en bijstelling verordening. Het door de gemeente gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geevalueerd; indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast. Burgemeester en wethouders zenden hiertoe binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad en vervolgens eenmaal per twee jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. Artikel 8.5. Citeerartikel; inwerkingtreding. 1. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven 2003". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking.

Raadsnummer 02.$07.OOI 3. Met ingang van de in het tweede lid bedoelde dag vervalt de Verordening Voorzieningen Gehandicapten gemeente Eindhoven 2001.

Raadsnummer 02.$07.OOI Artikelsgewijze toelichting op de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Eindhoven 2003. Afdeling I. Algemeen. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.1. Begripsbepalingen. In dit artikel wordt een aantal algemene begrippen verklaard. a. Gehandicapte. In de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) wordt in artikel 1, lid 1, onder a een gehandicapte als volgt gedefinieerd: "een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt op het gebied van wonen of van het zich binnen of buiten de woning verplaatsen". Artikel 2, lid 2 van de Wvg bepaalt, dat artikel 2, lid 1, waarin de zorgplicht van de gemeente is vastgelegd, niet van toepassing is op gehandicapten die verblijven in een instelling die ingevolge artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is erkend. Lid 3 van dit artikel geeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid echter de bevoegdheid om, in overeenstemming met de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, met betrekking tot het tweede lid afwijkende regels te stellen. Hieraan is uitvoering gegeven in de Regeling sociaalvervoer AWBZ-instellingen, die met ingang van 1 januari 1996 de Regeling afbakening Wvg/AWBZ vervangt. Artikel 1, lid 1 van de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen bepaalt dat het gemeentebestuur zorg draagt voor de verlening van vervoersvoorzieningen aan gehandicapten die verblijven in een ingevolge artikel 8 van de AWBZ erkende instellingen voor zwakzinnigen, psychiatrische ziekenhuizen of psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen, verpleeginrichtingen, instellingen voor blinden en slechtzienden, instellingen voor doven en slechthorenden, gezinsvervangende tehuizen en regionale instellingen voor beschermd wonen. De Toelichting op de Regeling vermeldt dat het gaat om vervoersvoorzieningen voor gehandicapten met een zelfstandige vervoersbehoefte en verduidelijkt de afbakening met de AWBZ voor wat betreft de vergoeding van de verschillende vervoerssoorten. In de toelichting bij artikel 3.2 van deze verordening wordt hier nader op ingegaan. Artikel 1, lid 2 van de Regeling bepaalt dat het gemeentebestuur zorgdraagt voor de verlening van rolstoelen aan gehandicapten die verblijven in ingevolge artikel 8 van de AWBZ erkende gezinsvervangende tehuizen en regionale instellingen voor beschermd wonen. b. Voorziening. Onder b wordt het begrip voorziening beperkt tot de onderdelen die onder de wet vallen, te weten woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. De wet geeft

Raadsnummer 02.$07.00I zelf een omschrijving van het begrip woonvoorziening (" elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen die gehandicapten in het normale gebruik van hun woning ondervinden. Tot de woonvoorziening wordt ook een uitraaskamer gerekend, waaronder verstaan wordt een verblijfsruimte waarin een gehandicapte die vanwege een gedragsstoornis ernstig ontremd gedrag vertoont zich kan afzonderen of tot rust kan komen) en van het begrip vervoersvoorziening ("een voorziening die is gericht op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte bij het vervoer buitenshuis ondervindt"). Van het begrip rolstoel is geen omschrijving gegeven, noch in de wet, noch in deze verordening. Onder rolstoel dient hier begrepen te worden de rolstoel, zoals omschreven in de Regeling nadere regels zorgaanspraken AWBZ: een verrijdbare stoel voor individueel gebruik, bedoeld om op een andere wijze dan lopend zich te verplaatsen dan wel verplaatst te worden met een snelheid en bereik als lopend gebruikelijk is. Deze rolstoel kan zowel handbewogen als elektrisch aangedreven zijn. Een trippelstoel wordt niet als rolstoel beschouwd. De trippelstoel valt onder de door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te verstrekken voorzieningen. Een scootermobiel valt in het kader van de verordening mede onder het begrip "vervoersvoorzieningen", indien geschikt voor buitengebruik. Een rolstoel kan zowel worden gebruikt als een verplaatsingsmiddel voor binnen als voor buiten. Indien een rolstoel uitsluitend voor buitengebruik geschikt is, is de rolstoel per definitie een vervoersvoorziening. De sportrolstoel valt in het kader van deze verordening onder het begrip rolstoel. c. Inkomen. Bij het begrip inkomen is aangesloten bij de formulering in het ontwerp-besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (Stcrt. 1993, nr. 174). De Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg, zoals gewijzigd bij besluit van 19 januari 1996, Stcrt. 1996, nr. 18, bepaalt in artikel 2 dat bij de vaststelling van het inkomen in ieder geval buiten beschouwing worden gelaten de inkomsten bedoeld in artikel 43, tweede lid van nieuwe Algemene bijstandswet. Het betreft onder meer de kinderbijslag, huursubsidie, vergoedingen voor verwervingskosten, inkomsten van kinderen en rente uit bescheiden vermogen. Onder inkomen wordt in gevolge artikel 1.1, onder c verder verstaan het inkomen van de gehandicapte, dan wel het gezamenlijke inkomen van zijn ouders of pleegouders, dan wel het inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenote. Wanneer bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdragen en hoogte van de financiele tegemoetkomingen het inkomen wordt betrokken, dient dus te worden uitgegaan van het voor de aanvraag relevante inkomen. Gaat het om een gehandicapte jonger dan 18 jaar, dan geldt het gezamenlijk inkomen van ouders of pleegouders, tenzij betrokkene gehuwd is. Een persoon jonger dan 18 jaar die gehuwd is, is immers voor de wet meerderjarig en in dat geval zal dus niet meer het inkomen van ouders of pleegouders bij de aanvraag moeten worden betrokken, maar dient het gezamenlijk inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenoot in beeld te worden gebracht.

ufo Raadsnummer 02.$07.00I Indien het inkomen van de pleegouders wordt betrokken bij de toekenning van voorzieningen dient wel aan de voorwaarde te zijn voldaan dat de pleegouders het pleegkind als een eigen kind opvoeden en onderhouden (aldus artikel 5, lid 2 van de Wvg). Is er sprake van een samenlevingsvorm die in gevolge artikel 1, lid 2 t/m 4 van de Wvg wordt beschouwd als "de gehandicapte en zijn echtgenoot" dan kan het gezamenlijk inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenoot bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdragen en financiele tegemoetkomingen worden betrokken. Heeft de gehandicapte geen "echtgenoot" in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 4 van de Wvg en is de gehandicapte ouder dan 18 jaar dan kan dus alleen het inkomen van de gehandicapte betrokken worden bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdragen en financiele tegemoetkomingen. Tenslotte is onder dit artikel aangegeven dat in alle gevallen de verschuldigde belasting (loonbelasting voor werknemers en inkomstenbelasting voor niet-loontrekkenden), sociale verzekeringspremies (zoals premies AOW, AWW, AAW, WAO, ZFW) en de pensioenpremies in mindering van het bruto-inkomen dienen te worden gebracht alvorens van inkomen in de zin van artikel 1.1, onder c van deze verordening kan worden gesproken. Het inkomen dat bij de verlening van voorzieningen kan worden betrokken is in het kader van deze verordening dus gedefinieerd als een netto-inkomen, voorzover dit natuurlijk een eenduidig begrip is. Zo worden bijvoorbeeld de te betalen hypotheekrente en andere fiscale aftrekposten niet betrokken bij het hier gehanteerde begrip netto-inkomen. Een uitzondering vormen de te betalen alimentatie en onderhoudsbijdragen. Deze lasten worden door de rechter opgelegd, waardoor de gehandicapte geen zeggenschap meer heeft over dit deel van het inkomen. Het niet aftrekken van deze lasten zou betekenen dat de berekende draagkracht van de gehandicapte hoger is dan de draagkracht waarover de gehandicapte invloed kan uitoefenen. d. Norminkomen. Voor de bepaling van het recht op een tegemoetkoming in de kosten van vervoer is de verhouding tussen het inkomen van de gehandicapte en het norminkomen van belang. Daarnaast speelt het norminkomen een rol bij de bepaling van de draagkracht. Als norminkomen wordt gehanteerd het sociaal minimum dat de betrokkene ingevolge de Algemene bijstandswet ontvangt of zou ontvangen als hij op een uitkering aangewezen zou zijn. Dit begrip is nader gedefinieerd in de eerdergenoemde Regeling inzake financiele tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg. In artikel 1.1, onder d is aangegeven dat het begrip norminkomen in de verordening dezelfde betekenis heeft. Bij de berekening van het norminkomen wordt uitgegaan van de bijstandsnorm inclusief maximale toeslag. In concreto betekent dit voor echtparen 1009o, voor eenoudergezinnen 9094 en voor alleenstaanden 7096 van het geldende netto minimumloon. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet op 1 januari 1996 zou een groot verschil ontstaan tussen de oude norm en de nieuwe norm voor gehandicapten van 18, 19 en 20 jaar; de nieuwe bijstandsnorm voor deze categorie is afgeleid van de kinderbijslagnormen en bedraagt ongeveer 6136,13 per maand. Conform het advies