Door: Mariëtte van Luijk Thuraia Lewis Jessica Stokx



Vergelijkbare documenten
De PPI ook voor zelfstandigen?

Algemene pensioeninstelling(api) & Premiepensioeninstelling (PPI) Pensioenfondsendag Aon 1 oktober 2008

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Presentatie Vereniging voor Pensioenrecht: Vormgeving en kansen door nieuwe pensioenvehikels. 9 juni 2009, Wilfried Mulder

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Handleiding. Modelvragenlijsten. Internationale Inkomende Waardeoverdracht. Een gezamenlijk initiatief van: Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars

De IORP richtlijn en het EU Verdrag

Overzicht Nederlands sociaal en arbeidsrecht en voorschriften van informatieverstrekking

Advies W /III

Tijdens het Rondetafelgesprek in bovengenoemd wetsvoorstel kwam de volgende vraag aan bod:

Algemeen pensioenfonds in vogelvlucht

Help, pensioenregels (weer) op de schop?! Mr. Marin van Esterik CPL

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 20 juni Inleiding

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan het ministerie van Financiën T.a.v. de heer dr. B. Ter Haar Directeur Financiële Markten Postbus EE DEN HAAG. Geachte heer Ter Haar,

Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank

Algemene vragen en opmerkingen:

Sprong naar de toekomst: PPI naar PEPP Prof.dr. Hans van Meerten

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wetsvoorstel Algemeen Pensioenfonds

Vastgesteld 15 juni 2005

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADDENDUM BIJ DE PENSIOENOVEREENKOMST

Uitvoeren van (gerichte) lijfrente- of pensioenclausule op de lijfrente- of pensioeningangsdatum voor naar het buitenland geëmigreerde begunstigden

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

IORP II De implementatie is nu een feit: Communicatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Pensioenbericht 9 oktober 2015

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Maakt een PPI pensioen transparanter, goedkoper en eenvoudiger?

Datum 3 juni 2016 Betreft Kamervraag van het lid Lodders (VVD) over het bericht Pensioenfondsen verhuizen naar België

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

1. In alfabetische volgorde worden tien definities ingevoegd, luidende:

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

Bijlage: Overzicht van kenmerken van de PPI en haar internationale concurrenten

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling. Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam

Werkgroep Algemene Pensioeninstelling, Stichting Kring van Pensioen-Specialisten

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Vereniging voor Pensioenrecht 17 juni Ringfencing

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

2 Medezeggenschap inzake pensioenregelingen: stand van zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Motie Omtzigt/Hamer

Beleidsregels ontheffingen Pensioen- en spaarfondsenwet

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

Memo. Van TKP. Kenmerk. Datum 15 juni Onderwerp Communicatie-verplichtingen IORP II. Aantal pagina s 7 1/7

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Een Crossborder in Pensioenfonds in België Vragen & Antwoorden Informatief hieruit kunnen geen rechten worden ontleend.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERPLICHTSTELLING: REGELING - EN OOK UITVOERDER?

Pensioenwet Risicodekking nabestaandenpensioen

142 De Pensioenwereld in 2015

Commissie economische en monetaire zaken. De werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (herschikking)

Nota naar aanleiding van het verslag ALGEMEEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Commissie publiceert Groenboek over aanvullende pensioenen in de interne markt

Aangenomen en overgenomen amendementen

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel van wet houdende wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

7 VERBOND VAN VERZEKERAARS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waarom een APF? mr. Marianne M. Zweers Juridische zaken a.s.r.

Reactie Stichting van de Arbeid op het Groenboek Pensioenen van de Europese Commissie [EU/7 juli 2010; COM(2010)365 final; SEC(2010)830]

<EntPE>EUROPEES PARLEMENT</EntPE> <Commission>{ECON}Commissie economische en monetaire zaken</commission>

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten

Aan de voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), de heer H. de Munnik RA Postbus AD Amsterdam (RJ271.3) Geachte heer De Munnik,

Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder

Dienstenwijzer BeFrank

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Art. richtlijn 2016/2341/EU:

Transcriptie:

Door: Mariëtte van Luijk Thuraia Lewis Jessica Stokx

Voorwoord Dit is rapport geschreven in het kader van het vak Capita Selecta Pensioenrecht, keuzeonderdeel van de studie Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In dit rapport onderzoeken wij of de API het aangewezen vehikel is om Nederland een boost te geven op de Europese markt. Aanleiding voor dit onderzoek is het flitscongres: API, onmisbaar, onnodig, ongewenst? Het doel van het congres is in te gaan op het nut en de noodzaak van de Algemene Pensioen Instelling (API). Tijdens de voorbereiding van dit rapport werd het concept-wetsvoorstel de Premiepensioeninstelling (PPI) bekend. De mogelijkheden die de PPI zou (moeten) geven hebben wij zo veel mogelijk in dit rapport verwerkt. Wij zijn veel dank verschuldigd aan professor E. Lutjens, Hoogleraar Pensioenrecht en verbonden aan het Expertisecentrum Pensioenrecht, voor alle begeleiding die wij van hem hebben gehad tijdens de onderzoeksfase en tijdens dit schrijven van het rapport. Mariëtte van Luijk Thuraia Lewis Jessica Stokx 20 juni 2008 Pagina 2 van 59

Inhoudsopgave 1. Inleiding Pag. 5 2. IORP in Pensioenfondsen richtlijn Pag. 7 2.1. De pensioenfondsenrichtlijn en de instelling voor Pag. 7 bedrijfspensioenvoorzieningen 2.2. Doelstellingen van de pensioenfondsenrichtlijn Pag. 9 2.3. Implementatie richtlijn in Nederlandse wetgeving Pag. 13 3. De IORP nader bekeken en vergeleken met Pag. 14 Nederlandse pensioenuitvoerders 3.1. Algemeen Pag. 14 3.2. Kernvereisten ten aanzien van de IORP Pag. 14 3.3. Kernvereisten ten aanzien van de inrichting van Pag. 17 Nederlandse pensioenuitvoerders 3.3.1. Pensioenfondsen Pag. 18 3.3.2. Verzekeraars Pag. 21 3.3.3. Premiepensioeninstelling Pag. 23 4. Het pensioenbegrip in Europees en nationaal Pag. 26 perspectief 4.1. Pensioenbegrip in de richtlijn Pag. 26 4.1.1. Definitieomschrijving Pag. 26 4.1.2. Vereisten ten aanzien van de pensioenuitkeringen Pag. 26 4.2. Definitie pensioen en pensioenovereenkomst overeenkomstig Pag. 27 de Pensioenwet 4.2.1. Definitieomschrijving Pag. 27 4.2.2. Vereisten ten aanzien van de pensioenuitkeringen Pag. 28 4.2.3. Conclusie Pag. 28 4.3. Definitie pensioen in het wetsvoorstel premiepensioenregeling Pag. 29 4.3.1. Definitieomschrijving Pag. 29 4.3.2. Vereisten ten aanzien van de pensioenuitkeringen Pag. 29 4.3.3. Conclusie Pag. 30 Pagina 3 van 59

5. Domeinafbakening Pag. 31 5.1 De domeinafbakening in de Pensioenwet Pag. 31 5.1.1. De taakafbakening Pag. 31 5.1.2. Domeinafbakening Pag. 32 5.2 De Algemene Pensioeninstelling Pag. 34 5.2.1. Premiepensioeninstelling Pag. 34 5.3. De domeinafbakening in Europa: belemmerend voor Pag. 35 Nederlandse pensioeninstelling? 5.3.1. Vormt de domeinafbakening wel een zodanige Pag. 35 belemmering? 5.4. Mogelijke andere oplossingen dan de API Pag. 37 5.4.1. Samenwerking tussen pensioenfondsen Pag. 37 5.4.2. Asset polling Pag. 38 5.4.3. Verplichte uitbesteding Pag. 38 5.4.4. Verplichtstellen van een regeling in plaats van een fonds Pag. 39 5.5. Conclusie Pag. 41 6. Verbod van ringfencing Pag. 43 6.1. Betekenis in de Pensioenwet Pag. 44 6.1.1. Beweegredenen verbod van ringfencing Pag. 44 6.1.2. Verzekeraars in relatie tot de Pensioenwet Pag. 45 6.1.3. API & PPI in relatie tot de Pensioenwet Pag. 45 6.2. IORP-richtlijn Pag. 46 6.2.1. Reikwijdte IORP-richtlijn Pag. 46 6.3. Algemene Pensioen Instelling Pag. 47 6.3.1. API Pag. 47 6.3.2. Het conceptwetsvoorstel PPI Pag. 49 6.3.3. Pensioenbewaarder Pag. 49 6.4. Verzekeringsmaatschappijen versus API Pag. 50 6.5. API of pensioenfonds? Pag. 51 6.6. Conclusie Pag. 53 7. Conclusie Pag. 54 Pagina 4 van 59

8. Bronnenlijst Pag. 57 Pagina 5 van 59

Hoofdstuk 1 Inleiding Op de Europese markt voor pensioenvoorzieningen doet zich al enige tijd een zekere ontwikkeling voor. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de Europese richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (richtlijn 2003/41/EG, IORP-richtlijn). De IORP-richtlijn brengt voor Nederland een kans, maar ook een dreiging met zich mee. Op dit moment is de enige wet die onder de IORPrichtlijn valt de Pensioenwet, maar deze belemmert Nederlandse pensioenfondsen om op de Europese markt een geduchte concurrent te zijn. Dit komt doordat de Pensioenwet de domeinafbakening, verbod van ringfencing en productafbakening kent. De Nederlandse regering is van mening dat indien Nederland geen gebruik gaat maken van de in de IORPrichtlijn geboden ruimte, dat zij haar kansen zal verspelen op de Europese pensioenmarkt. In dat geval zullen andere landen in Europa zoals België en Ierland die reeds stappen hebben genomen geduchte concurrenten worden. De mogelijkheden die de Pensioenwet biedt, worden als te beperkend gezien om op de Europese pensioenmarkt op te treden. Wij vragen ons af of dit inderdaad het geval is? De Nederlandse pensioensector kenmerkt zich door zijn veelheid aan kennis en ervaring op dit gebied. Deze expertise kan Nederland in staat stellen te excelleren op de Europese markt. 1 Om de positie van Nederland in Europa te versterken is er in 2007 een hoofdlijnen notitie geïntroduceerd betreffende de oprichting van een Algemene Pensioeninstelling( API). De API zal binnen de reikwijdte van richtlijn vallen zodat deze volop gebruik kan maken van de mogelijkheden die de richtlijn biedt. Het voorstel is om de API als nieuwe pensioenuitvoerder, derhalve naast pensioenfondsen en verzekeraars, te introduceren. Inmiddels is met het concept-wetsvoorstel voor de PPI (Premiepensioeninstelling) een eerste stap gezet voor de vormgeving van de API. De centrale vraag in dit onderzoek luidt als volgt: Is de API of de PPI HET Europees vehikel dat Nederland zal leiden naar de titel: Europees pensioenkampioen?. Deze vraag onderzoeken wij naar aanleiding van de verschillende belemmeringen van de huidige 1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Modernisering van het uitvoeringsmodel voor pensioenregelingen, een achtergrondnotitie, Bijlage 2 bij brief AV/PB/2006/100941, p. 3 Pagina 6 van 59

Pensioenwet: het verbod op ringfencing, de domeinafbakening en de productafbakening. Ook zullen we het begrip pensioen behandelen en zullen we de IORP-richtlijn nader toelichten. Pagina 7 van 59

Hoofdstuk 2 IORP in Pensioenfondsen richtlijn 2.1. De pensioenfondsenrichtlijn en de instelling voor bedrijfspensioenvoorzieningen De pensioenfondsen- of IORP richtlijn (richtlijn) bevat regels betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op Institutions for Occupational Retirement Provision (IORP s). De richtlijn is tot stand gebracht vanuit de behoefte om op Europees niveau een interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen. 2 In 1994 is hiertoe reeds een voorstel gedaan. 3 Het voorstel sneuvelde echter omdat er in de Raad geen overeenstemming kon worden bereikt. Een interne markt voor financiële diensten wordt om meerdere redenen 4 van belang geacht. Het kan bijdragen aan de economische groei in de Europese Unie (EU). Tevens opent het de mogelijkheid voor financiële instellingen om in andere lidstaten hun diensten aan te bieden. Daarnaast is het een geschikt instrument om binnen de EU meer werkgelegenheid te scheppen. De plannen ten aanzien van het tot stand brengen van een interne markt zijn door de Europese Commissie (Commissie) uitgewerkt in een actieplan voor financiële diensten. 5 De Commissie stelt in dit actieplan dat voor het tot stand brengen van een interne markt voor financiële diensten, het noodzakelijk is dat er een richtlijn tot stand wordt gebracht die het toezicht op IORP s reguleert. Dit is van belang omdat IORP s van aanzienlijke betekenis zijn ten aanzien van de integratie, efficiëntie en liquiditeit van de financiële markten. Instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen moeten in staat worden gesteld om de voordelen van de interne markt, maar ook van de euro, volledig te kunnen benutten. Dit wordt namelijk belemmerd door de nationale wetgeving van de lidstaten. 6 Op 3 juni 2003 heeft als gevolg van bovenstaande, de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003, PbEG 2 Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 62/2002 door de Raad vastgesteld op 5 november 2002 volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, p.1. 3 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p. 4. 4 Gemeenschappelijk Standpunt (EG) nr. 62/2002 door de Raad vastgesteld op 5 november 2002 volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, p.1. 5 Ten uitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan, COM (1999), nr. 232. 6 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p. 36. Pagina 8 van 59

L 235, betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen dan ook het licht gezien. IORP s zijn financiële instellingen. Deze instellingen vertegenwoordigen tezamen een waarde aan activa die overeenkomt met ongeveer 25% van het bruto binnenlands product van de EU. 7 Niet te verwaarlozen instellingen dus, die veel gewicht in de financieringschaal van de EU leggen. Daarnaast spelen ze een belangrijke rol ten aanzien van het functioneren van de kapitaalmarkten van de EU. 8 Voorts spelen ze een belangrijke rol binnen de pensioenstelsels en de sociale zekerheidsstelsels van bepaalde lidstaten. In Nederland bijvoorbeeld neemt ruim 80% van de actieve beroepsbevolking deel in een bedrijfspensioenregeling. 9 In de EU is dit bijna 25% van de actieve beroepsbevolking. 10 Tot de komst van de richtlijn in 2003 bestond er ten aanzien van IORP s geen Europees wettelijk kader voor pensioeninstellingen. Voor andere financiële instellingen zoals kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en instellingen voor collectieve beleggingen was dit wel al het geval. 11 Gezien de belangrijke rol die IORP s spelen bij de bevordering van de sociale samenhang in de verschillende lidstaten, bij de financiering van de EU en op de Europese kapitaalmarkt, maar ook in het kader van het vrije verkeer van diensten binnen de EU is het opvallend dat er pas in 2003 een Europees wettelijk kader tot stand is gebracht ter regulering van deze instellingen. Temeer gezien ontwikkelingen als de vergrijzing, de hogere levensverwachtingen van mensen en de daling van geboortecijfers, waar heel Europa mee te kampen heeft. Deze ontwikkelingen doen ons namelijk concluderen dat IORP s ook in de toekomst niet aan belang zullen inboeten, maar eerder aan belang zullen winnen. 7 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p. 3. 8 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p.3. 9 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p.3. 10 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p.3. 11 Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, (2002), nr. 1215. def. Pagina 9 van 59

2.2. Doelstellingen van de pensioenfondsenrichtlijn In de richtlijn voert naast veiligheid van de pensioenen, de efficiëntie ten aanzien van beleggingsactiviteiten de boventoon. Het vermogen dat door werkgevers bij IORP s wordt ondergebracht, wordt namelijk gedurende de opbouwfase belegd met als doel rendement te behalen op het geïnvesteerde vermogen. De pensioenen van huidige en toekomstige deelnemers aan pensioenregelingen en gepensioneerden dienen volgens de Commissie een hoogst mogelijke bescherming te genieten. Ze acht het daarom van wezenlijk belang te voorkomen dat de toekomstige pensioenuitkeringen in het gedrag komen. 12 Daarnaast zijn de pensioenkosten ook niet onbelangrijk. Om te voorkomen dat pensioenuitkeringen in het gedrang komen is het belangrijk dat de pensioenkosten in balans te blijven. Deze balans kan worden verstoord door lage rendementen op beleggingen of het stellen van buitensporige administratieve formaliteiten. Dit kan resulteren in een verslechtering van het concurrentie vermogen van IORP s, maar tevens in een verslechtering van het vermogen van IORP s om pensioenregelingen kapitaaldekkend te houden. Dergelijke omstandigheden kunnen leiden tot hogere pensioenpremies of lagere pensioenuitkeringen. Om de pensioenkosten in balans te houden is het volgens de Commissie van belang dat IORP s hun activiteiten op een efficiënte wijze kunnen uitoefenen. 13 Dit geldt vooral ten aanzien van de financiële beleggingsactiviteiten en het verrichten van grensoverschrijdende activiteiten. Met hetgeen zojuist aan de orde is geweest in het achterhoofd, zijn de volgende hoofddoelstellingen 14 ten aanzien van de richtlijn geformuleerd: 1) Het tot stand te brengen van een interne markt voor financiële diensten en een eerste stap in de richting van een interne (Europese) markt voor bedrijfspensioenvoorzieningen. Een interne markt voor financiële diensten wordt van groot belang geacht als middel ter bevordering van de economische groei en de schepping van werkgelegenheid in de EU. 15 Een interne markt voor bedrijfspensioenen wordt van belang geacht vanwege de bijdrage 12 Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, (2002), nr. 1215. def. 13 Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag inzake het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, (2002), nr. 1215. def. 14 Voorstel een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2000), nr. 507, p.36. 15 Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, overweging 1. Pagina 10 van 59

die het kan leveren aan de economische en sociale vooruitgang binnen de EU. 16 Een eerste stap hiertoe is gezet middels het vaststellen van de richtlijn. De bedoeling is echter om de bedrijfspensioenvoorziening verder te ontwikkelen omdat deze voorzieningen in de toekomst steeds meer als aanvulling op het staatspensioen zullen moeten dienen. 2) Mogelijkheid voor IORP s tot het verrichten van grensoverschrijdende activiteiten Tot de komst van de richtlijn was het voor IORP s niet mogelijk om hun diensten in andere lidstaten aan te bieden omdat dit praktisch door vele lidstaten onmogelijk werd gemaakt. Voor een werkgever wiens bedrijfsactiviteiten zich uitspreidt over verschillende lidstaten is dit niet zonder betekenis. De werkgever wordt bij het aanbieden van een pensioenregeling aan werknemers die in een andere lidstaat komen te werken geconfronteerd met de situatie dat hij afzonderlijke pensioenregelingen moet opzetten in elke betreffende lidstaat. Hierdoor bestaan er in een multinationaal opererende onderneming verschillende pensioenregelingen. Het wordt praktischer geacht dat een IORP de verschillende pensioenregelingen centraal kan beheren. Hierdoor kunnen er diverse schaalvoordelen worden bereikt. De pensioenadministratie wordt hierdoor eenvoudiger. De bundeling van de beleggingen kan leiden tot een efficiënter beleggingsbeleid. Het zou voorts bijdragen tot een verbetering van het concurrentievermogen van deze bedrijfstak binnen de EU. Daarnaast zou het een positieve bijdragen kunnen leveren aan de arbeidsmobiliteit. Om grensoverschrijdende activiteiten mogelijk te maken is in artikel 20 van de richtlijn bepaald dat de lidstaten IORP s moeten toestaan om grensoverschrijdend te opereren. Daarnaast moeten de lidstaten toestaan dat ondernemingen hun pensioenregelingen buiten de lidstaat kunnen onderbrengen. IORP s dienen bij het uitvoeren van grensoverschrijdende pensioenactiviteiten echter de op de pensioenregeling van de onderneming, die de pensioenregeling in een ander lidstaat heeft ondergebracht, toepasselijke nationale arbeid- en sociale wetgeving in acht te nemen. Voorts bevat de richtlijn regels ten aanzien van de samenwerking tussen de toezichthoudende instellingen voor de gevallen van grensoverschrijdend beheer van pensioenregelingen. Het doel hiervan is het uitoefenen van toezicht op de naleving van het arbeid en sociale recht van de lidstaat van ontvangst. 16 Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, overweging 6. Pagina 11 van 59

3) Bescherming van de belangen van zowel huidige deelnemers aan pensioenregelingen, als van uitkeringsgerechtigden en het geven van algemene voorschriften voor het veilig en efficiënt beleggen. 17 IORP s streven net als elke andere belegger naar een zo groot mogelijke beleggingsrendement op hun investeringen in financiële markten. Bij het uitoefenen van deze beleggingsactiviteiten dienen zij zich echter te houden aan de beleggingsvoorschriften die lidstaten stellen ten aanzien aan IORP s. De beleggingsvoorschriften waaraan IORP s zich dienen te houden kunnen per lidstaat verschillen omdat de lidstaten vrij zijn in de vaststelling van de inhoud daarvan. De ene lidstaat kan dan ook (veel) strengere beleggingsvoorschriften hanteren dan het andere lidstaat. Een al te streng regime van beleggingsvoorschriften kan tot gevolg hebben dat het vrije verkeer van kapitaal, een van de grondvesten van de EU, wordt belemmerd en kan tevens een negatieve invloed hebben op te behalen rendementen door de IORP s. Dit laatste kan uitmonden in lagere pensioenuitkeringen of een verhoging van de premiebedragen. Door op communautair niveau voorschriften vast te leggen aan IORP s willen de Europese regelgevers bereiken dat de beleggingsvoorschriften meer op elkaar afgestemd worden met als gevolg om het voor IORP s mogelijk te maken om op een meer efficiënte wijze te opereren bij het uitoefenen van hun beleggingsactiviteiten op de kapitaalmarkt. Hierdoor kunnen IORP s de voordelen die de interne markt en de euro hen bieden beter benutten. Tegelijkertijd dienen de belangen van de huidige deelnemers aan pensioenregelingen als van de uitkeringsgerechtigden te worden beschermd. Om dit doel te realiseren zijn er in de richtlijn speciale regels opgesteld ten aanzien van IORP s. De richtlijn bevat regels ten aanzien van de pensioenregelingen. Deze dienen op een prudente manier te worden berekend en de IORP dient voldoende activa aan te houden zodat de pensioentoezeggingen gedekt zijn. Dit geldt ook voor financiële garanties die door IORP s zijn gegeven. De IORP dient een bedrag aan eigen vermogen aan te houden dat gelijk is aan de financiële garantie. Ten aanzien van de beleggingsactiviteiten die IORP s verrichten is met de keuze voor de zgn. prudent person benadering gekozen voor de kwalitatieve benadering van beleggingsvoorschriften. De prudent person benadering houdt in dat het beheer van beleggingsportefeuilles dient te 17 Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid2, derde alinea, onder c, van het EG-verdrag over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, COM (2003), nr. 254 def. p. 3. Pagina 12 van 59

voldoen aan beginselen van veiligheid, kwaliteit, liquiditeit, rendement en diversificatie en is neergelegd in artikel artikel 18 van de richtlijn. Tot slot zijn er in de richtlijn regels opgenomen op het gebied van toezicht op IORP s om toezichthoudende instellingen uit te rusten met de nodige bevoegdheden zodat zij op afdoende wijze toezicht kunnen uitoefenen op de IORP s die onder hun verantwoordelijkheid vallen. 4) IORP s de mogelijkheid bieden om in vrijheid te kiezen voor een bepaalde beleggingsbeheerder of bewaarder, ongeacht de lidstaat waarin deze zich bevindt. Om dit doel te realiseren bevat de richtlijn in artikel 19 een regeling die aan IORP s dit recht verleent. Ter uitoefening van dit recht wordt er wel als voorwaarde gesteld dat de beleggingsbeheerder of -bewaarder naar keuze dient te beschikken over een vergunning hiertoe. 18 Subsidiariteitsbeginsel Met de richtlijn wordt beoogd het hierboven bedoelde te realiseren. Hierbij wordt evenwel het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen. Het subsidiariteitsbeginsel komt in de richtlijn tot uitdrukking doordat lidstaten verantwoordelijk blijven voor de organisatie van hun pensioenstelsels. Voorts blijven ze de regie en verantwoording behouden betreffende de rol van de drie pensioenpijlers. Tevens blijven de lidstaten verantwoordelijk voor de rol en de functies van instellingen die arbeidsgerelateerde pensioenen uitkeren. Dit laatste blijkt het duidelijk uit de bepaling dat IORP s het sociale en arbeidsrecht van de lidstaat van ontvangst in acht dienen te nemen bij de uitvoering van een buitenlandse pensioenregeling. 2.3 Implementatie richtlijn in de Nederlandse wetgeving De richtlijn is in 2006 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd bij wet van 19 januari 2006, houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondswet en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn nr. 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PbEG L 235/10), Stb. 2006, 51. De Pensioen- en spaarfondsenwet is per 01 januari 2007 komen te vervallen. De 18 Een vergunning als bedoeld in de richtlijn beleggingsdiensten (93/22/EEG), de tweede bankcoordinatierichtlijn ( 2000/12/EG ) en de richtlijn beleggingsdiensten (92/96/EEG). Pagina 13 van 59

geïmplementeerde regels zijn behoudens een aantal kleine wijzigingen opgenomen in de Pensioenwet. Pagina 14 van 59

Hoofdstuk 3 De IORP nader bekeken en vergeleken met Nederlandse pensioenuitvoerders 3.1. Algemeen IORP s worden in Nederland ook wel aangeduid als instellingen voor bedrijfpensioenvoorzieningen. De definitie van de IORP treft men in artikel 6, sub a van de richtlijn. De IORP is een instelling die op basis van kapitaaldekking opereert. De rechtsvorm is hierbij niet van belang. De instelling is onafhankelijk van enige bijdragende onderneming of bedrijfstak opgericht. Het doel van deze instelling is slechts het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen. Als grondslag voor het verstrekken van deze arbeidsgerelateerde uitkeringen dient de overeenkomst of het contract die op individueel of collectief niveau, tussen werkgever(s) en werknemer(s) of hun respectieve vertegenwoordigers, is gesloten. Als grondslag dient eveneens de overeenkomst of het contract, gesloten met een zelfstandige voor zover deze overeenkomst of dit contract in overeenstemming is met de wetgeving van de lidstaat van herkomst en die van de lidstaat van ontvangst. IORP s opereren dus binnen de tweede pensioenpijler 19. De tweede pensioenpijler bevat de zogenoemde bedrijfspensioenregelingen die tussen werkgevers en werknemers worden overeengekomen met als doel om gedurende het dienstverband pensioenrechten op te bouwen ter verkrijging van een pensioen in aanvulling op de eerste pensioenpijler (deze pijler omvat in Nederland de AOW dat alle ingezetenen van Nederland opbouwen vanaf hun 15 e tot hun 65 e levensjaar). 3.2 Kernvereisten ten aanzien van de IORP Om onder het toepassingsgebied van de richtlijn te vallen dient de IORP met betrekking tot de inrichting aan een aantal voorwaarden te voldoen. Hieronder volgt een beschouwing van de belangrijkste eisen die de richtlijn stelt. 19 Uit art. 3 van de richtlijn blijkt dat er tevens IORP s bestaan die naast de niet- verplichte arbeidsgerelateerde pensioenregelingen verplichte arbeidsgerelateerde pensioenregelingen uitvoeren. Deze laatste type regelingen valt niet onder de richtlijn indien ze worden beschouwd als sociale zekerheidsregelingen. De Nederlandse verplichte gestelde bedrijfstakpensioenregelingen als bedoeld in de Wet Bpf 2000 vallen wel als tweede pijlerpensioenregelingen onder de richtlijn. Pagina 15 van 59

- ten aanzien van het financieringsstelsel van de IORP Uit artikel 6, sub a, van de richtlijn blijkt dat een IORP een op basis van kapitalisatie gefinancierde instelling moet zijn. Er moet dus sprake zijn van een instelling die vooraf met kapitaal gefinancierd is. Instellingen die op basis van een omslagstelsel opereren of die boekreserves gebruiken vallen daarom niet onder deze richtlijn. Dit blijkt expliciet uit artikel 2, lid 2, sub c en e van de richtlijn. - ten aanzien van de activiteiten van de IORP Uit artikel 6, sub a, van de richtlijn blijkt dat IORP s activiteiten mogen ontplooien op het gebied van arbeidsgerelateerde pensioenvoorzieningen en daarmee verband houdende werkzaamheden. Artikel 7 van de richtlijn legt in het kader hiervan aan de lidstaten de verplichting op om dit op nationaal niveau ten aanzien van de IORP s die op hun grondgebied gevestigd zijn verplicht te stellen. Artikel 6, sub a, van de richtlijn ziet op instellingen die al dan niet verplicht gestelde, arbeidsgerelateerde pensioenvoorzieningen aanbieden. Voor zover deze instellingen (tevens) verplichte arbeidsgerelateerde pensioenregelingen uitvoeren die worden beschouwd als sociale zekerheidsregelingen vallende onder de werkingssfeer van de verordeningen 1408/71 en 574/72, worden zij evenwel in zoverre uitgesloten van de richtlijn. Dit blijkt uit artikel 2, lid 2, sub a. Artikel 3 van de richtlijn bevat echter een uitzondering op de regeling van artikel 2, lid 2, sub a van de richtlijn. Deze bepaalt namelijk dat instellingen die in een lidstaat zowel niet-verplichte als verplichte arbeidsgerelateerde pensioenvoorzieningen ( sociale zekerheidsregelingen ) uitvoeren, slechts onder de pensioenfondsenrichtlijn vallen ten aanzien van hun werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de tweede pijler pensioenregelingen. De activa en de passiva die met de uitvoering van de tweede pijler pensioenregelingen gemoeid zijn, dienen echter afgescheiden te worden van de activa en de passiva met betrekking tot de sociale zekerheidspensioenregelingen. Tevens geldt er een verbod tot overdracht van de afgescheiden activa en passiva in beide richtingen. - juridische scheiding tussen de IORP en de bijdragende onderneming Artikel 8 van de richtlijn bevat de eis dat de bijdragende onderneming 20 in juridische zin gescheiden dient te zijn van de IORP. Dit vereiste is opgenomen ter bescherming van de belangen van degenen die deelnemen aan een pensioenregeling en de pensioengerechtigden van een pensioenregeling in geval van faillissement van de bijdragende onderneming. 20 De onderneming die een pensioenovereenkomst heeft gesloten met zijn werknemer. Pagina 16 van 59

Indien een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening aan bovengenoemde drie vereisten voldoet dient deze volgens de richtlijn vrijelijk diensten en beleggingen te kunnen verrichten. Evenwel wordt hierbij als voorwaarde gesteld dat de IORP aan de gecoördineerde prudentiële vereisten voldoet. Het bezitten van rechtspersoonlijkheid speelt hierbij geen rol. - overige vereisten ten aanzien van de IORP Naast bovengenoemde inrichtingsvereisten bevat de richtlijn in artikel 9 voorwaarden ten aanzien van voor de uitvoering van de werkzaamheden door de IORP. De IORP dient ingeschreven te staan in een nationaal register van de toezichthoudende instantie in de lidstaat waarin hij gevestigd is of over een vergunning te beschikking welke is afgegeven door bovenbedoelde toezichthoudende instantie. Het bestuur van de IORP dient betrouwbaar en deskundig te zijn. Er dienen regels opgesteld te worden ten aanzien van de werking van elke pensioenregeling die door de IORP wordt uitgevoerd en deze dienen kenbaar te worden gemaakt aan de deelnemers. De deelnemers dienen eveneens te worden geïnformeerd over de voorwaarden die gelden ten aanzien van de pensioenregeling waaraan zij deelnemen. Alle technische voorzieningen dienen te zijn berekend door een actuaris volgens actuariële methodes die erkend zijn in de lidstaat waarin de instelling gevestigd is. In de overeenkomst tussen de IORP en de bijdragende onderneming dient de verplichting te zijn opgenomen dat de onderneming op regelmatige basis financiële bijdragen overmaakt. In het geval dat een IORP grensoverschrijdende activiteiten wenst te verrichten dient de IORP te beschikken over een vergunning hiertoe, verstrekt door de toezichthoudende instelling van de lidstaat waar hij gevestigd is. Een IORP die grensoverschrijdend wenst te opereren dient naast de vereisten voortvloeiende uit de nationale wetgeving van de lidstaat waar hij gevestigd is, op grond van artikel 20 van de richtlijn de sociale en arbeidswetgeving in acht te nemen van de lidstaat van ontvangst. Dit is de lidstaat waarvan de voor de pensioenregeling geldende sociale en arbeidswetgeving van toepassing is op de relatie tussen de bijdragende onderneming en de deelnemer. Welk recht dit is wordt bepaald door het EVO - verdrag. 21 Die toepasselijke wetgeving hoeft niet de wetgeving van het land van vestiging van de bijdragende onderneming te zijn. Indien de werknemers van die onderneming gewoonlijk werken in het land van vestiging van die onderneming, zal dat echter wel het geval zijn. Dat zal een veel voorkomende situatie zijn, vermoeden wij. De pensioeninstelling zal gedurende de gehele periode waarin er uitvoering wordt gegeven aan een pensioenregeling van een in een andere lidstaat gevestigde 21 Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op de verbintenissen uit overeenkomst. Pagina 17 van 59

onderneming, moeten voldoen aan de voorwaarde van het naleven van de toepasselijke arbeid en sociale wetgeving van de lidstaat van ontvangst voor zover deze betrekking hebben op bedrijfspensioenen. Dit betekent dat Nederlandse pensioeninstellingen, die pensioenregelingen uitvoeren van ondernemingen die in andere lidstaten gevestigd zijn, de sociale en arbeidswetgeving van de lidstaat van ontvangst in acht moeten nemen. Dat is in de door ons veronderstelde veel voorkomende situatie de wetgeving van de lidstaat van vestiging van de buiten Nederland gevestigde onderneming. Andersom dienen buitenlandse pensioeninstellingen die in Nederland actief zijn (bijdragen ontvangen van in Nederland gevestigde ondernemingen), de Nederlandse sociale en arbeidswetgeving 22 in acht te nemen. 3.3 Kernvereisten ten aanzien van de inrichting van Nederlandse pensioenuitvoerders Nederland kent op grond van de Pensioenwet twee soorten pensioenuitvoerders, namelijk de pensioenfondsen en verzekeraars. Onlangs heeft de overheid middels een consultatiedocument een voorstel gedaan tot het instellen van een nieuwe pensioeninstelling, de premiepensioeninstelling (PPI). Dit voorstel is gedaan in het kader van de plannen die reeds eerder gepresenteerd zijn in de hoofdlijnen notitie betreffende de vormgeving van de Algemene Pensioen Instelling van 21 december 2007. In deze paragraaf zal worden bezien in hoeverre de huidige Nederlandse pensioenuitvoerders en de voorgestelde premiepensioeninstelling wat betreft hun inrichting overeenkomen met de IORP. 3.3.1. Pensioenfondsen - Algemeen ten aanzien van pensioenfondsen Pensioenfondsen zijn financiële instellingen die opgericht zijn door de sociale partners ter uitvoering van tweede pijler pensioenvoorzieningen in de vorm van een pensioenovereenkomst of een verplicht gestelde pensioenregeling. 23 Pensioenfondsen opereren zonder winstoogmerk. Ze hebben een sociaal karakter en voeren een solidariteitsproduct uit. Dit dient als zodanig herkenbaar te zijn in hun producten. Om dit ook effectief tot uiting te doen komen zijn er solidariteitscriteria ontwikkeld (artikel 118-120 Pensioenwet). Een pensioenfonds dient aan een of meerdere van de solidariteitscriteria te 22 Voor een overzicht van de wettelijke regelingen die tot de Nederlandse Arbeid en Sociale wetgeving behoren wordt verwezen naar Kamerstukken II, 2004/2005, 30104, nr. 3, p. 4 e.v. ; P.M.C. de Lange, Toepasselijke Sociale en Arbeidswetgeving bij grensoverschrijdende pensioenuitvoering, SMA juni 2007, nr. 6, p. 231-235. 23 Pensioenovereenkomsten worden veelal overeengekomen door werkgever en werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst. Met een pensioenovereenkomst wordt tevens gelijkgesteld de gevallen benoemd in artikel 2 Pw. Pagina 18 van 59

voldoen ten aanzien van zijn producten. Welk criterium of criteria dit zijn hangt af van het pensioenproduct. Een van de criteria luidt dat het pensioenfonds een doorsnee premie dient te hanteren. Een ander criterium is dat de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie minstens 10% dient te bedragen. 24 De wet stelt geen eisen aan de rechtsvorm van pensioeninstellingen. Wel dienen ze rechtspersoonlijkheid te bezitten. Artikel 1 van de Pensioenwet spreekt namelijk van een rechtspersoon, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een basispensioenregeling. - Ten aanzien van financiering van pensioenfondsen Ten aanzien van pensioenfondsen geldt dat deze instellingen niet gefinancierd zijn op basis van het omslagstelsel, maar op basis van kapitaaldekking (artikel 127 Pensioenwet). Tevens worden er geen boekreserves aangehouden ten aanzien van de pensioenregelingen die zij uitvoeren. - Ten aanzien van de activiteiten van pensioenfondsen Pensioenfondsen kunnen onderverdeeld worden in bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen. Het bedrijfstakpensioenfonds en het ondernemingspensioenfonds voeren dezelfde activiteiten uit. De activiteiten zijn op grond van de produktafbakeningsregel van artikel 116 Pw beperkt tot het verrichten van activiteiten in verband met pensioen en werkzaamheden die daarmee verband houden. Uit de wetsgeschiedenis van de Pensioenwet blijkt dat onder bovenbedoelde activiteiten dient te worden verstaan het verrichten van kernactiviteiten zoals fondsbeheer, beleggen, verwerking van de administratie uitvoering van de pensioenregeling, en informatieverschaffing aan de deelnemers 25 voortvloeiende uit de pensioenregeling. Uit artikel 117 van de Pensioenwet blijkt dat pensioenfondsen geen vrijwillige pensioenverzekeringen 26 mogen aanbieden tenzij dit als aanvulling geldt op de basispensioenregeling 27 die reeds door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. Daarnaast mogen beide type pensioenfondsen hun activiteiten slechts uitoefenen binnen een afgebakend domein. Een bedrijfstakpensioenfonds mag slechts activiteiten verrichten ten aanzien van een of meer bepaalde bedrijfstakken. Een ondernemingspensioenfonds mag slechts activiteiten verrichten ten aanzien van een of meer 24 Kamerstukken II, 2005 /2006, 30413, nr. 3, p. 70; Zie tevens artikel 180-120 Pw. 25 Kamerstukken II, 2004/2005, 30104, nr. 3, p.7. 26 Betreft de regelingen waarbij de werknemer de vrije keuze heeft om hier al dan niet aan deel te nemen. 27 Betreft de regelingen waarbij er een contractuele verplichting voor de werknemer bestaat tot deelname in de pensioenregeling. Pagina 19 van 59

ondernemingen die in een groep (als bedoeld in artikel 2:24b BW) zijn verbonden. Voor pensioenfondsen die meer dan één pensioenenregelingen uitvoeren geldt het verbod van ringfencing. Het verbod is opgenomen in artikel 123 Pw met de formulering dat indien er door het pensioenfonds meerdere pensioenregelingen worden uitgevoerd, deze een financieel geheel moeten vormen. 28 Ten aanzien van pensioenfondsen geldt dat ze vaak langdurige verplichtingen aangaan met de ondernemingen die hun pensioenregelingen bij de betreffende pensioenfondsen onderbrengen. Dit maakt dat pensioenfondsen het vermogen dat bij hen is ondergebracht gedurende een lange termijn kunnen beleggen. Om ervoor te zorgen dat de financiële balans behouden blijft, kunnen pensioenfondsen zich tijdens de uitvoering van pensioenregelingen bedienen van een drietal instrumenten. Het eerste instrument is het premie-instrument. Middels dit instrument kan een pensioenfonds, indien dit in de uitvoeringsovereenkomst is overeengekomen, zich de mogelijkheid voorbehouden om de premies te verhogen indien dit nodig is vanwege tekorten in de dekkingsgraad van de pensioenen. Het tweede instrument is het kortingsinstrument, welk instrument geregeld is in artikel 134 PW. Middels dit instrument kan het pensioenfonds besluiten om de verworven pensioenafspraken en de pensioenrechten te verminderen indien aan de voorwaarden genoemd in het betreffende artikel is voldaan. Het derde instrument is het belegginginstrument. Dit instrument is echter een onzeker instrument omdat de bruikbaarheid ervan afhankelijk is van de waarde van de beleggingen. - Ten aanzien van juridische scheiding tussen pensioenfondsen en de bijdragende onderneming Er geldt een juridische scheiding tussen pensioenfondsen en de ondernemingen wiens pensioenregelingen bij hen zijn ondergebracht. Dit is gerealiseerd via artikel 23 lid 1 van de Pensioenwet. Dit artikel bepaald dat er op de bijdragende onderneming de verplichting rust om een pensioenovereenkomst onder te brengen bij een pensioenuitvoerder, een pensioeninstelling als bedoelt in de richtlijn of een verzekeraar. Dit vindt plaats door middel van het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met een der laatstbedoelde instellingen en deze overeenkomst in stand te houden. Op deze wijze wordt er aan het vereiste van een juridische scheiding tussen pensioenfondsen en bijdragende ondernemingen voldaan. Het vermogen bestemd voor de opbouw van pensioenrechten wordt op deze manier namelijk beheerd door een instelling die in juridische zin gescheiden is van de bijdragende onderneming. 28 Kamerstukken II, 2005/2006, 30413, nr. 3, p.71. Pagina 20 van 59

- conclusie ten aanzien van pensioenfondsen Pensioenfondsen vallen onder de definitie van artikel 6, sub a, van de richtlijn en kwalificeren zich derhalve als een IORP. Wel gelden er in vergelijking met IORP s, voor pensioenfondsen een aantal beperkingen ten aanzien van de inrichting. De voornaamste beperkingen voor pensioenfondsen zijn de domeinafbakening, de productafbakening en het verbod van ringfencing. Pagina 21 van 59

3.3.2 Verzekeraars - Algemeen ten aanzien van verzekeraars Verzekeraars zijn net als pensioenfondsen financiële instellingen. Vaak geldt ten aanzien van verzekeraars dat zij worden opgericht vanuit een commercieel oogpunt en dus met een winstoogmerk. Er bestaan echter ook verzekeraars in de vorm van een onderlinge waarborg maatschappij. Deze maatschappij heeft geen winstoogmerk. Artikel 1 Pw spreekt van een verzekeraar die op grond van de Wet op het financiëel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen. De verzekeraar wordt in artikel 2, lid 2, sub b van de richtlijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de richtlijn. Echter, de richtlijn biedt aan lidstaten van herkomst de keuzemogelijkheid om ten aanzien van verzekeraars de artikelen 9 t/m 16 en 18 tot en met 20 van de richtlijn toe te passen ten aanzien van hun activiteiten op het gebied van bedrijfspensioenvoorzieningen. Nederland heeft hier echter niet voor gekozen omdat het voor verzekeraars reeds mogelijk is om grensoverschrijdend te opereren. 29 Deze grensoverschrijdende activiteiten van verzekeraars zijn reeds gereguleerd in de richtlijn 2002, 83 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering (PbEG L 345). - Ten aanzien van financieringsstelsel van verzekeraars Ten aanzien van verzekeraars geldt dat deze opereren op basis van kapitaaldekking en niet op basis van het omslagstelsel. Tevens worden er geen boekreserves aangehouden ten aanzien van de pensioenregelingen die zij uitvoeren. De voorschriften met betrekking tot het financieringsstelsel voor verzekeraars zijn uitgewerkt in de Wet op het financiëel toezicht. - Ten aanzien van de activiteiten van verzekeraars Verzekeraars kennen geen productafbakening zoals deze geldt voor pensioenfondsen. Tevens geldt er geen domeinafbakening voor verzekeraars. Ze mogen derhalve diverse diensten aanbieden binnen een breder werkgebied. Naast pensioenverzekeringen bieden verzekeraars tevens andere levensverzekeringen of schadeverzekeringen aan. Bij de uitvoering van de pensioenregeling geldt niet het verbod van ringfencing. Dit betekent voor de situatie waarin verzekeraars meerdere pensioenregelingen uitvoeren, dat de tot die pensioenregelingen behorende vermogens van elkaar afgescheiden kunnen worden. Voorts is het voor pensioenfondsen en andere verzekeraars mogelijk om bij verzekeraars, de bij hen ondergebrachte pensioenregelingen te herverzekeren. Het is tevens mogelijk om bij een 29 Kamerstukken II, 2004/2005, 30104, nr. 3, p. 7. Pagina 22 van 59

verzekeraar een herverzekering af te sluiten. 30 Uitvoeringsovereenkomsten die worden afgesloten bij een verzekeraar hebben vaak een looptijd van 5 tot 10 jaar. De verzekeraar heeft niet de mogelijkheid om gedurende de looptijd te besluiten de premie te verhogen tenzij dit is overeengekomen. Er geldt in beginsel derhalve een vaste premie afspraak. Verzekeraars beschikken tevens niet over de kortingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 134 PW. Dit zou niet passen bij het karakter van de verzekeringsovereenkomst met een verzekeraar. 31 Een verzekeraar is dus gebonden aan de uitkeringsverplichtingen zoals overeengekomen met de werkgever. Verzekeraars zijn derhalve verantwoordelijk voor het verstrekken van het afgesproken pensioenen. Het ontstaan van financiële onderdekking wegens slechte beleggingen vormt hier geen uitzondering op. - Ten aanzien van juridische scheiding tussen verzekeraars en de bijdragende onderneming Ten aanzien van de juridische scheiding geldt hetzelfde als voor het pensioenfonds. Dit houdt derhalve in dat de externe onderbrengingplicht ertoe leidt dat het pensioenvermogen tot aan de pensioendatum wordt beheerd vanuit een instelling die in juridische zin gescheiden is van de bijdragende onderneming. - Conclusie ten aanzien van verzekeraars Verzekeraars vallen niet onder de definitie van artikel 6, sub a, van de richtlijn. Desondanks komen zij meer overeen met de mogelijkheden die een IORP heeft, in vergelijking met pensioenfondsen. Een verzekering kent namelijk, in tegenstelling tot pensioenfondsen maar in overeenstemming met de IORP s, geen domeinafbakening en geen verbod van ringfencing. Tevens kennen verzekeraars geen produktafbakeningsregels zoals dit ten aanzien van pensioenfondsen het geval is. 3.3.3 Premiepensioeninstellingen - Algemeen ten aanzien van de premiepensioeninstelling Middels het consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financiëel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG (concept), is de premiepensioeninstelling geïntroduceerd. De premiepensioeninstelling moet het Nederlands antwoord worden op de ontwikkelingen binnen 30 Kamerstukken II, 2005/2006, 30413, nr.3, p. 66. 31 E. Lutjens e.a., Pensioenwet, Analyse en commentaar, Deventer 2007, p. 327. Pagina 23 van 59

de Europese Unie waardoor het thans mogelijk is voor pensioeninstellingen om grensoverschrijdende activiteiten te verrichten. Daarnaast wenst Nederland door middel van de premiepensioeninstelling tegemoet te komen aan de behoeften binnen Europa ten aanzien van de uitvoering van pensioenregelingen. De premiepensioeninstelling moet zich volgens het voorstel beperken tot de uitvoering van zuivere premieregelingen, in plaats van defined benefit regelingen, die in Nederland de boventoon voeren. Premiepensioeninstellingen hebben als doelstelling het verstrekken van arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen. - Ten aanzien van activiteiten van premiepensioeninstellingen De voornaamste activiteit van een premiepensioeninstelling zal het uitvoeren van zuivere premiepensioenregelingen zijn. Dit houdt in dat de premiepensioeninstelling premies zal innen en deze vervolgens tot aan de pensioengerechtigde datum zal beleggen. Op de pensioendatum wordt het opgebouwde vermogen uitgekeerd als uitkering ineens of in de vorm van een vooraf vastgestelde tijdelijke uitkering. Daarnaast mogen premiepensioeninstellingen werkzaamheden uitvoeren die direct in verband staan met bovenbedoelde activiteiten zoals uitvoering van pensioenadministratie, informeren van de deelnemers. Premiepensioeninstellingen zullen zich slechts toeleggen op de uitvoering van pensioenregelingen waarin er kapitaal wordt opgebouwd. Het is niet mogelijk om bij een premiepensioeninstelling een bepaald risico (lang leven risico, arbeidsongeschiktheidsrisico, overlijdensrisico) te verzekeren. Dit type regelingen valt buiten de doelstelling van de premiepensioeninstelling. De gedachte hierachter is dat de premiepensioeninstelling een eenvoudig en efficiënt vehikel dient te zijn. 32 In concrete zin houdt dit in dat een ouderdomspensioenregeling die een levenslange periodieke uitkering inhoudt, slechts ten dele door een premiepensioeninstelling kan worden uitgevoerd. De werkgever dient in eerste instantie een overeenkomst te sluiten met de premiepensioeninstelling. Op grond van artikel 23a van het wetsvoorstel is de werkgever hiertoe zelf verplicht in geval van onderbrenging van de pensioenregeling bij een premiepensioeninstelling. Deze int de premies en belegt ze tot aan de pensioendatum. Voor zover er sprake is van uitvoering van een pensioenovereenkomst onder de Pensioenwet, dient de werkgever tegelijkertijd een overeenkomst af te sluiten met een verzekeraar. Deze neemt als het ware op de pensioendatum het stokje over van de premiepensioeninstelling. Het vermogen wordt overgedragen aan de verzekeraar, welk vermogen wordt gebruikt om vervolgens een levenslange uitkering aan de 32 Consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG, p. 30. Pagina 24 van 59

pensioengerechtigde te verstrekken. Voor de premiepensioeninstelling zal er geen domeinafbakening gelden. Een premiepensioeninstelling zal de mogelijkheid hebben om te ringfencen tussen pensioenregelingen, zij het dat daartoe kennelijk telkens aparte overeenkomsten met afzonderlijke pensioenbewaarders moeten worden gesloten, hetgeen ons nogal omslachtig lijkt. 33 - Ten aanzien van financiering van premiepensioeninstellingen Premiepensioeninstellingen zullen opereren op basis van kapitaaldekking. Er zal geen financiering op basis van het omslagstelsel plaats vinden. 34 - Ten aanzien van juridische scheiding tussen premiepensioeninstellingen en bijdragende ondernemingen Uit het concept blijkt dat de premiepensioeninstelling een van de bijdragende onderneming afhankelijk instelling zal zijn. Het voornemen is om de premiepensioeninstelling te kwalificeren als een pensioenuitvoerder, in de zin van de Pensioenwet, waar de werkgever zijn pensioenregeling kan onderbrengen. Uit het concept blijkt echter ook dat de premiepensioeninstelling op zijn beurt dient ervoor dient zorg te dragen dat het juridisch eigendom van het vermogen van de pensioenregeling overgedragen wordt aan een onafhankelijke bewaarder. 35 Een pensioenbewaarder wordt in het wetsvoorstel omschreven als een rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een pensioenregeling. 36 Er vindt derhalve op twee niveaus een scheiding van het pensioenvermogen plaats. - Conclusie ten aanzien van premiepensioeninstellingen Premiepensioeninstellingen vallen onder de definitie van artikel 6, sub a, van de richtlijn. Premiepensioeninstellingen kennen eveneens, in tegenstelling tot pensioenfondsen maar in overeenstemming met de IORP s, geen domeinafbakening en geen verbod van ringfencing. Er geldt ten aanzien van premiepensioeninstellingen wel een duidelijke beperking in het type 33 Consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG, p. 33. 34 Consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG, p. 27. 35 Consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG, p. 12. 36 Consultatiedocument, Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en andere wetten in verband met de invoering van de premiepensioeninstelling mede op grond van de richtlijn 2003/41/EG, p. 2. Pagina 25 van 59