Explorer AP380. Autopilot Operation Manual. www.northstarnav.com



Vergelijkbare documenten
DUTCH Document number: Date:

Verkorte handleiding

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: Date:

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S

Gebruikersinstructie Roth Touchline thermostaat

GO XSE Beknopte handleiding

AP60 Beknopte gebruiksaanwijzing

GPS repeater. Inleiding

GO XSE Verkorte handleiding

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

Toepassingsvoorbeeld: Bestaand alarmsysteem met e- Domotica koppelen

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: HANDLEIDING

Installatie- en bedieningshandleiding

Verkorte Gebruiker Handleiding

Handleiding SmartLinQ Pro GT300

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

Handleiding Remote control thermostaat

InteGra Gebruikershandleiding 1

U krijgt de melding dat uw browser geen cookies aanvaardt? Volg dan onderstaande weg om ze wel te accepteren.

GHP Compact Reactor Hydraulic configuratiehandleiding

Explorer 650. Kaartplotter en Fishfinder Installatie- en bedieningshandleiding.

Het Keypad (met segmenten)

Beknopte handleiding NF3000 INHOUDSOPGAVE

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

NSS evo3 Verkorte handleiding

Video Intercom Systeem

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

Point2Share handleiding eindgebruikers Window 8

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING Eigenschappen knop

Integratie van Net2 met een inbraakalarmsysteem

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

HANDLEIDING. TechGrow T-1 CO 2 CONTROLLER. met externe CO 2 -sensor, lichtsensor en kalibratiefunctie software-versie: 2.

Head Pilot v Gebruikershandleiding

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: Uitgifte datum:

Nokia e71 mfe3 upgrade handleiding

TEXECOM Vocale Telefoonkiezer Installatie- & programmatiehandleiding

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Uw gebruiksaanwijzing. HONEYWELL CM901

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

Gebruikershandleiding GO app 1.8

VITAMINE. VITale AMsterdamse ouderen IN de stad. Tablet Handleiding

PRF-79 thermostaat voorzien van;

Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

TechGrow T-1 CO 2 CONTROLLER met externe CO 2 -sensor, lichtsensor en kalibratiefunctie HANDLEIDING. software-versie: 2.

Parkinson Thuis Probleemoplossing

Snelstart Gids. Menustructuur. Opstarten en Afsluiten. Formatteren van Disk. 72xxHVI-ST Series DVR

handleiding beeldschermloep Basic Simpleview. (zie voor foto s de originele Engelstalige handleiding)

1. RDS-TMC-informatie

Verwarming en ventilatie

MyNice Welcome MyNice Welcome app to control your home

Inhoud verpakking. Terminologielijst. Powerline Adapter

ClearView Speech. Gebruikershandleiding. Version Optelec, the Netherlands All rights reserved. Optelec

11/05 HD Lees ook het engelse boekje

CLIPPER Wind NASA NAUTISCHE INSTRUMENTEN NASA MARINE LTD BOULTON ROAD STEVENAGE HERTS. SG1 4QG (0)

AN0017-NL. Hoe plattegronden gebruiken. Overzicht. Bediening 2D/3D

IRISPen Air 7. Verkorte handleiding. (Android)

Installation and Operation Manual

TL2200QVP. Handleiding SteekRegulator

Module nr


Met het MKP-300 bediendeel kunt u het MICRA Alarmsysteem bedienen. Deze werkt alleen als de MICRA module in de alarm module mode is ingesteld.

Märklin draaischijf 7286 met draaischijf decoder TT-DEC aansturen via het draaischijf symbool in het beeldscherm van de Central Station 3 (plus)

Inhoud van de handleiding

Handleiding R.E.D. Remote Echo Depthsounder:

Gebruikershandleiding GO app 1.8

Gebruikers handleiding Jablotron 100 serie

Handleiding Vuzix Smart Glass en Netgear kastje

AN0021-NL. Een trigger- en actieregel maken. Overzicht. Een Trigger- en actieregel creëren

Hierbij ontvangt u het instore pakket van Crossretail. Middels deze handleiding kunt u

Galaxy Dimension TOUCHCENTER Handleiding gebruiker

Venstergedrag. Mike McBride Jost Schenck Vertaler/Nalezer: Freek de Kruijf

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

GALAXY 16 & 16+ GEBRUIKERSHANDLEIDING MK 6. versie 4 oktober

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

Zuil. Montage plaatwerk zuil. Montage scherm. Montage houder op zuil

Aan de slag met L2S. versie 8

Uw gebruiksaanwijzing. LENCO MES-221

nl Hulp bij opstarten

Bestuur uw warmtepomp op afstand

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

KOEL-SCHUDINCUBATOR. VOS (zonder koelfunctie) VOS-12061

Handleiding Icespy MR software

VMB1BLS 1-kanaals rolluiksturing voor universele montage. Handleiding

Uw persoonlijke account

SNELLE HANDLEIDING CONFIGURATIE VAN Wi-Fi Module. EVO Remote. MAN_000012_nl(EVO_Remote) Versie: 12.0 van Januari,

EW-7416APn v2 & EW-7415PDn Macintosh Installatiegids

ELVA Security

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

DIT is TV Deluxe 4K aansluiten. HDMI kabel/aansluiting. B Internetkabel/aansluiting Geen internetkabel? Stel dan uw WiFi in (zie onderaan deze pagina)

Bedieningshandleiding voor de Exocompact Display

Na bediening van de Menu - toets kan men met de + of - toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.:

TREX 2G Handleiding Pagina 2

Transcriptie:

Explorer AP380 Autopilot Operation Manual www.northstarnav.com

Inhoud 1 Introductie................................................................................... 7 Gebruik van deze handleiding..................................... 7 1-1 Automatische piloot-standen.................................. 7 1-1-1 Bedieningsstanden.......................................... 7 1-1-2 Stuurstanden.............................................. 7 2 Quickstart................................................................................... 9 2-1 Het automatische piloot-systeem starten........................... 9 2-2 Gebruik de automatische piloot om de boot automatisch te sturen.......... 9 2-3 Koersverandering tijdens een reis............................... 9 2-4 De stuurstand tijdens een reis veranderen.......................... 9 2-5 Terug naar handmatige bediening............................... 9 2-6 Handelingen in een noodgeval................................. 9 2-7 Handmatige besturing van de boot vanaf het roer van de boot........... 10 2-8 Handmatige besturing van de boot................................. 10 3 Automatische piloot bediening............................................................... 11 3-1 De toetsen.............................................. 11 3-1-1 AUTO -toets.......................................... 12 3-1-2 STBY-toets........................................... 12 3-1-3 Ontwijkingstoetsen................................ 12 3-1-4 Draaitoets........................................... 12 3-1-5 STAND-toets.......................................... 12 3-1-6 Draaiknop............................................ 12 3-1-7 ESC-toets............................................ 12 3-1-8 ENT-toets............................................ 12 3-1-9 MENU-toets.......................................... 12 3-1-10 DISP-toets........................................... 12 3-2 De Explorer AP380 inschakelen................................ 12 3-3 De Explorer AP380 uitschakelen............................... 13 3-4 Achtergrondlicht.......................................... 13 3-5 De automatische piloot inschakelen............................. 13 3-6 De automatische piloot uitschakelen............................. 13 3-7 Instelling van de stuurstand.................................. 13 Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 3

3-8 Koesverandering.......................................... 14 3-8-1 Koersverandering in de kompasstand............................ 14 3-8-2 Koersverandering in de GPS-stand.............................. 14 3-8-3 Veranderen geplande windhoek in de windstand.................... 15 3-9 Ontwijken.............................................. 15 3-9-1 Ontwijken in de kompasstand................................. 15 3-9-2 Ontwijken in de GPS-stand................................... 16 3-9-3 Ontwijken in de windstand................................... 16 3-10 Draaistanden............................................ 17 3-10-1 Auto-wenden in de kompasstand.............................. 17 3-10-2 Draaien in de kompasstand.................................. 18 3-10-3 Auto-overstag of -gijpen in de windstand........................ 19 3-11 Elektrische besturing....................................... 21 3-12 Alarmen............................................... 21 3-12-1 Het alarmvenster.......................................... 22 3-12-2 Actieve alarmen.......................................... 22 3-12-3 Alarmverleden........................................... 22 3-12-4 Alarmdetails............................................. 22 3-13 Toetsenvergrendeling (keylock)................................ 22 3-14 Simulatiestand........................................... 22 4 De beeldschermen........................................................................... 23 4-1 Beeldscherm > Standaard.................................... 23 4-2 Beeldscherm > Piloot....................................... 24 4-3 Beeldscherm > Kompas..................................... 25 4-4 Beeldscherm > Data....................................... 26 4-5 Beeldscherm > Actieve alarmen................................ 26 5 Datatitels.................................................................................... 27 6 Menu s....................................................................................... 28 6-1 Instellingen > Systeem...................................... 28 6-2 Instellingen > Profielen..................................... 29 6-4 Instellingen > Vaartuig...................................... 29 6-5 Instellingen > Alarmen...................................... 30 6-7 Instellingen > Communicatie................................. 31 6-8 Instellingen > Kalibratie..................................... 31 6-9 Instelling > Simulatie....................................... 32 4 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

7 Stuurstanden............................................................................... 33 7-1 Kompasstuurstand........................................ 33 7-1-1 Kompasstuurdata.......................................... 33 7-1-2 De automatische piloot in- en uitschakelen in de Kompasstand.......... 34 7-2 GPS-stuurstand.......................................... 35 7-2-1 GPS-navigatiedata......................................... 35 7-2-2 De automatische piloot in- en uitschakelen in de GPS-stand............. 36 7-2-3 Arriveren op waypoints...................................... 37 7-2-4 GPS-toename............................................. 37 7-3 Windstuurstand.......................................... 38 7-3-1 Windstuurdata............................................ 38 7-3-2 Ware en schijnbare windsnelheid en -richting....................... 39 7-3-3 De automatische piloot inschakelen in de windstand................. 40 7-3-4 Windtoename............................................ 41 8 Optimaliseren stuurfunctie.................................................................. 42 8-1 Stuurparameters.......................................... 42 8-2 Profielen............................................... 43 8-3 De stuurparameters aanpassen................................ 44 9 Problemen oplossen......................................................................... 46 10 Specificaties................................................................................ 47 Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 5

Gefeliciteerd met uw keuze voor de Northstar Explorer AP380 Autopilot. Voor optimaal gebruiksgemak raden we aan deze handleiding, voor installatie en gebruik, goed te lezen. Deze handleiding beschrijft hoe de Explorer AP380 en bijgeleverde benodigdheden gebruikt en ingesteld dienen te worden. Deze handleiding legt ook uit hoe de Explorer AP380 effectief bediend wordt en geeft oplossingen voor problemen en tips voor beter functioneren. Belangrijke mededeling: Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om dit instrument en transducer(s) op zodanige wijze te installeren en gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of zaakschade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de regels voor goed zeemanschap. Het is van vitaal belang voor de werking van de automatische piloot dat de transducers op de beste plaats worden geïnstalleerd. Volg de installatie-instructies daarom erg zorgvuldig. De keuze, plaatsing en installatie van alle componenten in een automatische piloot-systeem is cruciaal. Indien de installatie niet correct is, kan het instrument niet naar behoren functioneren. Raadpleeg in geval van twijfel uw Northstar-leverancier. Gaten dienen op een veilige plaats gemaakt te worden en de constructie van de boot niet te ondermijnen. Raadpleeg in geval van twijfel een gekwalificeerde bootbouwer. Gebruik van de Explorer AP380: De G-Explorer AP380 is bedoeld als een hulpmiddel voor de schipper die lange periodes aan het roer moet staan, niet als de belangrijkste manier om de boot te sturen. De G-Explorer AP380 is niet bedoeld voor gebruik in extreme weersomstandigheden, onder ongunstige condities of in de buurt van andere boten, verraderlijke wateren of land. De Explorer AP380 kan de boot niet beter besturen dan een schipper. Bestuur onder ongunstige omstandigheden de boot handmatig. Laat de helm nooit onbemand. Zorg dat er te allen tijde iemand op de uitkijk staat. De schipper dient altijd de koers van de boot en de Explorer AP380 in de gaten te houden en indien nodig het roer over te kunnen nemen. Het functioneren van de Explorer AP380 kan worden beïnvloed door het niet werken van een onderdeel, omgevingscondities, onjuiste installatie en onjuist gebruik. BRUNSWICK NEW TECHNOLOGIES INC WIJST ALLE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP EEN WIJZE DIE ONGELUKKEN OF SCHADE ZOU KUNNEN VEROORZAKEN, OF DIE IN STRIJD IS MET DE WET. Omdat Northstar continu werkt aan productverbetering, behouden we ons het recht voor om veranderingen aan het product door te voeren die nog niet worden weergegeven in deze versie van de handleiding. Neem contact op met een Northstar-kantoor in de buurt indien u verdere assistentie nodig heeft. Bepalende taal: Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzingen en andere informatie gerelateerd aan het product (Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie. Copyright 2005 BRUNSWICK NEW TECHNOLOGIES INC, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. Northstar is een geregistreerd handelsmerk van BRUNSWICK NEW TECHNOLOGIES INC. 6 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

1 Introductie De Explorer AP380 is een automatische piloot met beeldscherm van superieure kwaliteit en met uitstekende functionaliteit. Het Northstar automatische piloot-systeem is flexibel genoeg om zowel met motor- als met zeilboten gebruikt te worden. De Explorer AP380 heeft toepassingsgerichte toetsen en een groot 10 cm (3.8 ) TFT-scherm. Dit voorziet de gebruiker van een extreem eenvoudig te gebruiken bedieningspaneel. De Explorer AP380 maakt onderdeel uit van de Northstar-familie voor bootelektronica, waaronder o.a. instrumenten voor snelheid, diepte, wind en repeaters. Deze instrumenten kunnen zodanig op elkaar worden aangesloten dat ze een geïntegreerd datasysteem voor de boot vormen. De functionaliteit van de automatische piloot wordt verbeterd door aansluiting op een snelheidsinstrument zoals een Northstar Speed AP380 of een GPS instrument. Northstar Explorer AP380 Gebruik van deze handleiding Deze handleiding beschrijft hoe de Explorer AP380 bedient dient te worden. In uw eigen voordeel raden we aan deze handleiding voor gebruik van de Explorer AP380 aandachtig door te lezen. Schoonmaak en onderhoud Maak de onderdelen van de Explorer AP380 schoon met een vochtige doek of een mild schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen, benzine of andere oplosmiddelen. Onderdelen van de Explorer AP380 dienen (m.u.v. de kabels) niet geschilderd te worden. 1-1 Automatische piloot-standen 1-1-1 Bedieningsstanden De automatische piloot heeft drie bedieningsstanden (zie paragrafen 3-5 en 3-6): STBY HSTR STBY STBY HSTR HSTR STANDBY: De automatische piloot stuurt de boot niet (behalve tijdens jog steer). De stuurman stuurt de boot met het handmatige roer. AUTO: De automatische piloot stuurt de boot automatisch, gebaseerd op de geselecteerde Stuurstand en de koers. Geen handmatige besturing van de boot. HAND-STUUR: De automatische piloot stuurt de boot niet, maar geeft wel stuurinformatie weer die u kunt gebruiken om handmatig een koers te varen. Stuur handmatig met gebruik van de weergegeven stuurdata. 1-1-2 Stuurstanden De automatische piloot heeft drie stuurstanden (zie paragraaf 3-7): De boot vaart in een geplande kompasrichting. De boot vaart over een geplande route naar een bestemming. Voor deze stand is een GPS-instrument nodig, Kompas zoals een Northstar Explorer 557 Chartplotter, die via NMEA kan worden aangesloten. De boot vaart op een vaste hoek t.o.v. de wind. GPS Voor deze stand is een windinstrument nodig, zoals een Northstar Wind AP380, die via NavBus of NMEA kan worden aangesloten. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 7

WIND 1-1-3 Power-stuurstanden Indien de automatische piloot op de STBY (STANDBY)-stand staat dan dient de stuurman de boot handmatig te besturen. Echter, de Explorer AP380 heeft twee verschillende bedieningsstanden voor power-besturing (zie paragraaf 3-11). Jog: Stuur het roer naar links of rechts terwijl de toets ingedrukt wordt. Follow-up: Stelt de doelpositie van het roer in. Het roer zal draaien tot het zich in de doelpositie bevindt. 1-1-4 Draaistanden De Explorer AP380 kan een voorgeprogrammeerde reeks draaien volgen. De automatische piloot heeft drie verschillende draaistanden (zie paragraaf 3-10): Overstag/gijpen: De boot gaat automatisch overstag OF gijpen na een vertragingsperiode. De overstag-/gijphoek en de overstag- /gijpvertraging kunnen worden aangepast. 90º-draai De boot draait 90º 180º-draai De boot draait 180º Opmerking: Niet alle draaistanden zijn beschikbaar in alle bedieningsstanden. 8 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

2 Quickstart 2-1 Het automatische piloot-systeem starten. 1. Start het automatische piloot-systeem door op te drukken. 2. Indien het automatische piloot-systeem is aangesloten op snelheids-, wind-, of GPS-instrumenten, schakel deze dan ook in. 3. Indien nodig kan de verlichting zo worden aangepast dat het beeldscherm goed leesbaar is (druk kort op endoe de aanpassing m.b.v. de draaiknop). 2-2 Gebruik de automatische piloot om de boot automatisch te sturen. 1. Stuur de boot handmatig naar open water voordat de automatische piloot wordt ingeschakeld om de boot te sturen. 2. Selecteer de gewenste stuurstand door op te drukken en gebruik vervolgens de draaiknop om Kompas, GPS of Wind te markeren en druk dan op. 3. Indien de GPS-stand wordt gebruikt, begin dan naar een waypoint te varen m.b.v. het GPS-instrument. 4. Schakel de automatische piloot in door op te drukken. 2-3 Koersverandering tijdens een reis In de kompasstand en de windstand is het mogelijk om tijdens de reis van koers te veranderen: Draai de draaiknop in de richting van de voorgenomen koersverandering, bijv.: Om de koers 10º naar stuurboord te veranderen draait u de draaiknop 10 klikken met de klok mee. Draai, om de koers 30º naar bakboord te veranderen, de draaiknop een hele slag tegen de klok in. 2-4 De stuurstand tijdens een reis veranderen Het is mogelijk om de stuurstand tijdens een reis te veranderen, bijv. Verander van GPS-stand naar kompasstand aan het eind van een route of, Verander van windstand naar kompasof GPS-stand op een zeilboot wanneer overgeschakeld wordt van zeilen naar motor. 1. Druk op en gebruik vervolgens de draaiknop om de gewenste stuurstand te markeren en druk dan op. 2-5 Terug naar handmatige bediening. 1. Druk op. De automatische piloot is nu uitgeschakeld en u heeft weer volkomen controle over het roer. kan op elk moment worden ingedrukt. 2. Stuur de boot handmatig met gebruik van het roer van de boot. 3. Om de automatische piloot weer in te schakelen, druk op. 2-6 Handelingen in een noodgeval Om terug te gaan naar handmatige bediening in een noodsituatie: 1. Druk op. De automatische piloot is nu uitgeschakeld en u heeft weer volkomen controle over het roer. 2. Stuur de boot handmatig. Andere mogelijkheid: 1. Druk op of om onmiddellijk een koersverandering naar bakboord of stuurboord te maken. 2. Druk na een tijdje op om terug te keren naar de originele koers, of druk op om door te gaan op de alternatieve koers. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 9

2-7 Handmatige besturing van de boot vanaf het roer van de boot. Om de boot handmatig te sturen: 1. Druk op. De automatische piloot is nu uitgeschakeld en u heeft weer volkomen controle over het roer. 2-8 Handmatige besturing van de boot m.b.v. power-besturing Om de boot handmatig te sturen door de automatische piloot het roer te laten bewegen: 1. Verzeker uzelf ervan dat de automatische piloot op STBY staat door op te drukken. 2. Houd of ingedrukt om het roer naar bak- of stuurboord te sturen. Beide tegelijk indrukken brengt het roer naar het midden. 3. Laat de toets los als het roer in de gewenste stand staat. Andere mogelijkheid: 1. Verzeker uzelf ervan dat de automatische piloot op STBY staat door op de -toets te drukken. 2. Draai de draaiknop totdat de roerindicator op het scherm zich in de gewenste stand bevindt. 3. De automatische piloot zal het roer draaien totdat het zich in de doelpositie bevindt. 10 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3 Automatische piloot bediening 3-1 De toetsen Knop Functie 1 ESC Gaat een menu-niveau terug of keert terug naar het pilootscherm 2 ENT Selecteert de gemarkeerde items of geeft het parametermenu weer in de Pilootschermstand 3 MENU Geeft contextgevoelige optiesmenu weer. Druk tweemaal om het Instellingsmenu weer te geven. 5 TOON Opent het beeldschermmenu om tussen de twee pilootschermen te wisselen 4 Draaiknop Te gebruiken om door menu s te scrollen, waarden te verhogen of verlagen, roerbeheersing te checken en om de koers te veranderen. 6 Onwijken Links 7 Ontwijken Rechts Ontwijken naar bakboord-toets (herhaald drukken verhoogt waarde), initieert links overstag gaan/gijpen, 90 en 180 draaien Ontwijken naar stuurboord-toets, (herhaald drukken verhoogt de waarden) Initieert linker overstag/gijp, 90 -draaien en 180 -draaien 8 Draaien Opent draaimenu voor overstag/gijpen, 90 -draaien en 180 -draaien 9 AUTO Plaatst de automatische piloot in de autostand 10 10 12 STAND/modus Roept het stuurstandmenu op AUTO Plaatst de automatische piloot in de stand-by-stand Kracht Ingedrukt houden om instrument uit te schakelen. Een keer drukken geeft achtergrondverlichting weer 1 2 3 5 4 6 7 8 9 10 11 12 Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 11

3-1-1 AUTO -toets Drukken om de AUTO-stand in te schakelen. De automatische piloot stuurt de boot nu gebaseerd op de geselecteerde stuurstand. Houd 2 seconden ingedrukt om de H-STUUR-stand in te schakelen. 3-1-2 STBY-toets Drukken om de AUTO-stand uit te schakelen en de STBY-stand in te stellen. De automatische piloot stuurt de boot niet de schipper dient de boot met het handmatige roer te sturen. 3-1-3 Ontwijkingstoetsen Druk op of om een onmiddellijke uitwijking naar bak- of stuurboord te starten. Herhaald op dezelfde toets drukken zal de ontwijkingshoek vergroten. STBY-stand: Jogt het roer naar links of naar rechts terwijl de toets wordt ingedrukt. AUTO-stand: Activeert een ontwijking. Hierdoor verlaat het vaartuig de geplande koers met een vooraf ingestelde hoek. 3-1-4 Draaitoets Indrukken om het draaimenu weer te geven. De boot volgt een van te voren geprogrammeerde draaivolgorde. Selecteer een item van het menu en druk op of om de draai in de corresponderende hoek te activeren. Tip: Door herhaald op te drukken zal de menuselectie roteren. 3-1-5 STAND-toets Drukken om de stuurstand te selecteren. Tip: Door herhaald op te drukken zal de menuselectie roteren. 3-1-6 Draaiknop Maak hiervan gebruik om door items te scrollen en om waarden te verhogen en verlagen wanneer menu s worden gebruikt en instellingen worden aangepast STBY-stand Beweegt het roer met een halve graad per klik naar bakboord of stuurboord. AUTO-stand Verandert de geplande koers met een graad per klik. Opmerking: In de GPS-stand kan de geplande koers niet worden aangepast omdat de koers wordt beheerst door het navigatie-instrument. 3-1-7 ESC-toets Drukken om een stap terug te gaan zonder veranderingen te verliezen wanneer menu s worden gebruikt en instellingen worden aangepast. Drukken om naar het meest recent gebruikt automatische piloot-scherm te gaan wanneer geen menu s of instellingen worden weergegeven. 3-1-8 ENT-toets Drukken om een selectie te kiezen of een instelling te bewaren wanneer menu s worden gebruikt en instellingen worden aangepast Tip: Wanneer het standaard-, piloot- of kompasscherm wordt weergegeven, wordt het parametermenu geopend door op te drukken. 3-1-9 MENU-toets Drukken om het Opties-menu weer te geven (waar van toepassing). Druk tweemaal om het instellingsmenu weer te geven. 3-1-10 DISP-toets Geeft het beeldschermmenu weer. Tip: Door herhaald op te drukken wordt de menuselectie geroteerd en wordt het gemarkeerde item na 1 seconde automatisch geselecteerd. 3-2 De Explorer AP380 inschakelen Druk op. Indien er geen andere automatische piloot-beeldschermen op het systeem zijn aangesloten, dan zal de Explorer AP380 inschakelen en de STBY (Standby)-stand inschakelen. Opmerking: Indien de automatische piloot werd uitgeschakeld in de AUTO-stand, dan zal een waarschuwingsboodschap worden weergegeven om de gebruiker er op te attenderen dat er mogelijk een stroomonderbreking heeft plaatsgevonden. 12 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3-3 De Explorer AP380 uitschakelen in destby-stand: Houd ingedrukt. Een pop-up-venster verschijnt en begint een 3 seconden durende count-down. Het instrument schakelt uit wanneer de teller 0 bereikt. Loslaten van gedurende deze 3 seconden zal normale bediening doen hervatten. Al uw instellingen worden door het instrument bewaard. in de AUTO-stand: Houd ingedrukt. Een pop-up-venster waarschuwt dat het instrument op de STBY-stand dient te staan voordat het wordt uitgeschakeld. Druk op om het Pop-up-venster te sluiten. 3-4 Achtergrondlicht Druk kort op. Het pop-up-venster voor het achtergrondlicht verschijnt. Herhaal deze actie om tussen dag-en nachtstand te schakelen. Gebruik de draaiknop om het lichtniveau voor het beeldscherm en de toetsen te verhogen of verlagen. De Explorer AP380 biedt de keuze uit een witte Dag -achtergrond- en een zwarte Nacht -achtergrondstand. Beide standen kunnen worden geselecteerd via de draaiknop. Het pop-up-venster voor de achtergrondverlichting kan ook worden geselecteerd: Menu > Instellingen > Systeem > Achtergrondverlichting-menu. Achtergrondverlichting zal ook veranderen op alle andere Northstar instrumenten die op hetzelfde NavBus-kanaal voor achtergrondverlichting zijn aangesloten. 3-5 De automatische piloot inschakelen Selecteer de AUTO-stand door te drukken op. De automatische piloot stuurt de boot nu gebaseerd op de geselecteerde stuurstand. 3-6 De automatische piloot uitschakelen. Selecteer de STBY-stand door te drukken op. De automatische piloot stuurt de boot niet de schipper dient de boot met het handmatige roer te sturen. 3-7 Instelling van de stuurstand Voor een motorboot: Kies de kompasstand voor een boot zonder GPS, of voor een boot met GPS waarmee niet naar een waypoint wordt genavigeerd. De automatische piloot stuurt de boot in een geplande kompasrichting. Selecteer de kompasstand door te drukken op, kies kompas en druk. Kies de GPS-stand om de automatische piloot met een GPS te gebruiken om naar een waypoint of over een route te navigeren. De automatische piloot stuurt de boot met gebruik van de navigatiedata van de GPS. Selecteer de GPS-stand door te drukken op, kies GPS en druk. Voor een zeilboot: Kies de Kompasstand om naar een geplande kompasrichting te sturen. Selecteer de kompasstand door te drukken op, kies kompas en druk. Kies de GPS-stand om naar een waypoint of over een route te navigeren. Selecteer de GPS-stand door te drukken op, kies GPS en druk op. Kies de windstand om naar een vaste windhoek te zeilen, te gijpen of overstag te gaan. Selecteer de windstand door te drukken op, kies wind en druk op. Tip: Het is mogelijk om tussen de verschillende stuurstanden te wisselen in de AUTO-stand. Het is bijvoorbeeld handig om de kompasstand te gebruiken om de boot te besturen wanneer u een GPS-route instelt, om vervolgens direct naar de GPS-stand te veranderen. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 13

Opmerking voor zeilboten: De automatische piloot wordt niet aanbevolen voor gebruik in lichte, veranderlijke of vlagerige wind. Wees voorzichtig wanneer u voor de wind vaart om een klapgijp te voorkomen. Voor de windstand is het nodig dat het windinstrument accuraat is gekalibreerd. Opmerking: Om de GPS-stand te selecteren dient de automatische piloot data te ontvangen van een compatibel GPSinstrument. De GPS-selectie is anders niet beschikbaar. Om de automatische piloot in de GPS-stand in te schakelen dient de GPS naar een waypoint of over een route te navigeren. De Explorer AP380 zal anders een foutmelding geven. Indien de boot zich te ver van de geplotte koers bevindt zal de Explorer AP380 een waarschuwingboodschap weergeven. Opmerking: Om de windstand te selecteren dient de automatische piloot data te ontvangen van een compatibel windinstrument. De windselectie is anders niet beschikbaar. 3-8 Koesverandering 3-8-1 Koersverandering in de kompasstand Draai de draaiknop om van koers te veranderen in stappen van 1. Draai de draaiknop tegen de klok in om van koers te veranderen naar bakboord. Draai de draaiknop met de klok mee om van koers te veranderen naar stuurboord. Voorbeeld Richting = 45 CTS = 45 Richting = 45 CTS = 45 CTS veranderd naar 44 Boot bereikt een richting van 44 CTS veranderd naar 46 Boot bereikt een richting van 46 3-8-2 Koersverandering in de GPS-stand De koers die door de automatische piloot wordt gehandhaafd wordt beheerst door het GPSapparaat dat naar het waypoint navigeert. Selecteer een ander waypoint op het GPS-apparaat om van koers te veranderen in de GPS-stand. 14 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3-8-3 Veranderen geplande windhoek in de windstand Draai de draaiknop om de geplande windhoek (SWA) in stappen van 1 te veranderen. Draai de draaiknop tegen de klok in om van koers te veranderen naar bakboord. Draai de draaiknop met de klok mee om van koers te veranderen naar stuurboord. Voorbeeld Wind Wind SWA = 40 SWA verandert naar 39. Boot bereikt een nieuwe windhoek van 39 SWA = 40 SWA verandert naar 41. Boot bereikt een nieuwe windhoek van 41 3-9 Ontwijken Een ontwijking is een scherpe koersverandering, gewoonlijk om een obstakel te vermijden. druk op om met de ontwijkingshoek naar bakboord te ontwijken druk op om met de ontwijkingshoek naar stuurboord te ontwijken De boot zal van koers veranderen met de vooraf geplande ontwijkingshoek. Om verder te verwijderen druk een of meerdere keren op of. Om de ontwijkingshoek te bekijken of te veranderen ga naar Ontwijkingshoek in het Optiesmenu (Zie paragraaf 6-3). 3-9-1 Ontwijken in de kompasstand Richting = 45 CTS = 45 of Druk op om door te gaan in de nieuwe richting. Te sturen koers (CTS) verandert met de ontwijkhoek. Boot komt tot een nieuwe richting. Druk op voor hervatting van de eerdere richting. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 15

3-9-2 Ontwijken in de GPS-stand Te sturen koers (CTS) verandert met de ontwijkhoek. Boot komt tot een nieuwe richting. Druk op voor hervatting van de eerdere richting WAARSCHUWING: De Explorer AP380 zal terugsturen naar de door de GPS geplotte koers. Verzekert u zich ervan dat zich geen obstakels of gevaarlijke wateren op uw koers bevinden. 3-9-3 Ontwijken in de windstand Wind SWA = 40 Te sturen koers (SWA) verandert met de ontwijkhoek. Boot komt tot nieuwe windhoek. De Explorer AP380 piept. Druk op om verder te gaan met de voorgaande windhoek. 16 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3-10 Draaistanden De Explorer AP380 kan een voorgeprogrammeerde reeks draaien volgen. De automatische piloot heeft drie verschillende draaistanden: Overstag/Gijp: Auto-wenden van de boot na een vertragingsperiode. De wendhoek en de wendvertraging kunnen worden aangepast. Gijpen kan worden uitgezet. 90º-draai De boot draait door 90º 180º-draai De boot draait door 180º Beschikbaarheid: Kompas GPS Wind Overstag/Gijp ja nee ja 90º ja nee nee 180º ja nee nee 3-10-1 Auto-wenden in de kompasstand Auto-wenden is bedoeld om een zeilboot overstag te doen gaan. De te sturen koers (CTS) verandert met de wendhoek. druk op, selecteer Overstag/Gijp en druk dan op om met de wendhoek naar bakboord overstag te gaan druk op, selecteer Overstag/Gijp en druk dan op om met de wendhoek naar stuurboord overstag te gaan Druk op om te beginnen naar stuurboord overstag te gaan. Druk op of om de wendrichting te selecteren. A De boot vaart rechtdoor terwijl de Explorer AP380 de wendvertraging aftelt. Het instrument geeft een lange piep als er nog 60 en 30 seconden zijn te gaan en elke seconde van 10 tot 1 seconden een korte piep en een lange piep die ophoudt als het aftellen ophoudt. Koers na overstag gaan Koers voor overstag gaan vertragingsaftellen B Het wenden is afgelopen als de boot de nieuwe richting heeft bereikt. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 17

3-10-2 Draaien in de kompasstand Voor een koersverandering bij 90 druk op, selecteer 90 -draai, druk dan op om bij 90 naar bakboord te draaien. druk op,selecteer 90 -draai, druk dan op om bij 90 naar stuurboord te draaien. Voor een koersverandering bij 180 druk op,selecteer 180 -draai, druk dan op om bij 180 naar bakboord te draaien. druk op,selecteer 180 -draai, druk dan op om bij 180 naar stuurboord te draaien. Druk op om een 90 of 180 draai naar bak- of stuurboord te initiëren. Druk op of om de wendrichting te selecteren. Waarschuwing: Bij auto-wenden (in de Kompasstand), dan verandert de te sturen koers (CTS) met de wendhoek. De automatische piloot gebruikt geen data van een windinstrument. Het is mogelijk dat de boot gijpt of in de wind komt te liggen. Opmerking: Gebruik de automatische piloot in de Windstand om naar een vaste windhoek te wenden (zie paragraaf 7-3). Om de wendhoek of de wendvertraging te veranderen, ga naar de wendstand, wendhoek of wendvertraging in het Optiesmenu (zie paragraaf 6-3). De gijphoek wordt niet gebruikt in de Kompasstand. 18 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3-10-3 Auto-overstag of -gijpen in de windstand Indien de geplande windhoek (SWA) 90 of minder is zal de boot overstag gaan, indien de SWA meer dan 90 is zal de boot gijpen. Na de wending is de SWA hetzelfde als voor de wending maar over de andere boeg. druk op, selecteer Overstag/Gijp en druk dan om naar bakboord overstag te gaan of te gijpen. druk op, selecteer Overstag/Gijp en druk dan op om naar stuurboord overstag te gaan of te gijpen. Voorbeeld: SWA is 40, dus de boot zal overstag gaan, niet gijpen. Indien de wendhoek niet op Auto staat zal de boot twee keer van richting veranderen: - eerst met de wendhoek - ten tweede zo dat de SWA hetzelfde is als voor de wending, maar over de andere boeg. De wending is afgelopen als de boot de nieuwe windhoek heeft bereikt. Nadat de boot de wendhoek heeft bereikt zal de boot nogmaals draaien zodat de SWA (geplande windhoek) hetzelfde is als de SWA voor de wending maar over de andere boeg. Om de wending op een willekeurig moment te annuleren, druk op Wind Aan het einde van de wendvertraging zal de koers veranderen met de wendhoek (in dit voorbeeld is de wendhoek niet ingesteld in Auto). De boot draait. De boot vaart rechtdoor terwijl de Explorer AP380 de wendvertraging aftelt. Het instrument geeft een lange piep als er nog 60 en 30 seconden zijn te gaan en elke seconde van 10 tot 1 seconden een korte piep en een lange piep die ophoudt als het aftellen ophoudt. SWA = 40 Druk op, selecteer Overstag/Gijp en druk dan om het overstag gaan naar bakboord te initiëren. 3 seconden totdat de wending begint Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 19

Voorbeeld: SWA is 120, zodat de boot zal gijpen. De wendhoek staat niet op Auto: Voorbeeld: SWA is 40. De wendhoek staat op Auto zodat de boot een keer van richting verandert: Wind Druk op, selecteer Overstag/Gijp. Druk vervolgens op om een gijp naar stuurboord te initiëren. Eind van de wending, boot bevindt zich op nieuwe SWA Om de gijp op een willekeurig moment te annuleren, druk op De Explorer AP380 telt de wendvertraging af. De koers verandert met de gijphoek Om de gijp op een willekeurig moment te annuleren, druk op Wind De koers verandert zodat de SWA hetzelfde is als de SWA voor de wending. De Explorer AP380 telt de wendvertraging af. De koers verandert nogmaals, zodat de SWA hetzelfde is als de SWA voor de wending. Eind van de wending, boot bevindt zich op nieuwe SWA Druk op, selecteer Overstag/ Gijp druk dan om overstag gaan naar bakboord te initiëren Indien de SWA meer dan 90 is en de gijphoek is ingesteld op AUTO dan zal de boot een keer van richting veranderen tijdens een gijp, zodat de SWA voor en na de gijp hetzelfde zijn. Er zijn vier mogelijkheden voor auto-overstag of gijpen: Overstag (SWA is 90 of minder) Gijpen (SWA is meer dan 90 ) Wind Druk op, selecteer Overstag/gijpen en druk dan om naar bakboord overstag te gaan. Druk op selecteer Overstag/gijpen en druk dan om naar stuurboord overstag te gaan. Druk op selecteer Overstag/ Gijpen en druk dan om naar bakboord te gijpen. Druk op selecteer Overstag/Gijpen en druk dan om naar stuurboord te gijpen. Opmerking: Ga naar het Optiesmenu om de overstagstand, de wendhoek, de gijpstand, de gijphoek of de wendvertraging te veranderen of te bekijken (zie paragraaf 6-3). 20 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

3-11 Elektrische besturing Indien de automatische piloot op de STBY - stand staat dan dient de stuurman vertraging de boot handmatig te besturen. De automatische piloot heeft echter power-stuur beheersingsstanden beschikbaar in de STBY-stand: Om naar bakboord te jog-sturen: Houd ingedrukt om het roer naar bakboord te draaien Om naar stuurboord te jog-sturen: Houd ingedrukt om het roer naar stuurboord te draaien Follow-up-besturing: draai de draaiknop naar de gewenste positie van het roer (deze functie is uitgeschakeld totdat het roer-feedback-instrument en het kompas gekalibreerd zijn [zie paragraaf 6-8]) 3-12 Alarmen Er zijn verschillende alarmen die de conditie van het automatische piloot-systeem in de gaten houden. Deze alarmen kunnen niet worden aangepast. Er zijn ook alarmen die zo kunnen worden ingesteld dat ze automatisch bepaalde condities waarnemen, zoals een accu die bijna leeg is. Alarmen die zijn ingeschakeld worden als zwarte iconen weergegeven in het alarmstatusvenster in de Explorer AP380-titel. Wanneer het alarm wordt geactiveerd: klinkt de pieper klinkt het externe alarm of een lamp gaat branden (indien aangesloten) flikkert de verlichte ring om de draaiknop van de Explorer AP380 Wordt het alarmvenster weergegeven en wordt het alarmstatusicoon weergegeven in een kleur die de ernst van het alarm aangeeft. Druk op of om het alarm te bevestigen en resetten. Deze actie zet het alarm niet uit. Alarmen kunnen worden ingesteld: Menu > Instelling > Alarmen-menu (zie paragraaf 6-5). Ernst Alarmtoon Kleur Beschrijving een pop-up-venster zal onder aan het scherm verschijnen en geeft de gewenste en de huidige positie van het roer aan het roer zal naar de gewenste posite bewegen Om te zorgen dat het roer stopt met draaien, druk op, of Om het roer in het midden te zetten: + samen indrukken en loslaten om het roer naar midscheeps te draaien (deze functie is uitgeschakeld totdat het roer-feedback-instrument en het kompas gekalibreerd zijn [zie paragraaf 6-8]). Om te zorgen dat het roer midscheeps stopt met draaien, druk op, of Waarschuwing: totdat het roer-feedbackinstrument is gekalibreerd is er geen roerlimiet en dient de gebruiker ervoor te zorgen dat het roer niet naar een eindstop wordt gedraaid tijden jog-sturen (schade zou kunnen ontstaan). Info Enkele piep Blauw Waarschuwing Langzaam piepen Zwart Voorzichtig Middelmatig piepen Geel Ernstig Snel piepen Oranje Kritiek Snelle piep, lage toon Rood Informatieboodschap; geen effect op werking van de automatische piloot. Een gebeurtenis met een lage prioriteit heeft plaatsgevonden. Een gebeurtenis waarop misschien corrigerende actie moet worden genomen heeft plaatsgevonden. Een belangrijke gebeurtenis die onmiddellijke aandacht nodig heeft, heeft plaatsgevonden. Een kritiek probleem zorgt ervoor dat de automatische piloot de boot niet kan besturen. Handmatig sturen is onmiddellijk nodig. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 21

3-12-1 Het alarmvenster Het alarm-venster geeft een lijst met actieve alarmen weer. De ernstigste alarmen staan bovenaan de lijst. Draai de draaiknop zodat de Explorer AP380 stopt met piepen. Selecteer Details om de weergegeven alarmen te bevestigen en spring direct naar het Alarmverledenscherm. Selecteer OK om de weergegeven alarmen te bevestigen. 3-12-2 Actieve alarmen Het actieve alarmenscherm geeft een lijst met alarmen die op dit moment actief zijn. Om het Actieve alarmscherm weer te geven: Selecteer Actieve alarmen in het Beeldschermmenu of, Gaan naar Menu > Instelling > Alarmen > Actieve alarmen. Draai de draaiknop om een alarm van de lijst te selecteren en druk op om Alarmdetails te zien. 3-12-3 Alarmverleden De Explorer AP380 houdt een alarmoverzicht bij. Het Alarmverledenscherm geeft een lijst van maximaal 18 waargenomen alarmgebeurtenissen weer. Om het Alarmverledenscherm weer te geven: Selecteer Details in het alarmvenster of, Ga naar Menu > Instelling > Alarmen > Actieve alarmen. Draai de draaiknop om een alarm van de lijst te selecteren en druk op om Alarmdetails te zien. 3-12-4 Alarmdetails Het alarmdetailsvenster geeft extra details weer voor afzonderlijke alarmen. 3-13 Toetsenvergrendeling (keylock) Indien Toetsenvergrendeling is geactiveerd zal de Explorer AP380 de meeste toetstikken negeren. Om toetsenvergrendeling in te schakelen: Houd de -toets 2 seconden ingedrukt. Een Toetsen vergrendeld -boodschap zal verschijnen en een klein slot-icoontje verschijnt in de linker benedenhoek van het beeldscherm. Om toetsenvergrendeling uit te schakelen: Houd de -toets 2 seconden ingedrukt. Een Toetsen ontgrendeld -boodschap zal verschijnen en de toetsen kunnen gewoon weer worden gebruikt. 3-14 Simulatiestand Indien het woord Simulatie flikkert op het beeldscherm dan staat het instrument op de simulatiestand. De simulatiestand stelt u in staat om het instrument op de wal beter te leren kennen. De simulatiestand kan worden in- of uitgeschakeld: Menu > Instelling > Simulatiemenu. Waarschuwing: Gebruik de simulatiestand nooit op zee. 22 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

4 De beeldschermen Druk op de -toets om het beeldschermmenu weer te geven. Kies een beeldschermoptie m.b.v. de draaiknop en druk op. Tip: Door herhaald op te drukken zal de menukeuze roteren en na 1 seconde automatisch selecteren. 4-1 Beeldscherm > Standaard Geeft een standaard beeldscherm voor de automatische piloot met alleen de essentiële automatische piloot-data. Weergavegebied 1 Besturings indicatoren Functie Vensters links en rechts worden verlicht als de automatische piloot het roer aanstuurt. 2 Koers Grote cijfers geven de richting van de boot aan. 3 Infopaneel Dit paneel kan worden geconfigureerd om verschillende data-items weer te geven. Standaard: schakelt heen en weer tussen Roerhoek, Koersfout en Cross track error. 4 Geplande koers STBY-stand: geeft --- weer omdat de ingestelde koers niet geldig is in de standby-stand. AUTO-stand: cijfers geven de te sturen koers weer (CTS), behalve voor WIND-stand: cijfers geven de huidige geplande windhoek weer (SWA) De gekleurde ring is geel in de STBY-stand, groen in de AUTO-stand, magenta in de H-STUUR-stand en rood als er een kritiek alarm is. 5 Stuurstandpaneel Geeft de stuurstand weer (KOMPAS, GPS, WIND) 6 Bedienings stand paneel Geeft de bedieningsstand weer (Standby, Auto, H-Stuur). Paneel verandert naar blauw in de AUTO-stand. Optiesmenu: Datainstelling - Selecteert welke data wordt weergegeven in het infopaneel. Auto Rd/CE/XTE Schakelt de weergegeven data automatisch tussen roer, koersfout en cross track error, afhankelijk van de bedieningsstand. Koersfout Geeft een koersfoutbalk op het infopaneel weer. Roerhoek Geeft een roerhoekmeter op het infopaneel weer. XTE Geeft een cross track error-balk op het infopaneel weer. Standaardbeeldschermen Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 23

4-2 Beeldscherm > Piloot Geeft een geavanceerd beeldscherm voor de automatische piloot weer met essentiële automatische piloot-data. Weergavegebied Functie 1 Datatitel Instelbare datacellen Elke weergavepagina heeft een aparte titelconfiguratie. Standaard: Voltage, Spanning, Alarmstatus (zie paragraaf 5). 2 Koers Grote cijfers geven de richting van de boot aan. 3 Besturingsindicatoren 4 Numerieke data panelen 5 Balkdata panelen Vensters links en rechts worden opgevuld om aan te geven wanneer de automatische piloot het roer bestuurt en hoeveel stroom wordt gebruikt door het besturingsysteem. Instelbare datacellen Standaard: Te sturen koers, Koersfout. Instelbare indicatorbalk. Standaard: schakelt heen en weer tussen Roerhoek, Koersfout en Cross track error. 6 Stand paneel Linkerkant: geeft de stuurstand weer (KOMPAS, GPS, WIND) Rechterkant: Geeft de bedieningsstand weer (Standby, Auto, H-Stuur) binnen een gekleurde tab. Paneel verandert naar blauw in de AUTO-stand. De gekleurde tab is geel in de STBY -stand, groen in de AUTO-stand, magenta in de H-STUUR -stand en rood indien er een kritiek alarm is. Optiesmenu: Titel Menu om de datatitel op dit beeldscherm te configureren (zie paragraf 5). Data-instelling Begint de data-instellingsstand. Gebruik de draaiknop om een dataveld te markeren, druk op voor weergave van een lijst met datasoorten die in dat dataveld kunnen worden weergegeven. Pilootbeeldschermen. 2 1 4 3 5 6 24 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

4-3 Beeldscherm > Kompas Geeft een standaard beeldscherm voor de automatische piloot met alleen de essentiële automatische piloot-data. Weergavegebied Functie 1 Datatitel Instelbare datacellen. Elke weergavepagina heeft een aparte titelconfiguratie. Standaard: Te sturen koers, Richting, Alarmstatus (zie paragraaf 5). 2 Besturingsindicatoren Vensters links en rechts worden opgevuld om aan te geven wanneer de automatische piloot het roer bestuurt en hoeveel stroom wordt gebruikt door het besturingsysteem. 3 Kompaskaart Kompaskaart draait rond om de richting van het vaartuig te laten zien onder de zeilstreep. 4 Koerspijl STBY-stand: wijst naar de huidige richting AUTO-stand: wijst naar de geplande koers, behalve voor: GPS-stand: wijst naar de peiling naar waypoint 5 Afwijkingsbalk Beweegt zijwaarts om koersinformatie weer te geven. Opmerking: Deze balk kan geconfigureerd worden om verschillende dingen weer te geven. Standaard: schakelt heen en weer tussen Roerhoek, Koersfout en Cross track error. 6 Afwijkingsschaal Geeft aan welke data de huidige afwijkingsbalk laat zien en de grootte. 7 Standpaneel Linkerkant: geeft de stuurstand weer (KOMPAS, GPS, WIND) Rechterkant: Geeft de bedieningsstand weer (Standby, Auto, H-Stuur) binnen een gekleurde tab. Paneel verandert naar blauw in de AUTO-stand. De gekleurde tab is geel in de STBY-stand, groen in de AUTO-stand, magenta in de H-STUUR-stand en rood indien er een kritiek alarm is. Optiesmenu: Variatiebalk Selecteer welke data door de variatiebalk wordt weergegeven. Auto Rd/CE/XTE Schakelt de afwijkingsbalk automatisch tussen roer, koersfout en cross track error, afhankelijk van de bedieningsstand. Koersfout Geeft koersfout weer m.b.v. de afwijkingsbalk. Roerhoek Geeft de roerhoek weer m.b.v. de afwijkingsbalk. XTE Geeft de cross track error weer m.b.v. de afwijkingsbalk. Titel Menu om de datatitel op dit beeldscherm te configureren (zie paragraaf 5). 1 2 4 3 5 6 7 Kompasbeeldschermen. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 25

4-4 Beeldscherm > Data Het databeeldscherm geeft een groot dataveld weer, twee kleinere datavelden en een grafiek voor het dataverleden. Elk van deze items kan worden geconfigureerd om een reeks verschillende datatypes weer te geven. De grafiek is handig om de automatische piloot te analyseren. Weergavegebied Functie 1 Groot dataveld Instelbaar dataveld. Standaard: Roerhoek. 2 Kleine datavelden Instelbare datacellen. Standaard: Voltage, Pilootstatus. 3 Verledengrafiek Deze grafiek geeft data over een bepaalde periode weer. Er zijn twee series grafieken die geconfigureerd kunnen worden, rood en groen. Standaard: Roerhoek, Koersfout. 4 Tijdsbasis De tijdsbasis voor de grafiek kan worden ingesteld van 2 minuten tot 1 uur. Dit is de hoeveelheid tijd die nieuwe data gebruikt om van de rechterkant naar de linkerkant te scrollen. Optiesmenu: Data-instelling - Begint de data-instellingsstand. Gebruik de draaiknop om een dataveld te markeren, druk op voor weergave van een lijst metdatasoorten die in dat dataveld kunnen worden weergegeven. Tijdsbasis - Selecteert de tijdsbasis voor de verledengrafiek Selecteer 2 min, 4 min, 10 min, 20 min of 1 uur. 1 2 3 4 Databeeldschermen 4-5 Beeldscherm > Actieve alarmen Geeft een lijst met alarmen die nu actief zijn (zie paragraaf 3-12-2). 26 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

5 Datatitels Datatitels zijn beschikbaar op de Piloot- en Kompasschermen. Een datatitel is een instelbare functie die kan worden gebruikt om max. 6 verschillende data-items, weer te geven, zoals bootsnelheid of alarmstatus. De Piloot- en Kompasschermen hebben aparte instellingen voor de datatitel. Titelmenu: Data Schakelt de datatitel volkomen aan of uit. Data instelling Begint de data-instellingsstand. De datatitel wordt groter om alle 6 mogelijke datavelden weer te geven. Sommige datavelden kunnen blank zijn. Gebruik de draaiknop om een dataveld te markeren, druk op voor weergave van een lijst met datasoorten die in dat dataveld kunnen worden weergegeven. Formaat Selecteert het formaat van de items in de datatitel. Selecteer Klein, Middel of Groot. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 27

6 Menu s Veel van de Explorer AP380-functies worden door menu s bediend. Gebruik de draaiknop om door de menu-items of items op een lijst te scrollen of om datagebruik te veranderen. Met de klok mee draaien scrollt opzij en naar beneden en vergroot data. Om een menu-item te selecteren, druk op. Om naar het voorgaande menu terug te keren, druk. Om veranderingen te accepteren druk op. Om veranderingen te negeren druk op. Opmerking: Sommige menu-items in de Explorer AP380-menu s maken gebruik van aanvinkvakjes. Indien een vakje is aangevinkt (met een kruisje of een vinkje), dan is die functie geselecteerd (ingeschakeld) of AAN. 6-1 Instellingen > Systeem Taal Selecteer de taal voor het beeldscherm: De opties zijn: Engels, Italiaans, Frans, Duits, Spaans, Nederlands, Zweeds, Portugees, Fins, Grieks en Chinees. Tip: Indien u de huidige taal niet kan lezen, vindt u de taalinsteling als eerste in het systeemmenu. Achtergrondverlichting De pop-up voor de achtergrondverlichting wordt weergegeven (zie ook paragraaf 3-4). De balk geeft het huidige verlichtingniveau weer. Nachtstand Maakt nachtstand met weinig contrast mogelijk. Auto maakt het mogelijk nachtstand te selecteren in pop-up voor achtergrondverlichting Aan Nachtstand is altijd actief Uit Nachtstand is niet beschikbaar Toetstoon Schakelt een hoorbare piep in of uit wanneer op een toets wordt gedrukt of de draaiknop wordt gedraaid. Indien een vakje niet is aangevinkt (geen kruisje of vinkje), dan is die functie niet selecteerd (uitgeschakeld) of UIT. Markeer het menu-item met de draaiknop om een aanvinkvakje te (de)selecteren en druk op (ENT). De verandering wordt onmiddellijk doorgevoerd. Het hoofdmenu voor de configuratie van de Explorer AP380 is het Instellingsmenu. Druk op totdat het Instellingsmenu wordt weergegeven (normaalgesproken twee keer). Het Instellingsmenu en de opties worden in dit hoofdstuk samengevat. De standaard fabrieksinstellingen worden weergegeven waar dit van toepassing is. Elke optie in het Instellingsmenu wordt in de volgende paragrafen uitgelegd. Auto-power uit Selecteer deze functie zodat de automatische piloot automatisch uitschakelt wanneer het contact van de boot wordt uitgeschakeld. Melding Geeft informatie over het instrument. Fabrieksinstelling Reset alle instellingen naar de standaard fabrieksinstelling. Een waarschuwingsvenster vraagt: Zeker weten? Kies Ja en druk op om te bevestigen en Nee of om te annuleren. Hoofdinstrument (MCU) Reset de MCU-instellingen Hoofdinstrument Reset alleen de instelling van dit hoofdinstrument Beide Reset de instellingen van de MCU en van dit instrument. SmartCraft Selecteer om SmartCraft-functies mogelijk te maken. SmartCraft is alleen verkrijgbaar met bepaalde Mercurymotoren in combinatie met een SmartCraft Gateway. Voor meer informatie verwijzen we naar de SmartCraft-handleiding die bij de SmartCraft Gateway wordt geleverd. 28 Northstar Explorer AP380 Bedieningshandleiding

6-2 Instellingen > Profielen Profielen worden gebruikt om een reeks aan automatische piloot instellingen te bewaren voor verschillende zee-, omgevings- en vaartuigcondities. Maximaal 5 gebruikersprofielen kunnen worden geconfigureerd (zie paragraaf 8-2). Profiel Selecteer het huidige te gebruiken profiel. Naam aanpassen Gebruik om de naam van het huidig geselecteerde profiel aan te passen (zie paragraaf 8-2). Parameters Opent het Parameters-menu (zie paragraaf 8-1). 6-3 Instellingen > Opties Opties kan worden geselecteerd om de bedieningslimieten van de automatische piloot in te stellen: Gijpstand Uit gijpen is uitgeschakeld. Auto vaartuig gaat overstag naar de zelfde geplande windhoek maar over de andere boeg. Vaste hoek vaartuig gaat overstag naar een in Wendhoek geplande hoek en stuurt dan naar de dezelfde windhoek maar over de andere boeg. Gijphoek Stel de gijphoek in indien Vaste hoek is geselecteerd in de Gijpstand. Minimum = 40 ; maximum = 140 Wendvertraging geplande vertraging die de automatische piloot zal gebruiken vanaf het moment dat een wending wordt aangevraagd tot het moment dat de wending wordt uitgevoerd door de automatische piloot. Minimum = 0; maximum = 120 (seconden) Draaisnelheid De maximale draaisnelheid in die de automatische piloot mag gebruiken. Minimum = 3; maximum = 20 ( /seconde) 6-4 Instellingen > Vaartuig Vaartuigtype kan worden geselecteerd om de prestatiekarakteristieken van de piloot te veranderen afhankelijk van de romp van het vaartuig. Ontwijkingshoek Stelt de grote van de stappen van de ontwijkingshoek in in graden. Mínimaal = 5 ; máximaal = 30 Laveerstand Auto vaartuig gaat overstag naar de zelfde geplande windhoek maar over de andere boeg. Vaste hoek vaartuig gaat overstag naar een in Wendhoek geplande hoek en stuurt dan naar de dezelfde windhoek maar over de andere boeg. Wendhoek Stel de wendhoek in indien Vaste hoek is geselecteerd in de Wendstand. Mínimaal = 50 ; máximaal = 160 Vaartuigtype Selecteer Planerend, Waterverplaatsend of Zeilend. Waarschuwing: Verandering van het vaartuigtype zorgt ervoor dat stuurparameters worden gereset naar standaardwaarden in het huidige profiel. Drive type Configureert de autopiloot om het type besturingssysteem aan te sturen. ZieInstallatiehandleiding voor details. Windkenmerken Controleert welke windfuncties, zoals Overstag/Gijpen beschikbaar zijn. Explorer AP380 en Bedieningshandleiding Northstar 29