Esbit brandstofblokjes worden gebruikt in miniatuurstoommachines en in speelgoedfornuisjes.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

In deze moleculen bevinden zich een of meer dubbele of drievoudige bindingen.

Eindexamen scheikunde havo I

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

a. Beschrijf deze reactie met een vergelijking. In het artikel is sprake van terugwinning van zwavel in zuivere vorm.

Examen VWO. Scheikunde

Eindexamen natuurkunde/scheikunde 2 vmbo gl/tl I

Blauwkleuring 1978-I(I)

Proef Scheikunde Proeven

Leerlingenmateriaal II: Practicum, wat gebeurt er met moleculen en energie in een

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Ondergrondse CO 2 -opslag?

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Vorming van niet-metaaloxiden

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Frank Povel. a1. De twee factoren zijn: 1. er moeten geladen deeltjes zijn; 2. de geladen deeltjes moeten zich kunnen verplaatsen.

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

CH 3 CH 3 C CH 3 C H 3. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1984, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

(2) 1 Geef de systematische naam van de volgende stof. C CH 3. (2) 2 Geef de systematische naam van de volgende stof.

Wet van Behoud van Massa

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo I

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

5-1 Moleculen en atomen

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

OEFENOPGAVEN VWO ZUREN EN BASEN + ph-berekeningen

3. Leid uit de formules van water, zwaveldioxide en zwavelzuur af welke stof uit de lucht hier bedoeld wordt..

Eindexamen scheikunde vwo II

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

2 Concentratie in oplossingen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. Scheikunde

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

scheikunde vwo 2018-I

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)

VWO 1995 Scheikunde tijdvak 1. Het antwoord 2-methyl-1,2-propadiol of methyl-1,2-propadiol mag goed worden gerekend.

31 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

_ Examen HAVO en VHBO

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

scheikunde havo 2017-I

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : woensdag 26 januari 2011

Leg aan de hand van informatie op het etiket uit hoe de merknaam POKON tot stand is gekomen.

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

Isomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

Rekenen aan reacties (de mol)

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo I

Oplossingen Scheikunde van 2001

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2004

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Chemisch rekenen versie

Aardolie is een zwart, stroperig mengsel van heel veel stoffen, wat door middel van een bepaalde scheidingsmethode in zeven fracties gescheiden wordt.

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

scheikunde pilot vwo 2015-I

Opgave 1. Opgave 2. b En bij een verbruik van 10 ml? Dan wordt de procentuele onnauwkeurigheid 2 x zo groot: 0,03 / 20 x 100% = 0,3% Opgave 3

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-I

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

scheikunde vwo 2015-I

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

Transcriptie:

Esbit Esbit brandstofblokjes worden gebruikt in miniatuurstoommachines en in speelgoedfornuisjes. Hieronder staat een gedeelte van de Esbitverpakking vergroot en in zwartwit afgebeeld. Sofie wil Esbitblokjes als brandstof gaan gebruiken. 1p a. Leg uit of de gevaarsymbolen op de verpakking aanleiding zouden moeten zijn om Esbit maar liever niet als brandstof te gebruiken. In verband met mogelijke risico s, maar ook omdat ze gewoon nieuwsgierig is, doet Sofie onderzoek naar methenamine. Om na te gaan of methenamine element C bevat verbrandt Sofie een gedeelte van een blokje Esbit. 2p b. Beschrijf een kwalitatief experimentje dat Sofie daarna kan verrichten om te kunnen concluderen of methenamine element C bevat.

Vermeld de waarneming die ze daarbij doet als methenamine inderdaad element C bevat. Bij het onderzoek neemt Sofie de normale veiligheidsvoorschriften in acht. 2p c. Leg aan de hand van de gevaarsymbolen op de verpakking uit welke twee extra veiligheidsmaatregelen Sofie bij het onderzoek kan treffen.. Uit nader kwalitatief onderzoek blijkt dat methenamine behalve element C ook de elementen H en N bevat. Op basis van de naam denkt Sofie dat er in de structuurformule van methenamine een covalente N H-binding zal voorkomen. 2p d. Teken een structuurformule voor methenamine die in overeenstemming is met dit idee van Sofie, met de andere delen van de naam methenamine én met de covalenties van de betreffende elementen. In Wikipedia leest Sofie dat methenamine ook wel wordt aangeduid met de naam hexamine. Dat is voor Sofie aanleiding om een kwántitatieve elementenanalyse uit te voeren en ook de molmassa van methenamine te bepalen. Ze gaat er daarbij vanuit dat methenamine alleen de elementen C, H en N bevat. De hoeveelheid N in een Esbit-blokje van 4,00 gram bepaalt ze via de Kjeldahlmethode: 1,60 gram. 1p e. Bereken hoeveel mol N 4,00 gram Esbit bevat. De hoeveelheid C en H bepaalt ze als volgt: ze verbrandt een Esbitblokje van 4,00 gram volledig en leidt de ontstane waterdamp en het ontstane koolstofdioxide door een U-buis met hygroscopisch calciumchloride en door een U-buis met natronkalk (waarmee kooldioxide reageert tot een vaste stof). Voor en na de reactie weegt ze de U-buizen: voor na U-buis met calciumchloride 80,40 g 83,48 g U-buis met natronkalk 75,30 g 82,84 g 2p f. Bereken hoeveel mol H 4,00 gram Esbit bevat.

2p g. Bereken hoeveel mol C 4,00 gram Esbit bevat. Uit deze gegevens kan Sofie voor methenamine de verhoudingsformule C 3 H 6 N 2 afleiden. 2p h. Schrijf deze afleiding op. Als van methenamine de molmassa bekend is kan Sofie uit deze verhoudingsformule de formule van methenamine afleiden. Ze maakt bij de bepaling van de molmassa gebruik van het feit dat oplossingen altijd een vriespunt (= smeltpunt) hebben dat lager is dan dat van het oplosmiddel én van het feit dat 0,0100 mol van alle stoffen zoals methenamine, opgelost in 100 gram water, een vriespuntsverlaging (vpv) van 0,186 C oplevert. Sofie lost 5 Esbitblokjes van elk 4,00 gram op in 100 gram water. Het vriespunt van de zo verkregen oplossing is 2,66 C. Uit deze vpv-gevevens kan voor methenamine de formule C 6 H 12 N 4 worden afgeleid. 4p i. Schrijf deze afleiding op. Bij de formule C 6 H 12 N 4 kunnen verschillende structuurformules getekend worden. Hieronder staan er twee. In deze structuurformules zijn C s op hoekpunten weggelaten en ook de H s die covalent aan die C s gebonden zijn. Structuurformule 1:

Structuurformule 2: Omdat uit structuurformules eigenschappen van stoffen kunnen worden afgelezen vindt Sofie het belangrijk om te weten met welke structuurformule methenamine het best beschreven kan worden. 4p j. Met welke van de twee bovenstaande structuurformules wordt volgens jou methenamine het best beschreven. Motiveer je antwoord aan de hand van een of meer eigenschappen van methenamine die in deze opgave aan de orde zijn geweest.

Voorbeeldantwoorden 1p a. Nee, want de gevaarsymbolen slaan op Esbit/methenamine en die stof verdwijnt bij verbranding. 2p b. Het verbrandingsgas opvangen/opzuigen en mengen met kalkwater. Als Esbit inderdaad element C bevat wordt het kalkwater troebel. 2p c. Zwart kruis op (oranje) ondergrond (Xn) betekent schadelijk, zowel oraal, via huid en via inademing, dus in zuurkast en met handschoenen. 2p d. H C = N H H 1p e. 1,60 / 14,0 = 0,114 mol N 2p f. ((83,48 80,40) / 18,0) x 2 = 0,342 mol H 2p g. ((82,84 75,30) / 44) = 0,171 mol C 2p h. molverhouding C : H : O = 0,171 : 0,342 : 0, 114 = 1,50 : 3,00 : 1,00 = 3 : 6 : 2. 4p i. 0,0100 mol geeft vpv van 0,186 C, dus 1,00 mol geeft vpv van 18,6. De vpv is 2,66 C, dus er is 2,66 / 18,6 = 0,143 mol opgelost, er is 5 x 4,0 = 20 gram opgelost, dus 1 mol heeft een massa van 20 / 0,143 = 140 g. Als C 3 H 6 N 2 de formule zou zijn, dan zou de molmassa 36 + 6 + 28 = 70 g zijn, (140/70 = 2), dus de formule is C 6 H 12 N 4. 4p j. Esbit/methenamine lost op in water, dat kan verklaard worden met waterstofbruggen die gevormd kunnen worden als methenamine wordt voorgesteld met structuurformule 1, want daarin komen N H-bindingen voor.