VKB 2001/2002/2018 ACTUALISEREND BODEM- EN ASBEST IN GROND C.Q. PUINONDERZOEK TER PLAATSE VAN DE HERENWEG 196 TE ALKMAAR (NOLLEN-OOST)

Vergelijkbare documenten
Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

VKB 2001/2002/2003 VERKENNEND (WATER)BODEM EN VERHARDINGSONDERZOEK TER PLAATSE VAN DE HOORNSEWEG 28 (DFS TERREIN) TE ALKMAAR. HB Adviesbureau bv

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP HET PERCEEL AAN SCHULPSTET 7, 9 EN 13 TE CASTRICUM. HB Adviesbureau bv

VKB 2001/2002/2003/2018 GECOMBINEERD VERKENNEND (WATER)BODEM- EN ASBESTONDERZOEK TER PLAATSE VAN EILANDWEG TE BROEK IN WATERLAND. HB Adviesbureau bv

BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp

VKB 2001/2002/2003/2018

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

BRL 2000 GECOMBINEERD INDICATIEF GROND- EN ASBEST IN GRONDONDERZOEK SPORTPARK JASPERS AAN DE JASPERSWEG TE WINTERSWIJK. HB Adviesbureau bv

INDICATIEVE DEPOTKEURING EN (NADER) ASBESTONDERZOEK TERREIN NUISVEEN 2 TE BORGER

NADER ASBEST IN GROND-/PUINONDERZOEK. Middelaarseweg 2 Hoevelaken Kenmerk: J. Opdrachtgever: Gemeente Nijkerk. Datum rapport: Status:

Nader asbestonderzoek in bodem Wolbertsdijk 13 te Wapenveld

Aanvullend onderzoek demping Zahnstraat 19 te Angeren

BRL 2000 NADER BODEMONDERZOEK PLAN NIEUWELAAN OOST TE LIMMEN. HB Adviesbureau bv

- A 0 t (. (J )() 13a:t.w54f1.-&,j

Verkennend bodemonderzoek. terrein serviceflat Heerenhage te Heerenveen

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

VERKENNEND ASBESTONDERZOEK VERDACHTE LOCATIES REGIO IJMOND GEMEENTE HEEMSTEDE

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

ASBEST-BODEMONDERZOEK SLINGELANDSEWEG 17 GIESSENBURG

MILIEUKUNDIG BODEMONDERZOEK LANGS DE PROVINCIALE WEG N618 BOXTEL - SCHIJNDEL 12 APRIL 2017

Engelenweide - Cuneraweg te Rhenen

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

Verkennend Bodemonderzoek Westluidensestraat 38 e.o. te Tiel

Opdrachtnummer:

Verkennend bodemonderzoek asbest Wissinkbrink & Veldmaat te Haaksbergen

Foto 3, Sleuf 10 Foto 4, Sleuf 11

Verkennend bodem- en asbestonderzoek

INDICATIEF BODEMONDERZOEK N857 NUISVEEN TE BORGER

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I AMSTERDAM Locatie Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Gemeente Amst

Milieukundig, indicatief Bodemonderzoek

25 juni 2009 B

: M. Scheffers en mevr. G.P.M. Scheffers - de Jong Oliviersweg achter 9A 5061 PL Oisterwijk

Verkennend asbestonderzoek in bodem ter plaatse van: Projectnummer:

Partijkeuring conform Besluit bodemkwaliteit

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek, Kattestraat te Eindhoven PROJECTNUMMER: B

ACTUALISEREND VOORONDERZOEK LEKDIJK 25 TE AMEIDE GEMEENTE ZEDERIK

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 2 september S. Stoepper

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

AANVULLEND / NADER BODEM- EN ASBEST IN GRONDONDERZOEK. Park De Waterbron Bergweg / Javalaan Zeist kenmerk PJ Milieu BV: A

Verkennend bodemonderzoek Pakopseweg 1 en 1a te Didam (gemeente Montferland)

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

Verkennend- en nader bodemonderzoek

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

Rapportage bodemonderzoek Molenwal 1 te Oudewater. Soort onderzoek: Bodemonderzoek asbest. Opdrachtgever : HeijWaal V.O.F.

Het is toegestaan dit rapport te verveelvoudigen en/of openbaar te maken onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat alleen vermenigvuldiging en gebruik

Nader asbestonderzoek in bodem Hoogriebroekseweg 7

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND

VKB 2001/2002 VERKENNEND BODEMONDERZOEK OP EEN DEEL VAN HET PERCEEL AAN DE LAGEDIJK 12 TE SPAARNDAM. HB Adviesbureau bv

Sporen in Arnhem, actualiserend bodemonderzoek

Nader asbestonderzoek

Nader bodemonderzoek naar asbest, Julianastraat 12 t/m 16 te Kerkdriel

Bijlage 1 Verkennend en aanvullend bodemonderzoek asbest in bodem

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

1 INLEIDING 2 2 LOCATIEGEGEVENS 3 3 OPZET ONDERZOEK 5 4 UITVOERING ONDERZOEK 6 5 TOETSING EN INTERPRETATIE 9 6 CONCLUSIE 10

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

INDICATIEF BODEMONDERZOEK

Aanvullend bodemonderzoek en asbestonderzoek

A-PDF Merger DEMO : Purchase from to remove the watermark

VERKENNEND BODEMONDERZOEK ZUIDZIJDE 31 TE ROZENBURG

waterschap roer en overmaas

Uitbreiding begraafplaats Hogeweg te Wamel

HOPMAN en PETERS HOLDING B.V. 13-P-101 / Verkennend asbestonderzoek (NEN 5897 en NEN 5707) Noordeinde 41 te Oostzaan 17 mei

5, verklaring onafhankelijkheid uitvoering veldwerk, fotobijlage, profielen en legenda, analysecertificaten en tekening

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni GM , revisie c2

Vervolg onderzoek locatie Bredeweg 69 te Randwijk; aanvulling verkennend bodemonderzoek.

Hierbij ontvangt u de briefrapportage van het door Tritium Advies B.V. op de bovengenoemde locatie uitgevoerde verkennend asbestonderzoek.

2001, RAPPORT: Verkennend bodemonderzoek Dorshout (ong.) te Veghel (Plan Dorsveld) PROJECTNUMMER: B OPDRACHTGEVER: V.O.F.

Nader bodemonderzoek asbest

Bestemmingsplan Brandweerkazerne Halfweg

datum 22 oktober 2015 uw kenmerk ons kenmerk onderwerp Briefrapport historisch vooronderzoek Laan van Romen 25 te Berkel en Rodenrijs

Nader onderzoek asbest in grond. Zandvoorterweg (Haringsbuys) te Aerdenhout. projectnummer

VERKENNEND BODEMONDERZOEK. DE HOEF 2, FASE 2 en 3 TE HEESCH GEMEENTE BERNHEZE

Bodemonderzoek plangebied Ommen Oost - Noordzijde Otmansweg

Actualiserend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem. Steegstraat te Meijel projectnummer

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR

6 VERANTWOORDING. Rapport nader bodemonderzoek asbest en lood 10 oktober 2011 Projectnummer pagina 15 van 16

omgevingsdienst HAAGLANDEN


De volgende bodemonderzoeken zijn in deze bijlage opgenomen: - Verkennend bodemonderzoek Brinkenweg 87 (kenmerk , d.d.

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Verkennend bodem- en asbestonderzoek Oude Poortstraat / Klinkerstraat te 's-heerenberg. Documentcode: 15M8031.RAP002.NL.RS

Verslag Bodemkwaliteit

Verkennend. Locatie. t/m 182 te Den Bosch. Datum. : 9 augustus definitief-

VERKENNEND BODEMONDERZOEK BOUWPLAN AELSERHOF TE ELSLOO

Inhoudsopgave. Bijlagen

Verkennend bodemonderzoek centrumplan Oldebroek

Tom van Garderen Baarn B.V. te Baarn

NADER ONDERZOEK NAAR ASBEST IN BODEM L.J. COSTERSTRAAT 1 TE VENLO GEMEENTE VENLO

VERKENNEND BODEMONDERZOEK MIDDENWEG 16 TE HEERHUGOWAARD

Verkennend waterbodemonderzoek

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Oriënterend bodemonderzoek asbest demping 355 te Zaandam

De Ruiter Boringen en Bemalingen bv

Nader asbestonderzoek in bodem aan de Vellegendijk 2a te Aalten

VKB 2018 ASBEST IN GROND- EN PUINONDERZOEK VLIELANTWEG E.O. TE SANTPOORT-NOORD. HB Adviesbureau bv

Transcriptie:

VKB 21/22/218 ACTUALISEREND BODEM- EN ASBEST IN GROND C.Q. PUINONDERZOEK TER PLAATSE VAN DE HERENWEG 196 TE ALKMAAR (NOLLEN-OOST) HB Adviesbureau bv Op alle offertes, werkzaamheden van en overeenkomsten met HB Adviesbureau zijn de RVOI 21 voorwaarden van toepassing, gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 2 juli 21 onder nummer 84, welke voorwaarden u op eerste verzoek kosteloos worden toegezonden en welke voorwaarden voorts staan vermeld op onze website www.hbadvies.nl.

VKB 21/22/218 ACTUALISEREND BODEM- EN ASBEST IN GROND C.Q. PUINONDERZOEK TER PLAATSE VAN DE HERENWEG 196 TE ALKMAAR (NOLLEN-OOST) In opdracht van: Naam : Gemeente Alkmaar Postadres : Postbus 53 Postcode + plaats : 18 BC Alkmaar Contactpersoon : dhr. A. van Staalduinen Projectnummer : 13HB11-2 Datum : 2 juni 213 Opgesteld door : ing. K. Mulder Gecontroleerd door : ing. M.I. Hermelink Aanleiding : herinrichting/overdracht Protocol : NEN 574 / NEN 577/5897 Veldwerk : conform certificaat BRL SIKB 2 (K26636) Analyses : Omegam Laboratoria bv Sanitas Inspecties en analyses B.V HB Adviesbureau bv Postadres : Postbus 923 18 GE Alkmaar Bezoekadres : Comeniusstraat 7 Plaats : Alkmaar Telefoonnummer : 72-57495 Faxnummer : 72-574979 E-mail : info@hbadvies.nl Internet : www.hbadvies.nl NEN-EN-ISO 91 : certificaatnummer NCK.21.7.ISO HB Adviesbureau bv verklaart hierbij dat ten aanzien van de uitgevoerde werkzaamheden zij op geen enkele wijze een relatie heeft met de opdrachtgever en/of eigenaar van de onderzoekslocatie, danwel dat sprake is van een gewaarborgde functiescheiding conform de geldende richtlijnen van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hoewel HB Adviesbureau bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van dit onderzoek kan het geen volledige zekerheid bieden omtrent de aan- of afwezigheid van een verontreiniging voor het gehele onderzoeksgebied. Het onderzoek betreft een momentopname. HB Adviesbureau bv aanvaardt op generlei wijze aansprakelijkheid voor gevolgen welke voortvloeien uit beslissingen welke genomen zijn op basis van de onderzoeksresultaten van het onderhavig bodemonderzoek. HB Adviesbureau bv werkt samen met laboratoria, welke door de Raad van Accreditatie (RvA) geaccrediteerd zijn. De laboratoria bieden u de mogelijkheid om de juistheid en authenticiteit van de analyseresultaten te controleren. 13HB11

HB Adviesbureau bv Infra Milieu INHOUDSOPGAVE PAGINA 1. INLEIDING EN DOEL 1 2. VOORONDERZOEK 2 2.1. Inleiding 2 2.2. Resultaten en historische informatie 3 2.3. Onderzoekshypothese en -opzet 6 3. BESCHRIJVING VELDWERK 7 3.1. Uitvoering bodemonderzoek 7 3.2. Uitvoering asbestonderzoek 8 4. RESULTATEN GROND 1 4.1. Veldwerk 1 4.2. Uitvoering analyses 12 4.3. Analyseresultaten 13 4.4. Indicatieve toetsing verwerkingsmogelijkheden 14 5. RESULTATEN GRONDWATER 16 5.1. Veldwerk 16 5.2. Uitvoering analyses 16 5.3. Analyseresultaten 16 6. RESULTATEN ASBEST 17 6.1. Veldwerk 17 6.2. Uitvoering analyses 18 6.3. Analyseresultaten 18 7. VEILIGHEID 21 8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 22 BIJLAGEN I : Topografische ligging en kadastrale informatie II : Boorpunten- en sleuvenkaart III : Boor- en sleufbeschrijvingen IV : Toetsingstabellen V : Analysecertificaten VI : Foto s onderzoekslocatie VII : Toetsingswaarden Wet bodembescherming VIII : Toetsingswaarden Besluit en Regeling bodemkwaliteit 13HB11

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 1. INLEIDING EN DOEL Door de gemeente Alkmaar is aan HB Adviesbureau bv opdracht verleend voor het uitvoeren van een actualiserend bodem- en asbest in grond c.q. puinonderzoek ter plaatse van de Herenweg 196 te Alkmaar (Nollen-Oost). De topografische ligging en de kadastrale informatie van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage I. Een overzicht van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage II. Aanleiding voor het uitvoeren van het onderhavig onderzoek is de toekomstige herinrichting van de locatie. De onderzoekslocatie betreft het voormalige opslagterrein van de aannemingsmaatschappij Schot Infra bv aan de Herenweg 196 te Alkmaar. Het opslagterrein is in het verleden ontgraven ten behoeve van zandwinning waarna de ontgravingsputten weer zijn aangevuld met divers afval (voornamelijk puin en restanten asfalt). Vervolgens is het terrein voorzien van een ophooglaag (,5 meter dik) bestaande uit zwak puinhoudend zand. Op de locatie zijn tot en met 21 reeds enkele onderzoeken uitgevoerd. Derhalve is bij de opdrachtgever behoefte aan een actualisatie/aanvulling van de bekende gegevens. Het standaard bodemonderzoek (NEN574) is gedateerd en is nog gebaseerd op het oude stoffenpakket. Het uitgevoerde onderzoek naar asbest in de grond ontbreekt (bij de reeds uitgevoerde partijkeuringen) of is niet uitgevoerd conform de juiste protocollen. De opdrachtgever wenst tevens een advies aangaande de geplande herinrichting. Dit advies richt zich op de geschiktheid van het huidige terrein alsmede de geschiktheid van de reeds aanwezige grond in depots voor de aanleg van het park. Het park zal worden ingericht met o.a. een kinderspeelplaats, waterpartij, grondwallen (heuvels) en groen. Gelijktijdig met de uitvoering van onderhavig onderzoek zijn tevens de aanwezig depots conform het Besluit bodemkwaliteit onderzocht (asbest en chemisch). Hiervoor wordt verwezen naar het separaat uitgebrachte rapport met kenmerk 13HB11-1, d.d. 3 mei 213. De opdrachtgever wenst tevens inzicht in: - de indicatieve verwerkingsmogelijkheden van de vrijkomende grond; - de aan- of afwezigheid van asbesthoudende materialen in de mogelijk aanwezige fundatie en indien asbest wordt aangetroffen in welke concentratie dit aanwezig is; - de in acht te nemen veiligheidsklasse conform de CROW 132 tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Het onderhavig onderzoek is uitgevoerd: - mede aan de hand van de Nederlandse Norm "Bodemleidraad voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek" (NEN 5725, d.d. januari 29); - conform de Nederlandse Norm "Bodem - Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond" (NEN 574, d.d. januari 29); - conform de Nederlandse Norm "Bodem, Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond" (NEN 577, d.d. mei 23); - conform de Nederlandse Norm "Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat" (NEN 5897, d.d. december 25). In hoofdstuk 2 worden de (historische) locatiegegevens en de onderzoekshypothese behandeld. Een beschrijving van het uitgevoerde veldwerk is te vinden in hoofdstuk 3. Hoofdstukken 4 t/m 6 betreffen de resultaten van de uitgevoerde veldwerkzaamheden en de analyses. Hoofdstuk 7 behandelt de veiligheid. In hoofdstuk 8 worden de conclusies en aanbevelingen genoemd. 13HB11 1 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 2. VOORONDERZOEK 2.1. Inleiding In de NEN 574 staat aangegeven dat een vooronderzoek (historisch onderzoek) uitgevoerd dient te worden conform de NEN 5725. Het uiteindelijk doel van het vooronderzoek is het presenteren van alle relevante informatie over de onderzoekslocatie. Deze informatie kan verkregen worden door onder andere het opvragen van informatie bij de opdrachtgever, de eigenaar, de gemeente, het uitvoeren van een terreininspectie en/of archiefonderzoek. Op basis van de verzamelde informatie wordt het bodemonderzoek voorbereid en een onderzoekshypothese opgesteld. In de NEN 5725 is weergeven welke onderzoeksinspanning noodzakelijk is bij een bepaald type onderzoek. Voor de uitvoering van het voorliggend onderzoek blijkt dat een standaard vooronderzoek noodzakelijk is. Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek vindt in overleg met de opdrachtgever geen historisch onderzoek plaats. Dit is reeds in de voorgaande bodemonderzoeken uitgevoerd. Bij de gemeente Alkmaar (opdrachtgever) is navraag gedaan naar: - milieuarchieven; - hinderwetarchief; - bodemdossiers; - tankarchief; - bodemkwaliteitskaart; - bouwarchief. Het locatiebezoek c.q. de terreininspectie is voorafgaand aan het uitvoeren van het veldwerk uitgevoerd. In de NEN 5725 is aangegeven dat het beoordelen van de lokale bodemopbouw en geohydrologie voorafgaand noodzakelijk is. Verwacht wordt dat het vooraf vastleggen hiervan geen invloed heeft op het opstellen van de gekozen onderzoeksstrategie. Derhalve zijn deze beschikbare bronnen (vooralsnog) niet geraadpleegd. 13HB11 2 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 2.2. Resultaten en historische informatie In tabel 2.1 is verwoord welke informatie over de huidige en de historische terreinsituatie naar voren is gekomen tijdens het vooronderzoek betreffende de onderzoekslocatie en welke informatiebronnen er zijn geraadpleegd. Indien een ja is weergeven is onder de tabel een toelichting opgenomen. Tabel 2.1: Overzicht informatiebronnen en locatiegegevens Broninformatie Opdrachtgever Archiefonderzoek Streekarchief Navraag omwonenden Eerdere onderzoeksrapporten (Historische) topografische atlas Luchtfotomateriaal Bodemkwaliteitskaart Asbestsignaleringskaarten Archeologische waarde kaart Archief ten behoeve van explosieven ja ja nee nee ja nee nee ja nee nee nee Basisinformatie Ligging in oud woongebied nee Oppervlakte onderzoekslocatie circa 13.5 m² Kadastrale aanduiding sectie L nr. 3651 Vroeger gebruik van de locatie opslagterrein aannemer Huidig gebruik van de locatie opslagterrein aannemer Toekomstig gebruik van de locatie park/kinderspeelplaats Gebruik belendende percelen wonen met tuin/ infrastructuur Oppervlaktewater op, langs of nabij de onderzoekslocatie ja Verhardingen ja Verontreinigingsbronnen Brandstoftank(s) Gedempte sloten Brand(plaats) Asbestverdacht materiaal Sloopwerkzaamheden Funderings-/ ophooglaag, puinbijmengingen Gebruik/ opslag chemische middelen/ olie Andere bronnen, bijzonderheden ja niet bekend niet bekend ja ja ja niet bekend niet bekend Opgemerkt wordt dat de voor het vooronderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en/of volledig zijn. Voor het verkrijgen van informatie is HB Adviesbureau bv afhankelijk van deze bronnen, waardoor HB Adviesbureau bv niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie. In bijlage I zijn de kadastrale gegevens van de onderzoekslocatie opgenomen. Uit navraag bij de gemeente Alkmaar (opdrachtgever) blijkt dat in de beschikbare archieven voor het onderhavige onderzoek de onderstaande van belang zijnde gegevens beschikbaar zijn. 13HB11 3 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Voorgaande onderzoeken (samenvatting) Voor 26 zijn er diverse onderzoeken uitgevoerd op het terrein. Deze onderzoeken waren vooral gericht op het terreindeel aan de zijde van de Herenweg alwaar vroeger een tankstation gelegen was alsmede de werk- en wasplaats. Dit deel van de locatie maakt echter geen onderdeel uit van het onderzoeksgebied. De resultaten van deze voorgaande onderzoeken hebben derhalve geen relevantie voor onderhavig onderzoek. In 26 is er vervolgens door Syncera een bodemonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Nollen-Oost (Milieutechnisch bodem-, waterbodem- en verhardingsonderzoek nieuwbouwplan De Nollen-Oost te Alkmaar, Syncera BV, projectnummer B6G3 d.d. 6 december 26). De huidige onderzoekslocatie is onderdeel van dit plangebied en staat in voorgenoemde rapportage omschreven als het centrale deelgebied. Uit het in 26 uitgevoerde bodemonderzoek blijkt dat er lokaal in de toplaag en/of de stortlaag asbest voorkomt. Ten aanzien van de parameter asbest is er beperkt onderzoek uitgevoerd. De aanwezigheid van asbest in een concentratie boven de interventiewaarde (zie bijlage II, sleuven 1 en 18 uit het onderzoek van Syncera) is echter wel bevestigd. In de toplaag alsmede de stortlaag komen verder geen parameters voor in concentraties welke verhoogd ten opzichte van de interventiewaarden zijn aangetoond. Opgemerkt wordt dat het standaardstoffenpakket intussen is aangepast. Hierdoor zijn er nu geen gegevens over de aanwezigheid van barium, molybdeen, kobalt en PCB in de bodem beschikbaar. Ten aanzien van het asbest in grond/puinonderzoek worden de volgende opmerkingen gemaakt: - Ter plaatse van sleuf S18 is een asbestverontreiniging analytisch aangetoond (gewogen concentratie van 18 mg/kg ds). Ter plaatse van sleuf S1 wordt een asbestverontreiniging verondersteld. Er is hier geen concentratie analytisch aangetoond. Op basis van de hoeveelheid plaatmateriaal wordt aangenomen dat er sprake is van een verontreiniging boven de interventiewaard/restconcentratienorm; - In de rapportage wordt gesproken over een puinlaag ter plaatse van sleuf S1 en S18 en een overschrijding van de restconcentratienorm. Dit impliceert dat er sprake is van een bouwstof in plaats van grond. Op basis van de boorprofielen, mate van bijmenging met puin en de gehanteerde analysemethodiek (1 kg monster op basis van de NEN577) concluderen wij echter dat er lokaal sprake is van een bodemverontreiniging. Vanwege de overschrijding van de interventiewaarde is er derhalve sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De aanwezige puinlaag bestaat lokaal voor meer dan 5% uit grond en valt derhalve onder de wet Bodembescherming. - De verontreiniging met asbest in de grond ter plaatse van sleuf S18 heeft volgens het boorprofiel betrekking op het bodemtraject van, tot 1,5 m-mv. Het asbest bestaat uit niet-hechtgebonden en hechtgebonden materiaal en betreft zowel chrysotiel als amfiboolasbest. De gehele asbestconcentratie heeft betrekking op asbest aangetoond in de fractie < 16 mm. In 28 is er op twee delen van de onderzoekslocatie een nader asbest in puinonderzoek uitgevoerd (Nader asbest in puinonderzoek plangebied Nollen-oost te Alkmaar, HB Adviesbureau bv, projectnummer 647-G1 d.d. 2 december 28). Het onderzoek heeft zich beperkt tot de aanwezige stortlaag (onder de toplaag). Uit het onderzoek blijkt dat de stortlaag asbest bevat in concentraties welke de restconcentratienorm niet overschrijden. In de huidige situatie wordt het terrein gebruikt als opslagterrein voor grond en bouwmaterialen. Op het terrein bevinden zich diverse depots grond van een onbekende herkomst (waarschijnlijk wel afkomstig uit de gemeente Alkmaar). Het grootste depot (depot 5, zie bijlage II) is recent als gekeurd conform het Besluit bodemkwaliteit (Resultaten partijkeuring grond (depot) ter plaatse van de Branding te St. Pancras, De Ruiter Boringen en bemalingen bv, referentie WDH/BB121575.33526 d.d. 8 oktober 212). Uit de 13HB11 4 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu partijkeuring blijkt dat de verzamelde depots in aanmerking komen voor multifunctioneel hergebruik. Opgemerkt wordt dat er sprake is van een bijmenging met puin hetgeen de partij asbestverdacht maakt. Er ontbreekt een onderzoek naar asbest. Uit de gegevens van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Alkmaar blijkt dat de onderzoekslocatie in bodemkwaliteitskaartzone Wonen na 197 is gelegen. De gemiddelde bodemkwaliteit van de boven-en ondergrond in deze zone betreft Landbouw & natuur. Uit de terreininspectie voorafgaand aan het uitgevoerde veldwerk blijkt dat de verharding van de onderzoekslocatie deels bestaat uit stelconverharding, puinverharding en deels braakliggend is. Tevens is geconstateerd dat op de locatie diverse gronddepots aanwezig zijn. Op het terrein wordt tevens bouwmateriaal opgeslagen. Een foto-overzicht van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage VI. Op de boorpunten- en sleuvenkaart in bijlage II is vermeld vanaf welke locatie en in welke richting de foto is genomen. Opgemerkt wordt dat foto 1 is weergegeven op het voorblad. Uitgevoerde werkzaamheden op het terrein In het verleden zijn er werkzaamheden uitgevoerd op het terrein waar ten gevolge van de huidige milieuhygiënische bodemkwaliteit is gewijzigd. Op het terrein is de toplaag ontgraven en op locatie gezeefd. Het grove materiaal (voornamelijk puin en asfalt) is op locatie door een mobiele breekinstallatie verwerkt tot fundatiemateriaal. Dit is weer in het plangebied de Nollen-Oost gebruikt als wegfundatie. De grondfractie is op de locatie weer toegepast als een deklaag. Op basis van voorgenoemde werkzaamheden in combinatie met de bekende milieuhygiënische gegevens wordt het volgende geconcludeerd: - De bekende verontreinigingen met asbest zijn met het ontgraven mogelijk deels uitgenomen. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd zonder de benodigde meldingen in het kader van de wet Bodembescherming; - Het uitzeven van puin kan in sommige gevallen (bv bij sleuf S1) hebben geleid tot een verbetering van de milieuhygienische kwaliteit doordat het asbesthoudende plaatmateriaal is verwijderd. In andere gevallen (bv bij sleuf S18) heeft dit mogelijk geleid tot vermenging met schonere grond waardoor de concentraties aan asbest onder de interventiewaarde zijn gedaald. 13HB11 5 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 2.3. Onderzoekshypothese en -opzet Op basis van de beschikbare informatie uit het vooronderzoek dient een onderzoekshypothese te worden opgesteld. Aan de hand van de gestelde hypothese wordt vervolgens gekozen voor een onderzoeksopzet (strategie). In tabel 2.2 is de hypothese weergegeven alsmede de daaraan gekoppelde c.q. gevolgde onderzoeksstrategie. Tabel 2.2 Onderzoekshypothesen en strategieën Hypothese Deellocatie Verwachte stoffen Protocol Strategie Toelichting Verdacht Geheel terrein Zware metalen, PAK en/of minerale olie NEN 574 5.6 Op basis van voorgaande onderzoeken Verdacht Toplaag NEN 577 7.4.5 Asbest onderzoekslocatie NEN 5897 7.5 5.6 Onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming (VED-HE); 7.4.5 Onderzoeksstrategie voor een diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld; 7.5 Onderzoeksstrategie voor open halfverharding. Het gecombineerde bodemonderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van de NEN 574 richtlijn d.d. januari 29 en de NEN 577 richtlijn, d.d. mei 23. De onderzoekslocatie wordt vooralsnog beschouwd als verdacht en zal worden onderzocht conform de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming (VED-HE, paragraaf 5.6). Het verkennend asbest in grond c.q. puinonderzoek wordt uitgevoerd conform de NEN 577 en NEN 5897 volgens de strategie voor een verdachte locatie met een diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld (paragraaf 7.4.5.) en de strategie voor open halfverharding (paragraaf 7.5). Verwacht wordt dat met bovenstaande onderzoeksopzet een voldoende representatief beeld van de bodemkwaliteit op de onderzoekslocatie wordt verkregen. 13HB11 6 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 3. BESCHRIJVING VELDWERK 3.1. Uitvoering bodemonderzoek Het verrichten van boringen en het plaatsen van peilbuizen is onder verantwoording van de heer J. de Nijs conform VKB-protocol 21 uitgevoerd op 2, 8 en 12 april 213. Een overzicht van de deellocaties en diepten van alle boringen en de peilbuizen in meters minus maaiveld (m-mv) is weergegeven in tabel 3.1. Tabel 3.1: Overzicht uitgevoerde boringen en diepten Deellocatie Boringen Peilbuis,2 à 1, m-mv 2, m-mv 3,2 m-mv Verdacht toplaag G1 t/m G21, G23, 1, 2, 7 G22, 23 en 25 24a t/m 13, 16, 17 Toekomstige waterpartij - 26 en 27 28 Opgemerkt wordt dat: - vanwege de aanwezigheid van een bodemlaag van circa,6 meter, in afwijking op het VKB-protocol 21, het opgeboorde materiaal plaatselijk per bodemlaag over een traject van maximaal,6 m bemonsterd is. Verwacht wordt dat dit geen invloed heeft op de analyseresultaten; - de bovenzijde van de filterperforatie van de peilbuizen tijdens de veldwerkzaamheden circa,5 meter beneden de verwachte grondwaterstand is geplaatst; - de boringen 14, 15, 19 en 24 niet bestaan. Deze boornummers zijn per abuis niet toegekend aan een boring; - enkele boringen en asbestsleuven (G-nummers) in combinatie zijn geplaatst en derhalve samen vallen, waardoor in bovenstaande tabel vermelde G-nummers tevens chemisch bemonsterd zijn met behulp van een kraan (puinhoudend); - de boringen deels zijn geplaatst met behulp van een edelmanboor en deels met een kraan (machinaal). Dit in verband met de aanwezigheid van uiterst tot volledig puinhoudende toplaag, welke niet met een normale handboor te doorboren waren. De locaties van de boringen/asbestsleuven en de peilbuizen zijn weergegeven in bijlage II. De peilbuizen zijn direct na plaatsing en voor monsterneming afgepompt tot een constante elektrische geleidbaarheid (EG) is bereikt. De grondwaterbemonstering is volgens VKB-protocol 22 uitgevoerd door de heer R. Helmhout op 19 april 213 (minimaal één week na plaatsing). Ten behoeve van de analyse van zware metalen is het grondwater in het veld gefiltreerd. 13HB11 7 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 3.2. Uitvoering asbestonderzoek Het asbestonderzoek is conform VKB-protocol 218 uitgevoerd op 12 april 213 onder verantwoording van de heer J. de Nijs, welke in het bezit is van een opleiding asbestherkenning. Voorafgaand aan de uitvoering is door HB Adviesbureau bv in het kader van ARBOregelgeving voor asbestonderzoek een projectspecifieke risicoanalyse opgesteld. Deze risicoanalyse is voor uitvoering van de werkzaamheden geaccordeerd door een hogere veiligheidskundige. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder veiligheidsklasse 3T (volgens CROW 132). Gezien de verwachte hoeveelheid niet-hechtgebonden asbest (minder dan 1 mg/kg d.s. ongewogen) en een verwachte vochtpercentage hoger dan 1% zijn de veldwerkzaamheden met een deco-unit en standaard veiligheidsvoorzieningen uitgevoerd. Gebruik van specifieke adembeschermende maatregelen (P3-filter met aanblaasunit) zijn niet aan de orde. Visuele inspectie Voorafgaand aan het graven van de sleuven dient de onderzoekslocatie formeel gezien visueel geïnspecteerd te worden op het voorkomen van asbestverdacht materiaal aan (op en in) het maaiveld. Op basis van de huidige terreinomstandigheden heeft deels een inspectie van het maaiveld plaats kunnen vinden. De locatie is plaatselijk opgedeeld in inspectiestroken met een breedte van 1,5 meter, welke haaks op elkaar gelegen zijn. De visuele inspectie is uitgevoerd na zonsopgang in de periode van 8 uur tot 17 uur. Het was helder weer (bij een zicht van meer dan 5 meter) en er was geen sprake van neerslag. Opgemerkt wordt dat ter plaatse van de aanwezige gronddepots, verhardingen en bouwmateriaalopslag het maaiveld is uitgesloten van de visuele inspectie. De conditie van het maaiveld is weergegeven in bijlage VI. De inspectie-efficiëntie van de uitgevoerde visuele inspectie van het maaiveld is vastgesteld op 8%. Sleuven In totaal zijn met behulp van een hydraulische kraan voorzien van overdruk en P3 filter 23 sleuven gegraven. De gegraven sleuven zijn weergegeven in tabel 3.2. De locaties van de asbestgaten zijn weergegeven in bijlage II. Tabel 3.2: Veldwerk asbest Deellocatie Sleuven Gehele locatie G1 t/m G23 Ten behoeve van de bepaling van de aanwezigheid van asbest in de visueel niet waarneembare bodemfractie (fractie <16 mm) is al het uitgegraven materiaal door de veldwerkers gezeefd over een maaswijdte van 16 mm. Het materiaal wat op de zeef achterblijft is visueel beoordeeld op de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal. Van de doorval zijn per sleuf representatieve grond- en/of puinmonsters van circa 1 à 25 kg samengesteld. 13HB11 8 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu De afmetingen van de gegraven sleuven en de wijze van monstersamenstelling zijn weergegeven in tabel 3.3. Tabel 3.3: Afmetingen uitgevoerde asbestgaten en monstersamenstelling Sleuf Lengte Breedte Diepte Grondmonster Puinmonster (in m) (in m) (in m) G1 1,2,6,5 GM1 G2 1,1,6,5 GM2 G3 1,3,6,5 GM3 G4,3,3,5 GM4a/GM4b - G5,3,3,5 GM5 G6 1,,6,5 GM6 G7 1,,6,5 - GM7 G8,6,5,5 GM8 - G9 1,8 1,,5 GM9a GM9 G1 1,5,6,5 GM1a GM1 G11 1,8,8,5 GM11a GM11 G12 1,,6,5 GM12 - G13 1,8,9,6 - GM13 G14 1,2,6,5 GM14a GM14 G15 1,8,6,5 GM15a GM15 G16 1,2,6,5 GM16 - G17 1,3,5,5 GM17 - G18 1,1,6,5 GM18 - G19 2,,6,5 - GM19 G2 1,5,6,5 GM2 - G21 1,5,6,6 GM21 - G22 2,,6,5 - GM22 G23 1,5,6,5 - GM23 Opgemerkt wordt dat tijdens het graven van de sleuven het percentage aan vocht in de bodem minimaal 11,7% bedraagt. Aangezien het vochtgehalte hoger dan 1% is, is hierdoor geen aanleiding geweest voor het werken met adembeschermende middelen. 13HB11 9 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 4. RESULTATEN GROND 4.1. Veldwerk In tabel 4.1 is de algemene bodemopbouw weergegeven. Tabel 4.1: Algemene bodemopbouw Diepte (m-mv) Hoofdbestanddeel Bijmenging, tot 3,4* zand met afwisselend puinfundatie (toplaag) en in de ondergrond veen niet tot zwak humeus * = maximale boordiepte De boorbeschrijvingen zijn weergegeven in bijlage III. Tijdens het veldwerk zijn de in tabel 4.2 vermelde waarnemingen gedaan die een verontreiniging van de grond doet vermoeden. Tabel 4.2: Zintuiglijke verdachte waarnemingen grond en puin Boring Diepte (m-mv) Zintuiglijke waarneming 1, tot,2 sporen puin,2 tot,21 puingranulaat 2, tot,5 sporen puin 7, tot,2 sporen puin 8, tot,5 sporen puin 9, tot,5 sporen puin, sporen grind 1, tot,5 zwak puinhoudend 11,3 tot,5 sporen slib, zwak puinhoudend, sporen asbest 12, tot,5 sporen puin, sporen grind 13, tot,5 sporen puin 16, tot,4 zwak puinhoudend, sporen grind,4 tot,41 uiterst puinhoudend, gestaakt op massief 23, tot,5 zwak puinhoudend,5 tot,9 sporen puin, sporen grind,9 tot 1,8 zwak grindhoudend, zwak puinhoudend 24a, tot,3 zwak puinhoudend, sporen grind,3 tot 1,1 sporen puin, sporen grind 25, tot 1, zwak puinhoudend, zwak grindhoudend 1, tot 1,6 sporen puin 26, tot,5 matig puinhoudend, sporen grind,5 tot 1,8 sterk puinhoudend, sporen grind 27, tot,2 sporen grind 1, tot 1,5 matig puinhoudend, sporen grind 1,5 tot 1,51 gestaakt op massief 28,5 tot 1,8 matig puinhoudend, sporen grind g1, tot,5 sporen puin, sporen grind g2, tot,5 sporen puin, sporen grind, sporen asbest g3, tot,5 sporen puin, zwak grindhoudend g4, tot,2 zwak puinhoudend, sporen grind,2 tot,5 sporen grind g5, tot,5 zwak puinhoudend, sporen grind g6,1 tot,5 zwak puinhoudend, sporen plastic g7,1 tot,4 uiterst puinhoudend, zwak grindhoudend g8,25 tot,5 matig puinhoudend, zwak grindhoudend g9, tot,2 uiterst puinhoudend, matig grindhoudend, sporen glas, sporen asbest,2 tot,5 matig puinhoudend, zwak grindhoudend, sporen glas g1, tot,3 sterk puinhoudend, matig grindhoudend, sterk asfalthoudend,3 tot,5 zwak puinhoudend, sporen grind 13HB11 1 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Vervolg Tabel 4.2: Zintuiglijke verdachte waarnemingen grond en puin Boring Diepte (m-mv) Zintuiglijke waarneming g11, tot,2 puingranulaat, sporen asbest,,2 tot,5 matig puinhoudend, matig grindhoudend, sporen glas g12,1 tot,5 sterk puinhoudend g13, tot,2 puingranulaat,2 tot,6 uiterst puinhoudend, sporen asbest g14, tot,2 puingranulaat,2 tot,5 zwak puinhoudend, sporen grind g15, tot,3 puingranulaat,3 tot,5 matig puinhoudend, sporen grind, sporen glas g16, tot,5 sporen grind g17, tot,5 sporen grind, sporen plastic g18, tot,5 zwak puinhoudend, sporen grind, sporen hout g19,2 tot,5 matig puinhoudend, matig asfalthoudend, zwak grindhoudend g2,2 tot,4 zwak puinhoudend, sporen grind g21, tot,5 zwak puinhoudend, sporen grind g22, tot,5 puingranulaat,5 tot 1,5 matig puinhoudend, zwak grindhoudend 1,5 tot 1,8 sterk puinhoudend 1,8 tot 1,81 gestaakt op massief g23, tot,5 matig puinhoudend, sterk asfalthoudend sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Opgemerkt wordt dat: - bodemvreemde materialen kunnen duiden op verontreiniging met onder andere zware metalen en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK); - bijmenging met asfalt (G1) kan duiden op een verontreiniging met PAK. In tabel 4.3 zijn de visuele waarnemingen ten aanzien van het voorkomen van asbestverdachte materialen op de locatie weergegeven. Opgemerkt wordt dat een puinbijmenging in de bodem als asbestverdacht wordt beschouwd. Tabel 4.3: Zintuiglijk waarnemingen asbest Asbestverdacht materiaal Asbestverdacht op het maaiveld materiaal in het opgeboorde materiaal Puinbijmenging aanwezig Overig asbestverdachte waarnemingen Ja Ja Ja Nee Aan de hand van tabel 4.3 wordt geconcludeerd dat: - op het maaiveld ter plaatse van diverse locaties asbestverdacht materiaal is aangetroffen; - in het opgeboorde materiaal ter plaatse van diverse sleuven asbestverdacht materiaal is aangetroffen. Op verzoek van de opdrachtgever is, zoals eerder is vermeld in hoofdstuk 2, gelijktijdig met het bodemonderzoek een specifiek asbestonderzoek conform de NEN 577/5897 uitgevoerd. Voor de resultaten wordt verwezen naar hoofdstuk 6. 13HB11 11 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 4.2. Uitvoering analyses In tabel 4.4 is een overzicht van de uitgevoerde grondanalyses en bijhorende motivaties weergegeven. Tabel 4.4: Uitgevoerde analyses grond Locatie en/of Zintuiglijke bodemtype waarneming Puin <1-5% Bovengrond, zand Grind <1% Plastic <1% Bovengrond, zand Bovengrond, zand Puingranulaat Ondergrond, zand Bovengrond, zand Puin 1-1% Asbest <1% Grind <1-5% Slib <1% Puin <1-5% Asbest <1% Grind <1-5% Puin 5-5% Asfalt 1-2% Grind 1-1% Asbest <1% Glas <1% Puin <1-2% Grind <1-5% Puin 1-1% Grind <1-5% Mengmonster MM1 MM2 MM3 MM4 MM5 MM6 Analyse op Standaard pakket Motivatie Bepalen algemene milieuhygiënische kwaliteit Ondergrond, zand Puin <1-1% Grind <1-5% MM7 MM = mengmonster sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Het Standaardpakket Landbodem en grond (variant A) bestaat uit de analyses op zware metalen (9 stuks), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK-1), polychloorbifenylen (PCB-7) en minerale olie (C1-C4). Door middel van dit standaardpakket wordt een algemeen beeld van de kwaliteit van de grond verkregen. De monstersamenstelling heeft plaatsgevonden op basis van de mate van en type bijmenging in de bodem en de ligging van de boringen. Opgemerkt wordt dat: - de puinhoudende grond en/of puinmengmonsters voor analyse door het laboratorium verkleind zijn middels cryogeen malen; - integraal een grote diversiteit aan bijmengingen aanwezig is in de boven- en ondergrond. Derhalve is geen onderscheid gemaakt in de mate van bijmeninging en zijn relatief gelijkwaardige bodem-en puinlagen samengevoegd in de mengmonsters. Verwacht wordt hiermee eenzelfde representatief beeld te geven van de verontreiniging in de boven- en ondergrond en puinlagen; - ter plaatse van de toekomstige waterpartij slechts beperkt onderzoek uitgevoerd kon worden, omdat depot 3 hier ligt. De aangetoonde bodemopbouw wijkt niet af van het overig terrein. Derhalve is geen separate analyse uitgevoerd. De analyseresultaten van mengmonster MM6 en MM7 zijn representatief voor de bodemkwaliteit ter plaatse; - de samenstelling van de mengmonsters zijn weergegeven in de overschrijdingstabellen in bijlage IV. 13HB11 12 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Het analyseren van een mengmonster heeft als voordeel dat, met een relatief gering budget, inzicht wordt verkregen in de kwaliteit van meer dan één bodemmonster. Een nadeel is dat, indien toch een verontreiniging wordt aangetoond, de herkomst en de mate van de verontreiniging niet exact bekend zijn. In dat geval dient overwogen te worden of de deelmonsters zonodig afzonderlijk, dienen te worden geanalyseerd op de verhoogd aangetoonde parameter. Tevens dienen de analyseresultaten kritisch te worden beoordeeld, daar een verontreiniging in één van de deelmonsters door menging in concentratie wordt verlaagd. Bepalen toetsingswaarden Ten behoeve van het bepalen van de toetsingswaarden zijn de percentages aan lutum en organische stof van alle grond(meng)monsters vastgesteld. Voor zowel een toelichting van het bepalen van de toetsingswaarden, alsmede een omschrijving van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VII. Het analysemengmonster MM4 geen grond betreft en de analyseresultaten formeel gezien niet getoetst kunnen worden aan de achtergrond- en interventiewaarden van de Wet Bodembescherming. Het betreft derhalve een fictieve toetsing. In voorliggend geval is gebruik gemaakt van een fictief lutum en organische stof gehalte van 2% (meest kritische waarden). 4.3. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten voor de grond zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage V. In de overschrijdingstabellen in bijlage IV zijn de berekende toetsingswaarden en de analyseresultaten (in mg/kg d.s.) voor de boven- en ondergrond weergegeven, voor zover sprake is van een verhoging ten opzichte van de AWwaarden. De toetsing is uitgevoerd volgens het toetsingskader van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Circulaire bodemsanering 29; Staatscourant 212-6563, d.d. 3 april 212). In tabel 4.5 zijn de resultaten van de toetsing weergeven en welke parameter(s) als maatgevend wordt beschouwd. 13HB11 13 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Tabel 4.5: Overschrijdingstabel grond (mg/kg d.s.) Locatie en bodemtype Zintuiglijke waarneming Mengmonster Bovengrond, zand Bovengrond, zand Bovengrond, zand Puingranulaat Ondergrond, zand Bovengrond, zand Ondergrond, zand Puin <1-5% Grind <1% Plastic <1% Puin 1-1% Asbest <1% Grind <1-5% Slib <1% Puin <1-5% Asbest <1% Grind <1-5% Puin 5-5% Asfalt 1-2% Grind 1-1% Asbest <1% Glas <1% Puin <1-2% Grind <1-5% Puin 1-1% Grind <1-5% Puin <1-1% Grind <1-5% Maximale toetsingswaarde <AW >AW >T >I Maatgevende parameter(s) MM1 - X - - Minerale olie MM2 - X - - MM3 - X - - MM4 - X - - MM5 - X - - MM6 - X - - MM7 - X - - MM = mengmonster sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Lood, zink, PAK en minerale olie Barium, kwik, lood, zink, PAK, PCB en minerale olie Kwik, lood, zink, PAK, PCB en minerale olie PAK, PCB en minerale olie Barium, lood, PAK en minerale olie Kwik, lood, zink, PAK, PCB en minerale olie Boven- en ondergrond/puinfundatie gehele onderzoekslocatie Uit de analyseresultaten blijkt dat de boven- en ondergrond/puinfundatie integraal licht verontreinigd is met zware metalen, PAK, PCB en minerale olie. Dit wijkt, op basis van het reeds uitgevoerd onderzoek, niet af van het verwachtingspatroon. Opgemerkt wordt dat de aangetoonde verontreiniging met zware metalen, PAK, PCB en minerale olie vermoedelijk wordt veroorzaakt door de aangetroffen bijmenging met bodemvreemd materiaal. 4.4. Indicatieve toetsing verwerkingsmogelijkheden Formeel kunnen de in dit verkennend bodemonderzoek verkregen analyseresultaten niet worden getoetst aan het Besluit bodemkwaliteit. Om toch een indicatie te krijgen van de verwerkingsmogelijkheden van de diverse grond(lagen) is op verzoek van de opdrachtgever tevens een indicatieve beoordeling aan de samenstellingseisen van het Besluit bodemkwaliteit uitgevoerd. Voor een toelichting van de toetsingswaarden uit het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit wordt verwezen naar bijlage VIII. In tabel 4.6 zijn toepassingsmogelijkheden weergegeven, bepaald aan de hand van een indicatieve toetsing van de beschikbare gegevens aan de samenstellingswaarden van het Besluit bodemkwaliteit. 13HB11 14 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Tabel 4.6: Indicatieve toetsing Besluit bodemkwaliteit Locatie en bodemtype Zintuiglijke waarneming Mengmonster Kwaliteitsklasse Puin <1-5% Bovengrond, zand Grind <1% MM1 Plastic <1% Puin 1-1% Bovengrond, zand Asbest <1% Grind <1-5% MM2 Slib <1% Puin <1-5% Bovengrond, zand Asbest <1% MM3 Grind <1-5% Puingranulaat Ondergrond, zand Bovengrond, zand Ondergrond, zand Puin 5-5% Asfalt 1-2% Grind 1-1% Asbest <1% Glas <1% MM4 Niet toepasbaar/ herbruikbaar Puin <1-2% MM5 Grind <1-5% Puin 1-1% MM6 Grind <1-5% Puin <1-1% MM7 Grind <1-5% MM = mengmonster sporen <1%, zwak 1-5%, matig 5-1%, sterk 1-2%, uiterst 2-5% Op basis van Minerale olie Opgemerkt wordt dat mengmonster MM4 (puingranulaat) slechts fictief getoetst is aan het Besluit en Regeling bodemkwaliteit voor de organische parameters. Er is geen uitlogingsonderzoek uitgevoerd voor de zware metalen. 13HB11 15 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 5. RESULTATEN GRONDWATER 5.1. Veldwerk In tabel 5.1 zijn de algemene waarnemingen aan het grondwater weergegeven. De elektrische geleidbaarheid van het grondwater is gemeten bij plaatsing van de peilbuizen. De troebelheid en de zuurgraad (ph) van het grondwater zijn gemeten bij de monstername. Tabel 5.1: Algemene waarnemingen grondwater Locatie/Peilbuis Grondwaterstand (m-mv) Kleur Troebelheid (NTU) Geleidbaarheid (µs/cm) Zuurgraad (ph) Peilbuis 24a 1,64 15 1.223 7,13 lichtgrijs Peilbuis 28 1,95 2 1.82 6,67 Aan het grondwater is geen kenmerk van een mogelijke verontreiniging waargenomen. 5.2. Uitvoering analyses In tabel 5.2 is een overzicht van de uitgevoerde grondwateranalyses en de bijhorende motivaties weergegeven. Tabel 5.2: Uitgevoerde analyses grondwater Locatie/Peilbuis Zintuiglijke Analyse op Motivatie waarneming Peilbuis 24a Bepalen algemene - Standaardpakket Peilbuis 28 milieuhygiënische kwaliteit Het standaardpakket voor grondwater (variant B) bestaat uit de analyses op zware metalen (9 stuks), vluchtige koolwaterstoffen (BTEXXS), naftaleen, vluchtige organo halogeenverbindingen (o.a. VOCl) en minerale olie (C1-C4). Door middel van dit standaardpakket wordt een algemeen beeld van de kwaliteit van het grondwater verkregen. 5.3. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten voor het grondwater zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage V. In de overschrijdingstabellen in bijlage IV zijn de analyseresultaten voor grondwater (in µg/l) weergegeven, voor zover sprake is van een verhoging ten opzichte van de S-waarden. De S- en I-waarden voor grondwater zijn onafhankelijk van het bodemtype. Voor de omschrijving van de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage VII. De toetsing is uitgevoerd volgens het toetsingskader van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Circulaire bodemsanering 29; Staatscourant 212-6563, d.d. 3 april 212). In tabel 5.3 zijn de resultaten van de toetsing weergeven en welke parameter(s) als maatgevend wordt beschouwd. Tabel 5.3: Overschrijdingstabel analyses grondwater Locatie/Peilbuis Zintuiglijke waarneming Maximale toetsingswaarde <S >S >T >I Maatgevende parameter(s) Peilbuis 24a - X - - Barium - Peilbuis 28 - X - - Barium en molybdeen Opgemerkt wordt dat barium en molybdeen vaker, zonder eenduidige verklaring, verhoogd worden aangetoond in het grondwater. 13HB11 16 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 6. RESULTATEN ASBEST 6.1. Veldwerk Bodemopbouw Voor de beschrijving van de bodemopbouw wordt verwezen naar de resultaten van het veldwerk van het verkennend bodemonderzoek (paragraaf 4.1). De boor- en sleufbeschrijvingen zijn weergegeven in bijlage III. Zintuiglijke waarnemingen Tijdens het uitvoeren van de visuele inspectie is zowel op het maaiveld, alsmede in het uitgegraven materiaal uit de sleuven visueel asbestverdacht materiaal waargenomen. De resultaten zijn weergegeven in tabel tabel 6.1. Tabel 6.1: Asbestverdachte waarnemingen Locatie / Sleuf Diepte (m-mv) Aantal stukjes Aantal gram Maaiveld, tot,2 29 73 G2 1 4,5 G9 2 12,2 G1 7 4,6 G11, tot,5 1 4,7 G13 1 9,6 G22 1 18 G23 1 26,3 Voor de visuele waarnemingen van het uitgegraven materiaal tijdens het asbestonderzoek wordt verwezen naar tabel 4.2. Uit de tabellen 6.1 en 4.2 blijkt dat op basis van de visuele waarnemingen geen eenduidige relatie aanwezig is tussen de waarnemingen asbest en puin. 13HB11 17 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 6.2. Uitvoering analyses In tabel 6.2 is een overzicht van de uitgevoerde asbestanalyses en bijhorende motivaties weergegeven. Tabel 6.2: Overzicht geanalyseerde materiaal- en grondmonsters Sleuf Analyse mengmonster Analyse volgens Fractie > 16 mm Maaiveld MVM1 G2 SVM2 G9 SVM9 G1 SVM1 G11 SVM11 NEN 577 G13 SVM13 G22 SVM22 G23 SVM23 Fractie < 16 mm G2 GM1 G9 GM2 G1 GM3 G11 GM4 NEN 577 G13 GM5 G22 GM6 G23 GM7 G7+15+19+14 GMM8** NEN 5897 G1+3+4a+5+6+8+14a+15a+18+2+21 GMM9* NEN 577 Motivatie Bepalen aanwezigheid en concentratie aan asbest in de visueel zichtbare fractie Bepalen aanwezigheid en concentratie aan asbest in de visueel niet zichtbare fractie G9a+1a+11a GMM1* MVM = Maaiveldverzamelmonster, SVM = Sleufverzamelmonster, GM = Grondmonster * Door het laboratorium is een mengmonster samengesteld met een gewicht van circa 1 kg. ** Door het laboratorium is een mengmonster samengesteld met een gewicht van circa 25 kg. Opgemerkt wordt dat de fractie < 5 µm in dit stadium van het onderzoek eveneens kwalitatief is gecontroleerd. De monstersamenstelling heeft plaatsgevonden op basis van: - de ligging van de sleuven; - de mate van en type bijmenging in de bodem; - de hoeveelheid aangetroffen asbestverdachte materialen. 6.3. Analyseresultaten De volledige analyseresultaten van de asbestanalyses zijn in de vorm van afschriften van de originele analysecertificaten weergegeven in bijlage V. De totale concentratie aan asbest wordt conform de NEN577 en NEN5897 bepaald door de concentratie visueel zichtbaar asbest (fractie > 16 mm) te sommeren met de concentratie visueel niet zichtbaar asbest (fractie < 16 mm). Fractie > 16 mm In tabel 1 van bijlage IV is de concentratie voor de visueel zichtbare fractie bepaald. In tabel 6.3 is deze concentratie weergegeven aangegeven alsmede welke asbestsoorten in hecht- en/of niet-hechtgebonden vorm zijn aangetoond. 13HB11 18 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Tabel 6.3: Aangetoonde asbestsoorten fractie > 16 mm Sleuf Monster Gewogen concentratie Asbestsoort Hechtgebonden asbest (mg/kg d.s.) chr cro amo ja nee Maaiveld MVM1,46 X X X X X G2 SVM2 1,13 X - - X - G9 SVM9 7,66 X X - X - G1 SVM1 1,6 X - - X - G11 SVM11 2,31 X - - X - G13 SVM13,79 X - - X - G22 SVM22 93,4 X - - X - G23 SVM23 8,63 X - - X - chr = chrysotiel, cro = crocidoliet, amo = amosiet Fractie < 16 mm In tabel 2 van bijlage IV is de concentratie voor de visueel niet zichtbare fractie bepaald. In tabel 6.4 is deze concentratie weergegeven aangegeven alsmede welke asbestsoorten in hecht- en/of niet-hechtgebonden vorm zijn aangetoond. Tabel 6.4: Aangetoonde asbestsoorten fractie < 16 mm Sleuf Monster Gewogen Asbestsoort Hechtgebonden concentratie chr cro amo ja nee asbest (mg/kg d.s.) G2 GM1 a.n.a. - - - - - G9 GM2 6,8 X - - X - G1 GM3 a.n.a. - - - - - G11 GM4 a.n.a. - - - - - G13 GM5 1,5 X - - - X G22 GM6,7 X - - X - G23 GM7 29,3 X X X X X G7+15+19+14 GMM8** a.n.a. - - - - - G1+3+4a+5+6+8+14a +15a+18+2+21 GMM9* 12,4 X - X X X G9a+1a+11a GMM1* a.n.a. - - - - - chr = chrysotiel, cro = crocidoliet, amo = amosiet Opgemerkt wordt dat kwalitatief in de fractie < 5 µm geen asbest is aangetoond. Totale concentratie asbest Conform de NEN577 en NEN5897 wordt de totale asbestconcentratie voor asbest in de grond bepaald door het sommeren van de concentraties aan asbest in de zichtbare fractie > 16 mm en de niet zichtbare grondfractie < 16 mm. De optelling en de toetsing aan de I-waarde is weergegeven in tabel 6.5. 13HB11 19 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Tabel 6.5: Overschrijdingstabel asbest in grond (mg/kg d.s.) Sleuf Gewogen concentratie asbest fractie > 16 mm Gewogen concentratie asbest fractie < 16 mm Totaal gewogen concentratie asbest (mg/kg d.s) Maaiveld,46 -,5 G2 1,13 a.n.a. 1,1 G9 7,66 6,8 14 G1 1,6 a.n.a. 1,1 G11 2,31 a.n.a. 2,3 G13,79 1,5 2,3 G22 93,4,7 94 G23 8,63 29,3 38 G7+15+19+14 a.n.a. a.n.a. G1+3+4a+5+6+8+14a+15a+18+2+21 v.n.a. 12,4 12 G9a+1a+11a a.n.a. a.n.a. v.n.a. visueel niet aangetroffen a.n.a. analytisch niet aantoonbaar (geen asbest boven de bepalingsgrens aangetoond) Getal concentratie overschrijdt de bepalingsgrens Toetsingswaarde 1 Verontreinigingssituatie In deze paragraaf wordt de verontreinigingssituatie ten aanzien van asbest beschreven. Maaiveld Tijdens de visuele inspectie van het maaiveld is verdeeld over de gehele onderzoekslocatie asbestverdacht materiaal aangetroffen. Uit de totaal gewogen concentratie blijkt dat analytisch asbest boven de bepalingsgrens is aangetoond. De verontreiniging betreft chrysotiel- en amfibool asbest, welke in hechtgebonden en niet-hechtgebonden vorm aanwezig zijn. De concentratie overschrijdt derhalve de I-waarde niet. Grond/puinfundatie Sleuf 22 Uit de toetsing van de totaal gewogen concentratie asbest blijkt dat ter plaatse van sleuf 22 de bepalingsgrens wordt overschreden en bijna gelijk is aan de restconcentratienorm. Gezien de visuele waarnemingen wordt ingeschat dat de verontreiniging niet dieper aanwezig is dan,5 m-mv. Overige sleuven Uit de toetsing van de totale gewogen concentratie asbest blijkt ter plaatse van de sleuven 2, 9, 1, 11, 13, 23, en 1, 3, 4a, 5, 6, 8, 14a, 15a, 18, 2 en 21 de bepalingsgrens wordt overschreden. Het betreft zowel chrysotiel als amfibool asbest in zowel hechtgebonden- als niet-hechtgebonden vorm. Dit betekent dat er asbest aanwezig is. De concentratie overschrijdt de restconcentratienorm/i-waarde echter niet. Ter plaatse van de sleuven 7, 15, 19, 14 en 9a, 1a, 11a is analytisch geen asbest boven de bepalingsgrens aangetoond. 13HB11 2 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 7. VEILIGHEID Voor de uitvoering van werken in de (water)bodem dient te worden nagegaan of de toepassing van arbeidshygiënische maatregelen noodzakelijk is. Indien sprake is van verontreinigde grond moet, bij de uitvoering van werkzaamheden in en met deze grond, veilig worden gewerkt conform de wettelijke voorschriften. De wettelijke voorschriften zijn vastgelegd in het nieuwe Arbobesluit, en de daaraan gekoppelde Arbobeleidsregels, dat 1 juli 1997 van kracht is geworden. Ter invulling van de wettelijke voorschriften is door het CROW publicatie 132 uitgegeven ('Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd grondwater'; 4 e geheel herziene druk d.d. december 28). In de onderstaande tabel 7.1 is per mengmonster weergegeven welke veiligheidsklasse middels de CROW-publicatie is vastgesteld. Opgemerkt wordt dat de concentraties in het grondwater de I-waarde niet overschrijden, waardoor voor grondwater geen veiligheidklasse aan de orde is. Hierbij geldt bij bodem: - Gebruiksfunctie landbouw/natuur en wonen Geen veiligheidsklasse - Gebruiksfunctie Industrie en niet toepasbaar (grond <I-waarde) Basisklasse - Interventiewaarde overschrijding T&F klasse bepalen Tabel 7.1: Veiligheidsklassen grond Locatie en/of Zintuiglijke bodemtype waarneming Puin <1-5% Bovengrond, zand Grind <1% Plastic <1% Puin 1-1% Asbest <1% Bovengrond, zand Grind <1-5% Slib <1% Puin <1-5% Bovengrond, zand Asbest <1% Grind <1-5% Puin 5-5% Asfalt 1-2% Puingranulaat Grind 1-1% Asbest <1% Glas <1% Puin <1-2% Ondergrond, zand Grind <1-5% Puin 1-1% Bovengrond, zand Grind <1-5% Puin <1-1% Ondergrond, zand Grind <1-5% (Meng) monster MM1 MM2 MM3 MM4 MM5 MM6 MM7 Veiligheidsklasse Basisklasse Op basis van Minerale olie De voor het werk te treffen veiligheidsmaatregelen dienen te zijn opgenomen in een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan). De veiligheidskundige van de uitvoerende partij dient, voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden, een definitieve uitspraak te doen over de te nemen veiligheidsmaatregelen. Uit het voorgaand onderzoek van Syncera uit 26 blijkt dat ter plaatse van sleuven 1 en 18 een asbestconcentratie boven de I-waarde is aangetoond. Geadviseerd wordt om derhalve 3T aan te houden omdat de verontreinigingssituatie op korte afstand sterk kan verschillen. 13HB11 21 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu 8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In het actualiserend bodem- en asbest in grond c.q. puinonderzoek ter plaatse van de Herenweg 196 te Alkmaar (Nollen-Oost) wordt het onderstaande geconcludeerd: Grond - de boven- en ondergrond ter plaatse van de onderzoekslocatie is maximaal licht verontreinigd met zware metalen, PAK en minerale olie (>AW-waarden); - indien indicatief getoetst aan het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit valt de grond binnen klasse Niet toepasbaar/herbruikbaar op basis van de parameter minerale olie. Grondwater - het grondwater is plaatselijk maximaal licht verontreinigd met barium en molybdeen (>S-waarden). Puinfundatie De plaatselijk aanwezig puinfundatie (G7, G9, G1, G11, G12, G14, G15, G19, G22 en G23) is licht verontreinigd met zware metalen, PAK, PCB en minerale olie (>AW-waarden). Echter bevindt zich in het mengmonster tevens monster G22 (asbestconcentratie nadert de restconcentratienorm), derhalve wordt geadviseerd het puingranulaat ter plaatse van G22 uit te sluiten van dit mengmonster. Asbest Maaiveld Tijdens de visuele inspectie van het maaiveld is verdeeld over de gehele onderzoekslocatie asbestverdacht materiaal aangetroffen. Uit de totaal gewogen concentratie blijkt dat analytisch asbest boven de bepalingsgrens is aangetoond. De verontreiniging betreft chrysotiel- en amfibool asbest, welke in hechtgebonden en niet-hechtgebonden vorm aanwezig zijn. De concentratie overschrijdt derhalve de I-waarde niet. Grond/puinfundatie Conclusie Syncera, 26 Ter plaatse van de sleuven 1 en 18 uit voorgaand onderzoek blijkt dat de I-waarde voor asbest wordt overschreden (zie bijlage II). Op het overig terrein zijn de asbestconcentraties onder de norm aangetroffen. Sleuf 22 Uit de toetsing van de totaal gewogen concentratie asbest (94 mg/kg d.s.) blijkt dat ter plaatse van sleuf 22 de bepalingsgrens ruim wordt overschreden. De restconcentratienorm wordt echter niet overschreden. Gezien de visuele waarnemingen wordt ingeschat dat de verontreiniging met asbest niet dieper aanwezig is dan,5 m-mv. Overige sleuven Uit de toetsing van de totale gewogen concentratie asbest blijkt ter plaatse van de sleuven 2, 9, 1, 11, 13, 23 en 1, 3, 4a, 5, 6, 8, 14a, 15a, 18, 2 en 21 de bepalingsgrens wordt overschreden. Het betreft zowel chrysotiel als amfibool asbest in zowel hechtgebonden- als niet-hechtgebonden vorm. Dit betekent dat er asbest aanwezig is. De concentratie overschrijdt de restconcentratienorm/i-waarde echter niet. Ter plaatse van de sleuven 7, 15, 19, 14 en 9a, 1a en 11a is analytisch geen asbest boven de bepalingsgrens aangetoond. 13HB11 22 van 24

HB Adviesbureau bv Infra Milieu Gezien de in het verleden uitgevoerde werkzaamheden op het terrein (zie hoofdstuk 2.2) wordt er van uitgegaan dat in de aangebrachte toplaag de concentraties aan asbest door vermenging tot onder de interventiewaarde zijn gedaald. Dit beeld wordt bevestigd middels onderhavig onderzoek. Onder de aangebrachte deklaag bevindt zich nog de oorspronkelijke stortlaag waarin overschrijdingen van de interventiewaarde zijn aangetoond. Indicatieve veiligheidsklasseindeling Geadviseerd wordt om ter plaatse van de puinhoudende grond (, tot,5) en de stortlaag (>,5 m-mv) onder respectievelijk de basisklasse en de veiligheidsklasse 3T te werken in verband met de mogelijke aanwezigheid van asbest boven de I-waarde. Opgemerkt wordt dat: - voor de uitvoering van eventuele werkzaamheden in de licht verontreinigde grond/puinfundatie de CROW publicatie 132 van toepassing is gesteld; - de voor het werk te treffen veiligheidsmaatregelen zijn beschreven in de publicatie CROW132 (4e geheel herziene druk d.d. december 28); - de veiligheidskundige van de uitvoerende partij voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden een definitieve uitspraak dient te doen; - de aangetoonde verontreinigingen met zware metalen, PAK, PCB en minerale olie vermoedelijk in relatie staan met de aangetroffen bijmengingen met bodemvreemd materiaal; - barium (en molybdeen) vaker in verhoogde concentratie worden aangetroffen in het grondwater; - de aangetoonde concentraties aan asbest op en in het maaiveld te relateren zijn aan de destijds opgebrachte ophooglaag; - de resultaten uit voorgaande onderzoeken hierbij geactualiseerd zijn; - onderhavig onderzoek niet geheel conform het Besluit bodemkwaliteit is onderzocht. De toetsingen aan het Besluit bodemkwaliteit hebben derhalve een indicatief karakter en zijn uitgevoerd om te komen tot een uitspraak ten aanzien van de veiligheidsaspecten. Aanbevelingen Aanbevolen wordt de voorliggende rapportage bij de rapportage van de uitgevoerde partijkeuringen (asbest en chemische keuringen) te voegen en als één geheel te beschouwen (kenmerk 13HB149-1, d.d. 3 mei 213). De aanwezige stortlaag (<,5 m-mv) valt deels wel en deels niet onder de definitie van bodem (criterium meer of minder dan 5% bodemvreemde bijmengingen). Aangezien er lokaal in de stortlaag overschrijdingen van de interventiewaarde zijn aangetoond, in stortlaagmonsters welke minder dan 5% bijmengingen bevatten, wordt geadviseerd om de gehele stortlaag te beschouwen als bodem en te beoordelen als een geval van ernstige bodemverontreiniging. Vanwege de mogelijke aanwezigheid van asbest in concentraties boven de interventiewaarden wordt aanbevolen om bij de herinrichting van het park uit te gaan van een bodemsanering (isolatievariant). Gezien de gekozen bestemming wordt aanbevolen om een deklaag van minimaal 1, meter laagdikte aan te houden. De huidige contactlaag (tot,5 m-mv) is niet sterk verontreinigd en kan onderdeel uitmaken van de aan te brengen deklaag. Eventueel kan van deze laagdikte gemotiveerd afgeweken worden. Dit is echter ter beoordeling van het bevoegd gezag. Ter plaatse van (half)gesloten verhardingen (asfalt, klinkers etc.) kan volstaan worden met het aanbrengen van de verhardingen. 13HB11 23 van 24