Innerlijke bespiegeling. rav Michael Laitman



Vergelijkbare documenten
Geloof tegenover gevoelens

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 4

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

Het systeem van het heelal

Opwekking 346: Opwekking 167:

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

Radiogesprekken met. Uit het album van de groep BB in Bnei Brak Rav Michael Laitman

Doel van Bijbelstudie

Kabbala en de wetenschappelijke benadering. rabbi Michael Laitman

Handleiding voor innerlijke zuivering en opbouw

Kabbala en de wetenschappelijke benadering. rabbi Michael Laitman

Luisteren naar de Heilige Geest

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Deze handreiking is van:

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

De schepping van de mens Studieblad 6

Deze handreiking is van:

Eindexamen Filosofie havo I

SEED & BREAD FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12 t/m 14

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

De Werking van een Ei

Wat zegt Paulus in Romeinen 7:7-12?

Kennismaking met de bijbel

Of: hadden de meisjes niet met z'n 10-en mee kunnen lopen bij het schijnsel van 5 lampen?

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2)

Je doel behalen met NLP.


Toen God Adam en Eva schiep, bereikte de Schepping haar hoogste niveau: inderdaad, het was zeer goed. (v. 31).

(Deel van) Zijn Lichaam

Vijf redenen waarom dit waar is

Genieten van het echte leven

Thije Adams KUNST. Wordt een mens daar beter van? vangennep amsterdam

Bijbelteksten Feest van Genade

Bezoeker: Het is een dagelijkse ervaring dat de wereld plotseling verschijnt als we wakker worden. Waar komt die vandaan?

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

In het vorige hoofdstuk werd de schepping van de hemel besproken. 1 In dit hoofdstuk gaat het over de schepping van de aarde.

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel ( ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 1/6

De eerste zonde - ongehoorzaamheid

376. Uitleg van het Scheppingsverhaal (1)

Heeft God het Kwaad geschapen?

Hij heelt de gebrokenen van hart AANVAARD WIE JE BENT

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

I. Het ontbreekt mij aan niets? Psalm 23 is een geliefde psalm van David. Hij is kort en krachtig. De eerste vers begint sterk:

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

God heeft mensen gemaakt om van Zijn glorie te genieten.

Getallen vertellen het verhaal van het leven, deel 2

,!7IJ0I6-abbcbg! Zo ben jij! jij! Willem de Vink. tiener BIJBEL

Preek 1 e Advent 2017 Johannes 1: 1-14

Het belangrijkste verhaal is eigenlijk een samenvatting van alles wat Hij gedaan heeft

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

WANNEER, GOD, WANNEER?

Inleidende gesprekken over de kabbala. rav Michael Laitman

Zondag 8 november 2015 Sint Maarten de oogst van ons leven

Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Lieve mensen van de Hofkerk, gasten, gemeente van Jezus Christus

Seng-tsan, Over geloven in de Geest

God bestaat en Hij is belangrijk We hebben God nodig in ons leven Jezus: Zijn leven Jezus: Zijn dood Jezus: Zijn opstanding De Heilige Geest

Wie is de Heilige Geest?

DYNAMIC --- Discipel-maken ---

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

CW Het Lichaam van Christus. Rubriek "Thema's" Opstandingsleven. Opstandingsleven

niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. Wedergeboorte We gaan lezen in het woord van God uit Johannes 3 vanaf vers 1:

Een nieuw begin. De schepping van hemel en aarde Genesis 1:1-10

Met welk doel wil God Zijn kinderen leiden?

Voor u persoonlijk! SAMPLE. Evangelie-nieuws voor eeuwige redding

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Bij Mattheus 5 : Zout en licht Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein,

Gehele lied 2x zingen 1. We zijn hier bij elkaar om de Koning te ontmoeten. We zijn hier bij elkaar om te eren onze Heer.

Het DOEL en de KRACHT van de VROUW begrijpen Myles Munroe 2001

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

THEMA 3: EEN BIJBELSE MENSVISIE

Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en

Ontmoeting met God in de Tabernakel. Zondag 6 juli 2014

Wat er in de Bijbel staat.en andere liederen

Openingsgebeden INHOUD

Liturgie Jeugddienst Nijbroek in samenwerking met de jeugddienstcommissie van Terwolde 19 oktober Selfie? Ie-self!

G E H E I M H O U D I N G

Onze Veertien Lichamen

Het Beeld van Onszelf

Inhoud Pesten op de (voetbal)club... 3 De trainer... 3 De verenigen... 3 Wat is pesten?... 3 Het SOVA-model... 3 Het SOVA-model... 4 Eerste fase...

Het belang van het profetisch woord. De Bijbel open

Wat is Reiki? De bijbel en Reiki zijn het er allebei over eens dat de mens bestaat uit een GEEST een ZIEL en een LICHAAM.

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

Vruchten der Wijsheid. Michael Laitman

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

Uit God geboren. Weekoverweging. Kerstgeloof is geloof in de goddelijkheid van de mens

De eerste liefde van God


Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Transcriptie:

Innerlijke bespiegeling rav Michael Laitman

INHOUDSOPGAVE INLEIDING... 5 DEEL 1... 15 1. INLEIDING TOT HET EERSTE DEEL... 15 2. IS NIETS IN HET ER IS NIETS IN HET HEELAL, DAT NIET IN DE ONEINDIGHEID BESTOND. BEGRIPPEN, DIE IN ONZE WAARNEMING TEGENGESTELD ZIJN, BEVINDEN ZICH IN DE ONEINDIGHEID IN EEN EENVOUDIGE EENDRACHT EN EENHEID... 19 3. VERSCHILLEN IN INVLOED VAN BOVEN: VÓÓR ZIJN BEVATTING DOOR EEN ONTVANGER EN NA ZIJN ONTVANGST IN GEWAARWORDINGEN VAN EEN LAGERE... 26 4. HOE KAN MEN ZICH VOORSTELLEN, DAT DE ZIEL EEN DEEL VAN DE SCHEPPER IS... 28 5. HET GEESTELIJKE SCHEIDT ZICH KRACHTENS HET VERSCHIL IN EIGENSCHAPPEN, ZOALS HET MATERIËLE SCHEIDT ZICH DOOR EEN SCHEIDENDE KRACHT... 29 6. HOE KAN MEN ZICH HET VERSCHIL VOORSTELLEN TUSSEN EIGENSCHAPPEN DER SCHEPPING EN DE TOESTAND IN DE ONEINDIGE WERELD?... 30 7. HET WERK IS ONS ALS EEN BELONING GEGEVEN, AANGEZIEN DEGENE, DIE ONTVANGT EEN SCHAAMTE ONDERVINDT... 37 8. WELK VERBAND BESTAAT ER TUSSEN INSPANNINGEN EN HET WERK VAN DE MENS GEDURENDE 70 JAREN VAN ZIJN AARDS BESTAAN EN DE EEUWIGE GENIETING? KAN MEN ZICH SOMS EEN MEER ONVERDIENDE BELONING VOORSTELLEN!?... 38 9. DOOR ÉÉN GEDACHTE IS DE GEHELE SCHEPPING GESCHAPEN. DEZE GEDACHTE IS DE REDEN, ÉN DE HANDELING, ÉN DE TE VERWACHTE BELONING, ÉN DE ESSENTIE VAN ALLE INSPANNINGEN... 44 10. DE ESSENTIE VAN EEN BEPERKING. OP WELKE WIJZE KWAMEN UIT DE VOLMAAKTE ONVOLMAAKTE HANDELINGEN VOORT?... 48 DEEL 2... 49 11. HET AAN HET LICHT KOMEN VAN HET SCHEPPINGSPLAN... 50 12. DE WENS OM WEG TE GEVEN IN DE SCHEPPER SCHIEP IN DE SCHEPPING DE WENS OP TE ONTVANGEN, WELKE EEN VAT HEET, WAARIN EEN SCHEPPING EEN GENIETING ONTVANGT... 51 13. DE WENS OM TE GENIETEN, DIE ZICH IN HET SCHEPPINGSPLAN BEVINDT, HAALT EEN GENIETING VAN DE SCHEPPER ZELF UIT, WAARBIJ EEN TOESTAND VAN ONEINDIGHEID WORDT GEVORMD... 54 14. VÓÓR HAAR BEPERKING ONDERSCHEIDDE DE WENS OM TE ONTVANGEN ZICH NIET VAN DE SCHEPPER... 56 15. EEN BEPERKING BETEKENT, DAT DE MALCHOET VAN DE ONEINDIGE WERELD HAAR WENS VERMINDERDE EN HET LICHT VERDWEEN, AANGEZIEN ER GEEN LICHT ZONDER VAT IS... 57 DEEL 3... 58 16. DE BRON VAN DE ZIELEN... 58 DEEL 4... 62 17. NA EEN BEPERKING EN HET VERSCHIJNEN VAN EEN SCHERM BOVEN EEN EGOÏSTISCHE WENS, WORDT EEN EGOÏSTISCHE WENS ZELF ONGESCHIKT VOOR HET ONTVANGEN VAN HET LICHT EN VERLAAT HET 2

SYSTEEM DER REINE KRACHTEN. IN PLAATS DAARVAN WORDT IN DE HOEDANIGHEID VAN EEN VAT HET WEERKAATSTE LICHT GEBRUIKT, EN EEN EGOÏSTISCHE WENS NEEMT HAAR INTREK IN HET SYSTEEM VAN ONREINE KRACHTEN IN... 62 18. EEN MENS VOEDT ZICH UIT ONREINE KRACHTEN, EN DAAROM GEBRUIKT HIJ, GELIJK ZIJ DAT DOEN, HET EGOÏSME... 64 19. DE GEHELE SCHEPPING IS IN DE ONEINDIGE WERELD BESLOTEN, DAALT VAN HET AL BESTAANDE UIT EN ALLEEN HET EGOÏSME OPNIEUW WORDT GESCHAPEN EN ONTSTAAT EX NIHILO... 64 20. AANGEZIEN AFTAKKINGEN VAN HUN WORTELS UITGAAN, WORDT DATGENE, WAT ZICH IN EEN WORTEL BEVINDT DOOR ONS ALS EEN GENIETING WAARGENOMEN, EN DATGENE, WAT IN HEM ONTBREEKT ALS HET LIJDEN... 71 21. AANGEZIEN DE WENS OM TE GENIETEN ZICH NIET IN ONZE WORTEL BEVINDT, GEWAARWORDEN WIJ ERDOOR EEN SCHAAMTE EN EEN ONGEDULD. DAAROM IS HET DOOR DE WIJZEN GEZEGD DE SCHEPPER SCHIEP DEZE WERELD, OM ONS EEN MOGELIJKHEID TE GEVEN VOOR INSPANNINGEN IN DE TORA EN VOORSCHRIFTEN, OM DE WENS OM TE ONTVANGEN IN DE WENS OM WEG TE GEVEN TE VERANDEREN... 77 22. ZONDAARS VERLIEZEN DUBBEL, TERWIJL RECHTVAARDIGEN DUBBEL WINNEN... 82 DEEL 5... 85 23. HET SCHEPPINGSPLAN VERPLICHT ALLE DELEN VAN DE SCHEPPING OM DE EINDCORRECTIE TE BEREIKEN... 85 24. DE MALCHOET VAN DE ONEINDIGE WERELD DAT IS DE MALCHOET, WELKE GEEN BEPERKINGEN VORMT.... 87 DEEL 6... 88 25. HET TONEN VAN EEN WENS IN IEMAND IS ALLEEN MOGELIJK ALS GEVOLG VAN HAAR ONTWIKKELING VIA 4 STADIA VAN DE NAAM HaVaJ A... 88 26. EEN WENS OM TE GENIETEN ONTSTAAT IN DE SCHEPPING ALLEEN MET HET VERSCHIJNEN VAN ZIJN PERSOONLIJK STREVEN... 90 27. DE GEMEENSCHAPPELIJKHEID VAN ALLE WERELDEN IN HET SCHEPPINGSPLAN HEET ONEINDIGE LICHT, EN DE GEMEENSCHAPPELIJKHEID VAN AL DEGENEN, DIE HET LICHT IN HET SCHEPPINGSPLAN ONTVANGEN HEET MALCHOET DER ONEINDIGHEID... 93 DEEL 7... 95 28. HOEWEL ALLEEN HET STADIUM 4 WERD BEPERKT, VERDWEEN HET LICHT EVENEENS UIT DE DRIE EERSTE STADIA... 95 29. VERVOLGENS KEERDE DE STRAAL VAN HET LICHT TERUG EN VULDE MET ZICH DE DRIE EERSTE STADIA, TERWIJL HET 4 e LEEG BLEEF.... 97 DEEL 8... 98 30. DE CHOCHMA HEET LICHT, EN DE CHASSADIEM HEET WATER. DE BIENA HEET - HOGE WATEREN, EN DE MALCHOET LAGE [WATEREN]... 98 31. HET UITEENZETTEN VAN DE NOODZAKELIJKHEID VAN DE 4 STADIA VAN HET VERSPREIDEN VAN HET ONEINDIGE LICHT TER VORMING VAN EEN VAT DE WENS OM TE ONTVANGEN... 99 32. 4 STADIA IN DE WENS OM TE ONTVANGEN DAT ZIJN 4 LETTERS VAN DE NAAM HaVaJ A, WELKE [LETTERS] ZIJN SFIROT K C - B Z A - M... 103 3

33. DE LETTERS JOED-VAV IN DE NAAM HaVaJ A ZIJN SMAL, OMDAT ZIJ SLECHTS ÉÉN KRACHT AANGEVEN... 104 DEEL 9... 106 34. GEESTELIJKE BEWEGING DAT IS HET VERSCHIJNEN VAN NIEUWE EIGENSCHAPPEN... 106 35. GEESTELIJKE TIJD DAT IS EEN ACHTEREENVOLGENDE VERNIEUWING VAN EIGENSCHAPPEN, WELKE [VERNIEUWING] VOLGENS OORZAKELIJKHEID VERLOOPT... 110 DEEL 10... 111 36. HET GEHELE MATERIAAL, DAT TOT DE SCHEPPING BEHOORT DAT IS DE WENS OM TE ONTVANGEN, EN ALLES, WAT IN DE SCHEPPING IS BEHALVE DAT BEHOORT TO DE SCHEPPER... 111 37. EEN WENS OM TE ONTVANGEN DAT IS DE EERSTE EIGENSCHAP VAN ELKE SCHEPPING, EN DEZE EIGENSCHAP NOEMEN WIJ ZIJN MATERIE, DAAR WIJ GEEN [OP ZICHZELF OBJECTIEF BESTAANDE] ESSENTIE BEVATTEN... 112 4

INLEIDING Voor alles dient men te weten, dat wanneer er sprake is van geestelijke begrippen die niet afhankelijk zijn van tijd, plaats en beweging dan hebben wij in onze woordenschat geen woorden om deze begrippen uit te drukken. Omdat alles, wat wij waarnemen, doet zich in tijd, in een bepaalde plaats en in een beweging voor. Indien een beweging stopt dan zal ons leven stoppen. Wij kunnen ons niet iets absoluut onbeweeglijks, iets dat in tijd stilstaat, zonder volume voorstellen. Bijvoorbeeld, ons heelal bestaat in een of andere omvang, en indien men het van deze omvang weghaalt hoe kan men zich een verschenen leegte voorstellen, wanneer er niets in zit, dat een basis voor zijn afmeting, beschrijving zou vormen. Zo zien wij, dat in het geestelijke zijn er geen lichamen, noch tijd, noch ruimte. Dus, het geestelijke heeft geen enkel verband met onze voorstellingen, onze opbouw, onze natuur, onze gewaarwordingen. Wat bestudeert dan de Kabbala en waarvoor? Hoe kunnen wij dan überhaupt over dat spreken over datgene, wat wij ons niet kunnen voorstellen? Indien wij ons het geestelijke in het geheel niet voorstellen, en, ondanks al onze fantasie, kunnen hem niet voor de geest halen, hoe kunnen wij dan datgene begrijpen, wat in kabbalistische boeken geschreven staat? Kabbalisten zijn enkele aparte persoonlijkheden, die iets ontvingen, wat hen in staat stelt om de hiernamaalse wereld te gewaarworden. Alleen zij, die die wereld zien, voelen, begrijpen, heten kabbalisten, daar zij deze informatie en deze gewaarwordingen ontvangen (kabbala stamt van het woord voor ontvangen ). Maar aangezien wij niet in staat zijn om iets buiten de perken van tijd, plaats en beweging te gewaarworden, zijn absoluut blind, door het hier bestaande geestelijke wereld niet te gewaarworden. Gewoonlijk loopt de geestelijke wereld als het ware voorbij, waarbij zij onze gewaarwordingen niet aanraakt, wordt door ons niet waargenomen. Maar ziehier, zij is er hier! En hoewel wij ons die wereld zonder ruimte, tijd en beweging- niet kunnen voorstellen, dienen wij toch aan te nemen, dat niets ervan in de geestelijke wereld bestaat. Maar door welke woorden dan is het mogelijk om iets over de geestelijke wereld uit te drukken? Hoe kan een kabbalist ons iets ervan vertellen, indien er niets in haar van datgene bestaat, wat in onze wereld aanwezig is, daar onze wereld door ons alleen in tijd, ruimte en beweging waargenomen wordt? Immers al onze woorden zijn door ons uit gewaarwordingen van onze zintuigen genomen. Juist op die manier vormde zich onze woordenschat. Onze gevoelens dat is iets absoluut subjectiefs. Onze gewaarwordingen kunnen wij met niets vergelijken, wij kunnen niet weten, is dat goed of slecht, veel of weinig al dat meten wij ten opzichte van onszelf af, ten opzichte van onze subjectieve wensen op het moment van het opmeten. Er bestaat geen absolute etalon. En wij weten uit onze ervaring, hoe al onze gevoelens aan veranderingen onderhevig zijn! Elk levend organisme neemt zijn wereld op eigen manier waar. Ik heb opzettelijk gezegd zijn wereld, omdat bij eenieder is zij eigen, en wij kunnen niet vergelijken in hoeverre onze waarnemingen identiek zijn. Elke schepping levenloze, 5

vegetatieve of dierlijke neemt de wereld op zijn manier waar. Elke soort dieren, zoals geleerden ons vertellen, ziet door zijn gezichtsvermogen volkomen ander beeld van de omgeving. Bij eenieder zijn de zintuigen anders opgebouwd. En indien bewoners van andere planeten zouden verschijnen en ons zouden vertellen hoe zij hun wereld met hun zintuigen gewaarworden? Hoe zouden wij onze gewaarwordingen kunnen vergelijken? Al onze omgangstaal is opgebouwd op basis van datgene, wat wij gewaarworden, waarbij datgene, wat wij gewaarworden, sluit onwillekeurig in zijn begrippen ook het kenmerk goed kwaad van een elk object in. In het kader van onze aardse omgang is dat afdoende, wij begrijpen elkaar. Wij kunnen met elkaar omgaan, waarbij wij gewaarworden, dat problemen [zoals] het verschil van mentaliteit, cultuur, levensstijl vallen buiten de grenzen van algemene voorstellingen. Maar behalve beperkingen van onze begrippen door grenzen van onze subjectieve waarnemingen, zelfs datgene, wat wij gewaarworden dat zijn door ons verbeelde gewaarwordingen. Wij weten niet, in hoeverre zij absoluut [betrouwbaar] zijn. Bijvoorbeeld, het gezicht fotografeert een of andere uitwerking op ons gezichtsorgaan, en vervolgens deze beperkte subjectieve indruk keert zich in ons hoofd om, en wij gewaarworden het op de achterwand van hersenen weerkaatste als datgene, wat ons lijkt buiten te bestaan. Op die manier nemen wij datgene, wat wij zien waar. Al onze overige gewaarwordingen van onze omgeving nemen wij eveneens ten opzichte van onze zintuigen waar, binnen hun grenzen. Datgene, wat ons omringt, kennen wij niet, wij kunnen alleen binnen onszelf een zekere uitwerking ervan op onze zintuigen gewaarworden, in het bereik van onze waarneming. Wij gewaarworden niet de uitwerkingen van iets uitwendigs van buiten op onze zintuigen, doch slechts een reactie van onze sensoren op dat deel, fragment, bereik, uiterlijke uitwerkingen, welke zij gewaarworden. En daarna, wanneer ons duidelijk wordt, dat wij een gesloten doos zijn, welke doos enige reacties van het uitwerken erop van een deel van uitwendige factoren gewaarwordt, dienen wij nog te beseffen, dat al onze rijke omgangstaal en onderzoekingen slechts dat nietig deel van het rondom ons bestaande weerspiegelt, welk wij op een of andere indirecte wijze gewaarworden. Maar indien het zo is, hoe kunnen wij dan met onze taal, die op basis van subjectieve gewaarwordingen van onze wereld is gevormd, objectieve gewaarwordingen van het geestelijke uitdrukken? Immers zelfs, indien wij het allerdunste woord van onze wereld licht - zullen nemen, je zou zo denken het meest nabijgelegen, omdat het allerhoogste in onze wereld [heeft betrekking] tot het geestelijke, dan wordt ook dit begrip door ons als het licht van de zon of het licht van het verstand ingezien, maar in geen opzicht aan het geestelijke, goddelijke gelijk. Trouwens, in onze wereld is het licht het meest onbegrijpelijke verschijnsel, ondanks alle corpusculaire (deeltjesstraling) e.a. theorieën van het licht. Nog Rambam schreef, dat ons heelal op het niveau van onder de lichtsnelheid is ontstaan. Boven de lichtsnelheid dat is al onze wereld niet. Er bestaat ook een andere voorstelling over het licht in onze wereld. Bijvoorbeeld, wij zeggen: het is licht in de ziel, dat is als een 6

lichtstraal, het gaat hier over een of andere genieting of over het licht van een gedachte, van het verstand. Maar indien ik woorden in overeenkomst met mijn gewaarwordingen uitzoek, geef ze [vervolgens] aan je door, en je stelt je, overeenkomstig je eigen gewaarwordingen voor, die in je voorstelling met mijn woorden overeenkomen, - waar is dan die eenheid vormende etalon, met behulp waarvan wij een gelijkenis van onze gewaarwordingen van één en hetzelfde begripswoord kunnen meten? Maar aangezien wij niet met een precieze vergelijking van gewaarwordingen te maken hebben, en de psychologie en de psychiatrie nog wie weet wanneer eraan zullen aankomen, rest ons niets meer over, dan alleen begrippen te gebruiken, zonder identiteit van onze gewaarwordingen te peilen. Mijn gewaarwordingen hoeven niet identiek met die van je te zijn. Ik roep bij je iets dergelijks op en dat is al onze taal. Maar indien wij in onze wereld niet precies onze gewaarwordingen door onze taal kunnen uitdrukken, hoe kunnen wij dan onze taal aanwenden voor het beschrijven van geestelijke gewaarwordingen? Immers de geestelijke wereld dat is de wereld van gewaarwordingen, zonder lichamen, alleen wensen en hun gewaarwording. Bovendien, zoals kabbalisten zeggen, dat zijn absoluut nauwkeurige waarnemingen, en daarom vereisen zij een volmaakte en precieze taal voor hun beschrijving. En indien het zo is, hoe kunnen wij met onze woorden zulke nauwomschreven begrippen uitdrukken als allerkleinste, allerdunste geestelijke gewaarwordingen van het goddelijke? Het beschrijven van de geestelijke wereld dat is een beschrijving van de menselijke ziel, van de trappen van haar toenadering tot de Schepper, d.i. van de gehele grote gewaarwording van Hem. De Kabbala deelt de gemeenschappelijke ziel in gedeelten in, geeft aan elk deel een bepaalde, naar zijn eigenschap, benaming en beschrijft handelingen van deze delen. Dat is allemaal de taal van gevoelens,maar deze taal is strak, en stelt in staat om grafieken, tekeningen, formules te gebruiken. De Kabbala is ingenieurszielkunde. Maar hoe kunnen wij in zulke nauwkeurige onderzoekingen en beschrijvingen onze niet-precieze, beperkte aardse taal gebruiken? Probeer eens een precieze inschatting te geven aan onze stemming, vergelijk hem grafisch met een stemming van een ander, vergelijk in percentages met je stemming van gisteren, probeer eens alle nuances van je mentale conditie in cijfers uit te drukken, de afhankelijkheid van je stemming van gewaarwordingen, je onrust van vermoeidheid, een formule van angsten van tijd gedurende etmaal, e.d. Wij kunnen in onze wereld dingen, die tot onze innerlijke gewaarwordingen behoren, niet nauwkeurig gradueren. Laten wij zeggen, dat het verband tussen mijn aanraking van iets warms en een opflikkering van een golf in mijn hersenen hangen eveneens van mijn stemming, mentale conditie, training af, die bij eenieder eigen zijn. Wij kunnen niet in percentages kwantitatief en kwalitatief een genieting van een muziek met een genieting van een smakelijk gerecht vergelijken. Maar indien onze taal zo primitief, beperkt, subjectief en niet nauwkeurig, hoe konden kabbalisten hem aanwenden voor het beschrijven van geestelijke absoluut precieze gevoelsmatige handelingen en waarom namen zij juist deze taal, en niet een specifieke [vaktaal] verzonnen? 7

Immers, indien het niet correct is om in een precieze wetenschap al was het maar één willekeurig symbool te gebruiken, dan is degene, die met dit symbool bekend is, maar weet niet, dat er een verwarring bestaat, zal niet begrijpen, waar komen die resultaten vandaan. Daarvoor zal bij hem een volkomen onbetrouwbaar wetenschappelijk argument zijn. En wie symbolen niet kent, zal datgene, wat beschrijven wordt voor waarheid aannemen en zal zich vergissen! Indien een gewone mens woorden van onze wereld zou nemen of nieuwe termen welke dan ook zou uitvinden en met behulp daarvan datgene, wat zich zogenaamd in het geestelijke voordoet, zou beginnen beschrijven, dan is dat duidelijk, dat over geen betrouwbaarheid sprake zou kunnen zijn. Daarom kozen kabbalisten voor hun wetenschap een bijzondere taal, welke zij de taal van aftakkingen noemden. De reden ervoor is, dat alles wat in onze wereld geschapen en bestuurbaar is: het levenloze, vegetatieve, dierlijke en de mens, alles, wat met hen gebeurde, gebeurt en zal gebeuren, d.i. alle objecten en hun bestuur dal allemaal daalt van de Schepper neer en loopt via alle geestelijke werelden door, totdat het in onze wereld verschijnt. En het bestuur van dat allemaal wordt voortdurend van boven vernieuwd, van boven naar beneden, tot onze wereld. Alles, wat in onze wereld bestaat, begin verplichtend in de hoge wereld, en vervolgens daalt geleidelijk, trapsgewijs in onze wereld neer. En gezien het feit, dat alles in onze wereld een voortbrengsel van de hoge wereld is, dan bestaat er een strikt verband tussen objecten van onze wereld, tussen het gevolg en hun oorzaak, hun bron in de geestelijke wereld. Kabbalisten, die dit verband nauwkeurig vinden, waarbij zij een hoog object, een wortel, waar dit verband neerdaalt, zien (en wanneer zij een laag object in onze wereld zien, [welk object] onbewust, onvoelbaar van een hoge ontvangt, welk laag object een voortbrengsel van een hoog is en welk laag object zich onder de macht van een hoog object bevindt), kunnen met zekerheid zeggen, wat met wat is verbonden, en daarom kunnen zij objecten-wortels in hoge werelden met namen uit hun materiële gevolgen, aftakkingen in onze wereld, noemen. Daarom kreeg deze taal de naam de taal der aftakkingen (en niet de taal van wortels, daar aan wortels namen van aftakkingen gegeven wordt). Op die manier vonden kabbalisten een zulke taal, welke de geestelijke wereld met onze woorden nauwkeurig beschrijft. En een andere taal zou gewoonlijk niet kunnen zijn, aangezien waar haal je woorden vandaan, welke aan degenen, die zich in beide werelden bevinden, begrijpelijk zouden zijn? Maar hieruit volgt een bijzondere regel, welke wij ons als de meest relevante in onze houding ten opzichte van de Tora eigen dienen te maken: wij dienen eens en voor altijd te onthouden, dat de woorden, die wij in de Kabbala alsmede in de gehele Tora lezen dat zijn alleen woorden (maar geen objecten) van onze wereld, en datgene, wat achter deze woorden staat dat zijn alleen geestelijke objecten, wortels, die in geen geval betrekking tot onze wereld hebben. En laat het ons nooit in de war brengen! Zoals wordt gezegd, de Tora dat zijn de heilige namen van de Schepper, d.i. bevattingen van de Schepper, aangezien een naam betekent een bevatting. Dat lijkt op de manier, hoe wij in onze wereld een naam aan een object geven in overeenstemming met datgene, hoe het zich in onze gewaarwording manifesteert. Daarom is de gehele Tora dat is een beschrijving van trappen der toenadering tot de Schepper, de gewaarwordingen van de Schepper. Deze taal is door de kabbalisten daarom 8

genomen, om elkaar onderling uitleg te geven, om elkaar kennis in de vorm van woorden en symbolen van onze wereld over te brengen net zoals de wiskundigen in onze wereld met elkaar door middel van formules communiceren. En twee kabbalisten degene, die schrijft, en degene, die leest, - beide begrijpen, waar het over gaat, wat onder deze woorden in de Kabbala bedoeld wordt. Uiteindelijk is een woord een code, die op een bepaald geestelijk object wijst en zijn bepaalde toestand. Door dit woord te lezen, kan een andere kabbalist hem reproduceren, zoals een musicus een klank. D.w.z., hem gewaarworden, wat zegt met dit woord zijn collega, juist datgene gewaarworden, wat de auteur bedoelde. Laten wij zeggen, dat een of andere bewoner van een andere planeet is bij ons gearriveerd, begon met ons in onze taal te spreken, om precies te zijn, de woorden zijn wel de onze, maar hij bedoelt er onder volkomen andere begrippen en handelingen. Kunnen wij dat soms onze taal noemen? Om dat te leren, dienen wij te gaan zien, wat wordt onder die bekende woorden bedoeld. Maar kabbalisten, door over gemeenschappelijke gewaarwordingen te beschikken, kunnen aan elkaar hun kennis doorgeven, aangezien hun taal dat zijn aftakkingen in onze wereld, wanneer elke benaming over een bepaald voorwerp spreekt, welke die aangeeft. En wanneer kabbalisten een of andere naam in onze wereld nemen, begrijpen zij datgene, wat achter die naam in de hoge wereld, d.i. zijn wortel, staat. Het gehele verschil tussen ons en de kabbalisten bestaat daarin, dat wanneer wij lezen, dan zien wij onder bekende woorden aftakkingen-objecten van onze wereld, d.w.z., niet datgene, wat een auteur van een tekst bedoelt. En wanneer zij lezen, dan zien zij in deze woorden niet aftakkingen, zoals wij, maar hun wortels objecten van geestelijke wereld. Daarom worden in de Kabbala zulke als het ware ongepaste voor het zuivere, het geestelijke termen als nesjieka-kus, zievoeg-copulatie, chieboek-omhelzing, benamingen van alle details van het menselijke lichaam, met inbegrip van nartiek-vagina, rechem-baarmoeder. Ongetwijfeld, zijn de handelingen van geestelijke objecten niet datgene, wat in onze wereld onder deze woorden bedoeld wordt. Zelfs een mens die geen kennis van de Kabbala heeft, zal begrijpen en gemakkelijk er mee instemmen, dat deze wetenschap hoger dan ons verstand, logica is, en, natuurlijk, van onze gedragsnormen. Het geestelijke dat zijn handelingen, die niet vanuit lage, egoïstische wensen uitgaan. Waarom zien wij dan in kabbalistische boeken zulke onfatsoenlijke uitdrukkingen, welke wij alleen uit noodzaak gebruiken? Het gaat er om, dat nadat de kabbalisten de taal der aftakkingen voor het uitdrukken van geestelijke objecten met woorden van onze wereld hadden aanvaard, hebben zij geen recht meer om willekeurig woorden door andere woorden te vervangen. Zij dienen dat woord te nemen, welk direct tot zijn wortel hoort. En zij kunnen van benamingen niet afzien enkel en alleen maar omdat deze hen niet zo aangenaam of fatsoenlijk lijkt. En in geen geval kan een vervanging zijn van één benaming, begrip door een ander. Evenmin als twee haartjes uit één wortel kunnen groeien, zo ook twee objecten van onze wereld niet uit één geestelijke wortel kunnen afstammen. Bij een elke schepping, die bestaat, bestaat ook zijn eigen geestelijke wortel. 9

Met elke benaming in onze wereld overeenkomt zijn eigen wortel in de geestelijke wereld, aan elk object (naam) behoort zijn eigen geestelijke wortel, welke met dezelfde naam genoemd wordt. Daarom kunnen er geen twee geestelijke wortels zijn, die met één en dezelfde naam genoemd zijn, evenmin als in onze wereld geen twee scheppingen met dezelfde benaming genoemd kunnen worden. Zij onderscheiden zich door iets, anders zou zij niet twee, maar één zijn. Daarom dient bij een elk object of een handeling in onze wereld een strikt eigen benaming te zijn. Nadat wij objecten en verschijnselen in onze wereld met een of andere bepaalde benamingen hebben aangegeven, hebben wij geen recht om hun geestelijke wortels met andere namen te noemen. En indien wij een of andere onfatsoenlijke woorden door andere zouden beginnen vervangen, dan zouden wij het strak verband tussen wortels en hun gevolgen in onze wereld schenden. Wij zouden dan niet weten, welke naam met geestelijke objecten overeenkomt, en welke niet. Omdat er bestaat in de wereld geen wetenschap, waarvan de wortels precies met aftakkingen zouden overeenkomen. Immers er zijn door ons onzichtbare, maar volkomen duidelijk zichtbare kabbalistische draden aanwezig, die een wortel met zijn aftakking verbinden. Bovendien, dit verband tussen een geestelijke wortel en een materiële aftakking is niet verstijfd, uit de geestelijke wereld ontstaat een noodgedwongen ontwikkelingsproces, vernieuwingen, vanaf het begin van het scheppen van onze wereld en tot haar einde verloopt een proces van het scheppen, een correctie, verheffing, e.d. En dat alles verloopt volgens een bepaald plan, dat in alle details in onze wereld neerdaalt en dat schrijft absoluut alles voor. Bovendien, elk object zijn eigen weg doorloopt. En hoewel het zich vermengt, met anderen verenigt, verdwijnt het nooit, niemands ik verloren gaat. Die kan alleen andere vormen aannemen, maar eenieder zijn persoonlijkheid behoudt. Daarom is het vanzelfsprekend, dat wij in geen geval de benamingen mogen veranderen, woorden door andere woorden vervangen. Om een absoluut precieze taal-code uit te zoeken, dienen wij hem in alle gevallen te gebruiken. Altijd dienen wij alleen dat woord te gebruiken, welk op zijn hoge geestelijke wortel wijst, op de manier, zoals kabbalisten ons leren. Er zijn boeken, die zogenaamde kabbalisten schreven, maar er wordt niet aanbevelen om ze te lezen. En er zijn kabbalistische bronnen, de auteurs waarvan zich op zulke geestelijke niveaus bevonden, dat zij in staat waren om nauwkeurige begrippen te geven, en daarom is hun taal een absoluut strakke. En indien wij in kabbalistische boeken zulke begrippen als kus, geslachtsgemeenschap, het bekleden, het ontkleden, kleding, vlees, besnijdenis, tegenkomen, begrippen, die met het innemen en uitscheiden te maken hebben, dan dienen wij te begrijpen, dat juist die woorden ons op geestelijke wortels wijzen, die niet anders genoemd kunnen worden, indien wij als basis namen van hun aftakkingen in deze wereld hebben genomen. Maar in geen geval dienen wij ons voor te stellen, dat in geestelijke objecten zich een of andere processen voordoen, gelijk hun aftakkingen in onze wereld kussen of omhelzingen, e.d. En daarom is het zeer moeilijk voor een onvoorbereide, d.i. voor een mens, die nog geen vaardigheid heeft in een automatische vertaling van een woord in de taal van geestelijke begrippen, om de Kabbala te lezen. Maar hetzelfde betreft alle boeken van de Tora! In vertellingen (Agadot) of in de Tora, laat staan in de Lied der liederen, - waar zogenaamd 10

over een ons begrijpelijke liefde geschreven wordt is het ongekend moeilijk om de ons vertrouwd klinkende voorstellingen, die achter ons bekende woorden staan, van hun nietgewone betekenis te scheiden, aangezien binnen ons zijn duidelijke verbanden tussen deze woorden met gewaarwordingen al gevormd zijn. Het is makkelijker, trouwens, voor wie het ivrit niet de moedertaal is, omdat bij een zulke mens geen absoluut samenvallen van een woord in het ivriet met een overeenkomstige gewaarwording bestaat. Een zulk verband tussen woorden en gevoelens bestaat alleen in de moedertaal van een mens. En voor hen, voor wie het ivriet de moedertaal is, is het in het begin moeilijk om dit verband van een woord en een met hem gebruikelijke gewaarwording, welke dat woord aan zijn gevoelens geeft, te scheiden, te verbreken. Maar geleidelijk wordt dit verband in een leerling verbroken, en vervolgens wordt een nieuw gevormd, en dat naar mate van zijn werk aan zichzelf, in zijn pogingen om bij zich geestelijke gewaarwordingen op te roepen, welke gewaarwordingen met woorden van de taal der aftakkingen overeenkomen. Maar voor een gewone lezer van de Tora (Vijf Boeken van Mosje), van de Talmoed, van Vertellingen, van Profeten, van Heilige schriften is gewoonlijk onmogelijk om zich van gebruikelijke verbanden van bekende woorden die iets volkomen onbekende betekenen, te ontsnappen. En het gehele probleem is, dat slechts enkelingen de Tora correct begrijpen! Maar ook in de Tara zelf wordt gezegd, dat de gehele Tora dat zijn de heilige namen van de Schepper. Wat betekent dat? Met een naam noemen wij een object naar zijn eigenschappen, nadat wij zijn kern precies hebben bevat en bepaald. Door in zijn gewaarwordingen in de geestelijke wereld op te stijgen, gewaarwordt een kabbalist vertoningen, verrichtingen van de Schepper, Zijn eigenschappen, Hem Zelf en geeft aan deze gewaarwordingen namen. Namen aan de Schepper kan alleen hij geven, die Hem gewaarwordt. Niet door erover te lezen, maar volkomen reëel, net zoals eenieder van ons iets in onze wereld gewaarwordt. Daarom spreekt de uitspraak De gehele Tora dat zijn de namen van de Schepper over datgene, dat alleen hij, die in het geestelijke bevatten opstijgt en de Schepper gewaarwordt, onthult de Tora, aangezien het licht, dat hij ontvangt de Tora heet, want het is gezegd, de Tora is licht. Daarom is het alleen voor de kabbalisten geen enkel probleem om achter de woorden van de Tora hun hoge wortels te zien. En zo zijn al onze heilige boeken geschreven. En daarom heten zij heilig, immers zij vertellen over de Schepper, over Zijn wereld. Wij leren nu, wat is partsoef. Indien in zijn hoofd het licht chochma is aanwezig, dat heet zulke partsoef partsoef chochma. Indien in hem het licht chassadiem is dan heet hij partsoef biena. De hoogste trap, de hoogste bevatting bepaalt zijn naam. Zo ook in onze wereld noemen wij een mens naar zijn allerhoogste verwerving: de hoofd die en die, een lid van de Academie van Wetenschappen, e.d. Misschien het volgende voorbeeld zal laten zien, wat de taal van de Kabbala betekent. Laten wij zeggen, dat aan een mens in onze wereld sloten de geleerden allerlei sensoren aan al zijn zintuigen, en aan zijn hart als de ontvanger van al deze gewaarwordingen. En op die manier stelden de geleerden mappen, grafieken en tabellen samen van alles, wat die mens van buiten beïnvloedde: auditieve, tastbare, visuele uitwerkingen en die reacties, signalen, welke zij in die mens opriepen. En vervolgens sluiten de geleerden aan de mens bronnen van electrische signalen aan en zenden in zijn hersenen signalen, alsof zij van de ware bron afkomstig zijn, en niet van een modulator. 11

Natuurlijk, dat de mens gewaarwordt geen enkel verschil, daar hij hetzelfde signaal ontvangt, welk in totaal een echte bron geeft. En daarna creëren de geleerden, eveneens als in elke wetenschap, een terminologie van hun onderzoekingen. En zij beginnen de uitwerkingen en reacties, gewaarwordingen van de mens met technische termen te noemen: wij geven dit of dat signaal ontvangen dit of dat antwoord. Dus, de geleerden-kabbalisten verrichten aan zichzelf dergelijke experimenten betreffende een uitwerking op hen van de enige bron van alle gewaarwordingen het licht van de Schepper en beschrijven hun [eigen] reacties. Bovendien, samen met een gewaarwording van de uitwerking van het licht op hem, realiseert een kabbalist zich al deze uitwerking reëel als een proefpersoon én als een geleerde tegelijkertijd, en daarom kan hij zijn gewaarwordingen niet in de vorm van een muziek of versen beschrijven, maar in de vorm van een nauwkeurig waargenomen informatie. Daarom noemt de Tora de Kabbala een ware wetenschap Chochmat Emet of Tarat Emet. Een mens van onze wereld, die in zijn gewaarwordingen geen uitgaan in de geestelijke wereld bereikte, heeft in zich een geestelijk vat, welk vat een klie heet (dat is vat in het Hebreeuws), in de vorm van een klein zwart punt in zijn hart. Dit geestelijk punt, bevindt zich fysiek niet in ons hart, maar wordt alleen in het hart, via het hart gewaarword. Indien een mens zich met de Kabbala bezighoudt, onder juiste leiding, dan ontwikkelt zich uit dit punt geleidelijk een vat, het blaast dit punt als het ware op, waarbij binnen dat punt een leegte gevormd wordt. Binnen dat punt kan men vervolgens het geestelijke licht ontvangen, d.i. de Schepper gewaarworden. Een gewaarwording van de Schepper heet licht. Een vat, dat zich met licht kan vullen of dat reeds ermee gevuld is, heet partsoef. Een afmeting van een vat bepaalt zijn geestelijk niveau. Daarom betekent in de Kabbala een benaming of een naam, laten wij zeggen, Mosje, niet mijn vriend Mosje, maar onze profeet Mosje; niet zijn fysiek uiterlijk, maar zijn geestelijk niveau, zijn allerhoogste bevatting, trap, welke Mosje heet. Daarom stelt het geestelijke niveau van een kabbalist een partsoef voor en wordt door een maat van het bevatten door hem van het licht van de Schepper, door een trap van het vullen met licht, bepaalt. En kabbalist weet, door zijn boeken te lezen, wat hij dient te vervullen, welke handelingen worden in hen beschreven. En hij vervult deze handelingen geestelijk, met zijn geestelijk lichaam, d.i. zijn partsoef. En geestelijke verrichtingen heten Voorschriften, aangezien zij de wensen van de Schepper zijn, zodat de mens ze vervult en Zijn licht ontvangt, Hem gewaarwordt. Enfin, nu moet het ons duidelijk zijn, waarom kozen kabbalisten zich een zulk, dikwijls onfatsoenlijke lexicon zij begrijpen eronder geestelijke altruïstische handelingen, een geweldige teruggave, terwijl wij, bij het lezen van woorden omhelzing, kus, geslachtsgemeenschap nietige dierlijke genietingen eronder begrijpen. En dat komt, omdat daar, waar wij als gevolg van handelingen in onze wereld dierlijke genietingen gewaarworden, ontvangt een kabbalist in dezelfde geestelijke verrichtingen een genieting van het feit, dat hij daarmee de Schepper een genieting geeft, - en dat is zijn genieting! Maar uiterlijk zijn dat dezelfde woorden. Het is praktisch onmogelijk om de Tora met de categorieлn van onze wereld te begrijpen: over de door de Schepper geschapen Adam is in de Tora gezegd, dat hij een dief is; over de echtgenote van Mosje is gezegd, dat zij een veile vrouw is; over Lavan (het hoogste licht chochma) is het gezegd, dat hij een boosdoener is, e.d. Maar wij begrijpen gewoonlijk niet, welke ware geestelijke betekenis achter de bekende woorden schuilgaat. Alle talen hebben hun eigen geestelijke wortels, zoals alles in onze 12

wereld. Alleen er is een verschil, natuurlijk, tussen één wortel en een andere. Aan het einde van de correctie van de gehele wereld zullen verschillen tussen alle objecten van alle werelden verdwijnen, maar vóór die tijd zijn er hoge en lage wortels, primaire en secundaire. Aangezien de gehele wereld in overeenkomst met de geestelijke piramide is opgebouwd, zijn voorlopig niet allen, vóór het einde van de algehele correctie, ten opzichte van geestelijke werelden gelijk. Maar hij, die dichter bij de geestelijke werelden is, kan naar zijn eigenschappen slechter zijn, indien hij nog niet in de geestelijke werelden is uitgegaan, maar zich in zijn voorlopige ontwikkeling bevindt, zijn eigen kwaad, een laagheid van zijn natuur beseft. En degene, die verder van het uitgaan in de geestelijke wereld is, kan beter zijn. Dat wordt ten opzichte van degene gezegd, die aan zijn geestelijke vervolmaking werkt, en niet gewoon over slechte of goede mensen in onze wereld. Over degenen, die zich niet met de Kabbala bezighouden, kunnen wij niet spreken, aangezien zulke [mensen] kunnen in zichzelf nog geen enkel waar begrip gewaarworden, want zij kunnen hem niet met een geestelijke etalon vergelijken. Enfin, er is een verschil tussen wortels, eveneens als tussen hun aftakkingen in deze wereld. En er is een verschil tussen talen. Zou men een willekeurige taal als de taal van aftakkingen kunnen kiezen? In principe heeft elke taal een bepaalde geestelijke wortel. Maar het Hebreeuws dat is de enige taal, de code waarvan wij nauwkeurig weten, en dat is de taal, met de letters waarvan de wereld is geschapen. En een woord drukt de natuur zelf, de essentie van een object uit. Daarom is de Tora ons in de Hebreeuwse taal geschonken. Boven zijn er geen letters, maar geestelijke eigenschappen werden ons in een zulke vorm beschreven, welke in de vorm van de letters van de Hebreeuwse taal zijn uitgebeeld. Bovendien, zijn er [nog] enkele talen voor het beschrijven van het geestelijke: de taal van de Kabbala, gematria, sfirot. Op basis van het verklaren van de 10 sfirot stelde de grote kabbalist AR I eenieder beginner in staat om van de Kabbala verstand beginnen te hebben. De gehele Kabbala werd dankzij hem geopenbaard. Het boek Zohar is in de taal geschreven, die voor ons begrijpen ontoegankelijk is, het is allegorisch geschreven. Vóór AR I beschreven de kabbalisten de geestelijke wereld naar het neerdalen van het licht, en niet in de vorm van achtereenvolgende vaten en een scherm, zij hadden het niet over 5 delen van de klie en het scherm. Een vertelling was niet een wetenschappelijke, doch een bespiegelende beschrijving van datgene, wat zij zagen. AR I beschreef echter niet alleen datgene, wat zich voordeed, maar legde zijn oorzaken uit, waarbij hij de wisselwerking tussen het scherm en het licht beschreef. Minutieus beschreef hij de wetten van geestelijke handelingen in de vorm van oorzakelijke wetmatigheden van alles, wat zich voordeed. AR I was wellicht niet, zelfs zeker niet de allergrootste kabbalist, maar hij kreeg een toestemming om ons de gehele Kabbala uiteen te zetten. Alleen AR I ontving daarvoor deze toestemming. En wat deed dan Baal Soelam? Hij nam praktisch de Kabbala van AR I en verklaarde in haar alles, wat uiteengezet behoefde te worden, en dat - als van tijd, plaats en beweging geabstraheerde. Alle geestelijke problemen, welke wij niet kenden en niet begrepen, verklaarde hij op een zulke wijze, wat wij kunnen ons met zijn boeken bezighouden, waarbij wij datgene, wat wij leren, niet verdinglijken, niet tekenen in ons in de lucht een of andere materiële objecten op, welke objecten met elkaar interacteren. Hij deed dat, opdat wij het geestelijke niet zou materialiseren niet denken, dat geestelijke krachten ons fysiologisch lichaam bekleden, dat er 13

geestelijke krachten in onze hand zijn of in de handeling, die een hand verricht. Hij deed dat, opdat wij niet zou denken, dat door een Voorschrift mechanisch te vervullen, wij erdoor het geestelijke direct beïnvloeden, d.w.z., dat er een direct verband tussen het geestelijke en het materiële bestaat, waarop een streng verbod is: gij zult u geen afgodsbeeld maken. Het aanbidden van afgoden betekent, in feite, juist dat, en niet het aanbidden van een of ander stuk steen en hout. Daarover wordt überhaupt niet gesproken. Het aanbidden van afgoden dat is het verdinglijken van geestelijke voorstellingen. Gezien een mogelijkheid voor het vervormen werd namelijk het verbod op het verspreiden van de Kabbala opgelegd. Baal Soelam kon dus de Kabbala zodanig uiteenzetten, dat er in het geheel geen gevaar bestaat voor het materialiseren van geestelijke voorstellingen in begrippen van een leerling. Maar vóór hem waren de mensen nog niet voorbereid om dit waar te nemen, en bovendien de Kabbala zelf was nog verborgen voor een correcte waarneming ervan door de mens. Daarin is eigenlijk het doel van de evolutie en de vooruitgang om de mensheid voor te bereiden voor het waarnemen en het instemmen met het feit, dat er dingen zijn, die niet tastbaar zijn en toch bestaan, onzichtbaar en toch allergrootste zijn; dat er een mogelijkheid is voor een ogenblikkelijke verplaatsing, verandering, van het ontbreken van tijd en ruimte, e.d. Dat dient allemaal om de mensheid voor een gedachte voor te bereiden, dat het geestelijke dat is iets, dat hoewel het zich niet voor een verbeelding leent, heeft het wel het recht op bestaan; dat is iets, dat mogelijkerwijs samen met ons bestaat. Reeds vandaag kan de mens niet tegenspreken, dat zoiets bestaat niet, daar onze ervaring dermate gegroeid is, dat al alles kan zijn. Enfin, Baal Soelam introduceerde een taal, verfijnde hem dermate, dat er geen probleem meer bestaat om in deze taal alle geestelijke begrippen over te brengen, zonder het gevaar, dat de mens zich zal vergissen en zich materiële objecten in plaats van geestelijke zal gaan voorstellen. Wat deed hij? Hij legde alleen maar de 10 sfirot uit. En niets behalve ze: de 9 sfirot dat is de verhouding van de Schepper tot de schepping, en de laatste sfira dat is juist de schepping, welke malchoet heet. Behalve deze combinatie van de Schepper en de schepping in de vorm van de 10 sfirot bestaat in de schepping niets. 14

DEEL 1 1. INLEIDING TOT HET EERSTE DEEL Weet, dat voordat alle scheppingen geschapen waren, was er één eenvoudig licht, dat alles met zich vulde Daarmee begint zijn voornaamste werk over de Kabbala, De Boom des Levens, de grote AR I. Ik citeer zijn woorden in de vorm van een vers aan het begin van mijn eerste boek. Wat vulde het, indien er nog niets geschapen werd? Betekent dat, dat al iets was wel geschapen? Daarom zegt Baal Soelam zelf, dat het verhelderd dient te worden. Eenieder dient dat voor zichzelf duidelijk te maken. Hoe kan het zijn, dat voordat een of andere werelden er waren, een of andere plaats geweest was? Indien wij alleen over de Schepper en de mens, de ziel, spreken, waar dient dan een plaats voor te zijn? dat betekent plaats, waarin later werelden verschenen? Een plaats dient toch ook geschapen te worden? Wat betekent plaats in het geestelijke? Waarmee onderscheidt dit begrip zich van het begrip ruimte? Bestaat er een begrip plaats buiten een ruimte? Wat is dat voor een plaats, welke het licht met zich vulde? En wat betekent: Deze plaats werd ingeperkt? kan die zich veranderen? Wat is ermee geworden? Bevindt die zich in beweging, en er vinden in hem een of andere verschijnselen plaats? En dat deed zich allemaal voor, om de volmaaktheid van de verrichtingen van de Schepper te onthullen. Misschien is dat de reden van de schepping? En op een andere plaats wordt gezegd, dat Zijn doel is om ons te vergenoegen, en niet om te laten zien, dat Zijn verrichtingen volmaakt zijn? Te laten zien, aan wie? Wie nog bestaat, behalve Hem? Het is nodig om de volmaaktheid van zijn verrichtingen te bewijzen, indien er een twijfel in hun volmaaktheid bestaat? Wijst dat op een of ander gebrek in Hem? Zijn dan Zijn verrichtingen volmaakt? Hoe wordt dat bewijzen? Waarschijnlijk, dient de mens zelf de volmaaktheid van de verrichtingen van de Schepper te onthullen, indien wij zeggen, dat behalve de Schepper en de mens niets meer in de schepping bestaat. En indien er niets meer in de schepping bestaat, dan op wie wordt een handeling van de Schepper verricht, wie schiep de Schepper, indien niet Zijn enige schepping de mens? Daarom bevat de mens de volmaaktheid van de handelingen van de Schepper op zichzelf en in zichzelf, waarbij hij door deze bevatting zijn eigen volmaaktheid bevat. Alles sluit zich samen en vormt de volmaaktheid én de reden, én de handeling, én het gevolg. Het gevolg van de handeling is het verwerkelijken van het plan van de Schepper. Zoals verder is gezegd: én de gedachte, én de handeling, én het object van de handeling, én de beloning, d.i. het resultaat vloeien in één volmaakte, met Hem overeenkomende de Ene, de Enige, de Bijzondere samen. Alleen in de mate van zijn volmaaktheid bevat de mens de volmaaktheid van de Schepper volgens de wet van de gelijkenis der eigenschappen: met kan iets gewaarworden, alleen door in zichzelf dergelijke eigenschappen te vormen. En tevens de vraag over het centrale punt van de schepping. Dat is het enige, dat geschapen is. Wat betekent zijn inperking? In het geestelijke is er geen omvang, daarom kan alleen één inperking zijn die van een wens. Omdat alles, wat door de Schepper is geschapen dat is de wens. En er wordt erover gesproken, dat zij geen hoofd, geen einde heeft, doch daar is alleen 15

het midden. Hoe kan het zijn iets zonder een begin en een einde, maar alleen met een midden? Vervolgens leren wij, dat er wel hoofd, lichaam en lenderen zijn. Dat in het begin alleen maar een lichaam was, alleen een plaats voor het ontvangen van een geieting, zonder voorafgaande berekening het hoofd en zonder bererking in het ontvangen lenderen. Een berekening is echter alleen mogelijk met behulp van een scherm. Indien er geen scherm is dan ontvang je datgene, wat men geeft, zoals in onze wereld het ontvangen zonder hoofd betekent het bereid zijn om elke willekeurige genieting te ontvangen. Dat betekent juist, dat je zonder hoofd erbij werkt, zonder een scherm. Je overweegt voorafgaand niets. En omdat het ontvangen van een genieting in de Oneindige wereld direct is, heeft een zulke wens noch hoofd, noch lenderen, maar slechts het ontvangende deel, het lichaam. En er was tevens geen einde, aangezien geen enkele beperking in het ontvangen was hoeveel de wens wenste, zoveel kon die ook ontvangen. Van de kant van de Schepper is er geen beperking, Hij wenst Zijn schepping te vergenoegen en dat is alles. Dat is Zijn plan in een directe vorm. Maar door een indirecte weg handelt Hij anders, waarbij in ons een bijzondere, altruïstische perceptie van een genieting ontwikkeld wordt, daar alleen die volmaakt is. Er zijn vele redenen voor de onvolmaaktheid van het directe ontvangen van een genieting, welke in het vervolg egoïstisch genoemd wordt. Eén van de redenen van zijn onvolmaaktheid bestaat daarin, dat een gewaarwording van een genieting in zijn egoïstische wensen vergankelijk, tijdelijk is: indien een genieting onophoudelijk, onveranderlijk is, dan houdt die op als een genieting gewaarword te worden, zijn gewaarwording verdwijnt. Maar een genieting van het weggeven beschikt over een voortdurende mogelijkheid voor een vernieuwing, en daarom verliest de schepping een gewaarwording ervan niet. Dat zien wij ook in onze wereld: door zich met een welke vorm van een genot dan ook te verzadigen, haasten wij om zijn vorm te vervangen, om dit gevoel wederom te gewaarworden, d.w.z., om het uitwendige omhulsel van een genieting te vervangen. Er zijn vele voorwaarden voor het gewaarworden van een genieting, doch algemene ervan zijn voor onze en de geestelijke werelden voldoende. Een genieting wordt gewaarword alleen in een contrast met zichzelf: zoet t.o.v. bitter, een vrede t.o.v. een oorlog, licht duisternis, het onthullen van de Schepper na een gewaarwording van Zijn verbergen. Hoe meer een voorafgaande wens is, des te grotere gewaarwording van een genieting is. Een genieting wordt alleen bij zijn voorafgaand verbergen gewaarword. Bovendien, een gewaarwording van het verbergen, het bevatten van het verbergen vormt juist die honger, waarin vervolgens een smaak van het onthullen gewaarword wordt. Er is geen object in de gehele schepping, welk object zich ook nu in de Oneindige wereld zou bevinden, d.w.z., in de meest eerste vorm van de schepping, zoals die door de Schepper voortgebracht was. En vervolgens alles wat zich verandert verandert zich alleen ten opzichte van de schepping zelf, maar niet ten opzichte van de Schepper. De gehele schepping bevindt zich ten opzichte van Hem in de toestand van een absolute volmaaktheid, zoals Hij haar ook wenste te scheppen. Alleen ten opzichte van onze gewaarwordingen staat ons voor de boeg om ze te corrigeren, om deze volmaaktheid te gewaarworden. Met andere woorden, ook nu bevinden wij ons in de Schepper, in de 16

volmaaktheid, maar wij kunnen dat niet gewaarworden. Daarom heet onze toestand verborgen. Daarom is de gehele schepping trappen van de werelden, partsoefiem, sfirot wordt alleen ten opzichte van ons gewaarword en bevindt zich binnen onszelf. Hoewel door ons wordt zij als het ware van buiten bestaande gewaarword. Alle werelden bestaan binnen de mens, en zij zijn de trappen van de innerlijke verheffing van de mens in zijn gewaarwording van de Schepper. Hoewel alle werelden worden door ze bevattende mens in beweging waargenomen, in werkelijkheid echter is dat een puur subjectieve perceptie: gezien veranderingen van innerlijke eigenschappen van de mens, lijkt het hem, dat om hem heen iets verandert. In de realiteit is de gehele schepping echter statisch, het Hoogste licht bevindt zich in de volledige sereniteit, omdat zijn doel ten opzichte van de mens is duidelijk ons door zijn volmaaktheid te vergenoegen. En wij, voordat wij deze toestand zullen bereiken, zullen onze toestanden als veranderlijke waarnemen. Enfin, de gehele schepping is statisch. Zij is onveranderlijk. Dat kan men gemakkelijk uitleggen: er is maar Eén Schepper, en de door Hem geschapen schepping loopt trappen van Zijn bevatten, van een toenadering tot Hem, door. Alle voorgaande vormen van de ontwikkeling van de schepping, zijn neerdalen van de Schepper tot onze wereld bestaan, worden behouden en functioneren. Waarom deze verwijdering van de Schepper, van de Volmaaktheid heet de ontwikkeling van de schepping? Omdat juist het ontstaan van de onvolmaaktheid is de geboorte van de schepping. Daarom kan men alleen de mens schepping noemen, welke zich als staande voor zijn Schepper gewaarwordt, tegenover Hem. Een zulke toestand van de mens heet het allerlaagste punt van de ontwikkeling van de schepping en het meest wenselijk! Omdat, indien de mens zichzelf daadwerkelijk in een zulke toestand gewaarwordt, dan begint hij tot zijn Schepper toe te naderen. Maar vóór die tijd wordt hij als een embryo, levenloos beschouwd, dat zelfstandig niet bestaat. Dat zult u beter begrijpen uit het artikel Het geheim van het ontstaan in de geboorte. Daarom wordt het gezegd, dat alles statisch is, behalve de mens, en alleen de mens verandert zijn gewaarwordingen en daarom al het nieuwe beeld gewaarwordt, al het nieuwe fragment van één en dezelfde wereld van de Schepper. U voelt, in hoeverre woorden van onze wereld beperkt zijn, om datgene te verklaren, wat geen gelijke heeft, an daarom met onze taal niet te verklaren valt. En toch zal in uw verbeelding een zeker beeld geleidelijk aan de dag komen. Maar het zal plaatsvinden naar mate van uw innerlijke veranderingen. Indien een of andere gewaarwordingen, die aan geestelijke gelijken, zullen verschijnen, dan zult u in staat zijn om uit hen, als van elementen, een beeld van de geestelijke wereld samen te stellen en u zult zelf aanvoelen, welke elementen, d.w.z. gewaarwordingen, u voor zijn voltooiing nog ontbreken. Maar dat is de eerste fase. De tweede dat is, wanneer u niet in uw verbeelding, doch met uw eigen ogen, zult zien, met al uw zintuigen, met alle cellen van uw lichaam, zult gewaarworden, de uw omringende geestelijke wereld, die u altijd al omringde. Alles, wat bestaat, bestaat buiten de tijd. Dat is vergelijkbaar met een film, wanneer de mens opeens in het verleden terechtkomt en daarin begint te leven, waarbij hij beseft, dat hij in het verleden terecht is gekomen, maar overige deelnemers van een film zelf beseffen dat niet. 17

Zo ook wij bevinden ons in een of ander fragment, maar wij kunnen in het geestelijke, statische, eruit komen, zoals over de Oneindige wereld gezegd wordt. En die begrippen, welke bij ons onderling tegengesteld zijn, bevinden zich daar in de volmaakte eenheid, zijn met elkaar niet in tegenspraak daarom juist zijn zij volmaakt, en daarom juist zijn zij vrij van veranderingen, immers een geweging dat is een gedwongen bijvulling van datgene, wat ontbreekt. Hoewel, het is natuurlijk, moeilijk zich voorstellen, dat het slechte en het goede, zoals ik ze waarneem, in de Oneindige wereld één en hetzelfde kunnen zijn. 18

2. IS NIETS IN HET ER IS NIETS IN HET HEELAL, DAT NIET IN DE ONEINDIGHEID BESTOND. BEGRIPPEN, DIE IN ONZE WAARNEMING TEGENGESTELD ZIJN, BEVINDEN ZICH IN DE ONEINDIGHEID IN EEN EENVOUDIGE EENDRACHT EN EENHEID Er is niets in onze wereld, dat niet bestaat en zich niet in de Schepper zelf bevindt. Immers Hij is de bron van alles en vóór het begin van de schepping Hij de enige bestond. Hoe kan dan iets zijn, dat niet van Hem zijn begin ontleent! (Hoe kan men over de Schepper zeggen bestond! Maar al onze taal werd in het proces van de schepping opgebouwd, daarom hebben wij geen woorden om iets te verklaren, wat vóór, boven de schepping bestond). Men kan zoveel als je wil daarover denken, maar alles, wat in ons is komt van de Schepper vandaan. En van wie nog kan het uitgaan? En indien de mens dat geen ogenblik zou vergeten, dan zou hij spoedig in contact met de Schepper komen. Het geloof daarin, dat er niemand, behalve de Schepper is dat is de enige, wat de mens van deze wereld in de geestelijke wereld doet uitgaan. D.w.z., alles, wat de mens beleeft, voelt, alles, wat hij zelf is en wat in hem is dat gaat allemaal van de Scheper uit. Daarom, indien de mens iets gewaarwordt, dan dient hij te begrijpen, dat precies zo gewaarwordt dat ook de Schepper. Er bestaat een begrip, welk begrip de grote Baal Sjem Tov zeer treffend verklaarde. De mens is een schaduw van de Schepper. Net zoals een schaduw van de mens al zijn bewegingen achter hem herhaalt, zo ook de mens alle bewegingen van de Schepper automatisch herhaalt. Daarom, indien de mens iets gewaarwordt, dan dient hij in de eerste instantie eraan te denken, dat deze gewaarwording hij van de Schepper ontving. En dienovereenkomstig dient hij in zijn gewaarwordingen een antwoord te geven. D.w.z., indien hij zich eraan herinnerde, dat deze gewaarwording hij van de Schepper ontving, betekent dat, dat de Schepper wenste, dat hij zich eraan zou herinneren. De Schepper roept hem daarmee tot Zich, richt zijn aandacht op Zich. En vanaf dit punt kan hij al het verband met de Schepper verder zelfstandig ontwikkelen. Voordat hij aan de Schepper niet dacht, wordt het geacht, dat hij in een bewusteloze toestand verkeerde. Maar zodra de Schepper deed aan de mens aan Zich op de manier herinneren, dat de mens zich opeens over het doel van het leven, over het geestelijke, de Schepper herinnerde dan dient de mens onmiddellijk via een gedachtenketen tot het besef te komen, dat het de Schepper is die hem roept. En zo voortdurend, bij elke herinnering, gedachte, wens totdat deze gedachte voor hem dermate gewoon wordt, de wens zich tot een zulke mate zal ontwikkelen, dat hij ziek van liefde zal zijn, door telkens aan Hem zodanig te denken, dat hij niet kan slapen en dan zal de Schepper zich aan hem onthullen. Alles, wat in ons en om ons heen is, daalt op ons van boven neer, van de Schepper. Er is niets, dat in Hem niet zou bestaan. Dat hoorde wij al meer dan eens. Maar hoe kan alles, wat in onze wereld is van Hem uitgaan? Dingen, welke bij ons en in ons tegengesteld zijn, bevinden zich in de geesteijke werelden in een volmaakte eenheid. En zij zijn in geen geval tegengesteld zoals in onze wereld. Dat betreft verscheidene objecten, bijvoorbeeld, zulke verschillende [objecten] als een gedachte en iets zoets. Twee volkomen verschillende categorieën. Of een gedachte en een achteraan volgende handeling en het gevolg [deze] vloeien immers in Zijn eenheid ook samen, d.i. het voornemen, het uitvoeren en het resultaat. Bovendien, in Hem bevinden zich tevens twee categoriën, die aan elkaar tegengesteld zijn. zoals, bijvoorbeeld, het zoete en het bittere, e.d. Elke ervan is in onze wereld volkomen van elkaar afgezonderd en afgescheiden. Dit vind ik, laten wij zeggen, lekker, maar dat - weer 19

niet. Zo zijn zij voor mij tegengesteld. Wij bepalen echter alles op basis van onze gewaarwording en bevatting. Indien wij niet zouden zien, dat sterren schitteren, dan zouden wij ze niet als schitterende noemen. Het zoete omdat het bij ons een zulke smaak oproepen. Het bittere omdat wij krijgen een bittere smaak ervan. Maar is dat in werkelijkheid bitter of zoet? Op zichzelf genomen is het geen van beide: bij mij roept het zulke gewaarwordingen op. Maar indien datgene, wat mij een gewaarwording van het zoete geeft, aan een andere schepping door te geven, welke schepping op een andere manier is geschapen, bij wie andere gewaarwordingen zijn, dan zal hij dit volkomen anders waarnemen noch zoet en noch bitter, hij zal daar een volledig andere smaak in vinden, andere eigenschappen. Er zijn in onze wereld volkomen tegengestelde dingen. Indien zij voor ons dan tegengesteld zijn, dan kunnen wij één goed, en een ander slecht noemen. Maar hoe kunnen wij ze tot één, de enige wortel rekenen. Het gaat erom, dat in Hem, in de Schepper, geen sprake van verschillen in wat dan ook zijn! Maar alles bevindt zich in een eenvoudig, niet in delen te ontbinden, niet complexe, niet samengesteld licht. Het eenvoudige licht niet omdat het eenvoudig is, maar omdat in hem geen diversiteit is, omdat alleen hij, die ontvangt, onderscheidt in dit homogeen licht bepaalde, volgens eigen eigenschappen, kenmerken. En geeft aan zijn eigen gewaarwordingen verschillende namen. Maar in werkelijkheid bestaan deze eigenschappen in het geheel niet. Dat zijn eigenschappen van hem, die waarneemt, en niet die van het licht. D.w.z., alles bevindt zich in een volmaakte, eenvoudige eenheid. Daarom geeft de mens namen niet aan datgene, wat in het licht, in het hem omringende wereld is, maar volgens die gewaarwordingen, welke in hem dat oproept, volgens datgene, hoe hij waarneemt. Daarom spreken de namen, kenmerken, welke door de mens gegeven worden, alleen over menselijke aspecten, over eigenschappen van hem, die waarneemt, maar niet over de eigenschap van het waargenomen object zelf! De mens noemt niet datgene, wat hij gewaarword [met een naam], maar zijn eigenschappen, criteria, kenmerken. De Schepper is één, maar alleen de mens door zijn eigenschappen haalt van deze absolute eenheid verschillende gewaarwordingen uit en noemt op die manier de Schepper [ernaar]. Maar dat zijn geen namen van de Schepper, doch benamingen van menselijke gewaarwordingen. Zoals in het voorbeeld van rabbi J. Ashlag over de smaak van de hemelse manna: op zichzelf genomen is zij smakeloos, zij wordt met een zulke smaak waargenomen, zoals de mens haar wenst te gewaarworden. De geestelijke eigenschap van het licht is als volgt: het bevat alles, maar de mens - naar mate zijn [vollere] gelijkenis aan het licht - neemt hem waar als een steeds meer eenvoudig zijnde. Ook in de Schepper zijn voornemens, handeling en resultaat verenigd, hoewel in onze wereld zijn dat volkomen verschillende categorieën. Maar in de Schepper is alles, wat wij ons kunnen voorstellen: tegenstrijdigheden, oorzaken en gevolgen, elkaar ontkennende begrippen al deze vormen zijn in één eenvoudig licht verenigd, in de categorie, welke Eén, de Enige, Universele heet. Waarom kan men deze eigenschap met één woord noemen? Eén betekent, dat Hij buiten allerlei veranderingen is, alles in Hem is absoluut gelijkwaardig. De Enige in de Schepper Zelf is alles in eenheid, hoewel datgene, wat van Hem uitgaat, roept in een gewaarwording van hem, die waarneemt, verschillende vormen afhankelijk van de eigenschappen van de waarnemer. De Universele spreekt erover, dat hoewel Hij in de gehele schepping werkzaam is, waarbij Hij Zich op geheel verschillende manieren in gewaarwordingen van waarnemers van Zijn verrichtingen manifesteert, maar [alleen] één Zijn kracht (doel, wens) is in de gehele schepping werkzaam en deze kracht sluit in zich alles, wat zich voordoet. Juist in het zulke correcte perceptie van verrichtingen van de Schepper bestaat het gehele doel van onze ontwikkeling. 20