UNIL VAN WATÜRSCHAPPHN



Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Geachte voorzitter,

Onderwerp Tweede wijzigingsverordening Reglement voor het Waterschap De Dommel 2008

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008

Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers. van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een

Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers. van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een

Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van LTO Noord

Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van LTO Noord dd. 8 juni 2015

Onderwerp Gezamenlijk besluit tot wijziging van het Reglement van Waterschap Vallei en Veluwe

Advies wetsvoorstel indirecte waterschapsverkiezingen

Factuur Factuurdatum: 29 april 2015 Factuurnummer Debiteurnummer:

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Provinciale Staten van Noord-Holland en Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen. Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Artikel 1 Begripsomschrijvingen. Dit reglement verstaat onder:

Advies gemeentelijke herindelingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARTIKEL I Het Kiesreglement voor het waterschap Vallei en Eem in te trekken met ingang van 31 maart 2008.

Nota van Zienswijzen Artikel 4 Waterschapswet juncto afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht

Advies wijziging Waterschapsbesluit i.v.m. indirecte waterschapsverkiezingen

WATERSCHAPSVERKIEZINGEN Arnoud van Vliet secretarisdirecteur waterschap Hollandse Delta

Initiatiefvoorstel Aanpassing reglementen waterschappen Rijnland, Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard en Hollandse Delta"

Eindexamen maatschappijleer vwo 2007-I

Raad vanstate AAN DE KONINGIN. No.W /IV 's-gravenhage, 22 september 2011

PROVINCIAAL BLAD. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 18 september 2018, met het besluitnummer ;

Statenvoorstel 20/14 A

Statenvoorstel 47/09 A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Ontwerpbesluit Wijziging Reglement waterschap Vallei en Veluwe pag. 3. Toelichting pag. 5. Bijlage Nota van toelichting bij ontwerpbesluit pag.

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

s UNIÏ: VAN WATÜRSCHAPPÜN f M :\

Statenvoorstel. Vaststellen wijziging reglement van bestuur Hoogheemraadschap van Delfland. Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voordracht voor de raadsvergadering van <datum onbekend>

Overgangsreglement voor het waterschap Noorderzijlvest

Besluit tot vaststelling ontwerpbesluit tot wijziging Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht 2008

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Advies inzake wijziging van het Tijdelijk experimentenbesluit Kiezen op Afstand

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Regeling voor de benoeming van de bestuursleden in de categorie ongebouwd van het waterschapsbestuur door het Bestuur van ZLTO

gezien de aanvraag tot aanwijzing van Stichting MEDIA036 als lokale publieke mediainstelling

tot wijziging van het Kiesbesluit en het Waterschapsbesluit voor het combineren van de waterschapsverkiezingen met de provinciale statenverkiezingen

WETSVOORSTEL: WET GEBRUIK FRIESE TAAL. 1. Inleiding

: Nieuw belastingstelsel

De Kiesraad. Organisatie en taken

Het is noodzakelijk om dit proces zorgvuldig te doorlopen en de rapportages en het voorstel voor het alternatief zorgvuldig te beoordelen.

Gemeente Albrendsuuaard

ADVIES. AcW-2015/ ADVIES. 3 juli 2015

Bestuur van de Unie van Waterschappen Posbus AE Den Haag. Leiden, 24 februari 2011.

Verkiezingsreglement PWRI verantwoordingsorgaan

Inspraakverordening Wetterskip Fryslân

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinciaal blad BESLUITEN, IEDER VOOR ZOVER HET HUN BEVOEGDHEID BETREFT:

Provinciale Staten van Zuid-Holland en Noord-Holland, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

A.1 Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur?

Heeft, de Staatsraad gehoord, na goedkeuring door de Nationale Assemblée, bekrachtigd de onderstaande wet: ARTIKEL I

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL, DRENTHE EN GELDERLAND

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties

Toelichting bij het Kiesreglement voor de Bondsraad

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

de hierna volgende Verordening cliëntenparticipatie Halte Werk gemeente Langedijk 2015 vast te stellen.

KIESRAAD. El El El De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Postbus EA Den Haag Datum l3juni 2016

UNIÜ VAN WATÜRSCHAPPHN

De democratiseringsparadox van het waterschap

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

31 mei 2012 z

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bij het beantwoorden van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden.

STATENVOORDRACHT. Haarlem,.. augustus Onderwerp:Wet op de Ondernemingsraden. Bijlagen : 2. 1.Inleiding

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG DGP/MDV/U Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen die het lid Cramer (Christen Unie) heeft gesteld

De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG. Wetgevingsadvies invoering flexibel cameratoezicht.

abcdefgh De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

A d v i e s a a n P r o v i n c i a l e S t a t e n

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Verkiezingsreglement Vertegenwoordiger pensioengerechtigden in algemeen bestuur PME

Verordening op de fractieondersteuning Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2015

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Kent u het bericht Amsterdam klaagt over geluidsoverlast Schiphol?

2. Een overheid die haar plaats kent. 1. Inleiding. Algemeen

Datum 27 juni 2016 Betreft Medicamenteuze abortus in de vroege fase van de zwangerschap door de huisarts

Lid Gedeputeerde Staten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies wijziging Waterschapsbesluit ter aanpassing van de voorziening voor het briefstemmen

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

De leden-waterschappen. pensioengrondslag minderwerk en verlof. Geachte leden,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 2 november 2009 Onderwerp Verkeersveiligheid landbouwverkeer

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Hierbij zend ik u mede namens de minister van Justitie de antwoorden op de vragen van het lid Gerkens over de BOA-bevoegdheid bij de NS.

Informatiebijeenkomst 4 november 2014 waterschapsverkiezingen

Transcriptie:

UNIL VAN WATÜRSCHAPPHN Bezoekadres Koningskade 40 2596 AA Den Haag Postadres Postbus 93218 2509 AE Den Haag Telefoon 0703519/51 Fax 070 354 46 42 De leden-waterschappen 10705056 datum 23 april 2007 ons kenmerk 36749 BJZ/RR contactpersoon H.J.M. Havekes bijlage(n) 1 uw kenmerk e-mail hhavekes@uvw.nl betreft behandeling wetsvoorstel modernisering waterschapsbestel in Eerste Kamer doorkiesnummer 070351 9818 Geachte leden, Ten vervolge op mijn brief van 7 maart jl., kenmerk 36059 BJZ/RR, deel ik u hierbij mede dat de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat afgelopen vrijdag een brief aan de Eerste Kamer gezonden heeft (zie bijlage), waarin bestreden wordt dat het wetsvoorstel modernisering waterschapsbestel in strijd met artikel 4 Grondwet zou zijn. Kortheidshalve mag ik u naar deze brief verwijzen. De Eerste Kamer bespreekt deze brief morgen in een procedurevergadering. De verwachting is dat de behandeling van het wetsvoorstel begin mei a.s. zal worden hervat. Graag vertrouw ik er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, mr. R.J. van der Kluit Algemeen Directeur

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 20 april 2007 Ons kenmerk DGW/BOI 2007/492 Onderwerp Wet modernisering waterschapsbestel Bijlage(n) Uw kenmerk Geachte voorzitter, Op dinsdag 6 maart 2007 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het wetsvoorstel modernisering waterschapsbestel (Kamerstukken l 2006/07, 30 601 A). Tijdens die behandeling is uitgebreid en principieel gesproken over het voorgestelde kiesstelsel en de mogelijke spanningen met de Grondwet. Ik heb uw zorgen gehoord en enige tijd gevraagd om nog eens te kunnen bekijken of ik mogelijkheden zie om tegemoet te komen aan de aangedragen bezwaren. Het hoofdpunt van de discussie betreft de voorgestelde benoemingsprocedure voor de vertegenwoordigers van de specifieke categorieën. Sommige fracties menen dat een van de grote problemen ten principale zit in wat zij noemen het democratisch tekort. Zij koesteren bezwaren tegen de voorgestelde aanstellingswijze van vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën. Zij zijn van mening dat er sprake zou moeten zijn van (directe) verkiezingen in plaats van benoemingen. In dit debat speelde artikel 4 van de Grondwet een grote rol. De woordvoerder van de CDA-fractie stelde dat de waterschappen een ontwikkeling hebben doorgemaakt waardoor zij zodanig "algemeen" zijn geworden dat zij thans niet langer gerekend dienen te worden tot het functionele bestuur maar tot het algemene bestuur zoals de provinciale besturen en de gemeentebesturen. Dit zou met zich meebrengen dat artikel 4 van de Grondwet van toepassing is op de verkiezing van het waterschapsbestuur en dat het voorliggende wetsvoorstel derhalve in strijd is met de Grondwet. Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070-351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070-351 7895 bereikbaar met tram 9 (station hs en es) en bus 22 (station es)

Voorts zijn tijdens de behandeling zorgen uitgesproken over het ontbreken van de eis van volledige rechtsbevoegdheid voor groepen die een lijst willen indienen. Deze zorgen betreffen de aanspraak op de aanduiding, die mogelijk tot problemen zou kunnen leiden indien de groep geen volledige rechtsbevoegdheid heeft. Ik heb beide punten opnieuw overwogen. Ten aanzien van het ontbreken van de eis van volledige rechtsbevoegdheid kan ik meevoelen in de geuite zorgen. Ik zal de eis van volledige rechtsbevoegdheid daarom in de amvb opnemen. Op het punt van de benoemingen ligt het ingewikkelder. Alles afwegende kies ik er voor om de voorgestelde systematiek van benoemingen te handhaven. Ik heb echter wel de door u gewenste waarborgen voor een open kandidaatstelling vastgelegd in afspraken met de koepels. Ik heb er alle vertrouwen in dat de door u en mij zo belangrijk geachte democratische legitimatie van het waterschapsbestuur daarmee voldoende verzekerd is. Ik zal dit punt nadrukkelijk aandacht geven in de evaluatie van de verkiezingen. Hieronder licht ik mijn overwegingen toe. De democratische legitimatie van het waterschapsbestuur Reikwijdte van artikel 4 van de Grondwet Artikel 4 van de Grondwet is gericht op het actief en passief kiesrecht voor de algemeen vertegenwoordigende organen. Uitgangspunt is dat iedere Nederlander het recht heeft om de leden van de algemeen vertegenwoordigende organen te kiezen en om zelf verkozen te worden. De reikwijdte van dit kiesrecht wordt bepaald door de betekenis van de term "algemeen vertegenwoordigende organen". Volgens de memorie van toelichting behoren in elk geval tot de algemeen vertegenwoordigende organen de beide kamers der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden. De besturen van functioneel gedecentraliseerde overheden, zoals waterschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, vallen er volgens de grondwetgever daarentegen uitdrukkelijk niet onder (Kamerstukken II, 1976/77, 13 872, nr. 7, blz. 22). Volgens de grondwetgever ziet artikel 4 van de Grondwet alleen op overheidsambten die zware taken en bevoegdheden bezitten op een breed terrein. Of de waterschappen een ontwikkeling hebben meegemaakt waardoor zij nu gekarakteriseerd kunnen worden als algemeen vertegenwoordigende organen is nu de vraag. Het waterschap als functioneel bestuursorgaan Waterschappen hebben een beperkte taak: de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied, aldus artikel 1 van de Waterschapswet. Het taakaspect wijzigt niet met het voorliggende wetsvoorstel. Wel is er een zekere ontwikkeling te signaleren binnen de invulling van het begrip waterstaatkundige verzorging. Dit betreft allereerst

de vergrote samenhang tussen de afzonderlijke deeltaken in het waterbeheer. Deze komt tot uitdrukking in de voorgestelde nieuwe taakomschrijving in artikel 1, tweede lid, van de Waterschapswet: "de zorg voor het watersysteem". Daarnaast is er de aandacht voor de raakvlakken tussen waterbeheer en omgevingsbeleid, in de waterschapswereld veelal aangeduid met de term "brede kijk". Waterschappen zijn zich in toenemende mate bewust geworden van de samenhang tussen de waterstaatkundige verzorging van een gebied en andere beleidsterreinen, zoals het milieubeleid of de ruimtelijke ordening. Het is echter de taak van de provincie om deze samenhang te waarborgen. Het waterschap kan zijn taak slechts uitoefenen binnen de door de provincie gestelde kaders. Het waterschap is dus niet bestuurlijk verantwoordelijk voor de behartiging van alle belangen die bij het watersysteem zijn betrokken. De taak van het waterschap blijft ook met de "brede kijk" betrekking hebben op de waterstaatkundige verzorging van het waterschapsgebied. Dit alles beschouwende is er naar mijn idee geen sprake van een algemener worden van de taakbehartiging van het waterschap. Daarmee is mijn conclusie ook dat artikel 4 van de Grondwet niet van toepassing is op de waterschappen. Naar aanleiding van het debat met uw Kamer heb ik ook het commentaar bij artikel 4 in het boek "De Grondwet" onder redactie van Koekkoek en Akkermans, grondig bestudeerd. De auteur baseert zich in zijn commentaar op de totstandkomingsgeschiedenis van de Waterschapswet in 1992. Ook toen speelde deze discussie. De uitkomst van deze discussie was dat waterschappen nog steeds organen van functioneel bestuur zijn. De auteur stelt dat de opvatting met betrekking tot het kiesrecht in deze sfeer een evolutie vertonen. Zijn bijdrage gaat echter uitdrukkelijk over het kiesrecht voor de categorie "ingezetenen". Daarmee zijn waterschappen echter nog geen algemeen vertegenwoordigende organen geworden. De auteur zegt immers verder in zijn commentaar dat de wetgever bij de regeling van de directe verkiezingen voor de ingezetenen zelf openingen heeft gecreëerd ten behoeve van een meer democratische vertegenwoordiging in de sfeer van het functioneel bestuur met een "overigens volstrekt gepast negeren van de Grondwet". Alles overwegende is er naar mijn mening geen spanning met artikel 4 van de Grondwet. Ook de Raad van State heeft dit niet geconstateerd. De Raad heeft op het punt van de benoemingen uitsluitend gewezen op het mogelijke risico dat de organisatie die het benoemingsrecht uitoefent onvoldoende representatief is voor haar achterban. De vertegenwoordiging van belangen in het functioneel bestuur Uit het functionele karakter van het waterschap vloeit voort dat de leden van het bestuur worden gekozen door de belanghebbenden, die ook de financiering van de waterschapstaak verzorgen. Dit wordt van oudsher aangeduid met de trits belangbetaling-zeggenschap. Heffingplichtig zijn in de nieuwe opzet de ingezetenen, eigenaren ongebouwd, eigenaren gebouwd (woningen en bedrijfspanden) en

eigenaren natuurterreinen. Hun belangen dienen op grond van de trits in het bestuur vertegenwoordigd te zijn. Dit wordt naar mijn idee bevestigd door het door de PvdA-fractie aangehaalde adagium "no taxation without representation". Dit adagium stelt immers dat degenen die belastingplichtig zijn ook vertegenwoordigd moeten zijn in het bestuur. Het spreekt niet vanzelf dat met volledig vrije verkiezingen alle specifieke belangen van (voldoende) vertegenwoordiging verzekerd zijn. Sommige categorieën zijn zelfs numeriek te klein om op eigen kracht de kiesdeler te halen. Het wetsvoorstel voorziet daarom in de vertegenwoordiging van specifieke categorieën door middel van geborgde zetels. Het aangehaalde adagium stelt echter geen eisen aan de procedure ter vervulling van deze zetels, anders dan de representativiteit. Naar mijn opvatting is die voldoende gewaarborgd met het wetsvoorstel. Ik kom daar bij de bespreking van de specifieke categorieën nader op terug. De vertegenwoordiging van zowel ingezetenen als specifieke categorieën in het waterschapsbestuur leidt per definitie tot een bestuurssamenstelling die in het debat "hybride" genoemd werd. Deze structuur is niet nieuw, en is in mijn ogen ook niet onwenselijk. Het waterschapsbestuur kent al sinds de inwerkingtreding van de Waterschapswet twee soorten vertegenwoordigers, namelijk ingezetenen als vertegenwoordigers van het algemene taakbelang en specifieke belangengroepen als vertegenwoordigers van de specifieke taakbelangen. Gelet op de ontwikkelingen in de taken van waterschappen is de categorie ingezetenen overigens in het wetsvoorstel aanzienlijk gegroeid ten opzichte van de huidige situatie. Het aantal bestuursleden waarop burgers rechtstreeks via verkiezingen invloed kunnen uitoefenen, is daarmee ook vergroot. Daarmee is voor de bovengenoemde specifieke categorieën een kleiner aantal zetels overgebleven. Gezien hun specifieke belang is er echter reden dit aantal zetels wettelijk te borgen. Ik ben het met u eens dat de democratische legitimatie van het waterschapsbestuur een belangrijk punt is. Er zijn in de loop van de tijd tekortkomingen in het huidige stelsel ontstaan, met name voor de categorie ingezetenen. De uitdrukkelijke wens van het kabinet is dan ook om de democratische legitimatie te verhogen. Dit doel is gesteld in het IBO-kabinetsstandpunt en verder uitgewerkt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. De herkenbaarheid van de kandidaten en de betrokkenheid van de kiezer moeten vergroot worden. Maar een nieuw stelsel moet ook aan meer algemene uitgangspunten voldoen: robuustheid, eenvoudig uit te leggen, uniformiteit, zo min mogelijke "dubbele" stembiljetten en minder kostbaar dan het huidige systeem. Ingezetenen: lijstenstelsel Tot de invoering van de Waterschapswet was de bestuurssamenstelling en de wijze van verkiezing/benoeming bij provinciaal reglement vastgelegd. Voor sommige categorieën was een benoemingsprocedure gebruikelijk, voor andere een voordracht met alleen in het geval van tegenkandidaten een verkiezing. In 1992, bij de invoering

van de Waterschapswet, werd de categorie ingezetenen geïntroduceerd. De vraag deed zich voor welk kiesstelsel voor deze categorie het meest adequaat zou zijn. Er is een afweging gemaakt tussen personenstelsel en lijstenstelsel. De conclusie was toen dat het lijstenstelsel minder goed aansloot bij het waterschapsbestuur. Dit was voor een belangrijk deel gebaseerd op de overweging dat de verkiezingen destijds bij voorkeur per kiesdistrict georganiseerd werden, waardoor een verkiezing zelden betrekking had op meer dan vijf zetels. Partij- of groepsvorming en het kandidaat stellen naar programmatische achtergrond, zoals in het lijstenstelsel, sloot daar niet goed op aan. Toch signaleerde de wetgever destijds ook wel voordelen aan het lijstenstelsel, met name een optimale evenredige vertegenwoordiging. Maar voor de waterschapsverkiezingen van destijds, die veelal per vacature plaatsvonden, was dat niet van toepassing. Een lijstenstelsel binnen het functioneel bestuur werd dus niet ten principale afgewezen. De omstandigheden zijn inmiddels veranderd. Er heeft een schaalvergroting plaatsgevonden van ca. 200 naar 26 waterschappen. Daarmee is de kenbaarheid van kandidaten voor de kiezer sterk afgenomen. De sterke voorkeur van destijds voor verkiezingen per kiesdistrict is er niet meer. Integendeel, kiesdistricten worden gezien als een optie voor uitzonderingssituaties. De verkiezingen worden nu voor grotere aantallen zetels georganiseerd dan destijds. Bovendien blijken de belangen binnen de categorie ingezetenen toch minder eenduidig dan destijds werd aangenomen. Groepen_van kandidaten met een eigen visie en programma blijken wel degelijk goed voorstelbaar. Al deze factoren tezamen geven nu de doorslag in de keuze voor het lijstenstelsel. Het lijstenstelsel voor de categorie ingezetenen wordt breed gesteund. In diverse adviezen die ten grondslag hebben gelegen aan het IBOkabinetsstandpunt werd het reeds bepleit. Specifieke categorieën: benoeming Voor de vervulling van de zetels voor de specifieke categorieën gelden uiteraard dezelfde doelstellingen van representativiteit, robuustheid en vereenvoudiging als voor de ingezetenen. De uitwerking heeft gaandeweg het wetgevingstraject echter tot een andere systematiek geleid. In eerste instantie is wel het uitgangspunt geweest om voor de specifieke categorieën dezelfde keuze na te streven als voor de ingezetenen, zie het IBO-kabinetsstandpunt. Bij nadere uitwerking doemden echter al snel bezwaren op en bleek dit uitgangspunt niet houdbaar. De conclusie was dat bij de specifieke categorieën niet alleen de noodzaak voor een lijstenstelsel ontbrak, maar dat het systeem bovendien niet geschikt was voor deze categorieën. Het gaat hier om één tot enkele zetels per categorie. Niet binnen alle categorieën is sprake van voldoende diversiteit van belangen voor lijstvorming. De argumenten van destijds tegen het lijstenstelsel blijken voor de specifieke categorieën ook nu nog onverkort te gelden.

Vervolgens is de optie om directe verkiezingen via het personenstelsel te houden afgewogen. Dit stelsel heeft echter in de praktijk aangetoond ook zijn beperkingen te hebben, althans niet voor alle categorieën even goed te functioneren. Bovendien leefde de wens tot vereenvoudiging. Alles afwegende heeft het kabinet geconcludeerd dat benoeming door de koepelorganisaties het best tegemoet zou komen aan de wens tot vereenvoudiging en kostenbesparing, zonder de representatieve vertegenwoordiging aan te tasten. Deze keuze wordt door de betrokken koepels en de Unie van Waterschappen onderschreven. De koepelorganisaties dienen te zorgen vooreen representatieve vertegenwoordiging volgens een vooraf openbaar te maken procedure. Er zijn ervaringen met dergelijke procedures opgedaan binnen de huidige Waterschapswet. In de praktijk gebeurt het immers regelmatig dat voor bepaalde categorieën het aantal kandidaten precies overeenkomt met het aantal zetels en dat er geen verkiezingen nodig zijn. De koepelorganisaties hebben zich dan ingespannen om te komen tot een representatieve vertegenwoordiging van hun categorie, door kandidaten voor te dragen uit de verschillende groepen binnen hun achterban. Vrije verkiezingen blijken in dit geval niet wezenlijk om tot een representatieve vertegenwoordiging te komen. De stelling is zelfs te verdedigen dat de procedure van voordracht en benoeming hier meer garantie op representativiteit biedt dan volledig vrije verkiezingen. Dit is het meest duidelijk bij de categorie bedrijven. In de nieuwe situatie, waarin de huidige categorieën gebruikers bedrijfsgebouwd en eigenaren gebouwd (bedrijfspanden) zijn samengevoegd, zouden alle bedrijven met gebouwde eigendommen en alle bedrijfsmatige lozers stemgerechtigd zijn. Een stem van een groot bedrijf, bijvoorbeeld in de levensmiddelenindustrie of de petrochemie, telt dan even zwaar mee als de stem van de eigenaar of gebruiker van een klein winkelpand. Deze laatsten zijn numeriek veruit in de meerderheid en maken dus ondanks hun beperktere belang veel meer kans op vertegenwoordiging in het waterschapsbestuur dan de grotere lozers. Daarnaast zijn er praktische bezwaren aan het houden van directe verkiezingen. Zo zal het samenstellen van een betrouwbaar kiesregister voor de categorie bedrijven de nodige inspanningen vergen. Uit de belastingregisters voor het gebouwd moeten de eigendommen van bedrijven geselecteerd worden en deze bestanden moeten worden samengevoegd met het belastingbestand van bedrijfsmatige lozingen. Vervolgens moet dit bestand ontdubbeld worden, want iedere stemgerechtigde heeft maar recht op één stem. En hoe te handelen als de eigenaar van het pand en de lozer niet blijken te handelen onder dezelfde naam? Mede dit soort praktische bezwaren leiden tot de conclusie dat directe verkiezingen voor de categorie bedrijven geen reële optie zijn. De organisatorische inspanningen en de daarmee gemoeide kosten staan niet in verhouding tot het resultaat.

Het is om redenen van eenvoud en helderheid wenselijk voor alle geborgde zetels een gelijke systematiek te hanteren. Daarmee is de optie van directe verkiezingen ook voor het ongebouwd en de natuurterreinbeheerders vervallen. Er is gekozen voor een rol van de koepelorganisaties in de vervulling van de zetels. De leden van de algemene besturen van de Kamers van Koophandel, het Bosschap en de organisaties van de eigenaren ongebouwd (LTO) wijzen de vertegenwoordigers voor hun categorie in het waterschapsbestuur aan. De woordvoerder van de CDA-fractie stelde dat de voorgestelde benoeming door private organisaties in strijd is met artikel 133 van de Grondwet. In zijn visie dient alles wat met de samenstelling van het bestuur te maken heeft, geregeld te worden door de provincie bij verordening ofwel door de formele wetgeving. Dat laatste standpunt deel ik. Ik ben van mening dat hieraan voldaan wordt, zodat er geen sprake is van strijdigheid met artikel 133. De samenstelling van het algemeen bestuur wordt immers geregeld in het voorgestelde artikel 12 van de Waterschapswet, met aanvullende bepalingen in het provinciale reglement. De samenstelling van het waterschapsbestuur is hiermee op het juiste niveau geregeld. De aanwijzing van de vertegenwoordigers van de specifieke belangencategorieën door de in de wet genoemde organisaties ziet uitsluitend op de personele invulling van de "geoormerkte" zetels. De woordvoerder van de PvdA-fractie heeft zijn zorgen uitgesproken over de druk die een benoeming zou kunnen zetten op de-onafhankelijkheid van de betreffende bestuurders. De bestuursleden dienen hun werk te kunnen doen zonder last. Ik begrijp dat het woord benoeming tot deze gedachte aanleiding kan geven, maar ik deel de uitgesproken zorg niet. De bedoelde vertegenwoordigers worden geacht de belangen van hun categorie in het bestuur te vertegenwoordigen, maar tegelijkertijd moeten zij als lid van het algemeen bestuur hun beslissingen kunnen nemen onder de evenwichtige afweging van alle belangen. Daartoe verplicht de eed of belofte die alle bestuursleden bij hun aantreden afleggen. Afspraken met organisaties De wet stelt de eis van openbaarmaking van de te volgen procedure. Gezien de ervaringen in de huidige praktijk zijn aanvullende eisen niet nodig geacht. Uw Kamer maakt zich daar zorgen over, zo is mij in het debat gebleken. Ik heb u daarop toegezegd dat ik bereid ben met de koepels nadere afspraken te maken. Het zou dan met name moeten gaan om een open kandidaatstelling. Inmiddels heb ik contact gehad met het Bosschap, LTO Nederland en enkele Kamers van Koophandel, evenals met de koepelorganisaties van het bedrijfsleven VNO-NCW en VEMW. De verantwoordelijke organisaties zien alle het belang hiervan in en zijn voornemens in hun procedure de open kandidaatstelling op te nemen. Het bedrijfsleven ondersteunt dit. Ik kan u dan ook toezeggen dat deze open kandidaatstelling er komt. Ik heb de organisaties verzocht om mij dit schriftelijk te bevestigen.

De koepels zijn overigens al bezig de procedure uit te werken. Uit de informatie die ik daarover ontvangen heb, blijkt dat zij alle zeer hechten aan een zo goed mogelijk representatieve vertegenwoordiging en dat zij hun procedure zodanig zullen inrichten dat deze representativiteit gewaarborgd wordt. Dit is immers ook in het belang van de categorie zelf. Bovendien voorzien zij in deskundigheidsbevordering bij hun vertegenwoordigers en onderlinge kennisuitwisseling, hetgeen de kwaliteit van het waterschapsbestuur ten goede komt. Dit bevestigt mijn vertrouwen dat de koepels hun nieuwe wettelijke rol zorgvuldig zullen invullen. Volledige rechtsbevoegdheid De eis van volledige rechtsbevoegdheid is bij de voorbereiding van het wetsvoorstel uitgebreid aan de orde geweest. Het ging daarbij om de afweging tussen enerzijds de drempel die deze eis zou kunnen vormen voor een groep die een lijst wil indienen en anderzijds de waarborgen die deze eis kan bieden. Geconcludeerd is toen dat de waarborgen ook zonder de eis van volledige rechtsbevoegdheid af te dekken zouden zijn met regels in de amvb en dat de eis van volledige rechtsbevoegdheid een ongewenste extra drempel kan vormen bij het indienen van een lijst. In de argumenten van uw Kamer en de geuite zorgen van de voorzitter van de Kiesraad, de heer Kummeling, in zijn artikel in de Staatscourant zie ik voldoende aanleiding om de volledige rechtsbevoegdheid alsnog wettelijk te regelen. Dit zal ik doen in de amvb. Tot slot In het debat hebben wij al gesproken over de evaluatie van de verkiezingen, die op grond van het wetsvoorstel in 2009 dient plaats te vinden. Mochten uit die evaluatie knelpunten naar voren komen, dan zal ik uiteraard onderzoeken op welke wijze deze aangepakt kunnen worden en zonodig de wet aanpassen. Ik verzoek u de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT, mw. J.C. Huizinga-Heringa