De Toeslagenverordening WWB kent de volgende toeslagen toe aan personen van 21 tot 65 jaar:



Vergelijkbare documenten
B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B101 DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN INRICHTINGSKOSTEN

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Algemene uitgangspunten bijzondere bijstandsbeleid ISD Bollenstreek

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde.

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

Beleidsregels bijzondere bijstand WIHW 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2013.

Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht) (B062)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden; Vast te stellen: de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2017.

- Intrekking van publicatie GB op 7 april Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

B&W-nr.: d.d Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Deze richtlijn bevat de volgende kosten: Kosten bewindvoering beschermingsbewind Kosten bewindvoering WSNP Kosten budgetbegeleiding

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Beleidsregels bijzondere bijstand GEMEENTE WADDINXVEEN BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND

Voorliggende voorzieningen

Collectieve zorgverzekering. Informatieblad bijzondere bijstand voor inwoners van Zuidplas (Bij de brochure bijzondere bijstand)

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B155 Fysiotherapie en oefentherapie

Aanleiding. Bevoegdheid college

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

B e s l u i t: Vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand zorg en minimabeleid gemeente Aalten.

Nota. Bijzondere Bijstand. Samenwerkingsverband Werk & Inkomen

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

Zundertse Regelgeving

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Beleidsregels bijzondere bijstand, kindregeling en maatschappelijke participatie Purmerend 2018

Gemeente Den Haag. rv 126. Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van vervallen huishoudtoets.

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: DRAAGKRACHTBEREKENING

AANVULLENDE (EXTRA) ZIEKTEKOSTENVERZEKERING AVX EN TAND-G-PAKKET

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015

Gemeente Noord Beveland

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad

Beleidsregels Bijzondere Bijstand. 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Opbouw van de nota 1.3. Uitgangspunten

De gemeente Hulst hanteert geen drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 lid 2 WWB.

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

besluit vast te stellen de Verordening individuele inkomenstoeslag 2017 gemeente Harderwijk.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 (1 e wijziging)

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Waar kunt u bijzondere bijstand voor aanvragen?

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Beek 2018

B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B074 Overig beleid inzake specifieke medische kosten

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

b. WTOS: de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

Toeslagenverordening WWB-2

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

AANVRAAG TEGEMOETKOMING 2014 en 2015 CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN

Uitvoeringsregels bijzondere bijstand ISD Bollenstreek 2016

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Minimaregelingen. en bijzondere bijstand. Minimaregelingen. en bijzondere bijstand

Informatie over minimaregelingen

TOELICHTING BELEIDSREGEL BIJZONDERE BIJSTAND DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN EN OVERIGE INRICHTINGSKOSTEN GEMEENTE ZWOLLE 2018

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Minimaregelingen en bijzondere bijstand

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste kosten die voor bijzondere bijstand in aanmerking komen en welke voorwaarden hierbij horen.

De eerste nieuwsbrief in het nieuwe jaar willen we graag beginnen door u alle geluk en gezondheid toe te wensen!

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad GEWIJZIGDE RICHTLIJN NR. B074 OVERIG BELEID INZAKE SPECIEKE MEDISCHE KOSTEN

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 maart 2012;

- vast te stellen de beleidsregel bijzondere bijstand 2015 (Participatiewet); - en tegelijk in te trekken de huidige beleidsregel bijzondere bijstand

CVDR. Nr. CVDR466900_1. Beleidsregels bijzondere bijstand Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Moerdük. ge meente RAADSINFORMATIEBRIEF

Beleidsregels bijzondere bijstand 2015 gemeente Velsen

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Informatie over minimaregelingen 2018

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 december 2015;

RICHTLIJN NR. B050 TOESLAGEN ALGEMENE BIJSTAND VOOR PERSONEN VAN 21 TOT 65 JAAR

Transcriptie:

B033 Periode te overleggen bankafschriften Wijziging: we doen geen heronderzoeken meer, maar een actie rechtmatigheid. Tevens de datum van aanvraag vervangen door de datum van melding. Bij aanvraag en actie rechtmatigheid is de belanghebbende verplicht van alle bank-, giro-, krediet-, creditcard-, spaar- en effectenrekeningen (van alle gezinsleden) alle afschriften te overleggen die betrekking hebben op de periode van drie maanden voorafgaande aan de datum van de melding of de actie rechtmatigheid. Bij een vermoeden van fraude kan deze periode verlengd worden. 1

B039 Beleidsregels huisbezoek Wijziging: in het verleden werd in bepaalde situaties standaard een onaangekondigd huisbezoek afgelegd. Uit de jurisprudentie is inmiddels gebleken dat een huisbezoek niet gebruikt kan worden als standaard verificatiemiddel. Per geval zal bekeken moeten worden of een huisbezoek is toegestaan. De standaardsituaties voor een huisbezoek zijn uit de richtlijn verwijderd. Huisbezoek kan aan de orde zijn als het college gronden heeft om te twijfelen aan: - het opgegeven woonadres; - de opgegeven woonsituatie; - de vermelde arbeidsactiviteiten. Het is daarbij van belang dat het huisbezoek noodzakelijk is voor de uitvoering van de WWB. Indien het college de gewenste informatie ook op een voor belanghebbende minder belastende wijze kan verkrijgen, mag het college niet overgaan tot huisbezoek, zo blijkt uit jurisprudentie. Het college kan een huisbezoek niet rechtens afdwingen; daar verzet het recht op privacy zich ook tegen. Maar een weigering tot medewerking aan een huisbezoek kan wel worden opgevat als een schending van de medewerkingsplicht in de zin van artikel 17 lid 1 WWB en tot beëindiging van de uitkering leiden indien hierdoor het recht op uitkering niet of niet meer kan worden vastgesteld. Dit wordt de cliënt ook meegedeeld. Huisbezoeken worden altijd afgelegd door twee personen. Bij voorkeur is de sociaal rechercheur bij het huisbezoek aanwezig. Bij ieder huisbezoek geldt dat je aan de deur: - je legitimatie toont; - het doel van het huisbezoek uitlegt; - meedeelt of het weigeren toegang te verschaffen al dan niet consequenties heeft voor de aanvraag of de uitkering. Gebruik het formulier informed consent. En geef daarop het volgende aan: - er is wel/geen toestemming gegeven voor het binnentreden; - belanghebbende is op de consequenties van weigering gewezen of op het feit dat de weigering geen consequenties heeft; - belanghebbende heeft begrepen wat hem/haar verteld is; - ondertekening door belanghebbende. 2

B050 Toeslagen algemene bijstand voor personen van 27 tot 65 jaar Wijziging: toevoeging van de tekst mbt campingbewoners. De Toeslagenverordening WWB kent de volgende toeslagen toe aan personen van 21 tot 65 jaar: Categorie Toeslag alleenstaande (ouder) in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft 20% alleenstaande (ouder) in wiens woning een of meer anderen hun hoofdverblijf hebben 10% alleenstaande (ouder) die geen woning bewoont 2% alleenstaande van 21 jaar 0% alleenstaande van 22 jaar 10% alleenstaande van 22 jaar die geen woning bewoont 2% Daarbij worden de volgende personen niet aangemerkt als personen met wie een woning kan worden gedeeld: 1. kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 2. meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 3. meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 4. verzorgingsbehoevende(n) die door belanghebbende wordt/worden verzorgd. Campingbewoners Bij campingbewoners moet beoordeeld worden of zij wel of geen woning bewonen als bedoeld in de WHT. Een chalet op de Koepas in Oirlo wordt aangemerkt als woning. Een tourcaravan wordt niet aangemerkt als woning. Vervolgens gelden de bepalingen van de toeslagenverordening. Bij een woning moet beoordeeld worden of de woonkosten gedeeld kunnen worden of niet. Daarbij geldt de bijbehorende toeslag (10 of 20%). Als het geen woning is, zouden er ook geen woonkosten zijn. Derhalve geldt de toeslag van 2%. Als dit in het individuele geval niet redelijk is, omdat er wel degelijk woonkosten zijn voor bijvoorbeeld de tourcaravan (standplaats, electra, gasflessen), moet er geindividualiseerd worden. 3

B051 Verlaging algemene bijstand gehuwden Wijziging: toevoeging van de tekst mbt campingbewoners. De Toeslagenverordening WWB kent de volgende verlagingen met betrekking tot personen van 21 tot 65 jaar (artikelen 4 en 5 van de Toeslagenverordening): Categorie Verlaging gehuwden in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft 0% gehuwden in wiens woning een of meer anderen hun hoofdverblijf hebben 10% gehuwden die geen woning bewonen 18% Daarbij worden de volgende personen niet aangemerkt als personen met wie een woning kan worden gedeeld: 1. kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 2. meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 3. meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20 eerste lid, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm; 4. verzorgingsbehoevende(n) die door belanghebbende wordt/worden verzorgd. N.B. Bij degenen die geen woonkosten hebben of voor wie de woonkosten door een derde worden betaald geldt dat afstemming van de bijstand op grond van artikel 18 lid 1 WWB plaatsvindt. De afstemming bedraagt in beginsel 18% van de gehuwdennorm. Campingbewoners Bij campingbewoners moet beoordeeld worden of zij wel of geen woning bewonen als bedoeld in de WHT. Een chalet op de Koepas in Oirlo wordt aangemerkt als woning. Een tourcaravan wordt niet aangemerkt als woning. Vervolgens gelden de bepalingen van de toeslagenverordening. Bij een woning moet beoordeeld worden of de woonkosten gedeeld kunnen worden of niet. Daarbij geldt de bijbehorende verlaging (10 of 20%). Als het geen woning is, zouden er ook geen woonkosten zijn. Derhalve geldt de verlaging van 18%. Als dit in het individuele geval niet redelijk is, omdat er wel degelijk woonkosten zijn voor bijvoorbeeld de tourcaravan (standplaats, electra, gasflessen), moet er geindividualiseerd worden. 4

B070 Standaard aanvullende of collectieve ziektekostenverzekering Wijziging: aanpassing van de vierde vraag. Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf B7.2): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Aanvullende verzekering Ad 1. Doen de kosten zich voor? Op het polisblad van de verzekering is zichtbaar of belanghebbende een aanvullende verzekering heeft. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Er is sprake van vrijwillig te maken kosten waarvan niet gezegd kan worden dat deze kosten noodzakelijke kosten van het bestaan zijn. Collectieve verzekering De gemeente biedt deelname aan een collectieve ziektekostenverzekering aan, aan mensen met een laag inkomen. Voor de collectieve ziektekostenverzekering geldt een lagere premie (6% korting op de basisverzekering en 30% op de aanvullende verzekering). Daarnaast wordt vanuit de bijzondere bijstand een premiereductie gegeven van 108,- op jaarbasis per verzekerde; dit is 9,- per maand. Het eigen aandeel in de premie bedraagt voor 2011 120,90 per maand per verzekerde. Voorwaarden voor deelname: - Ingeschreven staan als inwoner van de gemeente Venray; en - Voor ziektekosten (standaard en zorg compleet aanvullende verzekering) verzekerd zijn bij zorgverzekeraar VGZ; hiermee heeft de gemeente een contract afgesloten; en - Een inkomen tot maximaal 120% van de bijstandsnorm; en - Een vermogen dat niet hoger is dan de vermogensgrens zoals vastgesteld in de WWB; - Waarde eigen woning wordt buiten beschouwing gelaten evenals een reservering voor begrafenis- en crematiekosten (resp. 5.800,- en 4.250,-). De aanvrager moet aan kunnen tonen dat de reservering ook werkelijk bedoeld is voor begrafenis- en crematiekosten. Voor meer informatie en uitvoeringsregels over deze regeling: zie richtlijn B138 categoriale bijstand. N.B. Een aanvullende verzekering is voor de belanghebbende die aanvullend verzekerd is een voorliggende voorziening. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt daarom rekening gehouden. Indien men niet aanvullend verzekerd is, dan is het rekening houden met een fictieve vergoeding van een aanvullende verzekering in strijd met artikel 35 lid 1 WWB. 5

B073 Brillen en contactlenzen Wijziging: inmiddels is uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep gebleken dat de Zvw, mede gelet op artikel 2.13 van de Regeling zorgverzekering, in beginsel als een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Bijzondere bijstand voor brillen en contactlenzen is dan in strijd met artikel 15, eerste lid, WWB. Voorliggende voorziening Voor de kosten van brillen en contactlenzen dient sinds 1 januari 2006 de Zvw, mede gelet op artikel 2.13 van de Regeling zorgverzekering, in beginsel als een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend (zie CRvB 13 april 2010, nr. 08/5136 WWB). 6

B074 Overig beleid inzake specifieke medische kosten Wijziging: aanpassing van de vierde vraag. Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf B7.2): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Kosten verwijdering tatoeage Deze kosten worden in de voorliggende voorziening, de Zorgverzekeringswet, als niet noodzakelijk aangemerkt. Derhalve bestaat op grond van artikel 15.1 WWB geen recht op bijzondere bijstand. Kosten voetverzorging/pedicurekosten Deze kosten gelden als incidenteel voorkomende algemene kosten en derhalve is hiervoor in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk. Dit is anders wanneer er sprake is van een medische indicatie. 7

B085 - Maaltijdvoorziening Wijziging: De suppletieregeling maaltijdvoorziening voor personen van 65 jaar en ouder, welke door Synthese wordt uitgevoerd, wordt met ingang van 1 januari 2012 beeindigd. De maaltijdvoorziening Noord-Limburg blijft bestaan. In het individuele geval wordt beoordeeld of bijzondere bijstand verleend kan worden voor de kosten van een warme maaltijd. Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden: 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? Kosten van maaltijden behoren bij het leven. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Als binnen het huishouden niemand in staat is om een warme maaltijd te bereiden, is het noodzakelijk om gebruik te maken van een maaltijdvoorziening. Dit kan de maaltijdservice Noord- Limburg zijn, maar ook een Eetpunt of klant-en-klaar maaltijden uit de supermarkt. Om te beoordelen of iemand in staat is om een warme maaltijd te bereiden gaan we zoveel mogelijk uit van bestaande rapporten die zijn opgesteld bij de beoordeling van een WMO of AWBZ aanvraag. Als deze rapporten er niet zijn, kan advies worden gevraagd bij het CIZ. Bij personen van 80 jaar en ouder gaan we ervan uit dat de kosten noodzakelijk zijn. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Als binnen het huishouden niemand in staat is om een warme maaltijd te bereiden, kan dat gezien worden als een bijzondere omstandigheid. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Belanghebbende wordt geacht uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm de dagelijkse kosten van maaltijden te kunnen betalen. De meerkosten van een maaltijdvoorziening kunnen in aanmerking komen voor bijstandsverlening. Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de hoofdregel opgenomen in B7.3, in mindering gebracht. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de kosten die de Maaltijdservice Noord-Limburg hanteert (soep 0,80; hoofdgerecht 5,25) onder aftrek van 2,90 per warme maaltijd, zijnde het bedrag dat de belastingdienst in de werkkostenregeling hanteert voor maaltijden. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand voor de kosten van de maaltijdvoorziening wordt in beginsel om niet verleend. 8

Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: - Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. - Inlichtingenplicht: achteraf bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat aan de bestedingsverplichting is voldaan. Dit betreft rekeningen van de laatste 3 maanden. Controle vindt plaats middels steekproef. 9

B086 Verzorging en hulp Wijziging: de richtlijn omvat bijzondere bijstand voor de kosten de eigen bijdrage thuiszorg. De eigen bijdrage is echter ook aan de orde bij andere vormen van door de AWBZ-geindiceerde zorg (Zorg zonder verblijf) en hulp bij het huishouden op grond van de WMO. De richtlijn is hierop aangepast. Daarnaast is de vragenvolgorde aangepast en is de verwijzing naar de belastingteruggave verwijderd, omdat dat niet meer mogelijk is. Eigen bijdrage thuiszorg Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie B7.1): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? Uit de beschikking van het CAK blijkt of iemand een eigen bijdrage moet betalen voor Zorg zonder verblijf of hulp bij het huishouden in het kader van de WMO. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Voor de toegang tot de zorg is een medische indicatie nodig. Als deze indicatie is verstrekt, wordt de zorg noodzakelijk geacht. Daarmee wordt ook de eigen bijdrage noodzakelijk geacht. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Het aangewezen zijn op (extra) zorg, kan gezien worden als een bijzondere omstandigheid. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventuele aanwezige draagkracht in mindering gebracht. Zie voor gemeentelijk draagkrachtregels B7.3. Recht op bijzondere bijstand Als iemand een indicatie heeft voor Zorg zonder verblijf of als iemand hulp bij het huishouden heeft via de gemeente, dient de noodzaak van de kosten te worden aangenomen en bestaat recht op bijzondere bijstand voor de in rekening gebrachte eigen bijdragen. Hoogte bijzondere bijstand De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de in rekening gebrachte eigen bijdrage. Hierbij is het niet relevant of de zorg in natura wordt verleend of wordt ingekocht middels een persoonsgebondenbudget. Draagkracht Op de voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, overeenkomstig de hoofdregel opgenomen in B7.3, in mindering gebracht. Vorm bijzondere bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verleend. 10

B101 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten Wijziging: Voorheen gingen we uit van de Divosa-norm voor een complete inrichting en brachten we daarop de NIBUD-norm in mindering voor zaken die er al waren. Dit strookte niet met elkaar. We gaan ervan uit dat er een mix van nieuwe en gebruikte goederen wordt aangeschaft. 50% van de NIBUD-norm voor een volledige inrichting (tabel 11a en 11b) kan daarom toereikend worden geacht. Als iemand bepaalde zaken al heeft, wordt 50% van de NIBUD-norm voor die zaak in mindering gebracht. Uit efficiency-overwegingen wordt er niet meer standaard een huisbezoek gebracht bij een aanvraag voor bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen. Een huisbezoek wordt alleen nog gedaan als er sprake is van twijfel over de noodzaak van de vervanging. Voorliggende voorzieningen Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB; zie ook B3.2). Een lening van een commerciële bank of de gemeentelijke kredietbank (KBL) is voorliggend. In sommige gevallen kan de Wet maatschappelijke ondersteuning een voorliggende voorziening zijn. Bijzondere bijstand Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf B7.2): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad 1. Doen de kosten zich voor? Uit kassabonnen, offertes en dergelijk blijkt of de kosten zich voordoen. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Inrichting van een woning kan als noodzakelijk worden gezien. Of bepaalde kosten van woninginrichting in een concreet geval noodzakelijk zijn hangt af van de omstandigheden van belanghebbende. Het college kan uitgaan van de goedkoopst adequate voorziening. Van belanghebbende mag verwacht worden dat hij, om de noodzaak van de kosten te kunnen aantonen, te vervangen duurzame gebruiksgoederen laat controleren door het college. Als door een belanghebbende wordt aangegeven dat er een medische reden voor de vervanging is, kan een advies bij het CIZ worden opgevraagd. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Bij inrichtingskosten zou een bijzondere omstandigheid gelegen kunnen zijn in de situatie dat belanghebbende niet in de gelegenheid is geweest om te reserveren. Langdurig aangewezen zijn op een inkomen op bijstandsniveau zet de financiële positie van belanghebbenden onder druk waardoor er aanleiding kan zijn om te veronderstellen dat de reserveringsmogelijkheden na verloop van tijd nog maar zeer beperkt aanwezig zijn. 11

Het ontbreken van reserveringsruimte, in verband met aanwezige schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen, is overigens niet voldoende om bijzondere omstandigheden aan te nemen. Het gaat immers niet aan om schulden, dan wel het ontbreken van (voldoende) reserveringsruimte als gevolg daarvan, op de WWB af te wentelen. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zie voor de draagkrachtregels B7.2.3 onderdeel 2 en B7.2.3 onderdeel 3 en de daarin opgenomen richtlijnen B137 en B063. Recht op bijzondere bijstand De kosten van de aanschaf, vervanging of reparatie van duurzame gebruiksgoederen moeten worden gezien als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, welke in beginsel uit de bijstandsnorm dienen te worden bestreden, door reservering of gespreide betaling achteraf (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p.74-75). Overige inrichtingskosten zijn te beschouwen als incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan, welke ook in beginsel uit de bijstandsnorm dienen te worden bestreden, door reservering of gespreide betaling achteraf. Onder overige inrichtingskosten wordt verstaan: huisraad, vloerbedekking, behang, verf, gordijnen en dergelijke. Er bestaat in beginsel geen recht op bijzondere bijstand voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. Bij duurzame gebruiksgoederen legt de consulent een huisbezoek af als er sprake is van twijfel over de noodzaak van vervangen en beoordeelt of het zinvol is de leverancier te laten onderzoeken of reparatie nog mogelijk is. Indien er sprake is van reparatiekosten bestaat er in beginsel ook geen recht op bijzondere bijstand. Indien er duurzame gebruiksgoederen aangeschaft dienen te worden zal allereerst de mogelijkheid tot aanschaf van tweedehands goederen onderzocht moeten worden. Hoogte van de bijzondere bijstand Daar waar mogelijk vindt aanschaf van tweedehands goederen plaats. Voor het overige (of indien dit niet lukt) betekent dit dat de klant van minstens drie winkels offertes of aanbiedingen inlevert. De consulent controleert een en ander. Daarna wordt op basis van de goedkoopste aanbieding de hoogte van de bijstand bepaald. Bij bijzondere bijstand bij een complete woninginrichting wordt de bijzondere bijstand bepaald op 50% van de prijzen voor een totale inventaris als genoemd in tabel 11a en 11b van de NIBUD- Prijzengids. De bijstand wordt bepaald op 50%, omdat we ervan uitgegaan dat voor een deel nieuwe goederen en voor een deel gebruikte goederen worden aangeschaft. Als er complete woninginrichting wordt toegekend, maar iemand heeft bijvoorbeeld al een wasmachine en koelkast, wordt 50% van de NIBUD-prijs voor een wasmachine en koelkast in mindering gebracht op het totaalbedrag. Draagkrachtpercentage In afwijking van de draagkrachtregels zoals omschreven in richtlijn B063 bedraagt het 12

draagkrachtpercentage 100. Daarbij wordt conform richtlijn B063 tevens rekening gehouden met het saldo op spaarrekeningen. Vorm van de bijstand De bijstand wordt verleend in de vorm van borgtocht indien de belanghebbende alleen onder deze voorwaarde een lening kan afsluiten bij een geldverstrekker (meestal de gemeentelijke kredietbank). De bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening indien borgtocht niet mogelijk is. Alleen wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken. Zo mogelijk wordt de bijzondere bijstand geheel of gedeeltelijk direct betaald aan de leverancier van de goederen. Dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed of dat het een negatief banksaldo aanvult zonder dat de belanghebbende de bijstand ter bestrijding van de bijzondere kosten kan aanwenden. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen - De bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. - De verplichting tot overlegging van betaalbewijzen. - De verplichting om de goedkoopste, adequate gebruiksgoederen aan te schaffen. Dit betekent dat allereerst de mogelijkheid tot aanschaf van tweedehands goederen onderzocht moet worden (hierin heeft de consulent tevens een actieve rol). - Voor specifieke verplichtingen in verband met het feit dat de bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht zie paragraaf B9.2.9 onderdeel 9. 13

B137 In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht Wijziging: in de richtlijn is opgenomen dat ook de 13 de maand/eindejaarsuitkering wordt meegenomen bij de bepaling van de draagkracht. Vaststelling van het inkomen Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het - meest waarschijnlijke - inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen. Daarnaast is toegevoegd dat als er beslag ligt op het inkomen, voor de berekening van de draagkracht wordt uitgegaan van het deel van het inkomen waarover iemand daadwerkelijk kan beschikken. In aanmerking te nemen inkomen - Van het in aanmerking te nemen inkomen worden de middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB en artikel 33 lid 5 WWB niet tot het inkomen van belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in genoemde artikelen worden dus ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten; dit deel van het inkomen wordt niet in aanmerking genomen als draagkrachtinkomen. Het inkomen wordt dus op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand. Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h WWB) worden dus alleen vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarig kind met inkomsten uit arbeid. Betreft het een aanvraag voor het minderjarige kind zelf dan moeten deze inkomsten wel worden meegenomen. - Tevens wordt een opgelegde AWBZ-bijdrage in mindering gebracht. - Voor personen in de WSNP hanteren we het vrij te laten bedrag als in aanmerking te nemen inkomen. Dit is het bedrag waarover iemand daadwerkelijk kan beschikken. Ook als er beslag ligt op het inkomen, gaan we uit van het deel van het inkomen waarover iemand daadwerkelijk kan beschikken. - De eindejaarsuitkering en/of 13 de maand telt mee als inkomen. Dit betreft vooral medewerkers van de NLW. De eindejaarsuitkering wordt bepaald aan de hand van de CAO WSW (te vinden op internet). Deze bedraagt 3% met een minimum van 540,- voor een fulltimer (of naar rato van het aantal uren van het contract). Dit betreft een bruto bedrag. Eventueel kan de strook van de laatste eindejaarsuitkering worden opgevraagd. Het percentage kan gebruikt worden, maar als de uitkomst dicht bij de grens ligt tussen wel of geen bijstand, moet het bedrag exact uit worden gerekend. In januari 2011 heeft er een eenmalige uitkering plaatsgevonden van 220,- bruto (conform CAO). Let op: er wordt geen rekening gehouden met een eventueel huurtoeslag- of zorgtoeslagnadeel. In aanmerking te nemen vermogen Van het in aanmerking te nemen vermogen worden de middelen bedoeld in artikel 34 lid 2 WWB niet tot het draagkrachtvermogen van belanghebbende gerekend. Daarop is echter één uitzondering, te weten artikel 34 lid 2 sub c WWB. Spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen worden wèl tot het in aanmerking te nemen vermogen gerekend tenzij er sprake is van spaargelden voor een aantoonbaar grotere aanschaf (ook als daarmee tijdelijk de grens van het bescheiden vermogen zou worden overschreden). 14

B151 Dieetkosten Wijziging: Aanpassing van de vragenvolgorde aan jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Verwijzing naar belastingteruggave is eruit gehaald. Voorliggende voorziening - Dieetadvisering: Zorgverzekeringswet geldt als een voorliggende voorziening die toereikend en passend is (gelet op de vergoeding die mogelijk is voor maximaal 4 uur dieetadvisering). - Dieetpreparaten: de AWBZ geldt als een voorliggende voorziening die toereikend en passend is. - Dieetkosten: deze kosten behoren niet tot het wettelijk zorgpakket. Er is derhalve geen voorliggende voorziening. Bijzondere bijstand Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf B7.2): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad. 1 Doen de kosten zich voor? Uit rekeningen/kassabonnen blijkt of de kosten zich voordoen. Hier wordt naar gevraagd bij de aanvraag en bij de actie rechtmatigheid. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Op basis van een CIZ-advies dient de noodzaak van de kosten bepaald te worden. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Het aangewezen zijn op een dieet in plaats van normale voeding kan gezien worden als een bijzondere omstandigheid. Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? De kosten voor normale voeding kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke norm algemene bijstand. Er dient sprake te zijn van meerkosten ten opzichte van de kosten van normale voeding. De meerkosten (dienen te) blijken uit het CIZ-advies. Recht op bijstand Er kan slechts recht bestaan op verstrekking van bijzondere bijstand voor de meerkosten van medisch noodzakelijke dieetkosten. Hoogte van bijstand Zie boven. 15

Draagkrachtpercentage Conform de hoofdregel, zie B7.3. Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt en voor een bepaalde duur. De duur wordt bepaald aan de hand van het medisch advies. Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: - Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. - Inlichtingenplicht: Achteraf bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat aan de bestedingsverplichting is voldaan. Dit betreft rekeningen van de laatste 3 maanden. Controle vindt plaats middels steekproef. N.B. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt rekening gehouden (indien men aanvullend verzekerd is!). 16

B152 Zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening Wijziging: Aanpassing van de vragenvolgorde aan jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Vooraf: Voor de beantwoording van de vraag of er recht bestaat op bijzondere bijstand zullen telkens in het individuele geval de volgende vier vragen beantwoord moeten worden (zie paragraaf B7.2): 1. Doen de kosten zich voor? 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Ad. 1 Doen de kosten zich voor? Uit de bon van de apotheek blijkt of de kosten zich voordoen. Ad 2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Als de medicijnen op recept verstrekt zijn, staat daarmee de noodzaak vast. Ad 3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden? Bijzondere omstandigheden zijn aanwezig indien men een chronisch gebruiker van de noodzakelijke geneesmiddelen is. Een chronisch gebruiker is degene die het middel langer dan zes maanden gebruikt. Op het recept van de arts staat dan "voor chronisch gebruik(cg)". Ad 4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen? Zie voor de draagkrachtregels B7.2.3 onderdeel 2 en B7.2.3 onderdeel 3 en de daarin opgenomen richtlijnen B137 en B063. Recht op bijstand In beginsel geldt dat slechts voor de zelfzorgmiddelen voor chronisch gebruikers (met uitzondering van middelen bij allergie, middelen bij maagledigingsstoornissen, middelen bij diarree, kalktabletten, laxeermiddelen en middelen ter bescherming van de ogen tegen uitdroging (kunsttranen)) recht op bijstand kan bestaan. Voor de overige gebruikers en overige geneesmiddelen geldt in beginsel dat bijstandsverlening niet mogelijk is. Hoogte van bijstand De werkelijke kosten. Draagkrachtpercentage Conform de hoofdregel, zie B7.2. Periode van toekenning bijzondere bijstand Bijzondere bijstand voor kosten van zelfzorgmiddelen wordt voor onbepaalde tijd toegekend. Middels acties rechtmatigheid wordt de rechtmatigheid gecontroleerd. Vorm van de bijstand De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. 17

Aan de bijstand te verbinden verplichtingen Verbind indien nodig een of meer van de volgende verplichtingen aan de toe te kennen bijzondere bijstand: - Bestedingsverplichting: de bijstand te besteden aan het doel waarvoor het bestemd is. - Inlichtingenplicht: achteraf bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat aan de bestedingsverplichting is voldaan. N.B. Met een vergoeding op grond van de aanvullende verzekering wordt rekening gehouden (indien men aanvullend verzekerd is!). 18

B154 Psychotherapie Wijziging: De kosten van psychotherapeutische behandelingen worden met ingang van 1 januari 2008 volledig vergoed op grond van de zorgverzekeringswet. Voorliggende voorziening Sinds 1 januari 2008 is de geneeskundige gezondheidszorg onder de te verzekeren prestaties op grond van de Zorgverzekeringswet gebracht. De aanspraak op psychotherapeutische behandeling is geregeld in artikel 2.4 Besluit Zorgverzekering. Behandeling door tweedelijns psychologische zorgverleners, zoals psychotherapie, wordt volledig vergoed. Hiervoor geldt geen eigen bijdrage. Bijzondere bijstand voor deze kosten is dan in strijd met artikel 15, eerste lid, WWB. 19

B155 Fysiotherapie en oefentherapie Wijziging: inmiddels is uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep gebleken dat de Zvw, mede gelet op artikel 2.6 van het Besluit zorgverzekering, in beginsel als een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Bijzondere bijstand voor fysiotherapie en oefentherapie is dan in strijd met artikel 15, eerste lid, WWB. Voorliggende voorziening: Voor de kosten van fysiotherapie of oefentherapie dient sinds 1 januari 2006 de Zvw, mede gelet op artikel 2.6 van het Besluit zorgverzekering, in beginsel als een aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. Voor deze kosten kan géén bijzondere bijstand worden verleend (zie CRvB 19-04-2011, nr. 10/3713 WWB). 20

B159 Overbruggingsuitkeringen Wijziging: dit betreft een nieuwe richtlijn. Het college verstrekt in beginsel geen overbruggingsuitkeringen voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt geacht toereikend te zijn. In het geval dat, ondanks het bovenstaande beleidsuitgangspunt, op grond van bijzondere omstandigheden toch een overbruggingsuitkering noodzakelijk is, kan deze worden verstrekt voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze bijstand wordt verstrekt als algemene bijstand om niet op grond van artikel 18 WWB. Het college maakt, gezien de bijzondere situatie ten gevolge waarvan de noodzaak van een overbruggingsuitkering is ontstaan, geen gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering ervan na beëindiging van de bijstand. Bij het vaststellen van de noodzaak van de overbruggingsuitkering zal altijd bezien moeten worden of de klant dit niet uit andere middelen kan voldoen. Wanneer belanghebbende enkel als probleem heeft dat de betaaldatum van de uitkering later is dan de betaaldatum van zijn vorige inkomen, dan dient bezien te worden over hoeveel dagen belanghebbende een overbruggingsuitkering dient te ontvangen. Bijvoorbeeld: belanghebbende had een maanduitkering (bv WIA). Deze eindigt op 1 mei. De WIA over april wordt op 25 april uitbetaald. De eerste uitkering over de maand mei van de Gemeente Venray wordt op 10 juni uitbetaald. De heer dient dan een periode van 26 mei tot 10 juni te overbruggen. Dit zijn 15 dagen. De overbruggingsuitkering bedraagt dan 15/30 maal de maandnorm voor belanghebbende. Heeft belanghebbende bij de aanvraag geen middelen (bv bij blijf van mijn lijf huis of bij nieuwkomers) Dan bedraagt de hoogte van de overbrugging een maandnorm plus 10 tot 12 dagen (afhankelijk van de betaaldatum van de eerste volle maanduitkering). Inkomsten worden niet op de overbruggingsuitkering gekort omdat deze al op de normale uitkering gekort worden. 21