PC 215 - Kleding en confectie



Vergelijkbare documenten

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

Zagerijen en aanverwante nijverheden

Protocol van akkoord van 31 mei 2011

Nationaal akkoord voor arbeiders (PC 116)

Behangpapier. Ploegenpremie Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2011 ( ) Overurentoeslag Jaarlijkse premie...

Nationaal Akkoord voor bedienden (PC 207)

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen

Protocol akkoord van 8 mei 2017

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

Gemeenschappelijk voorstel van de sociale partners. Sectorale CAO s in PC 117/211. Periode

Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw Guimardstraat BRUSSEL

De hierna vermelde CAO s kunnen geraadpleegd worden op de site van de FOD WASO :

Nationaal Akkoord voor arbeiders (PC 116)

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

Collectieve arbeidsovereenkomt betreffende de sectorale functieclassificatie voor de bedienden van de voedingsnijverheid Art. 1.

Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf

PARITAIR COMITE VOOR DE VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSSECTOR (331)

Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf

Paritair Comité voor de landbouw

Groententeelt

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

Halftijds brugpensioen

Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen

HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf

Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Middelgrote levensmiddelenbedrijven

Sectoraal voorakkoord. PC 117 en PC Toepassingsgebied

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Protocol nationaal sectoraal akkoord arbeiders van de glasindustrie

Bloementeelt

Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs

AARDAPPELVERWERKENDE NIJVERHEID : Loon- en arbeidsvoorwaarden

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE

ONTWERP VAN 11/06/2007 Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Sociale programmatie sector bakkerijen 2007/2008

Module VIII: Brugpensioen

Ontwerp Protocol van akkoord van 28 oktober 2013

Aanvullend PC voor de werklieden

Metaalverwerkingsondernemingen Nationaal

Paritair Comité voor de casinobedienden

Paritair Comité voor de landbouw

Sector van de vlasbereiding

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

Middelgrote levensmiddelenbedrijven. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur... 2

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 36 TER VAN 27 NOVEMBER 1981 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN SOCIALE VOORDELEN TEN LASTE

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Paritair Comité voor de diensten en organismen voor technische controles en gelijkvormigheidstoetsing

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012 ( )... 15

nationale arbeidsraad

Laatste aanpassing: 26/11/2014. Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Fruitteelt

Hoofdstuk 2. Recht op tijdskrediet

Bloementeelt

Groentenconservennijverheid

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

Laatste aanpassing: 06/11/ Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

Zagerijen en aanverwante nijverheden

01/01/2008. HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied

Bloementeelt

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

Houthandel. Anciënniteitspremie... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 (94.291)... 2 Eco-cheques... 3

Geldigheidsdatum: 01/01/2011 Laatste aanpassing: 02/05/2016. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ARBEIDER - DEELTIJDS

Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

hebben op het hierna vermeld raamakkoord voor de haven van Zeebrugge afgesloten.

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking

Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden

Paritair Comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs

MEDEDELING Nr Zitting van dinsdag 30 oktober

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

Aanvullend PC voor de werklieden

BETREFT: BRUGPENSIOEN BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGEN EN INHOUDINGEN RSZ VANAF 01/04/2010

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 20 december

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Een opleidingskrediet, uitgedrukt in aantal dagen per jaar, wordt, voor het jaar 2014, collectief op bedrijfsvlak als volgt bepaald:

Van 77bis naar 103: een nieuwe CAO over tijdskrediet: wijzigingen vanaf 1 september 2012

I. TABEL VAN DE IN DE NATIONALE ARBEIDSRAAD GESLOTEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN

Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd. /. Toepassingsgebied

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR.77 TER

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2

Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten. Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2014 (121179)...

Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel. Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012 ( )

Diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Duitstalige Gemeenschap

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

Sector jute. Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren.

Transcriptie:

PC 215 - Kleding en confectie Een uitgave van de LBC-NVK September 2006

Inhoud CAO-bundeling Bedienden kleding & confectie - Paritair comité 215 1 Sociale vrede 2005-2006, 2003-2004 en 2001-2002 5 2 Arbeidsvoorwaarden 15 1 Functieclassificatie 15 2 Functiebeschrijvingen 21 3 Indexkoppeling 35 4 Aanvullende vergoeding aan het dubbel vakantiegeld 37 5 Tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten 38 3 Arbeidsregelingen 43 1 Arbeidsduur 43 2 Invoering van nieuwe arbeidsregelingen 45 3 Verbod voor sommige categorieën van bedienden overuren te verrichten 48 4 Bedrijfsplannen tot herverdeling van de arbeid 49 4 Syndicale afvaardiging 51 5 Vorming 57 1 Vorming en tewerkstelling 57 2 Protocol Vlaamse aanmoedigingspremies 58 3 Sociale vorming en voorlichting 59 6 Sociale voordelen 61 1 Conventioneel brugpensioen 61 2 Halftijds brugpensioen 66 3 Bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid 67 4 Aanvullende sociale toelage (vakbondspremie) 70 5 Statuten van het Sociaal Waarborgfonds 71 6 Statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid 77 7 Bevoegdheid paritair comité 81 1 Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van een paritair comité 81 2 KB tot oprichting van sommige PC s en tot vaststelling van hun benaming en hun bevoegdheid 83 3 Toepassing CAO s op ondernemingené met groothandel in kleding als hoofdactiviteit 84 8 Varia 87 1 Aanbeveling betreffende ontslag om economische of technische redenen en sociale vorming 87 2 Omzetting naar euro 88 3

PC 215 4

Deel 1 - Sociale vrede 1 - Sociale vrede 2005-2006, 2003-2004 en 2001-2002 CAO houdende akkoord van sociale vrede 2005-2006 CAO van 20 juni 2005 Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. Hoofdstuk 2 - Duur Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, behalve artikel 14, dat ingang vindt op 1 juli 2005 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. Hoofdstuk 3 - Arbeidsvoorwaarden Artikel 3 De minimum maandwedden evenals de effectief uitbetaalde wedden worden verhoogd met 15 euro op 1 januari 2006. Voor de bedienden die zijn tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de minimum maandlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen verhoogd pro rata van hun arbeidstijdregeling. Artikel 4 De collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 betreffende de aanvulling van het dubbel vakantiegeld zal worden herzien derwijze dat aan bedienden waarvan het loon een commissieloon omvat welke volgens het bedrag van de handelsomzet wordt vastgesteld bij volledige prestaties in het beschouwde kalenderjaar een jaarloon gegarandeerd wordt dat overeen komt met het toepasselijke baremaloon, verhoogd met 7,5%. Hoofdstuk 4 - Conventioneel voltijds brugpensioen Artikel 5 Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 30 juni 2005 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 juli 2005 tot 30 juni 2007, volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 6 en 7 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 betreffende het conventioneel brugpensioen. 5

PC 215 Artikel 6 1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen, is sedert 31 december 1999 de minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar. 2 Naast de anciënniteitvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden: - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, na beëindiging van de arbeidsovereenkomst in een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. Artikel 7 De aanvullende vergoeding, bedoeld in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 betreffende het conventioneel brugpensioen, die toegekend wordt aan de bedienden die een recht uitoefenen op tijdskrediet, zoals bedoeld in de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter van de Nationale Arbeidsraad, zal berekend worden overeenkomstig het loon verdiend door een voltijdse werknemer en niet overeenkomstig het loon van de deeltijdse tewerkstelling. Hoofdstuk 5 - Halftijds brugpensioen Artikel 8 De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen wordt verlengd tot 31 december 2006. Hoofdstuk 6 - Sociaal waarborgfonds Artikel 9 In artikel 13 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2004, wordt de datum van 30 juni 2005 vervangen door de datum van 30 juni 2007. Artikel 10 Artikel 14 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2004, wordt vervangen door volgende bepaling: Van 1 januari 2001 tot 30 juni 2007 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83% van de bruto wedden der bedienden. Hoofdstuk 7 - Vorming en tewerkstelling Artikel 11 De collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 betreffende vorming en tewerkstelling wordt ongewijzigd voortgezet tot 31 december 2006. Hoofdstuk 8 - Sectorale toepassing van CAO nr. 77 bis en ter Artikel 12 Dit hoofdstuk verwijst naar de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter voor de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 6

Deel 1 - Sociale vrede Artikel 13 1 De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter wordt op vijf jaar behouden voor alle bedienden. 2 De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit vanaf het tweede jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar. Artikel 14 De grens van 5%, bedoeld in Artikel 15 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter wordt gebracht op 8%. Voor de berekening van deze grens worden alle vormen van tijdskrediet in het kader van de voormelde CAO nr. 77 bis en ter meegeteld, behalve het tijdskrediet van arbeid(st)ers die de leeftijd van 54 jaar of ouder hebben bereikt. Op ondernemingsvlak kan deze grens worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie. De toepassing van de nieuwe modaliteiten van onderhavig artikel kan, in ondernemingen waar reeds een bedrijfsakkoord bestaat, onderhandeld worden. Hoofdstuk 9 - Bijkomende uitkering bestaanszekerheid Artikel 15 In artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, worden de vierde en de vijfde paragrafen vervangen door de volgende bepalingen en wordt een zesde paragraaf toegevoegd: 4 De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 4.500 euro voor bedienden die minstens 50 jaar en nog geen 55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werkloosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005. Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van: - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een tewerkstelling van minstens 5 jaar tijdens de laatste 10 jaar voorafgaand aan het ontslag in ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. 5 De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 5.500 euro voor bedienden die minstens 55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werkloosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005. Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van: - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 2 jaar onmiddellijk voor het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een tewerkstelling van minstens 5 jaar tijdens de laatste 10 jaar voorafgaand aan het ontslag in ondernemingen ressorterend onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. 6 Het forfaitaire bedrag per uitbetaling bedraagt 82,63 euro per maand gedurende de eerste 3 maanden van ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid. Per bewezen bijkomende periode van 3 maanden ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid wordt een forfaitaire uitbetaling van 247,89 euro toegekend tot het recht uitgeput is. Er worden geen andere dan de forfaitaire bedragen van 82,63 euro en van 247,89 euro toegekend; dit wil zeggen dat een ontslagen bediende die een langere werkloosheidsperiode dan de vereiste minimumduur kan bewijzen doch een niet voldoende lange periode voor een hoger bedrag, geen recht zal hebben op een bijkomend bedrag. Artikel 16 In artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, wordt de einddatum vervangen door de datum van 31 december 2006. 7

PC 215 Hoofdstuk 10 - Aanvullende sociale toelage Artikel 17 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, welke elk jaar aan de rechthebbenden wordt toegekend, vastgesteld als volgt: - in 2005 en 2006: 127,90 euro voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, 1, 2 en 3 van de hoger vermelde statuten; - in 2005 en 2006: 37,18 euro voor de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, 4 van de hoger vermelde statuten. Hoofdstuk 11 - Niet-cumulatie van voordelen Artikel 18 In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2005 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden. Hoofdstuk 12 - Sociale vrede Artikel 19 Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt: - alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers; - de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. 8

Deel 1 - Sociale vrede CAO houdende akkoord van sociale vrede 2003-2004 CAO van 30 juni 2003 Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. Hoofdstuk 2 - Duur Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. Hoofdstuk 3 - Arbeidsvoorwaarden Artikel 3 De minimummaandwedden evenals de effectief uitbetaalde wedden worden verhoogd met 15 euro op 1 januari 2004 en met 10 euro op 1 juli 2004. Voor de bedienden die zijn tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de minimummaandlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen verhoogd pro rata van hun arbeidstijdregeling. Hoofdstuk 4 - Conventioneel voltijds brugpensioen Artikel 4 Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 31 december 2002 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001, wordt verder gezet gedurende de periode van 1 januari 2003 tot 30 juni 2005, volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 betreffende het conventioneel brugpensioen. Artikel 5 1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen, wordt sedert 31 december 1999 de minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar. 2 Naast de anciënniteitvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden: - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. Artikel 6 De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel worden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003. Hoofdstuk 5 - Halftijds brugpensioen Artikel 7 De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen zal worden verlengd tot 31 december 2004. 9

PC 215 Hoofdstuk 6 - Sociaal waarborgfonds Artikel 8 In artikel 13 van statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt de datum van 31 december 2002 vervangen door de datum van 31 december 2004. Artikel 9 Artikel 14 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 wordt vervangen door volgende bepaling: Van 1 januari 2001 tot 31 december 2004 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83% van de brutowedden der bedienden. Hoofdstuk 7 - Vorming en tewerkstelling Artikel 10 De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling van 19 juni 2001 betreffende vorming en tewerkstelling wordt ongewijzigd voortgezet tot 31 december 2004. Derhalve wordt in de artikelen 3, 5 en 6 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst de datum van 31 december 2002 vervangen door de datum van 31 december 2004. Hoofdstuk 8 - Sectorale toepassing van CAO nummer 77 bis en ter Artikel 11 Dit hoofdstuk verwijst naar de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis en ter van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de jaren 2003 en 2004. Artikel 12 1 De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt op vijf jaar gebracht voor alle bedienden. 2 De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit vanaf het tweede jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar. Artikel 13 De drempel van 5%, bedoeld in Artikel 15 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 bis is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector. Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie. Hoofdstuk 9 - Indexsysteem Artikel 14 Ingevolge laattijdige toepassing van artikel 16 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002, wordt voorzien in een indexcompensatie. Het bedrag van deze compensatie is vastgesteld op 8,65% van de bruto wedde van de bediende, berekend op de uitbetaalde bruto wedde van de maand september 2003 en wordt uitbetaald samen met de maandwedde van de maand november 2003. Hoofdstuk 10 - Bijkomende uitkeringen bestaanszekerheid Artikel 15 In artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994, laatst gewijzigd bij Collectieve Arbeidsovereenkomst van 21 september 2001, worden de volgende bedragen vervangen: - in artikel 3 4: 2.974,72 euro door 3.718,40 euro; - in artikel 3 5: 3.333 BEF door 82,63 euro. 10

Deel 1 - Sociale vrede Hoofdstuk 11 - Aanvullende sociale toelage Artikel 16 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, welke elk jaar aan de rechthebbenden moet worden toegekend, vastgesteld als volgt: - in 2003 en 2004: 123,90 euro voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, 1, 2 en 3 van de hoger vermelde statuten; - in 2003 en 2004: 37,18 euro voor de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, 4 van de hoger vermelde statuten. Hoofdstuk 12 - Verlenging van bestaande akkoorden Artikel 17 De bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en die eventueel een einde zouden hebben genomen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het voltijds brugpensioen, die wordt verlengd tot 30 juni 2005. Hoofdstuk 13 - Niet-cumulatie van voordelen Artikel 18 In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2003 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden. Hoofdstuk 14 - Sociale vrede Artikel 19 Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt: - alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers; - de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. 11

PC 215 CAO houdende akkoord van sociale vrede 2001-2002 CAO van 19 juni 2001 (Registratienummer 58 559/CO/215 BS 29 augustus 2001) Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. Hoofdstuk 2 - Duur Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002 en bevat de nieuwe afspraken geldend gedurende deze periode. Hoofdstuk 3 - Arbeidsvoorwaarden Artikel 3 De minimummaandwedden evenals de effectief uitbetaalde wedden worden verhoogd met 1000 BEF (24,79 euro) op 1 juli 2001 en met 15,50 euro (625 BEF) op 1 januari 2002. Voor de bedienden die zijn tewerkgesteld met een deeltijdse arbeidsovereenkomst worden de minimummaandlonen evenals de effectief uitbetaalde lonen verhoogd pro rata van hun arbeidstijdregeling. Hoofdstuk 4 - Conventioneel voltijds brugpensioen Artikel 4 Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, voor het laatst tot 31 december 2000 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999, wordt verdergezet gedurende de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 5 en 6 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en in de specifieke collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001 betreffende het conventioneel brugpensioen. Artikel 5 1 Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen, wordt sedert 31 december 1999 de minimumleeftijd vastgesteld op 58 jaar. 2 Naast de anciënniteitvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de bedienden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te voldoen aan één van volgende anciënniteitvoorwaarden: - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens 5 jaar onmiddellijk voor het ontslag, dat het recht op brugpensioen opent, in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. - hetzij een loopbaan van minstens 10 jaar tewerkstelling in ondernemingen ressorterend onder het Paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. Artikel 6 De precieze voorwaarden en verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel werden geregeld bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001. Artikel 7 In geval van overlijden vóór de normale pensioenleeftijd van een bruggepensioneerde bediende die een aanvullende vergoeding in de zin van artikel 3 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001 betreffende het conventioneel brugpensioen ten laste van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf geniet, zal dit Sociaal Waarborgfonds nader te bepalen rechten toekennen aan de wettelijke erfgenamen. De Raad van Beheer van het Sociaal Waarborgfonds zal de modaliteiten en een procedure ter zake uitwerken. 12

Deel 1 - Sociale vrede Hoofdstuk 5 - Halftijds brugpensioen Artikel 8 De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen werd ongewijzigd verlengd tot 31 december 2002 bij collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 2001. Hoofdstuk 6 - Sociaal waarborgfonds Artikel 9 Artikel 14 van de statuten van het Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979 zal worden vervangen door volgende bepaling: Van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83% van de brutowedden der bedienden. Hoofdstuk 7 - Vorming en tewerkstelling Artikel 10 De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende vorming en tewerkstelling van 23 juni 1999 zal ongewijzigd worden verlengd tot 31 december 2002. Hoofdstuk 8 - Mobiliteit Artikel 11 In artikel 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 1991, tot vaststelling van de tussenkomst in de vervoerskosten van de bedienden, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997, wordt met ingang van 1 januari 2002 het bedrag van 800.000 BEF verhoogd tot 25.000 EURO. Hoofdstuk 9 - Sectorale toepassing van CAO nummer 77 Artikel 12 Dit hoofdstuk verwijst naar de Collectieve Arbeidsovereenkomst nummer 77 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst en treedt derhalve in werking op 1 januari 2002. Artikel 13 1 De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt op drie jaar gebracht voor alle bedienden. 2 De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit voor het tweede en het derde jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar. Artikel 14 De drempel van 5%, bedoeld in Artikel 15 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 77 is toepasselijk voor alle ondernemingen uit de sector. Op ondernemingsvlak kan deze drempel worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie en met de eventuele noodzaak tot vervanging van de bedienden die zich wensen te beroepen op de bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst. Hoofdstuk 10 - Functieclassificatie Artikel 15 De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende de arbeidsvoorwaarden, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1999 zal worden vervangen door drie nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten, te weten: - een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende een nieuwe functieclassificatie en houdende nieuwe loonschalen; - een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen; - een collectieve arbeidsovereenkomst houdende artikel 13 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997. 13

PC 215 Hoofdstuk 11 - Indexsysteem Artikel 16 Na analyse van de gevolgen van de verschillende mogelijke evoluties van de inflatie in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf wordt met ingang van 1 april 2002 overgestapt naar een nieuw systeem van koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, dat nauwer aansluit bij de evolutie van de inflatie. In dat nieuw systeem wordt een zesmaandelijkse aanpassing van de lonen voorzien, telkens op 1 april en 1 oktober. De berekening van de aanpassing gebeurt op basis van de indexcijfers van de maand februari, respectievelijk augustus voorafgaand aan de datum van de aanpassing. Indien ten laatste op 31 december 2001 binnen het paritair comité een consensus bestaat omtrent de verlenging van het bestaande systeem of de invoering van een ander systeem, wordt daarmee rekening gehouden bij het opstellen van een nieuwe specifieke CAO betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Hoofdstuk 12 - Verlenging van bestaande akkoorden Artikel 17 De collectieve arbeidsovereenkomsten waarnaar niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst houdende akkoord van sociale vrede wordt verwezen en die eventueel een einde zouden hebben genomen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Hoofdstuk 13 - Niet-cumulatie van voordelen Artikel 18 In ondernemingen die reeds tussen 1 januari 2001 en de datum van afsluiten van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst voordelen hebben toegekend die minstens gelijk zijn aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voordelen, dienen deze laatste niet meer te worden toegekend. Ondernemingen die deze laatste bepaling niet hebben toegepast, dienen hun bedrijfspraktijken verder aan te houden. Hoofdstuk 14 - Sociale vrede Artikel 19 Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt: - alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers; - de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. 14

Deel 2 - Arbeidsvoorwaarden 2 - Arbeidsvoorwaarden CAO betreffende de functieclassificatie CAO van 27 augustus 2001 (registratienummer 59612/CO/215 BS 21 november 2001) gewijzigd bij CAO van 15 juli 2005 Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen welke onder het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 januari 2002 de hoofdstukken 2 en 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende de arbeidsvoorwaarden, gesloten in het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 juni 1999 en van 6 september 1999, die ophoudt uitwerking te hebben op 31 december 2001. Hoofdstuk 2 - Classificatie van functies Artikel 2 1 Doelstelling Deze classificatie van functies heeft tot doel de toepassing te regelen van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde minimum schaallonen per categorie. Deze classificatie van functies dient ook om de diverse functies van bedienden die ressorteren onder deze collectieve arbeidsovereenkomst te situeren in een samenhangend verband. De functies en onderdelen van functies, welke in elke categorie zijn aangegeven, gelden als voorbeelden. Niet genoemde functies of onderdelen van functies worden naar analogie van de aangehaalde voorbeelden ingedeeld. Deze classificatie van functies heeft niet tot doel te bepalen of werknemers vallen onder het statuut van arbeider of bediende. De opname van bepaalde functies in deze classificatie heeft niet tot gevolg dat deze functies in alle ondernemingen moeten beschouwd worden als bediendefuncties. 2 Het criterium onderwijsniveau Het criterium onderwijsniveau komt als beoordelingsfactor slechts in aanmerking bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere genoemde factoren welke voor elke categorie kenmerkend zijn. 3 Kennis en gebruik van verschillende talen Aangezien voor het uitoefenen van een functie meestal de kennis of het gebruik van meer dan één taal wordt vereist, is dit op zichzelf geen reden om naar een hogere categorie op te schuiven wanneer de aard van de functie er niet door verandert. Wel past het hier rekening mee te houden bij het vaststellen van de lonen. 4 Technologische en economische veranderingen De verschillende functies evolueren in de tijd. De omstandigheid dat functies inhoudelijk evolueren doet evenwel geen afbreuk aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst overeen gekomen indeling ervan. De werkgroep, bedoeld in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt ermee belast op regelmatige tijdstippen een opvolging te doen van de ontwikkelingen in de functies die behoren tot de bevoegdheid van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, met het oog op de actualisering van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. 15

PC 215 5 Combinatie van diverse functie-inhouden Het zal voorkomen dat een bediende is aangewezen voor taken, opdrachten en verantwoordelijkheden die hetzij een onderdeel vormen van de omschrijving van meer dan één functie, hetzij niet in deze CAO zijn omschreven. Indien het enkel gaat om onderdelen van functies die overeenstemmen met één in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde categorie, dan kan de bediende worden ingedeeld in de bedoelde categorie. Indien het gaat om onderdelen van functies die overeenstemmen met meer dan één in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde categorie, dan dient er een afweging van deze onderdelen te worden gemaakt, rekening houdend met de in deze CAO voorziene indeling. De bediende dient dan ingedeeld te worden in de categorie die gemiddeld het beste overeenstemt met de combinatie van de verschillende aan de bediende effectief toegewezen taken, opdrachten en verantwoordelijkheden in verhouding met aan elk aspect te besteden tijd. 6 Statuut van de werknemers Twee functies, opgenomen in artikel 3 2 en omschreven in de bijlage bij deze CAO, kunnen in de praktijk in hoofdzaak zowel het verrichten van handarbeid als het verrichten van hoofdarbeid inhouden. Deze CAO is derhalve enkel van toepassing op de werknemers in deze functies die het statuut van bediende in de onderneming genieten. De twee bedoelde functies zijn: patronenmaker en stylist-modellist. Artikel 3 1 Algemeen Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de functies van de bedienden in vier categorieën ingedeeld. De beschrijvingen van de functies zoals ze volgens dit artikel worden ingedeeld, zijn opgenomen als bijlage bij onderhavige CAO en maken er integraal deel van uit. Zij verduidelijken welke elementen kunnen worden aangewend voor de indeling van de functie van individuele bedienden in één van deze vier categorieën 2 Indeling van de functies Categorie 1 Bediende tekstverwerking; Telefonist - Telefoniste; Bediende facturatie; Bediende verkeer; Categorie 2 Bediende aankoopdienst; Meertalig secretaris/ secretaresse (2-talig); Bediende productieplanning; Bediende kwaliteitszorg; Bediende crediteuren-/ debiteurenadministratie; Patronenmaker - patronenmaakster; Categorie 3 Bediende verkoop; Bediende personeelsdienst; Stilist-Modellist; Arbeidsanalist; Handelsvertegenwoordiger; Bediende verantwoordelijk voor logistiek; Meertalig secretaris - secretaresse (3-talig); Systeemoperator; Marketing-assistent; Categorie 4 Planner; Analist-programmeur; Boekhouder; Directiesecretaris-Directiesecretaresse 16

Deel 2 - Arbeidsvoorwaarden Hoofdstuk 3 - De lonen van de schaal per categorie Artikel 4 De minimum maandlonen per categorie, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2001, overeen stemmend met een voltijdse arbeidsovereenkomst komen na toepassing van de CAO van 10 juni 2003 betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen op 1 april 2005 overeen met de volgende schaal: Leeftijd Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 16 1104,61 - - - 17 1173,34 - - - 18 1241,89 1231,25 - - 19 1310,44 1379,15 - - 20 1379,15 1447,56 - - 21 1424,69 1510,47 1634,76 1838,29 22 1468,99 1572,60 1717,62 1912,60 23 1510,47 1634,76 1798,97 1986,90 24 1551,78 1696,88 1883,39 2061,19 25 1593,26 1759,07 1947,30 2135,55 26 1634,76 1821,25 2015,55 2209,82 27 1676,17 1883,39 2083,79 2284,15 30 1699,05 1922,03 2114,89 2358,41 33 1733,33 1973,44 2183,45 2432,75 Nieuwe weddeschalen vanaf 1 oktober 2006 Leeftijd Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 16 1.156,46 17 1.227,46 18 1.298,28 1.287,29 19 1.369,11 1.440,10 20 1.440,10 1.510,77 21 1.487,14 1.575,77 1.704,17 1.914,44 22 1.532,92 1.639,96 1.789,78 1.991,22 23 1.575,77 1.704,17 1.873,82 2.067,97 24 1.618,45 1.768,35 1.961,04 2.144,73 25 1.661,29 1.832,60 2.027,07 2.221,55 26 1.704,17 1.896,85 2.097,59 2.298,29 27 1.746,96 1.961,04 2.168,08 2.375,07 30 1.770,59 2.000,96 2.200,21 2.451,79 33 1.806,01 2.054,08 2.271,04 2.528,60 17

PC 215 Artikel 5 Alle schaalverhogingen in functie van de leeftijd worden toegepast op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober na de verjaardag van de bediende. Artikel 6 Voor de bedienden waarvan het loon een commissieloon omvat dat wordt vastgesteld volgens het bedrag van de handelsomzet, worden de minimumlonen maandelijks uitbetaald als voorschot op het commissieloon. De eindrekening wordt vastgesteld op basis van de lonen berekend op een gemiddelde van twaalf maanden. Artikel 7 De toepassing van de classificatie, voorzien in deze Collectieve arbeidsovereenkomst, mag geen afbreuk doen aan bestaande overeenkomsten en gebruiken die voor de werknemers voordeliger zijn. Hoofdstuk 4 - Overgangsbepalingen Artikel 8 Vanaf de ingangsdatum van deze collectieve arbeidsovereenkomst geschiedt zowel de classificatie van functies als de bepaling van het overeenstemmend minimum maandloon volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Derhalve kan enerzijds de functie van individuele bedienden vanaf de hoger bedoelde datum behoren tot een andere categorie dan voorheen en kan anderzijds het minimum loon dat volgens artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bij die categorie behoort hoger of lager zijn dan voorheen. De minimum schaallonen, bedoeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden van toepassing op de ondernemingen en de bedienden op 1 januari 2004. Bij wijze van overgangsmaatregel is de werkgever er evenwel toe gehouden in de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2003 voor de bedienden met een lager loon dan datgene wat is voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst - naast de minimum loonsverhogingen die zouden voortvloeien uit indexaanpassingen en baremieke en conventionele schaalverhogingen - een loonsverhoging toe te passen als volgt: - tot 31 december 2001 wordt verder minimum het loon uitbetaald volgens de loonschalen van toepassing volgens de CAO van 3 juni 1997 betreffende de arbeidsvoorwaarden; - op 1 januari 2002 wordt het brutoloon op dat ogenblik verhoogd met een derde van het verschil tussen het brutoloon op dat ogenblik en het op hetzelfde ogenblik te bereiken brutoloon, volgens artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - op 1 januari 2003 wordt een loonsverhoging toegekend ten belope van de helft van het verschil tussen het brutoloon op dat ogenblik en het op hetzelfde ogenblik te bereiken brutoloon, volgens artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - ten laatste op 1 januari 2004 wordt het brutoloon bereikt dat is voorzien volgens artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 9 Ingevolge de invoering van deze nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst kan het maandloon van een bediende niet éénzijdig door de werkgever worden verminderd. Artikel 10 Ondernemingen die beschikken over een eigen systeem van functieclassificatie dat minstens evenwaardig is aan deze sectoriele functieclassificatie, kunnen hun eigen systeem steeds toepassen, voor zover de lonen van de bedienden minstens gelijk zijn aan de minimumlonen bepaald bij artikel 4 van deze CAO. In geval van betwisting is de procedure ter beslechting van geschillen, beschreven in Hoofdstuk 5 van deze CAO van toepassing. Artikel 11 De werkgevers zullen, uiterlijk drie maanden na de publicatie van deze CAO in het Belgisch Staatsblad hun bedienden in kennis stellen van de invoering van deze CAO en hen mededelen tot welke categorie de door hen uitgeoefende functie behoort. Bovendien zullen de werkgevers, minstens jaarlijks en bij voorkeur ter gelegenheid van de aflevering van de jaarlijkse individuele rekening, individueel aan elke bediende mededelen tot welke categorie, bedoeld in deze sectoriele functieclassificatie, de betrokkene behoort. Ondernemingen met een eigen functieclassificatie zoals bedoeld in artikel 10 geven aan elke bediende de in dit artikel bedoelde informatie volgens hun eigen systeem. 18

Deel 2 - Arbeidsvoorwaarden Hoofdstuk 5 - Procedure ter beslechting van geschillen Artikel 12 In de schoot van het paritair comité wordt een vaste werkgroep opgericht welke tot opdracht heeft kennis te nemen van alle geschillen betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en adviezen te geven, zowel wat betreft de beslechting van de bedoelde geschillen, als wat betreft de realisatie in de ondernemingen van een functieclassificatie naar de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 13 In geval van geschil met betrekking tot de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan de meest gerede partij een beroep doen op de in artikel 12 bedoelde werkgroep, door een aangetekend schrijven te richten aan de voorzitter van het paritair comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. Indien er zich een geschil met een collectieve dimensie voordoet betreffende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, neemt de plaatselijke vertegenwoordiger van de betrokken werknemersorganisatie hierover contact op met een nationaal verantwoordelijke van deze werknemersorganisatie, die deel uitmaakt van de vaste werkgroep van het paritair comité. Indien deze laatste van oordeel is dat daartoe aanleiding bestaat, wordt het geschil schriftelijk voorgelegd aan de werkgroep van het paritair comité. Artikel 14 De voorzitter van het paritair comité kan de werkgever uitnodigen aan te tonen dat zijn onderneming in regel is met de bepalingen van Hoofdstuk 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst of beschikt over een stelsel dat daaraan minstens evenwaardig is. In dat geval dient de werkgever binnen een termijn van 3 maanden te antwoorden op de uitnodiging van de voorzitter. Naargelang het antwoord van de werkgever zal één van de hiernavolgende artikelen 15 tot en met 17 van toepassing zijn. Artikel 15 Wanneer de werkgever schriftelijk stelt in orde te zijn met de bepalingen van Hoofdstuk 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst of te beschikken over een indeling van functies die daaraan minstens evenwaardig is en bekend maakt volgens welk systeem de functies van de bedienden werden ingedeeld, dan kan, op aanvraag van een in het paritair comité vertegenwoordigde organisatie, de voorzitter van het paritair comité de werkgever uitnodigen de door hem verstrekte informatie toe te lichten en zijn standpunt te motiveren voor de leden van de werkgroep van het paritair comité. De in artikel 12 bedoelde werkgroep kan de werkgever voorstellen zijn verloningssysteem het voorwerp te laten uitmaken van een tegensprekelijk onderzoek door een bevoegd technicus, aangeduid door de werknemersorganisaties en een bevoegd technicus, aangeduid door de Kledingfederatie. Wanneer de werkgever in regel wordt bevonden met de bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst dan kan de werkgever het bestaande classificatiestelsel verder toepassen. Artikel 16 1 Wanneer de werkgever het schrijven van de voorzitter van het paritair comité heeft beantwoord, doch de werkgroep, bedoeld in artikel 12, komt niet binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van dit schrijven tot het besluit dat de werkgever in regel is met de bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, dan richt de voorzitter van het paritair comité een nieuw schrijven aan het bedrijf waarin hij enerzijds aanbeveelt op ondernemingsniveau, hetzij met de syndicale afvaardiging, hetzij met de plaatselijke afgevaardigden van de werknemersorganisatie een regeling uit te werken die beantwoordt aan de bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst of daaraan minstens evenwaardig is en anderzijds de werkgever uitnodigt de werkgroep in kennis te stellen van de aanpassingen die hij alsnog zou hebben gedaan, teneinde te beantwoorden aan de bepalingen van onderhavige CAO. Na afloop van een nieuwe termijn van 3 maand zal de werkgroep het desgevallend door de werkgever op dat ogenblik bekend gemaakte classificatiestelsel evalueren en haar conclusie aan de betrokken onderneming meedelen, door middel van een brief vanwege de voorzitter van het paritair comité. Deze conclusie kan drievoudig zijn: 1 In geval van goedkeuring, kan de werkgever het door hem bekendgemaakte stelsel verder toepassen. 2 Indien het ontwerp niet volledig goedgekeurd wordt, zal de werkgroep aanbevelen het ontwerp aan te passen binnen een termijn van 1 maand. Na deze termijn beoordeelt de werkgroep het door de werkgever bekend gemaakte stelsel en keurt dit unaniem goed of af. 19

PC 215 3 In geval van unanieme afkeuring zijn de bepalingen van onderhavige CAO van toepassing. 2 In uitzonderlijke gevallen kan een representatieve organisatie, vertegenwoordigd in de werkgroep van het paritair comité, verzoeken tot het verder zetten van de onderhandelingen gedurende een langere termijn, overeen te komen in de werkgroep. Artikel 17 Indien de werkgever niet antwoordt binnen een termijn van 3 maand nadat hij daartoe door de voorzitter werd aangemaand, dan zijn de bepalingen van onderhavige CAO van toepassing, tenzij de werkgever overmacht kan aantonen en de werkgroep aanvaardt de procedure, bedoeld in artikel 12 tot 16, alsnog toe te passen. Artikel 18 De voorzitter van het paritair comité is gemachtigd beroep te doen op de Inspectie van de Sociale Wetten van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid om de correcte toepassing van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst te controleren. Hoofdstuk 5 - Eindbepalingen Artikel 19 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité voor de bedienden van het kledingen confectiebedrijf. 20

Functiebeschrijvingen Bediende tekstverwerking Deel 2 - Arbeidsvoorwaarden Bijlage bij CAO van 27 augustus 2001 (registratienummer 59612/CO/215) Functieomschrijving - uittikken van briefwisseling - archiveren en klasseren van brieven - bijhouden van voorraad (drukwerken, omslagen) - verzorgen van mailings - in orde brengen van verzendingen Kennis - bedienen van tekstverwerkingsprogramma - van klasseersysteem - van verzendingsformaliteiten Vaardigheden - bedienen van PC Communicatie - met de dienstverantwoordelijke Verantwoordelijkheid - tikwerk zonder fouten - correcte klassering, goed bijgehouden archief Opleidingsniveau - secundair onderwijs Telefonist - telefoniste Functieomschrijving - bedient telefooncentrale - sorteert en distribueert ingekomen fax- en telexberichten - sorteert de binnenkomende post - controleert transportfacturen - verzorgt de post - ontvangst - receptie - algemene administratieve ondersteuning - tekstverwerker Kennis - gebruik telefooncentrale, telefax, telex - situeren van leveranciers, klanten, contactgroepen (intern en extern) - talen: Nederlands: grondig - Frans, Engels, Duits: standaardbewoordingen Vaardigheden - kunnen bedienen van apparatuur (telefooncentrale, telefax, telex) - uitdrukkingsvaardigheden: correctheid en duidelijkheid in doorspelen van informatie - verzorgd taalgebruik Communicatie - met medewerkers van het bedrijf om informatie door te geven - met klanten, leveranciers, personeel, contactpersonen om door te verwijzen Verantwoordelijkheid - voor het correct doorverbinden van telefonische oproepen - voor het discreet behandelen van informatie Opleidingsniveau - secundair onderwijs 21

PC 215 Bediende facturatie Functieomschrijving - verzamelt alle nuttige gegevens noodzakelijk voor de opmaak van de klantenfactuur: - op basis van de bestelbon - rekening houdend met prijsherzieningen - rekening houdend met toegestane kortingen - rekening houdend met geldende BTW-heffingen - rekening houdend met transportkosten - stelt de factuur samen via PC, registreert ze en zorgt voor de verzending - stelt de gegevens ter beschikking van de boekhouding Kennis - de wettelijke voorschriften m.b.t. facturatie - BTW-tarieven - algemene kennis van de kostprijsberekening en kortingsregels - tekstverwerking Vaardigheden - werken op PC Communicatie - met boekhouding - met verkoopdienst - met verantwoordelijke financiële dienst en verkoopdienst - met klanten Verantwoordelijkheid - voor de correcte opmaak van de facturen Opleidingsniveau - Hoger Secundair Onderwijs. Bediende verkeer Functieomschrijving - registreren van bestellingen in afwachting van levering - voorbereiding van de verzending: - planning van het vervoer - verzamelen van documenten die tot order behoren - opvolging van de te leveren goederen bij (eind-)productie - verzending: - opmaak en controle van vervoer documenten - samenstelling van zendingen per wijze van verzending Kennis - van de wettelijke reglementering inzake verzending van goederen - van de bedrijfsinterne procedures inzake orderopvolging, leveringen en productvervoer - van producten en productcodes Vaardigheden - kunnen gebruiken van PC - oplossingen kunnen uitwerken t.a.v. problemen die zich stellen i.v.m. leveringstermijnen, vervoerorganisatie en -documenten. Communicatie - met verkoopafdeling (orders - leveringstermijnen) - met productieafdeling - met de verantwoordelijke verzending of -magazijn Verantwoordelijkheid - voor de correcte verzending van de afgewerkte goederen naar de klant Opleidingsniveau - Hoger Secundair Onderwijs. 22