Handleiding LIMITED EDITION. KeepIng The WoRld sewing



Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

naaimachine BASISTECHNIEKEN Verschil in eigenschappen ten opzichte van de select 2.2 naaimachine Inclusief extra naaivoeten: 0, 1, 3, 4, 5

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

INSTRUCTIES M.B.T. SYMBOLEN. Breng de naai voet omhoog. Breng de naald omhoog. Breng de naai voet omlaag

Bijgeleverde extra naaivoeten: 0A, 1A, 2A, 3, 4, 5A, 5M, vrije quiltvoet/stopvoet

RECHTE STEKEN. Voor de versterkte drievoudige rechte steek, zet u het steeklengtewieltje op de stand S1.

Basistechnieken. Topeigenschappen: Verschil in eigenschappen ten opzichte van de SAPPHIRE 930:

De nieuwe BRILLIANCE 75Q vervangt de SAPPHIRE 965Q

creative 1.5 BLOEMEN-CLUTCH U HEEFT NODIG:

Voor naden in tricot en elastische stof. 10 Afwerksteek A/B In één stap randen naaien en afwerken. Voor normale elastische stoffen.

Gebruikershandleiding

per formance 5.0 Gebruikershandleiding

Basistechnieken. TOPFUNCTIES VAN DE passport 2.0 NAAIMACHINE. Bijgeleverde accessoires:

NV1100 & NV1300 NV1100 & NV1300

Het verschil zit 'm in de details!

NAALD/STOF/GAREN AFSTEMMEN

Voor naden in tricot en elastische stof. 12 Afwerksteek B In één stap randen naaien en afwerken. Voor normale elastische stoffen.

A4, A5, A6 - Elastische steek, naald in linker-, midden- en rechterpositie Voor naden in tricot en elastische stoffen.

NV1800Q NV1800Q. SFDS Square Feed Drive System ICAPS Volledig automatische draadspanning Zijwaarts transport Draaifunctie Inclusief grote werktafel

BASISTECHNIEKEN. naaimachine. 150 jaar ongelimiteerde creativiteit! FUNCTIES VAN DE SELECT 150 NAAIMACHINE

Steek Steeknaam/Toepassing Naaivoet

Knippen. U heeft nodig: Voorkant. HUSQVARNA VIKING Accessoires

Gebruikershandleiding

Veiligheidsvoorschriften Belangrijke veiligheidsvoorschriften GEVAAR Om het risico van een elektrische schok te vermijden:

Rond opzetstuk. Circular attachment NEDERLANDS

Klassiek naaicomfort. voor ultiem naaiplezier. ambition 610 ambition 620 quilt ambition 630

Naaiinstructies. De Anderson-familiequilt. AFMETINGEN BIJ BENADERING 150 x 150 cm

Handleiding KEEPING THE WORLD SEWING

staat, is er meer dan voldoende ruimte voor het uitbreiden van uw naaivaardigheden en kunt u zich overal laten meevoeren door uw creativiteit.

Verzinnen Maken Schitteren

Uw tijd om te stralen!

De basis de baas worden

F a N T A S T I S C H E E I G E N S C H A P P E N

Gebruikershandleiding

Perfect voor. kleine ruimtes & op reis

Cirkels naaien. Just SEW It!

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES


uitbreiden van uw naaivaardigheden en kunt u zich overal laten meevoeren door uw creativiteit. Perfect betrouwbaar

Perfect voor. kleine ruimtes & op reis

Voordelen en Eigenschappen

Handleiding KEEPING THE WORLD SEWING

Voordelen en Eigenschappen

STEKEN. Uw machine leren kennen 1:11. Steeknummer. Steek. Steeknaam Naaivoet Toepassing

*

Meisjessweater. Knip. Benodigdheden. Naaien. De manchet decoreren. Husqvarna Viking naaimachines en accessoires

Handleiding KEEPING THE WORLD SEWING

Tip: Schuif de stof en de sierrand met behulp van een pincet in de juiste positie onder de naalden.

Quilt. U heeft nodig: Afmetingen ongeveer: 137 cm x 137 cm

Liefde vanaf de eerste aanraking

Perfection starts here. TM. Daag uw creativiteit uit! creative 3.0

~ ~ Just SEW It! Knoopsgaten

Verzinnen Maken Schitteren

Just SEW It! Paspel Principes

Innov-ís 4000D/4000 LUXE PAKKET

hobby line Kent u het magazine van Pfaff al? Eenvoudig in gebruik, innovatief design en vele mogelijkheden! Alles in één!

KLEURRIJKE QUILT. Kleurrijke quilt

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN

Naaibenodigdheden. Husqvarna Viking Accessoires. Tear-Away scheurversteviging. Inspira Tear-a-away light scheurversteviging, stroken van 8 cm breed

Saffieren in de nacht

Stijlvol naaien HUSQVARNA VIKING EMERALD 116 EMERALD 118

Pixel Quilt met verschillende meandertechnieken

Werkbeschrijving kussen uit het tijdschrift Quilt&Zo ( Eigen haard is een gouden kussentje waard

Spoel opspoelen. 1: garen op de houder. 2: spoel op de spoelopwinder. 3: draad door de geleider heen. (afbeelding 2)

goed naar perfect naaien

Daarom hebben we een stappenplan opgesteld, zodat u de meest voorkomende eenvoudige problemen zelf kunt oplossen.

Ontdek uw mogelijkheden. expression line

Snijbreedte S/C Instelling voor bovenmesje, koppelingshendel en gebruik van de bedekking van mesje S of deksteektabel C

Kies & naai! Met de originele. Ultieme Eenvoud Hoge Kwaliteit PFAFF design

goed naar perfect naaien

Handleiding KEEPING THE WORLD SEWING

Montagehandleiding Screens screenstotaalshop.nl 1. Instructie plaatsen screen. 1.1 Aftekenen montage gaten

TL2200QVP. Handleiding SteekRegulator

Basic Quilt Piecing. ebook. Just QUILT It! ~ ~ ~ ~ ~ SERIES. Stof voorbereiden. Machine instellen. Gereedschap voor succes. Eenvoudig Log Cabin blok

Handleiding. Limited Edition KEEPING THE WORLD SEWING


Het verschil zit 'm in de details!

Naaibenodigdheden. Markeer de denimvierkanten en -cirkels van 23 cm. Snij-instructies. Afmetingen van de quilt: 72 x 172cm

Upgrade KIT IV Bedieningshandleiding

INHOUDSOPGAVE. Instellingen...16 Instellen van de draadspanning...16 Controleren van de draadspanningen...17

Stijlvol naaien. met de Emerald van Husqvarna Viking MODEL 116 MODEL 118 MODEL 122

Kies & naai! Ultieme Eenvoud Hoge Kwaliteit Typisch Pfaff. Met de originele Pfaff-functie! Duitse kwaliteit! Innovatief design!

Handleiding KEEPING THE WORLD SEWING

Quilt. Benodigdheden. PFAFF 1 m wit satijn. Onderdraad. 70 cm lichtroze satijn. Naaigaren. 15 cm geel satijn. Onzichtbaar garen

Just SEW It! Rits toepassingen. ~ Rits Tips ~ Rits in het midden van een project ~ Blinde rits ~ Zichtbare rits

Basisgids quilten Een quilt maken 1 Materialen en apparatuur voorbereiden

Just SEW It! Oplossingen voor naai-uitdagingen

GEBRUIKSAAN- WIJZING

150 jaar ongelimiteerde creativiteit!

Gebruikershandleiding 145 TH ANNIVERSARY LIMITED EDITION SEWING MACHINE

Gebruik uw HUSQVARNA VIKING H CLASS E10 om een mooi make-uptasje te maken dat u mee kunt nemen als u een weekendje weg gaat! Make-uptasje H ICLASS E10

De Designer serie een vergelijking van de naai- en borduurfuncties

Bovendien (zonder patroon): Twee stroken van 58 x 10 cm voor de bretels (inclusief 1 cm zomen), definitieve breedte 3,8 cm.

GEBRUIKERSHANDLEIDING E10

Benodigdheden. HICLASS 100Q naaimachine van Husqvarna Viking. 88 x 140 cm Dikke beige katoen voor de tas en de voering. 14 x 140 cm roze imitatieleer

HANDLEIDING Alfa Next 20

GEBRUIKERSHANDLEIDING E20

NAAIMACHINE VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK GEBRUIKS- AANWIJZING

Transcriptie:

Handleiding LIMITED EDITION KeepIng The WoRld sewing

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Deze huishoudnaaimachine voldoet aan de eisen van IEC/EN 60335-2-28. ELEKTRISCHE AANSLUITING Deze naaimachine moet worden gebruikt met het voltage dat is aangegeven op het betreffende plaatje. OPMERKINGEN OVER DE VEILIGHEID Deze naaimachine is niet bedoeld voor gebruik door personen (ook kinderen) met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of mentale functies, of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of geïnstrueerd worden over het gebruik van de naaimachine door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht staan, zodat ze niet met de naaimachine kunnen spelen. Een naaimachine mag nooit zonder toezicht met de stekker in het stopcontact blijven staan. Verwijder direct na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt de stekker van de naaimachine uit het stopcontact. Schakel de naaimachine uit ( 0 ) wanneer u iets wilt veranderen in de omgeving van de naald, zoals een draad door de naald halen, een andere naald plaatsen, een andere naaivoet plaatsen en dergelijke. Gebruik de naaimachine nooit als het snoer of de stekker beschadigd zijn. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naaimachinenaald. Draag een veiligheidsbril. Gebruik deze naaimachine alleen voor de werkzaamheden waarvoor de naaimachine bedoeld is en zoals die worden beschreven in deze handleiding. Gebruik alleen hulpstukken die door de producent zijn aanbevolen zoals in deze handleiding wordt beschreven. Haal altijd de stekker uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt. Vervang het lampje door het zelfde type (voltage en watt). Let op! Dit product moet op een veilige manier gerecycled worden volgens de geldende nationale wetgeving voor elektrische/elektronische producten. Raadpleeg bij twijfel uw leverancier voor advies.

NAAIVOETENKIT Er zit een verpakking met extra naaivoeten van de limited edition in de doos met uw HUSQVARNA VIKING EDEN ROSE naaimachine. In de verpakking zitten de volgende optionele naaivoeten: RIMPELVOET (4127971-45) Voor het rimpelen van stof of het tegelijkertijd rimpelen en aannaaien van een ruche. Geschikt voor dunne tot normale stoffen. Rechte steek, (naaldpositie links), lengte 3 tot 6. Hoe groter de steeklengte, des te meer stof wordt gerimpeld. Klik de rimpelvoet vast. Stof rimpelen: Leg stof onder rimpelvoet en begin met naaien. Verhoog de bovendraadspanning voor meer rimpels. Stof rimpelen en tegelijkertijd vastnaaien: 1. Leg de te rimpelen stof met de goede kant boven onder de naaivoet. 2. Leg de stof waaraan de ruche moet worden vastgenaaid in de uitsparing van de voet met de goede kant onder. 3. Begin met naaien; onderste stof geleiden maar niet tegenhouden. Bovenste stof in de uitsparing houden en rustig geleiden. Een grotere steeklengte en een hogere bovendraadspanning en persvoetdruk zorgen voor meer rimpels. SOUTACHEVOET (4129898-45) Voor het versieren van de stof met een soutachekoord of bandje. Eventueel verstevigen. Rechte steek, lengte 2,5 of zigzagsteek, breedte 2 tot 4, al naar gelang de breedte van bandje of koord (of gebruik een siersteek). 1. Haal het bandje van bovenaf door de voorzijde van de voet en leid het onder de voet door. 2. Laat de voet zakken en naai het bandje vast. Met de contourdraad/soutachegeleider (412554445) wordt het bandje op zijn plaats gehouden. TRANSPARANTE PASSEPOILVOET (4130971-45) Voor het innaaien van een passepoil in naden of randen voor een perfecte afwerking. U bereikt een heel fraai effect als u de door u gebruikte stof om het koord heen naait. Door het transparante gedeelte hebt u beter zicht waar de passepoil moet komen en krijgt u meer precisie bij het naaien. Door het heldere zicht kunt u de eerste stekenrij zien en kunt u de naaldpositie zó aanpassen dat de volgende steek precies naast de vorige komt. Rechte steek, lengte 2,5. Een passepoil van de door u gebruikte stof maken: 1. Klik de transparante passepoilvoet vast. 2. Knip diagonale of schuine stofrepen die breed genoeg zijn om het koord en de naadtoeslag te bedekken. 3. Leg het koord op de verkeerde kant van de stofreep en vouw de stof om het koord heen. 4. Leg stof en koord onder de transparante passepoilvoet met het koord precies in de uitsparing aan de onderkant van de voet. 5. Begin met naaien. De uitsparing geleidt de stof nauwkeurig om het koord. Tip: Stel bij het innaaien van deze passepoil de naald een positie dichter bij de passepoil, zodat het eerst genaaide stiksel wordt bedekt. Een passepoil tussen een naad meenaaien: 1. Klik de transparante passepoilvoet vast. 2. Leg de passepoil langs de naad op de goede kant van de stof en naai vast met de passepoil in de uitsparing aan de onderkant van de voet. 3. Leg hierop het tweede stuk stof, goede kanten op elkaar. 4. Leg stof en passepoil onder de voet en zorg dat het koord precies in de uitsparing aan de onderkant van de voet valt. Naai. De uitsparing aan de onderkant van de voet geleidt de passepoil tijdens het naaien. Tip: knip de naadtoeslag van de passepoil bij rondingen en hoeken schuin in.

Inhoudsopgave Machine-overzicht... 5 Bijgeleverde accessoires... 6 Voorbereidingen Uitpakken... 7 De machine opbergen na het naaien... 7 Doos met accessoires... 7 Uitgebreid naaioppervlak... 7 De vrije arm gebruiken... 7 Het snoer van het voetpedaal aansluiten... 8 Het snoer en het voetpedaal aansluiten... 8 Verzink de tanden van de transporteur... 8 De naaivoet verwisselen... 9 De naald vervangen... 9 Naalden... 9 Garenpennen en garenschijven...10 De bovendraad inrijgen... 11 Draadinsteker... 12 De draad afsnijden... 12 Een tweelingnaald inrijgen... 13 De spoel opwinden...13-14 De spoel in de machine plaatsen...15 Draadspanning... 15 Exclusive SENSOR SYSTEM (ESS)...16 Sensorvoetdruk...16 Sensorvoet omhoog...16 Beginnen met naaien... 16 De machinebedienen Functietoetsen... 17 Naaldstop boven/onder...17 Sensorvoet omhoog/extra hoog...17 Sensorvoet omlaag/draaistand...17 Stop...17 Snelheid...17 Fix...17 Achteruit...17 Functietoetsen op het voorpaneel...18 Weergave afwisselen...18 Steeklengte/dichtheid...18 Steekbreedte/naaldpositie...18 Wissen...18 Stekenselectie...18 Pijltoetsen voor eenvoudige selectie...18 Stekenmenu...18 Font Menu...18 Veranderen naar kleine letters, hoofdletters of cijfers...18 Opslaan in Mijn steken...18 Programmeermodus...18 SET menu...19 Horizontaal spiegelen...19 Exclusive SEWING ADVISOR...19 Naaimodus... 20 Een steek selecteren...21 Een lettertype selecteren...21 Programmeren...22-24 SET menu... 25 Naaivoetdruk...25 Draaihoogte...25 Sensorvoet auto...25 FIX auto...25 Tweelingnaald...25 Steekbreedtebeveiliging...25 Free Motion Zwevende...26 Free Motion Verend...26 Knoopsgatbalanceren...26 Hoorbaar alarm...26 Contrast...26 Taal...26 Softwareversie...26 Pop-upmeldingen... 27 Basis-naaitechnieken Exclusive SEWING ADVISOR...30 Naad... 31 Afwerken... 31 Naaien en afwerken... 32 Rijgen... 33 Stoppen en verstellen... 33 Blindzomen... 34 Zoom... 35 Knoopsgaten naaien... 36 Knopen aannaaien... 38 Ritssluitingen naaien... 39 Quilten uit de vrije hand... 40 De machineonderhouden De lampjes vervangen... 41 De machine schoonmaken... 41 Maak het spoelhuis schoon...41 Het spoelgedeelte schoonmaken...41 De steekplaat terugplaatsen...41 Problemen oplossen... 42 Stekentabel - menu 1. Nuttige steken...44 Steken-overzicht... 46 Lettertypen... 46

1 2 3 4 5 6 7 20 21 22 23 24 25 26 27 8 9 10 11 12 13 14 15 17 18 19 9 28 16 29 MACHINE-OVERZICHT 1. Deksel 2. Voorspanningsdraadgeleider 3. Draadspanningsschijven 4. Draadhefboom 5. Draadspanningsknop 6. Draadspanning voor spoelen 7. Functietoetsenpaneel 8. Draadafsnijder 9. Lampjes 10. Aansluiting eenstapsknoopsgatsensorvoet 11. Draadinsteker 12. Naaivoet 13. Steekplaat 14. Spoelhuisdeksel 15. Vrije arm 16. Schakelaar voor het verzinken van de transporteur 17. Naaldstang met naaldklemschroef 18. Naaivoetstang 19. Naaivoethouder 20. Stekenpaneel 21. Garenpen 22. Garenschijven 23. Extra garenpen 24. Spoelas, spoelstop 25. Draadafsnijder voor spoeldraad 26. Handwiel 27. Grafisch display) 28. Voorpaneel met functietoetsen 29. AAN/UIt-schakelaar, aansluitingen voor snoer en voetpedaal 5

BIJGELEVERDE ACCESSOIRES Naaivoeten Naaivoet A Is bij levering op de machine bevestigd. Deze voet wordt hoofdzakelijk gebruikt voor rechte steken en zigzagsteken met een steeklengte van meer dan 1,0 mm. Naaivoet B Gebruik deze voet bij het naaien van decoratieve steken of zigzagsteken en andere nuttige steken van minder dan 1,0 mm lang. De groef op de onderkant van de naaivoet is bedoeld voor een soepel transport over de steken. Knoopsgatvoet C Deze voet wordt gebruikt voor het stap voor stap naaien van knoopsgaten. Gebruik de streepjes op de voet om de rand van het kledingstuk te plaatsen. De twee groeven op de onderkant van de voet zorgen voor een soepel transport over de knoopsgatranden. Het hieltje aan de achterkant van de voet houdt de draad vast bij knoopsgaten met inlegdraad. Blindzoomvoet D Deze voet wordt gebruikt voor het maken van blindzomen. De binnenrand van deze voet geleidt de stof. De rechterkant van de voet is zo ontworpen dat hij langs de rand van de zoom beweegt. Ritsvoet E Deze voet kan rechts of links van de naald op de machine worden geklikt, waardoor het eenvoudiger is om dicht bij de beide kanten van de tandjes van de rits te naaien. Verplaats de naaldpositie naar rechts of links om dichter langs de ritssluiting te naaien of om breed koord te overdekken. Naaivoet met antikleeflaag H Deze voet, met een speciale antikleeflaag aan de onderkant, wordt gebruikt bij het naaien van schuimrubber, plastic of leer, om de kans dat deze materialen aan de voet blijven kleven tot een minimum te beperken. Kantsteekvoet J Deze voet wordt gebruikt voor afwerksteken en zomen/afwerken. De steken worden over de pen heen gevormd, waardoor het rimpelen van de naad aan de rand van de stof wordt voorkomen. Borduur-/stopvoet R Voor stoppen, quilten en borduren uit de vrije hand. Eenstaps-knoopsgat-sensorvoet Wanneer deze voet op de machine is aangesloten, wordt het knoopsgat op een lengte genaaid die geschikt is voor de grootte van de knoop die in de machine is ingevoerd. 1 5 6 7 1. Glijplaatjes met antikleeflaag (2) 2. Gloeilamphulp 3. tornmesje 4. Borsteltje 5. Schroevendraaier 6. Vilten onderlegger (2) 7. Extra garenschijfjes, een grote en een klein. 8. Spoelen (5) 9. Multifunctioneel gereedschap/knopenhulpstuk 2 3 4 10 8 9 10. Draadnetjes. Schuif die op de klos wanneer u synthetisch garen gebruikt dat gemakkelijk afrolt (2). Naalden niet afgebeeld 6

UITPAKKEN 1. Zet de machine op een stevige vlakke ondergrond, verwijder de verpakking en til het deksel eraf. 2. Verwijder het verpakkingsmateriaal en het voetpedaal. 3. De machine wordt geleverd met een zak met accessoires, een elektriciteitssnoer en een voetpedaalsnoer. 4. Neem de machine af met een doek, met name rondom de naald en de steekplaat, om eventueel vuil te verwijderen voordat u gaat naaien. Let op: Uw EDEN ROSE naaimachine is erop gebouwd om de beste resultaten te leveren bij normale kamertemperatuur. Extreem warme en koude temperaturen kunnen de naairesultaten nadelig beïnvloeden. DE MACHINE OPBERGEN NA HET NAAIEN 1. Zet de AAN/UIt-schakelaar op off. 2. Haal de stekker eerst uit het stopcontact en vervolgens uit de machine. 3. Haal de stekker van het voetpedaalsnoer uit de machine. Rol het snoer van het voetpedaal op in de ruimte op de onderkant van het voetpedaal. 4. Controleer of alle accessoires in de doos zitten. Schuif de doos met accessoires op de machine, achter de vrije arm. 5. Zet het voetpedaal in de ruimte boven de vrije arm. 6. Doe het deksel op de machine. DOOS MET ACCESSOIRES De doos met accessoires heeft speciale ruimten voor naaivoeten en spoelen, plus ruimte voor naalden en andere accessoires. Berg de accessoires op in de doos zodat u ze altijd binnen handbereik hebt. UITGEBREID NAAIOPPERVLAK De ruimte rechts van de naald, tussen de naald en de arm, geeft u veel extra ruimte. Dat maakt het naaien van grote werkstukken en quilts veel eenvoudiger dan met andere naaimachines. Houd de doos met accessoires op de machine om een groot, vlak werkoppervlak te maken. DE VRIJE ARM GEBRUIKEN Schuif de doos met accessoires naar links en verwijder de doos wanneer u de vrije arm wilt gebruiken. Gebruik de vrije arm om gemakkelijker naden in broekspijpen en mouwen te kunnen naaien. om de doos met accessoires terug te plaatsen, schuift u de doos op de machine totdat hij op zijn plaats zit. Voorbereidingen 7

HET SNOER VAN HET VOETPEDAAL AANSLUITEN Bij de accessoires vindt u het snoer van het voetpedaal en het elektriciteitssnoer. U hoeft het snoer alleen de eerste keer dat u de machine gaat gebruiken op het voetpedaal te bevestigen. 1. pak het snoer van het voetpedaal. Draai het voetpedaal om. Sluit het snoer aan op de uitgang in de ruimte in het voetpedaal. 2. Duw goed aan zodat het snoer goed is aangesloten. 3. Leg het snoer in de gleuf op de onderkant van het voetpedaal. HET SNOER EN HET VOETPEDAAL AANSLUITEN op de onderkant van de machine vindt u informatie over de voedingsspanning (V) en de frequentie (Hz). Controleer voordat u het voetpedaal aansluit of het van het type FR5 is (zie de onderkant van het voetpedaal). 1. Sluit het snoer van het voetpedaal aan op het voorste contact op de rechter onderkant van de machine. 2. Sluit de voedingskabel aan op het achterste contact, op de rechter onderkant van de machine. 3. Zet de AAN/UIt-schakelaar op on om de voedingsspanning en het licht in te schakelen. 3 1 2 VERZINK DE TANDEN VAN DE TRANSPORTEUR De tanden van de transporteur worden verzonken wanneer u de schakelaar op de voorkant van de vrije arm naar rechts brengt. Zet de schakelaar naar links als u de tanden van de transporteur omhoog wilt brengen. De tanden van de transporteur gaan omhoog als u begint met naaien. De tanden van de transporteur moeten omlaag worden gebracht bij het aannaaien van knopen en bij het naaien uit de vrije hand. 8 Voorbereidingen

DE NAAIVOET VERWISSELEN Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF. 1. Zorg ervoor dat de naald in de hoogste stand staat en dat de naaivoet omhoog staat. trek de naaivoet naar u toe. 2. Lijn het dwarspennetje op de voet uit met de opening in de persvoethouder. Duw het naar achteren totdat de voet vastklikt. DE NAALD VERVANGEN Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF. 1. Gebruik het gat in het multifunctionele gereedschap om de naald vast te houden. 2. Maak de schroef in de naaldklem los met de schroevendraaier. 3. Verwijder de naald. 4. plaats de nieuwe naald met het gereedschap. Duw de nieuwe naald omhoog met de platte kant van u af totdat hij niet verder kan. 5. Draai de schroef vast met de schroevendraaier. NAALDEN De naaimachinenaald speelt een belangrijke rol bij succesvol naaien. om er zeker van te zijn dat u een kwaliteitsnaald gebruikt, raden we naalden aan van systeem 130/705H. Bij de naalden die bij uw machine worden geleverd, zitten naalden van de meest gebruikte afmetingen voor het naaien met geweven en elastische stoffen. Universele naald (A) Universele naalden hebben een licht afgeronde punt en zijn verkrijgbaar in veel verschillende maten. Voor algemeen naaien in veel verschillende stoftypen en -dikten. Stretchnaald (B) Stretchnaalden hebben een speciale las om overgeslagen steken te verwijderen wanneer er rek in de stof zit. Voor breisels, zwemkleding, fleece, synthetische suède en kunstleer. Gemarkeerd met een gele streep. Denimnaald (C) Denimnaalden hebben een scherpe punt om door dicht geweven stoffen te prikken zonder dat de naald verbuigt. Voor canvas, denim, microfiber. Gemarkeerd met een blauwe streep. Zwaardnaalden (D) De zwaardnaald heeft brede vleugels naast de naald om gaatjes in de stof te prikken bij het naaien van entredeuxen andere ajoursteken op natuurlijke stoffen. Verminder de steekbreedte voor een optimaal resultaat. 1 2 A B Let op: Vervang de naald regelmatig. Gebruik altijd een rechte naald met een scherpe punt (1). Een beschadigde naald (2) kan ervoor zorgen dat er steken worden overgeslagen, dat er naalden breken of dat de draad afbreekt. Een kapotte naald kan ook de steekplaat beschadigen. C D Voorbereidingen 9

GARENPENNEN EN GARENSCHIJVEN Uw naaimachine heeft twee garenpennen: een hoofdgarenpen en een extra garenpen. De garenpennen zijn geschikt voor alle soorten garen. De hoofdgarenpen is instelbaar en kan worden gebruikt in een horizontale positie (de draad wordt van de stilstaande pen afgerold) of in een verticale positie (het klosje draait). Gebruik de horizontale positie voor normaal naaigaren en de verticale positie voor grote klossen of speciale garens. Horizontale positie til de garenpen iets op uit de horizontale positie om het garenklosje gemakkelijk op de pen te kunnen plaatsen. De draad moet over de bovenkant en linksom afrollen, zoals op de afbeelding te zien is. Schuif er een garenschijfje op (zie hieronder) en zet de garenpen weer in horizontale positie. Er zitten bij levering twee garenschijven op de garenpen. Bij gemiddelde garenklosjes wordt het gemiddelde schijfje (A) op het klosje geplaatst. Bij grote klossen wordt het grote schijfje (B) op de klos geplaatst. De platte kant van de garenschijf moet goed tegen het garenklosje worden gedrukt. Er mag geen ruimte zijn tussen de garenschijf en het garenklosje. Bij de accessoires van uw machine zitten ook twee extra garenschijven: een kleine en een grote. De kleine garenschijf kan worden gebruikt voor kleine garenklosjes. Het tweede grote garenschijfje kan worden gebruikt wanneer u een spoel opwindt vanaf een tweede garenklosje of bij het naaien met een tweelingnaald. B A Verticale positie Breng de garenpen omhoog en helemaal naar rechts. Vergrendel de garenpen in de verticale positie door de pen iets omlaag te duwen. Schuif de grote garenschijf op de pen. Voor spoelen die kleiner zijn dan het gemiddelde garenschijfje of wanneer u speciale garens gebruikt, legt u een vilten ringetje onder de garenklos om te voorkomen dat de draad te snel afrolt. Voor grotere klosjes is het vilten ringetje niet nodig. Let op: Er mag geen schijfje op de bovenkant van het garenklosje worden geplaatst, omdat het klosje dan niet meer kan draaien. Extra garenpen De extra garenpen wordt gebruikt wanneer u een spoeltje wilt opwinden vanaf een tweede garenklosje of voor een tweede klosje wanneer u met een tweelingnaald naait. til de extra garenpen op en breng de pen naar links. Schuif de grote garenschijf erop. plaats een vilten onderlegger onder klosjes die kleiner zijn dan de garenschijf van gemiddelde grootte om te voorkomen dat de draad te snel wordt afgewikkeld. Gebruik de vilten onderlegger niet voor grotere klosjes. 10 Voorbereidingen

A B D C E DE BOVENDRAAD INRIJGEN Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF. 1. plaats de draad op de garenpen en de garenschijf op de garenpen zoals beschreven. 2. Garenpen in horizontale positie: Breng de draad over en achter de voorspanningsdraadgeleider (A) en onder de draadgeleider (B) door. Garenpen in verticale positie: In plaats van de draad in de voorspanningsgeleider te brengen (A), brengt u de draad direct onder de draadgeleider (B). 3. Breng de draad omlaag tussen de draadspanningsschijven (C). 4. Ga verder met het inrijgen in de door de pijlen aangegeven richting. Leid de draad vanaf de rechterkant door de draadhefboom (D). 5. Breng de draad omlaag en achter de laatste geleider net boven de naald (E). Voorbereidingen 11

DRAADINSTEKER Wanneer u de draadinsteker wilt gebruiken, moet de naald zich in de bovenste stand bevinden. Bovendien raden wij u aan om de naaivoet te laten zakken. 1. Gebruik de hendel om de draadinsteker helemaal naar beneden te trekken, zodat de draad onder de geleider blijft steken (A). 2. Duw de hendel naar achteren om de draadinsteker naar voren te brengen totdat de metalen flenzen de naald bedekken. Een klein haakje gaat door het oog van de naald heen (B). 3. plaats de draad onder de flenzen voor de naald, zodat de draad achter het kleine haakje blijft hangen (C). 4. Laat de draadinsteker voorzichtig terugdraaien. Het haakje trekt de draad door het oog van de naald en vormt een lus achter de naald. trek de lus er achter de naald uit. 5. Leg de draad onder de naaivoet. Let op: De draadinsteker is ontworpen voor naalden nr. 70-120. Wanneer u gebruik maakt van naalden met nr. 60 of kleiner, een zwaardnaald, een tweelingnaald of een drielingnaald, of wanneer de knoopsgat-sensorvoet is geplaatst, kunt u de draadinsteker niet gebruiken. Er zijn ook enkele optionele accessoires waarbij u de draad met de hand moet insteken. Steek de draad van voren naar achteren door de naald als u de draad handmatig in de naald steekt. De witte kleur van de naaivoethouder zorgt ervoor dat u het oog van de naald duidelijk kunt zien. Het spoeldeksel kan worden gebruikt als vergrootglas. A 1 2 C 3 4 B DE DRAAD AFSNIJDEN Wanneer u klaar bent met naaien, snijdt u de draden af door de naaivoet omhoog te brengen en de draden van achteren naar voren in de draadafsnijder aan de linkerkant van de machine te trekken. 12 Voorbereidingen

EEN TWEELINGNAALD INRIJGEN Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF. 1. plaats een tweelingnaald. 2. Gebruik een tweede garenklosje of spoel garen dat u als tweede bovendraad wilt gebruiken op een spoeltje. 3. Breng de garenpen omhoog en helemaal naar rechts. Vergrendel de garenpen in de verticale positie door de pen iets omlaag te duwen. Schuif de grote garenschijf erop. plaats een vilten onderlegger onder klosjes die kleiner zijn dan de garenschijf van gemiddelde grootte. 4. Schuif het eerste garenklosje op de garenpen. Het klosje moet rechtsom draaien wanneer de draad afrolt. 5. LINKER NAALD: Rijg de machine in volgens de beschrijving op pagina 12 en controleer of de draad tussen de linker draadspanningsschijven ligt (A). Rijg de linker naald met de hand in. 6. trek de extra garenpen uit en schuif er een grote garenschijf op. plaats een vilten onderlegger onder klosjes die kleiner zijn dan de garenschijf van gemiddelde grootte. 7. Schuif het tweede garenklosje op de garenpen. Het klosje moet linksom draaien wanneer de draad afrolt. 8. RECHTER NAALD: Rijg de machine in zoals eerder omschreven, maar zorg ervoor dat deze draad tussen de rechter draadspanningsschijven (A) ligt en buiten de draadgeleider (B). Rijg de rechter naald met de hand in. Let op: Als u speciale garens gebruikt (zoals metallic garens), verhogen het gewicht en het onregelmatige oppervlak daarvan de draadspanning. Door de spanning te verlagen, voorkomt u dat de naald breekt. C D A B Let op: Gebruik alleen symmetrische tweelingnaalden (C). Gebruik dit type tweelingnaald niet (D); uw naaimachine kan erdoor beschadigen. DE SPOEL OPWINDEN ALS DE MACHINE INGEREGEN IS Zorg ervoor dat de naaivoet en de naald zich in de hoogste stand bevinden. Let op! Gebruik geen plastic naaivoet bij het spoelen. 1. plaats een lege spoel op de spoelas bovenop de machine. De spoel past slechts op één manier, met het logo omhoog. Gebruik alleen originele HUSQVARNA VIKING -spoelen. 2. trek de draad vanaf de naald onder de naaivoet door en naar rechts door de draadgeleider (C). 3. Haal de draad van binnen naar buiten door het gaatje in de spoel (D). Let op: Als u de eerdere versie van HUSQVARNA VIKING -spoelen gebruikt die geen gat hebben, draai dan eerst de draad een aantal maal om de spoel om te beginnen. 4. Duw de spoelas naar rechts. Er verschijnt een pop-upbericht op het grafische display. Duw het voetpedaal in om te beginnen met spoelen. Houd het uiteinde van de draad goed vast wanneer u begint met spoelen. Wanneer het opspoelen is begonnen, knipt u het losse uiteinde af. Als de spoel vol is, stopt het spoelen automatisch. Duw de spoelas terug naar links, verwijder de spoel en snijd de draad af op de draadafsnijder. D C Voorbereidingen 13

DE SPOEL OPWINDEN MET DE VERTICALE GARENPEN 1. plaats een lege spoel op de spoelas bovenop de machine. De spoel past slechts op één manier, met het logo omhoog. Gebruik alleen originele HUSQVARNA VIKING -spoelen. 2. plaats het grote garenschijfje en een vilten onderlegger onder de spoel op de hoofdgarenpen die in verticale positie moet staan. 3. Breng de draad over en achter de voorspanningsdraadgeleider (A) en omlaag rond de draadspanningsschijven (B) en dan door de draadgeleider (C), zoals afgebeeld. 4. Haal de draad van binnen naar buiten door het gaatje in de spoel (D). 5. Duw de spoelas naar rechts. Er verschijnt een popupbericht op het grafische display. Duw het voetpedaal in om te beginnen met spoelen. Houd het uiteinde van de draad goed vast wanneer u begint met spoelen. Wanneer het opspoelen is begonnen, knipt u het losse uiteinde af. Als de spoel vol is, stopt het spoelen automatisch. Duw de spoelas terug naar links, verwijder de spoel en snijd de draad af op de draadafsnijder. B A Let op: Als u de eerdere versie van HUSQVARNA VIKING -spoelen gebruikt die geen gat hebben, draai dan eerst de draad een aantal maal om de spoel om te beginnen. D C DE SPOEL OPWINDEN MET DE EXTRA GARENPEN 1. plaats een lege spoel op de spoelas bovenop de machine. De spoel past slechts op één manier, met het logo omhoog. Gebruik alleen originele HUSQVARNA VIKING -spoelen. 2. Vouw de extra garenpen uit en plaats een groot garenschijfje en een vilten onderlegger onder het klosje. 3. Breng de draad over en achter de voorspanningsdraadgeleider (A) en omlaag rond de draadspanningsschijven (B) en dan door de draadgeleider (C), zoals afgebeeld. 4. Haal de draad van binnen naar buiten door het gaatje in de spoel (D). 5. Duw de spoelas naar rechts. Er verschijnt een popupbericht op het grafische display. Duw het voetpedaal in om te beginnen met spoelen. Houd het uiteinde van de draad goed vast wanneer u begint met spoelen. Wanneer het opspoelen is begonnen, knipt u het losse uiteinde af. Als de spoel vol is, stopt het spoelen automatisch. Duw de spoelas terug naar links, verwijder de spoel en snijd de draad af op de draadafsnijder. B A Let op: Afhankelijk van het type garen windt u de draad één of tweemaal rond de draadspanningsschijf (B) om meer spanning op de draad te krijgen. C 14 Voorbereidingen

DE SPOEL IN DE MACHINE PLAATSEN Zet de AAN/UIT-schakelaar op OFF. 1. Verwijder het spoeldeksel door dit naar u toe te schuiven. 2. plaats de spoel in het spoelhuis. De spoel past er slechts op één manier in, met het logo omhoog. De draad wordt afgewikkeld vanaf de linkerkant van de spoel. De spoel draait dan linksom wanneer u aan de draad trekt. 3. plaats uw vinger op het spoeltje om te voorkomen dat het kan draaien als u de draad stevig naar rechts trekt en vervolgens naar links in het spanningsveertje (E) totdat het op zijn plaats klikt. 4. Ga verder met het inrijgen om (F) heen en naar de rechterkant van de draadafsnijder (E). Schuif het spoelhuisdeksel (H) weer op zijn plaats. trek de draad naar links om hem af te snijden (I). 1 2 F I E G 3 4 H DRAADSPANNING Gebruik de aanbevolen bovendraadspanninginstelling die op het grafisch display wordt gegeven. Voor speciale garens, stoffen en/of technieken kan het zijn dat u de bovendraadspanning moet aanpassen. om de spanning in te stellen draait u aan de genummerde spanningsknop. Hoe hoger het nummer hoe hoger de spanning. Gewoonlijk is de bovendraadspanning ingesteld op ongeveer 4. Stel bij het naaien van knoopsgaten en decoratieve steken de draadspanning in rond de 3. Verhoog bij het doorstikken met een stugge draad in dikke stof de spanning tot 7-9. test het een paar keer uit op een proeflapje van de stof die u gaat naaien en controleer de spanning. Juiste en onjuiste draadspanning Naai een paar rechte voorbeeldsteken met verschillende instellingen om te zien wat de juiste draadspanning is. 1. Begin met een spanning die te laag is, bijvoorbeeld ingesteld op het laagste nummer. De spoeldraad ligt recht en de bovendraad wordt naar de onderkant van de stof getrokken. 2. Als u de spanning op het hoogste nummer zet, is de spoeldraad zichtbaar op de bovenkant van de stof. De naad kan trekken en de bovendraad kan breken. 3. De juiste draadspanning is ingesteld wanneer de draden tussen de beide stoflagen in elkaar grijpen, of - bij decoratieve steken - aan de onderkant. 1 2 3 Voorbereidingen 15

EXCLUSIVE SENSOR SYSTEM (ESS) Sensorvoetdruk Dankzij de sensorvoetdruk, voelt de naaivoet echt de dikte van de stof, het borduurmotief of het naaiwerk om er soepel en gelijkmatig overheen te naaien met een perfecte stofdoorvoer. Ga naar het menu SEt (zie pagina 25) als u wilt zien hoe de naaivoetdruk is ingesteld voor de geselecteerde stof en de druk handmatig wilt aanpassen. Sensorvoet omhoog De naaivoet op uw naaimachine wordt in vier niveaus omhoog en omlaag gebracht met de toetsen Sensorvoet omhoog en omlaag (zie volgende pagina). De naaivoet wordt automatisch omlaag gebracht wanneer u met naaien begint. Wanneer u stopt met de naald in de lage positie, meet de naaivoet automatisch de dikte van de stof en wordt de naaivoet opgetild tot precies de juiste hoogte om over de stof te zweven om te kunnen draaien. Ga naar het menu SEt om deze functie uit te schakelen (zie pagina 25). BEGINNEN MET NAAIEN De toetsen aan de onderkant van het aanraakscherm zijn de toetsen van de Exclusive SEWING ADVISoR, die u helpt de beste steek en instellingen te verkrijgen wanneer u aan het naaien bent. Druk op de toets voor het type en het gewicht van de stof die u gebruikt en druk op de toets voor de gewenste naaitechniek of selecteer een steek uit één van de menu's (zie pagina 30). Breng de boven- en de onderdraad onder de naaivoet en naar de achterkant. Leg voor de beste resultaten wanneer u aan de rand van de stof begint een vinger op de draden om ze op hun plaats te houden terwijl u begint. Leg de stof in positie onder de naaivoet. Duw het voetpedaal in om te beginnen met naaien. De naaivoet wordt automatisch omlaag gebracht. Geleid de stof voorzichtig met uw handen terwijl de machine de stof transporteert. 16 Voorbereidingen

FUNCTIETOETSEN 5 4 6 7 1. Naaldstop boven/onder Druk op deze toets om de naald omlaag of omhoog te bewegen. De instelling van de naaldstoppositie wordt tegelijkertijd veranderd. De bovenste LED naast de toets brandt wanneer naald omhoog is ingeschakeld en de onderste LED brandt wanneer naald omlaag is ingeschakeld. Natuurlijk kunt u ook het voetpedaal gebruiken om de naald omhoog of omlaag te brengen. Als zowel de naald als de naaivoet in de hoogste stand staan, gaat alleen de naaivoet omlaag wanneer u de eerste maal op het voetpedaal tikt. tik opnieuw op het voetpedaal om ook de naald omlaag te brengen. 2. Sensorvoet omhoog/extra hoog Met deze toets wordt de naaivoet omhoog gebracht. Druk nogmaals op de toets om de naaivoet naar een extra hoge stand te brengen zodat u makkelijk zware of pluizige stoffen en tussenlagen onder de naaivoet kunt plaatsen en verwijderen. 1 3 2 4. STOP Stop wordt gebruikt om een steek te beëindigen of om slechts één onderdeel van de steek te naaien. Uw naaimachine hecht de draad af en stopt automatisch wanneer één steekonderdeel of stekenprogramma is voltooid. Het lampje naast de toets brandt wanneer Stop is ingeschakeld. Stop wordt geannuleerd nadat u de functie hebt gebruikt. Druk opnieuw op de toets als u de functie weer wilt inschakelen. Stop wordt ook gebruikt om de stopsteek, trenzen en automatisch taperen te herhalen met dezelfde grootte. TIP: als u de STOP-functie meerdere malen achter elkaar wilt herhalen voor een steekeenheid, kunt u de steek in een programma opslaan met een STOP aan het einde (zie programmeren, pagina 22). 5. Snelheid Alle steken van uw naaimachine hebben een vooraf ingestelde, aanbevolen naaisnelheid. Druk op de toets SpEED om de naaisnelheid te verhogen of te verlagen. Er zijn drie snelheidsniveaus. Het snelheidsniveau staat aangegeven op het display. U kunt geen hogere snelheid selecteren dan de standaard maximumsnelheid voor de geselecteerde steek. 6. FIX Met de toets FIX kunt u de steek aan het begin en/of aan het eind vastzetten. Het lampje naast de toets brandt wanneer FIX is ingeschakeld. Druk op de FIX-toets om de functie uit te schakelen. De FIX-functie wordt automatisch ingeschakeld wanneer er een steek wordt geselecteerd of wanneer Stop is gebruikt. U kunt de automatische FIX-functie uitschakelen in het menu SEt, zie pagina 25. De FIX-functie kan worden geprogrammeerd (zie pagina 23). 3. Sensorvoet omlaag/draaistand Druk op Sensorvoet omlaag en draaien; de naaivoet wordt helemaal omlaag gebracht en de machine houdt de stof stevig vast. Druk nogmaals op Sensorvoet omlaag om de naaivoet omhoog te brengen tot de draaistand of tot een stand waarbij de naaivoet vlak boven de stof zweeft om beter te kunnen plaatsen. De naaivoet wordt automatisch omlaag gebracht wanneer u met naaien begint. U kunt ook op het voetpedaal tikken om de naaivoet omlaag te brengen. Wanneer u stopt met de naald in de lage stand, wordt de naaivoet automatisch omhoog gebracht in de draaistand. Deze functie kan worden uitgeschakeld in het menu SEt, zie pagina 25. 7. Achteruit Als u op de toets drukt tijdens het naaien, naait de machine achteruit totdat u de toets weer loslaat. Daarna naait uw naaimachine vooruit. De LED naast de toets brandt wanneer achteruit is ingeschakeld. Druk eenmaal op de toets voordat u begint te naaien als u permanent achteruit wilt naaien. Uw naaimachine naait achteruit totdat u opnieuw op de toets drukt. Achteruitnaaien wordt ook gebruikt bij het naaien van knoopsgaten, trenzen en stopsteken om tussen delen van de steken heen en weer te gaan. De machinebedienen 17

8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 11. Wissen Druk op deze toets om een enkele steek of alle steken in een stekenprogramma te wissen. of gebruik de toets om de steken en stekenprogramma's die u hebt opgeslagen in het menu Mijn steken te wissen. Deze toets wordt ook gebruikt om tapering in te stellen voor Decoratieve taperingsteken. 12. Stekenselectie Door op één van de toetsen van 0 tot 9 te drukken, selecteert u meteen de steek die op die toets staat afgebeeld. Door snel achter elkaar twee cijfers in de drukken, kunt u een steek van 10 en hoger uit het geselecteerde stekenmenu kiezen. Als het steeknummer niet bestaat in het geselecteerde stekenmenu, hoort u een piep en wordt het eerst ingevoerde cijfer geselecteerd als steek. 21 FUNCTIETOETSEN OP HET VOORPANEEL 8. Weergave afwisselen Wanneer u een cordonsteek selecteert, worden de instellingen van de lengte en de breedte getoond op het grafisch display. Met de toets Weergave afwisselen wordt de dichtheidsinstelling getoond in plaats van de lengteinstelling. 9. Steeklengte/dichtheid Als u een steek selecteert, stelt uw machine automatisch de beste steeklengte in. De steeklengte is te zien op het grafisch display. U kunt de steeklengte veranderen door op de toetsen + of - te drukken. Als u een knoopsgat hebt geselecteerd, staat op het grafisch display de dichtheidsinstelling in plaats van de lengteinstelling van de steek. Nu kunt u de dichtheidsinstelling veranderen met de toetsen + en -. Als u op de toets Weergave afwisselen drukt, toont het grafisch display de dichtheidsinstelling voor cordonsteken. Gebruik de toetsen + en - om de instelling te veranderen. 10. Steekbreedte/naaldpositie De steekbreedte wordt op dezelfde manier ingesteld als de steeklengte. De vooraf ingestelde breedte is te zien op het grafisch display. De breedte kan worden aangepast tussen 0 en 7 mm. Sommige steken hebben een beperkte steekbreedte. Als er een rechte steek is geselecteerd, worden de toetsen + en - gebruikt om de naald in 29 posities naar links of rechts te bewegen. 18 De machinebedienen 13. Pijltoetsen voor eenvoudige selectie. Maak uw selecties met de pijltoetsen en bevestig uw selecties of veranderingen met de ok-toets. Gebruik de pijltoetsen links/rechts om steken stap voor stap in nummervolgorde te selecteren binnen het geselecteerde stekenmenu. De pijltoetsen worden ook gebruikt bij het programmeren om steken te selecteren binnen het programma of om letters te selecteren om in het programma in te voeren. De pijltoetsen omhoog en omlaag worden ook gebruikt om de grootte van een knoopsgat in te stellen en om het aantal steken in te stellen bij het aannaaien van een knoop. 14. Stekenmenu Druk op deze toets om een steek te selecteren uit één van de stekenmenu's die op het grafisch display staan. 15. Font Menu Druk op deze toets om het font menu op het grafisch display te openen om een lettertype te selecteren. 16. Veranderen naar kleine letters, hoofdletters of cijfers Druk op deze toets om te veranderen naar hoofdletters of cijfers bij het programmeren van letters. 17. Opslaan in Mijn steken Deze toets opent het menu waarin u uw eigen persoonlijke steken of stekenprogramma's kunt opslaan. Druk opnieuw op de toets om Mijn steken te verlaten. 18. Programmeermodus Druk op deze toets om de programmeermodus te openen. Druk opnieuw op de toets om de programmeermodus te verlaten.

19. SET menu Druk op deze toets om de modus voor de machine-instellingen te openen. Maak veranderingen en selecties met de pijltoetsen (13). Druk opnieuw op de toets om het menu SEt te verlaten. 20. Horizontaal spiegelen Druk op deze toets om de geselecteerde steek horizontaal te spiegelen. Als u op deze toets drukt wanneer er een rechte steek met linker naaldpositie is geselecteerd, wordt de naaldpositie veranderd van links naar rechts. Als u op de toets drukt in de uitvoermodus voor stekenprogramma's, wordt het hele stekenprogramma gespiegeld. De verandering is te zien op het grafisch display. 21. Exclusive SEWING ADVISOR De Exclusive SEWING ADVISoR functie stelt de beste steek, steeklengte, steekbreedte, naaisnelheid en Sensorvoetdruk in voor de geselecteerde stof en naaitechniek. De steek wordt getoond op het grafisch display met aanbevelingen voor de te gebruiken naaivoet, draadspanning en naald. Druk op de toetsen voor de stof die u gebruikt en de naaitechniek die u wilt gebruiken. De machinebedienen 19

NAAIMODUS De naaimodus is de eerste weergave op het grafisch display nadat u de machine aanzet. Hier vindt u alle basisinformatie die u nodig hebt om te beginnen met naaien. Dit is ook het menu waarin u de instellingen van uw steek aanpast. Standaard is de rechte steek geselecteerd. 1. Aanbevolen naald voor de geselecteerde stof. 2. Aanbevolen naaivoet voor de geselecteerde steek. 3. De naaisnelheid wordt in drie niveaus aangegeven op het grafisch display. Verlaag of verhoog de snelheid met de toets SpEED. 4. De stof en naaitechniek die op de Exclusive SEWING ADVISoR functie zijn geselecteerd. 5. Aanbevolen draadspanning voor de geselecteerde stof en steek. De aanbeveling wordt alleen weergegeven op de modellen 835 6. De geselecteerde steek, zowel afgebeeld als weergegeven met het nummer. 7. Steeklengte. Verklein of vergroot de steeklengte door op de toetsen - en + eronder te drukken. 8. Wanneer er een rechte steek is geselecteerd, wordt de naaldpositie weergegeven in plaats van de steekbreedte. Verander de naaldpositie met de toetsen - en + voor de steekbreedte. 1 2 3 Normale naaimodus, Rechte steek 5 4 6 7 8 9 Normale naaimodus, Decoratieve steek 9. Geeft aan dat de functie Horizontaal spiegelen is ingeschakeld. 10. Bij het naaien van een handmatig knoopsgat of bij het stopprogramma is het pictogram voor achteruitnaaien te zien om aan te geven dat u op de achteruitnaaitoets moet drukken wanneer de kolommen van het knoopsgat of de stopsteek de gewenste lengte hebben. 11. De steekdichtheid wordt weergegeven in plaats van de steeklengte wanneer er een knoopsgat, trens of stopsteek is geselecteerd of wanneer er een cordonsteek is geselecteerd en de toets Weergave afwisselen wordt ingedrukt. Verklein of vergroot de steekdichtheid door op de toetsen - en + eronder te drukken. Handmatig knoopsgat 10 11 12 12. Steekbreedte. Verklein of vergroot de steekbreedte door op de toetsen - en + eronder te drukken. 13. Indicatie van de grootte van het knoopsgat bij gebruik van de knoopsgat-sensorvoet. Stel de grootte van de knoop in met de pijlen omhoog en omlaag. 13 14. Aanbeveling om versteviging te gebruiken onder uw stof. 15. Het pictogram voor het omlaag brengen van de tanden van de transporteur wordt weergegeven wanneer Free Motion is ingeschakeld of knopen aannaaien is geselecteerd. Knoopsgatsensor 16. Stel het aantal steken dat op de knoop moet worden genaaid in met de pijltoetsen omhoog en omlaag. 14 17. Aanbeveling om het multifunctionele gereedschap/knopenhulpstuk te gebruiken bij het aanzetten van een knoop. Leg het dunne einde van het multifunctionele gereedschap/knopenhulpstuk onder de knoop bij het naaien op dunne stoffen. Gebruik het dikke uiteinde voor zwaardere stoffen. 15 Knoop aannaaien 16 17 20 De machinebedienen

Een steek selecteren Druk op de toets van het stekenmenu om een stekenmenu te selecteren. Gebruik de pijltoetsen om een menu te selecteren: 1. Nuttige steken 2. Quiltsteken 3. Decoratieve steken 4. Decoratieve steken U. Mijn steken. De naam en het nummer van het geselecteerde menu staan onderaan het display. De steken staan afgebeeld in het deksel van uw machine met de menunummers links en de steeknummers binnen de menu s in het midden. Wanneer u het menu hebt geselecteerd, drukt u op het nummer van de steek die u wilt gebruiken met de stekenselectietoetsen. Als u op ok drukt, wordt de eerste steek van het geselecteerde menu geselecteerd (steeknummer 10). Druk opnieuw op de toets van het stekenmenu om het selectiemenu te sluiten zonder een selectie te maken. De steken 0-9 zijn in alle stekenmenu s hetzelfde. Als u eenmaal op één van de stekenselectietoetsen drukt, selecteert u meteen de steek die op die toets staat afgebeeld, los van het geselecteerde stekenmenu. Door snel achter elkaar op twee cijfers te drukken, kunt u een steek van 10 en hoger selecteren van het geselecteerde stekenmenu. Als het steeknummer niet bestaat in het menu, hoort u een piep en wordt het eerst ingevoerde cijfer geselecteerd als steek. Het geselecteerde stekenmenu en het geselecteerde steeknummer zijn te zien op het display in de naaimodus. om een andere steek te selecteren in hetzelfde menu, drukt u gewoon op het nummer van de steek of gebruikt u de pijltoetsen links en rechts om steek voor steek te stappen in nummervolgorde. om een steek te selecteren in een ander menu, moet u eerst het stekenmenu veranderen en dan de steek selecteren. 1 4 2 U 3 Een lettertype selecteren Druk op de toets van het menu voor de keuze van het lettertype om dat menu te openen. Gebruik de pijltoetsen om een lettertype te selecteren: Block, Brush Line, Cyrillic, Hiragana Druk op de ok-toets. Dit opent automatisch de modus voor het programmeren van letters, zie pagina 22. Font Menu De machinebedienen 21

PROGRAMMEREN De programmeerfunctie op uw machine maakt het mogelijk om steken aan te maken met uw eigen persoonlijke instellingen en om steken en letters te combineren in stekenprogramma's. U kunt tot 40 steken en letters toevoegen in hetzelfde programma. Sla uw eigen steken en programma's op in Mijn steken en roep ze op wanneer u wilt. Alle steken van uw naaimachine zijn programmeerbaar, behalve knoopsgaten, stoppen, knopen aannaaien en trenzen. Een stekenprogramma aanmaken 1. Druk op de toets prog om de programmeermodus te openen. 2. Het stekenmenu dat eerder was geselecteerd blijft behouden wanneer u naar de programmeermodus gaat. om het stekenmenu te veranderen, drukt u op de toets Stekenmenu en selecteert u een ander stekenmenu met de pijltoetsen. 3. Druk op het nummer van de steek die u wilt gebruiken. De steek verschijnt in de programmeermodus. 4. Als u op het nummer van de volgende steek drukt, verschijnt die steek links van de steek die u het laatst hebt ingevoerd. Let op: Boven het stekenprogramma aan de linkerkant van het grafisch display staan twee getallen. Het eerste getal is de positie van de geselecteerde steek in het programma. Het tweede getal, dat tussen haakjes staat, is het totale aantal steken van het programma. Het nummer boven het stekenprogramma aan de rechterkant van het grafische display is het nummer van de geselecteerde steek. Letters toevoegen 5. Druk op de toets Font Menu (lettertypemenu). Gebruik de pijltoetsen om een lettertype te selecteren en druk op ok. De machine geeft het alfabet in hoofdletters weer in de programmeermodus. 6. Gebruik de pijltoetsen om een letter te selecteren en druk op ok om de letter aan het programma toe te voegen. 7. Kies voor hoofdletters, kleine letters of cijfers door het indrukken van de daarvoor bestemde toets. Letters programmeren Zowel hoofdletters als kleine letters worden genaaid met een steekbreedte van 7 mm. Als er letters onder de basislijn van het programma gaan (zoals j, p, y), wordt de hoogte van de hoofdletters verminderd. Alle tekst die op hetzelfde werkstuk moet worden genaaid, moet in hetzelfde programma staan om ervoor te zorgen dat alle letters met dezelfde hoogte worden genaaid. Een naam en een adres moeten bijvoorbeeld in hetzelfde programma staan met een Stop achter de naam. Programmeermodus 4. 6. Husqvarna en VIKING zijn apart geprogrammeerd. Husqvarna en VIKING staan in hetzelfde programma. 22 De machinebedienen

Steken of letters toevoegen op andere posities Als u een steek of een letter wilt toevoegen op een andere positie in het programma, verplaatst u de cursor met de pijltoetsen. De steek of letter wordt rechts van de cursor ingevoegd. Let op: Druk bij het programmeren van letters op de pijltoets omlaag om de cursor in het stekenprogramma te activeren in plaats van in het alfabet. Dezelfde steek meerdere malen toevoegen Als u dezelfde steek meerdere malen na elkaar wilt toevoegen, kunt u gewoon op de ok-toets drukken meteen nadat de eerste steek is ingevoegd. Voor iedere maal dat u op ok drukt, wordt dezelfde steek nogmaals ingevoegd. U kunt ook de cursor verplaatsen om een andere steek te selecteren en op de ok-toets drukken. De steek of letter wordt nogmaals rechts van de cursor ingevoegd. Steken of letters wissen om een steek van het programma te verwijderen, selecteert u de steek met de cursor door op de pijltoetsen te drukken en drukt u op de toets Clear (CLR). om het hele programma te wissen, verplaatst u de cursor naar links van de eerste positie en drukt u op de toets Clear (CLEAR). Er verschijnt een pop-upbericht dat u vraagt of u echt wilt wissen. Selecteer Ja of Nee met de pijltoetsen en druk op ok. Opdrachten toevoegen De opdrachten FIX en Stop kunnen aan het programma worden toegevoegd. Elke opdracht neemt één geheugenplaats van het programma in. Let op: Als autofix is ingeschakeld op uw machine, hoeft u geen FIX toe te voegen aan het begin van het programma. Twee stekenprogramma's in één samenvoegen U kunt een eerder opgeslagen programma toevoegen aan een nieuw programma in de programmeermodus. Druk op de toets Stekenmenu, selecteer Mijn steken en het programma dat u wilt toevoegen. Druk op ok en het programma wordt in de programmeermodus rechts van de cursor toegevoegd. Opdrachten toevoegen Een enkele steek of letter aanpassen om de instellingen van een enkele steek in een programma aan te passen, moet u de steek selecteren in de programmeermodus. U kunt de steekbreedte, steeklengte, dichtheid, of naaldpositie aanpassen of de steek spiegelen. De instellingen voor de geselecteerde steek staan op het grafische display. Druk op de toets Weergave afwisselen om tussen verschillende instellingen te schakelen. Het hele stekenprogramma aanpassen In de naaimodus maakt u aanpassingen die invloed hebben op het hele programma en niet alleen op afzonderlijke steken. Druk op de toets prog om de programmeermodus te verlaten en naar de naaimodus te gaan. In de naaimodus kunt u de breedte en de lengte aanpassen of het hele programma spiegelen. Er zijn een aantal zaken die u moet weten bij het aanpassen van het stekenprogramma in de naaimodus. De aanpassingen die u aan het programma maakt in de naaimodus, kunnen worden opgeslagen in My Stitches. Die aanpassingen kunnen echter niet terug worden gebracht naar de programmeermodus. Als u aanpassingen hebt gemaakt in de naaimodus en op de prog-toets drukt om terug te gaan naar de programmeermodus, worden die veranderingen geannuleerd. Dat gebeurt ook als u een opgeslagen programma van My Stitches naar de programmeermodus laadt. Een enkele steek of letter aanpassen De machinebedienen 23

Het stekenprogramma naaien Wanneer u klaar bent met uw programma, drukt u op de toets Mijn steken om het op te slaan (zie volgende pagina) of, als u nog in de programmeermodus bent, drukt u op de prog-toets of duwt u het voetpedaal in om naar de naaimodus te gaan. Wanneer u het voetpedaal in de naaimodus indrukt, naait de machine uw stekenprogramma. Het programma wordt doorlopend genaaid als er geen Stop is geprogrammeerd. Druk op de Stop-toets om uw stekenprogramma slechts één keer te naaien. U kunt bij iedere steek in het programma beginnen te naaien. Gebruik de pijltoetsen links/rechts om door het programma te lopen in de naaimodus. Naaimodus Menu Mijn steken Mijn steken is uw eigen persoonlijke menu waar u uw programma s of favoriete steken met persoonlijke instellingen kunt opslaan en oproepen. Er zijn 15 geheugens; ieder geheugen heeft ruimte voor maximaal 40 steken. Een steek of een programma opslaan Druk op de toets Mijn steken vanuit de programmeer- of de naaimodus. Daarmee wordt het menu Mijn steken geopend. Selecteer een leeg geheugen met de pijltoetsen omhoog/omlaag. Bevestig uw selectie met de ok-toets. Als het geselecteerde geheugen niet leeg is, verschijnt er een pop-up die vraagt of u de steek/het programma dat u eerder hebt opgeslagen wilt overschrijven. Selecteer Ja of Nee met de pijltoetsen en druk op de ok-toets. Druk opnieuw op de toets Mijn steken om terug te keren naar de naaimodus of de programmeermodus. Een opgeslagen steek of programma laden om een opgeslagen steek of programma te laden uit Mijn steken, drukt u op het menu Stekenselectie en opent u het menu Mijn steken. Gebruik de pijltoetsen om de steek of het programma te selecteren en druk op ok. De steek/het programma verschijnt in de naaimodus klaar om te worden genaaid. Opgeslagen steken of programma s wissen om een steek of programma uit Mijn steken te wissen, drukt u op de toets Clear (CLR) wanneer de steek/het programma is geselecteerd. Er verschijnt een pop-upbericht dat u vraagt of u echt wilt wissen. Selecteer Ja of Nee met de pijltoetsen en druk op ok. Druk opnieuw op de toets Mijn steken om terug te gaan naar het vorige menu. 24 De machinebedienen