Index Algemeen................................................................... blz Blokschema.................................................................. blz Beschrijving besturingseenheid type 90........................................... blz en Instelling van de detectiekabel op de thermomaximaal-alarmdrempel...................... blz en 5 Instelling van de detectiekabel op de thermodifferentiaal-alarmdrempel..................... blz 6 Technische gegevens besturingseenheid type 90.................................... blz 6 Detectiekabel en toebehoren..................................................... blz 7 Projecterings- en montagevoorschriften............................................. blz 8 en 9 Testen...................................................................... blz 9 0/0/006
Algemeen Opgebouwd uit een besturingseenheid en detectiekabel. Het brandverschijnsel warmte wordt gemeten door de weerstandsverandering van de detectiekabel. Gecombineerde instelling van thermomaximale en thermodifferentiale alarmdrempel. Thermische melder klasse A, A, B en C conform EN 5-5 (afhankelijk van de toepassing) Tot 00 meter detectiekabel aan te sluiten. Een voedingsspanning van VDC of VDC. Een laag stroomverbruik. Potentiaalvrije relaiscontacten voor brand en storing. Hoge beschermingsgraad tegen vocht, stof en chemicaliën. De detectiekabel kan eventueel in een Ex gebied worden toegepast (op aanvraag). EN 5-5 goedgekeurd G05066 Blokschema BMC 8000X NOODVOEDINGSEENHEID 86 x0,8mm afgeschermd brand storing VDC xx0,8mm afgeschermd besturingseenheid Beschrijving besturingseenheid type 90 De besturingeenheid bewaakt de detectiekabel op de volgende punten: Brandalarm (maximaal en differentiaal) door middel van een weerstandsmeting van de kabel. Storing (kortsluiting of onderbreking). De volgende optische indicatoren zijn aanwezig: In bedrijf (groen) Brandalarm differentiaal (rood) Brandalarm maximaal (rood) Storing (geel) De instelling geschiedt met DIP schakelaars, waarmee de gewenste waarde kan worden ingesteld voor: De temperatuur. De differentiaaltijd. De differentiaalwaarde.
In de besturingseenheid zijn volgende testschakelaars aanwezig Testknop brandalarm. Testknop storing. Reset. Het herstellen van een brandalarm kan op de volgende manieren geschieden: Het onderbreken van de voedingsspanning gedurende enkele seconden. Het indrukken van de reset-schakelaar. Het activeren van de reset-ingang. (zie beschrijving leverancier) In de meeste gevallen zal herstellen van de besturingseenheid plaats vinden door het onderbreken van de voedingsspanning (via een relais van de esserbus groepen-eenheid.) Elke besturingseenheid dient te worden aangesloten op een eigen groep voor brand en een eigen groep voor storing. Het combineren van meerdere melders op een groep is niet toegestaan. De besturingseenheid is voorzien van potentiaalvrije relais voor brand en storing. Overzicht van de aansluitingen voeding sensor kabel 0V + OR WT BL RD in bedrijf alarm diff alarm max storing reset test storing test alarm off on max alarm diff alarm diff time algemeen NO C NC NO C NC NO C NC relais storing relais brand max relais brand diff reset ingang Let op: het storingsrelais is in rust aangetrokken. De werking en de codering op de klemmen zijn invers. Instelling DIP schakelaar algemeen: Niet gebruikt Niet gebruikt off De relais brand max en brand diff worden separaat aangestuurd, afhankelijk van het gemeten brandverschijnsel. on De relais brand max en brand diff worden gelijktijdig aangestuurd. off Normaal bedrijf on Brandalarm isoleren. De relais voor brandalarm worden niet aangestuurd. Het storingsrelais is actief.
Instelling van de detectiekabel op de thermomaximaal-alarmdrempel. Om de lineaire brandmelder te kunnen laten functioneren en om een onecht brandalarm te vermijden is het van belang dat de temperatuurdetector juist wordt ingesteld. De instelling is afhankelijk van: De omgevingstemperatuur en de alarmtemperatuur. De lengte van de kabel. Een indicatie van de te verwachten omgevingstemperatuur is weergegeven in de onderstaande tabel. Toepassing Maximale omgevings temperatuur C Ondergrondse gesloten ruimte 0 Beton plafond geïsoleerd, geen blootstelling aan zonlicht. 5 Metaal plafond geïsoleerd, geen blootstelling aan zonlicht. 50 Verkeerstunnel 50 Plafond niet geïsoleerd, blootgesteld aan zonlicht 55-60 Aanwezigheid van machines of processen met een grote warmte-ontwikkeling. Nader te bepalen Thermische melders worden volgens EN 5-5 ingedeeld in klassen. Dit is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de aanspreektemperatuur. Indeling temperatuurklassen conform EN 5-5 Klasse comform EN 5-5 Nominale omgevingstemp C Maximale omgevingstemp C Minimale aanspreektemp C Maximale aanspreektemp C Klasse comform NEN55 996 ** A 5 50 5 65 A 5 50 5 70 B 0 65 69 85 C 55 80 8 00 D* 70 95 99 5 E* 85 0 0 F* 00 5 9 5 G* 5 0 60 Opmerkingen * De detectiekabel is niet bestand tegen een hogere omgevingstemperatuur dan 00 C. Deze instellingen zijn derhalve niet toegestaan. ** De klassen zoals genoemd in de NEN 55 996 zijn gebaseerd op de oude versie van de EN 5-5 (<000) Klasse is niet meer van toepassing. Aan de hand van de bovenstaande gegevens kan worden ingeschat welke aanspreektemperatuur dient te worden ingesteld en in welke klasse de temperatuurdetector kan worden toegepast. Dit laatste is van belang voor de projectering van de temperatuurdetector (maximale toepasbare hoogte). In de onderstaande tabel wordt de relatie gelegd tussen de maximale omgevingstemperatuur, de kabellengte en de instelling van de DIP schakelaar max alarm.
Instelling DIP schakelaar in relatie tot de omgevingstemperatuur en kabellengte. (zie nomogram) Stand schakelaar Maximale omgevings temperatuur [ C] Kabellengt In meter 0 00 6 5 00 8 0 00 9 5 00 50 00 55 00 60 00 Nomogram. De instelling kan worden bepaald door de punten met elkaar te verbinden. In de Duitstalige beschrijving is een groter formaat bescikbaar. 6 0 50 7 5 50 9 0 50 0 5 50 50 50 55 50 60 50 6 0 00 9 5 00 0 0 00 5 00 50 00 55 00 7 0 50 9 5 50 0 0 50 5 50 50 50 55 50 8 0 00 9 5 00 0 00 5 00 50 00 55 00 5
Instelling van de detectiekabel op de thermodifferentiaal-alarmdrempel. De instelling is afhankelijk van: De klasse (de omgevingstemperatuur en de alarmtemperatuur). Het type kabel dat wordt toegepast. De instelling van deze waarde wordt door twee DIP schakelaars ingesteld: De gevoeligheid van de thermodifferentiaalmeting (diff alarm). De tijdseenheid van de differentiaalmeting (diff time). Voor beide waardes geld; hoe hoger de waarde des te ongevoeliger is de detector voor de differentiaalmeting. De instelling van de thermodifferentiaalmeting is als volgt: Klasse A Klasse A Klasse B Klasse C Type kabel Diff time Diff alarm Diff time Diff alarm Diff time Diff alarm Diff time Diff alarm 5 5 5 5 8 5 9 6 6/7 5 5 8 5 9 6 Vertaling van de instelwaarde van de DIP schakelaars waarde off off off off 0 on off off off off on off off on on off off off off on off on off on off 5 off on on off 6 on on on off 7 off off off on 8 on off off on 9 off on off on 0 on on off on off off on on on off on on off on on on on on on on 5 Technische gegevens besturingseenheid type 90 Voedingsspanning : VDC - VDC. (minimaal 0 VDC, maximaal 0 VDC) Stroom : in rust 5 ma bij VDC 5 ma bij VDC in alarm 5 ma bij VDC 5 ma bij VDC Uitgangen : relais brand max 0 VDC A max. relais brand diff 0 VDC A max. relais storing 0 VDC A max. Detectiekabel : Maximaal 00 meter Afmetingen : H x B x D = 0 x 00 x 80 mm. Behuizing : ABS kunststof Kleur : RAL 705 (ongeveer) Beschermingsgraad : IP 65 Omgevingstemp. : -0 C. / +50 C. Gewicht : ca 550 gram. Keuringen : EN 5-5 door VdS G 05066 6
Detectiekabel en toebehoren Detectiekabel type 5 Kenmerk : standaard kabel, niet UV bestendig Kleur : blauw Treksterkte : 00N Diameter : Ø,5 mm Gewicht per 00 m :,6 kg Omgevingstemperatuur : -5 C. / +00 C.onbegrensd < +50 C 50 uur < +75 C 5 uur Detectiekabel type 6 Kenmerk : Bestand tegen chemicaliën* : UV bestendig Kleur : zwart Treksterkte : 00N Diameter : Ø,8 mm Gewicht per 00 m :,5 kg Omgevingstemperatuur : -60 C. / +00 C.onbegrensd < +50 C 50 uur < +75 C 5 uur Detectiekabel type 7 Kenmerk : Bestand tegen chemicaliën* : UV bestendig : Hoge mechanische sterkte door RVS mantel Kleur : zwart met metaal Treksterkte : 000N Diameter : Ø 5,8 mm Gewicht per 00 m :,85 kg Omgevingstemperatuur : -60 C. / +00 C.onbegrensd < +50 C 50 uur < +75 C 5 uur Afsluiter detectiekabel type Toe te passen om het einde van de detectiekabel af te werken. Tussenverbinder detectiekabel type Toe te passen indien de detectiekabel niet direct op de besturingseenheid wordt aangesloten Opmerking * In de Duitstalige beschrijving is een lijst aanwezig met een overzicht van de chemische stoffen waartegen de detectiekabel bestand is. 7
Projecterings- en montagevoorschriften Hier volgt een overzicht van de voorschriften zoals opgegeven door de fabrikant en de norm NEN 55. 0,7S S/ 0,7S 0,7S 0,7S S/ S S S S/ Detectiekabel Sensorkabel S/ De maat S dient maximaal 6 meter te bedragen. De minimale afstand tot de wand bedraagt,5 meter. In elke ruimte dient minimaal 0 meter detectiekabel geprojecteerd te worden. De hoogte van de te beveiligen ruimte mag conform NEN 55 maximaal bedragen: 7,5 meter indien de detector wordt toegepast conform klasse A. 6 meter indien de detector wordt toegepast conform klasse A, B of C. Indien in de te beveiligen ruimte balken aanwezig zijn die hoger zijn dan 0 cm dan beïnvloeden deze de projectie als volgt: Elk gevormd vak als een aparte ruimte beschouwen. In elk gevormd vak dient minimaal 0 meter detectiekabel geprojecteerd te worden. Indien de afmetingen het toestaan, dient de minimale afstand van de detectiekabel tot de balk,5 meter te bedragen. Indien dit niet mogelijk is dient het midden van het vak te worden aangehouden. De afstand van de detectiekabel tot het plafond dient minimaal cm en maximaal 5 cm te bedragen. Bij een te kleine afstand kan er te veel warmte-absorptie door het plafond plaatsvinden waardoor de juiste werking niet meer gegarandeerd is. Onder een temperatuur van 0 C mag de detectiekabel niet verwerkt worden. De minimale buigradius van de detectiekabel bedraagt,5 cm. De detectiekabel dient minimaal om de 50 cm bevestigd te worden. 8
De detectiekabel is opgebouwd uit een oranje, witte, rode en blauwe ader. De oranje en rode ader zijn, naast de normale isolatie, ook nog voorzien van een laklaag. Deze laklaag dient bij de aansluitpunten verwijderd te worden. Het is niet noodzakelijk de detectiekabel direct op de aansluiteenheid aan te sluiten. Deze verbinding kan worden verlengd met een kabel van maximaal 500 meter x x 0,8 mm. afgeschernd. Lasdoos + tussenverbinder type besturingseenheid Maximaal 500 meter xx0,8mm afgeschermd Afsluiter type Tips voor montagewerkzaamheden: Indien grote afstanden overbrugd dienen te worden is het te overwegen de detectiekabel te monteren aan een staalkabel. Let hierbij op dat er gebruik wordt gemaakt van een veer en een draadspanner. Installatiebeugel van het fabrikaat OBO Bettermann type 00/LGK (zie onderstaande afbeelding) Testen Het testen van de lineaire temperatuurdetector is volgens de opgave van de leverancier alleen mogelijk door het bedienen van de testknop in de besturingseenheid. Het opwarmen van de detectiekabel zal niet tot het gewenste resultaat leiden omdat de kabel over een lengte van 0 meter opgewarmd dient te worden. Alternatieve mogelijkheid: Rol 0 meter detectiekabel op in een kabeldoos (los oprollen) Verwarm de detectiekabel met een föhn. Let op, geen verfafbrander! Deze permanente opstelling kan het best aan het einde van de detectiekabel gemaakt worden. Het houden van een proefbrand conform art B..7 van NEN 55 is niet mogelijk. 9