Hoge Raad voor de Justitie



Vergelijkbare documenten
HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE. Aanhef

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010

Huishoudelijk reglement. opgesteld in uitvoering van artikel 259bis-6, 3 van het Gerechtelijk Wetboek

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE. Hoge Raad voor de Justitie

OCMW LEUVEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VAST BUREAU

Statuten. Diensten van de Eerste minister

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XIII

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

STAD LEUVEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Gerechtelijk Wetboek

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

Huishoudelijk Reglement. De sociale zetel en het administratief secretariaat moeten niet op hetzelfde adres gevestigd zijn.

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

PROCEDUREREGLEMENT. Raad van de. Versie

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JANS-MOLENBEEK

Hij doet de Regering de adviezen en aanbevelingen geworden die door de Hoge Raad zijn aangenomen.

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

SYNTHESEVERSLAG OVER DE EVALUATIE VAN DE MAGISTRATEN

VR DOC.0332/2BIS

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

RAAD VOOR HET VERBRUIK HUISHOUDELIJK REGLEMENT

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2.

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE):

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

CULTUURRAAD NEDERLANDSE CULTUURGEMEENSCHAP

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

Functie en bevoegdheden dorpsraad

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Europees Handvest inzake lokale autonomie

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING.

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

Hoofdstuk IV. De gemeenschappen en de gewesten Afdeling I. De organen. Afdeling III. De bevoegdheden

Het Symfonisch Orkest van de Vrije Universiteit Brussel

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.

GECOÖRDINEERDE STATUTEN PER 8 JUNI 2018

Klager: Een klant of deelnemer aan het leerwerktraject van de Stichting TVZ

De Adviesraad kan binnen de beperkingen van haar bevoegdheden, zoals bepaald in artikel 2, zelf initiatief nemen om een advies te formuleren.

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw )

Artikel 1. - Er wordt een Ombudsdienst Pensioenen bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu opgericht.

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

CONTROLECOMMISSIE VOOR PRESTATIES VAN BODEMVERONTREINIGINGSDESKUNDIGEN EN BODEMSANERINGSAANNEMERS: HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Akte Oprichting gecoördineerde versie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1

CONTROLE OP DE VERKIEZINGSUITGAVEN EN DE BOEKHOUDING VAN DE POLITIEKE PARTIJEN. Statuten van de commissie 1. Artikel 1

PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE

Vrije Basisschool De Papaver Adegemdorp 16a 9991 Adegem. Ouderraad: huishoudelijk reglement

IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING GO / 2015 / 02 / / 8 JANUARI 2015., wonende te, vertegenwoordigd door, advocaat te,

Statuten HoGent Studentenraad

Statuten Stedelijke Seniorenraad Gent

Gerechtelijk Wetboek

Medezeggenschapsreglement van RSV Breda e.o. te Breda ( het samenwerkingsverband )

Deontologische commissie huishoudelijk reglement

Het Brussels model van Goed Bestuur

Artikel 1: De seniorenraad district Berchem is een door de districtsraad erkend adviesorgaan voor het seniorenbeleid in het voornoemde district.

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

GERECHTELIJK WETBOEK

Regeling van werkzaamheden van het Verantwoordingsorgaan van de. lnstelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen;

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE JAARVERSLAG 2006

STAP 4: Bekendmakingen: neerlegging & publicatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

CONTROLE OP DE VERKIEZINGSUITGAVEN EN DE BOEKHOUDING VAN DE POLITIEKE PARTIJEN. Huishoudelijk reglement van de commissie 1

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

Huishoudelijk reglement gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur

STATUTEN RAAD VOOR TOERISME

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice

Transcriptie:

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Jaarverslag 2000 31 juli 2002

Inhoudstafel WAAROM EEN HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE?... 6 HOOFDSTUK 1 : VOORSTELLING VAN DE H.R.J... 8 SECTIE 1 : ORGANISATIE VAN DE H.R.J... 9 SECTIE 2 : OPDRACHTEN EN WERKWIJZEN VAN DE H.R.J.... 11 I. OPDRACHT VAN DE H.R.J.... 11 1. Inleiding... 11 2. Tabel... 12 II. WERKWIJZEN VAN DE H.R.J... 17 1. Het Bureau... 17 2. Werkgroepen en cellen... 17 2.1. De administratieve cel... 17 2.1.1. Mandaat van de administratieve cel... 18 2.1.2. Werkzaamheden van de administratieve cel... 18 2.2. De werkgroep huishoudelijk reglement... 19 2.3. De deontologische cel... 19 2.4. De werkgroep «Evaluatie»... 20 2.4.1. Wettelijke bepalingen... 20 2.4.2. Doelstellingen van de wet... 20 2.4.3. Methodologie en organisatie van het werk... 20 2.4.3.1. Algemeen... 20 2.4.3.2. De preambule... 21 2.4.3.3. De handleiding... 21 2.4.3.4. De criteria en de weging... 21 2.4.3.5. De evaluatieformulieren... 22 2.4.4. De resultaten...22 2.5. De werkgroep «profielen»... 22 2.6. De werkgroep «magistratenschool»... 23 2.7. Voorstel van wijziging van de wetgeving betreffende de Hoge Raad voor de Justitie onder voorbehoud van een evaluatie na een jaar werkzaamheden... 24 2.7.1. De aanvang, de duur en de hernieuwing van het mandaat van de leden van de H.R.J... 24 2.7.2. De optimalisering van de werking van de (V.)B.A.C. s... 25 2.7.3. De optimalisering van de werking van de V.A.O.C.... 25 2.7.4. De optimalisering van de werking van de H.R.J. en haar organen... 26 2.7.5. De optimalisering van de benoemings- en aanwijzingsprocedures... 26 2.7.6. Opvolging...26 3. Analyse en synthese van de door de wet of bij verordening voorgeschreven verslagen die verband houden met de algemene werking van de rechterlijke orde... 27 SECTIE 3 : DE BUDGETTAIRE MIDDELEN EN HET ADMINISTRATIEF PERSONEEL... 31 I. DE BUDGETTAIRE MIDDELEN... 31 II. HET ADMINISTRATIEF PERSONEEL... 32 1. De wettelijke personeelsformatie... 32 2. De feitelijke situatie... 32 INFORMATIEDAG OP 27 OKTOBER 2000... 33 HOOFDSTUK 2 : DE ACTIVITEITEN VAN DE COMMISSIES... 34 SECTIE 1 : DE VERENIGDE BENOEMINGS- EN AANWIJZINGSCOMMISSIE... 35 Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 2

SECTIE 2 : DE VERENIGDE ADVIES- EN ONDERZOEKSCOMMISSIE... 36 I. SAMENSTELLING V.A.O.C... 36 II. ORGANISATIE VAN HET WERK... 37 III. OVERZICHT VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE V.A.O.C. :... 37 1. Voorstellen en adviezen (art. 259bis-12, Ger. W.)... 37 2. De standaardprofielen (art. 259bis-13, Ger. W.)... 38 3. Algemeen toezicht op en bevordering van het gebruik van de middelen van interne controle binnen de rechterlijke orde (art. 259bis-14, Ger. W.)... 38 4. De behandeling van klachten (art. 259bis-15, Ger. W.)... 38 5. Bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde (art. 259bis-16, Ger. W.)... 39 6. Doorlichting van de werking van de rechterlijke orde (art. 259bis-17, Ger. W.)... 40 IV. VOORWERP EN UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE V.A.O.C.... 40 1. Voorstellen en adviezen (art. 259bis-12 Ger. W.)... 40 1.1. Bevoegdheid...40 1.2. Procedure... 41 1.3. Adviezen... 41 1.3.1. Advies over het voorontwerp van wet tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren teneinde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken... 41 1.3.1.1. Verzoek en sleuteldata... 41 1.3.1.2. Inhoud... 41 1.3.1.3. Gevolg gegeven aan het advies van de Hoge Raad... 42 1.3.2. Advies over het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 190, 194, 259bis-9, 259bis- 10, 259octies en 371 van het Gerechtelijk Wetboek, tot invoeging van de artikelen 191bis en 194bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en werving van magistraten.... 42 1.3.2.1. Verzoek en sleuteldata... 42 1.3.2.2. Inhoud... 42 1.3.2.3. Gevolg verleend aan het advies van de H.R.J... 43 1.3.3. Advies betreffende het wetsvoorstel over het federaal parket... 44 1.3.3.1. Verzoek en sleuteldata... 44 1.3.3.2. Inhoud... 44 1.3.3.3. Gevolg verleend aan het advies van de H.R.J... 46 1.3.4. Advies betreffende artikel 20 van het wetsontwerp tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de oprichting van een Algemene Vergadering van vrederechters en rechters in de politierechtbank... 46 1.3.4.1. Verzoek en sleuteldata... 46 1.3.4.2. Inhoud... 47 1.3.4.3. Gevolg verleend aan het advies van de H.R.J... 48 1.3.5. De problematiek van de toegevoegde rechters en de adjunct- en bijzondere mandaten (personeelsformatie van de magistraten)... 48 2. De standaardprofielen (art. 259bis-13, Ger. W.)... 49 2.1. Het belang... 49 2.2. De termijnen... 49 2.3. Het engagement... 50 2.4. De methodologie... 50 2.5. Het resultaat: van integriteit tot zin voor openbare dienstverlening... 52 2.6. De aanwending... 53 2.7. Een kritische noot... 53 3. Verslag over het gebruik van de middelen van interne controle binnen de magistratuur (art. 259bis- 14, Ger. W.)... 53 Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 3

4. De behandeling van de klachten... 55 HOOFDSTUK 3 : DE ACTIVITEITEN VAN DE COLLEGES... 56 HOOFDSTUK 4 : DE ALGEMENE VERGADERING... 58 ALGEMENE CONCLUSIES...62 SECTIE 1 : DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : EEN PROFESSIONELE ORGANISATIE?... 64 SECTIE 2 : DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE: EEN HUIS VAN VERTROUWEN?... 69 SECTIE 3 : DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE: EEN TE VERWERVEN POSITIE IN HET INSTITUTIONELE BELGIË... 75 BIJLAGEN... 77 Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 4

Gebruikte afkortingen : C.S.J. H.R.J. A.O.C. C.A.E. C.A.E.R. V.A.O.C. B.A.C. C.N.D. V.B.A.C. C.N.D.R. A.V. K.B. B.S. Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Advies- en Onderzoekscommissie Commission d'avis et d'enquête Commission d'avis et d'enquête réunie (= V.A.O.C.) Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie (= C.A.E.R.) Benoemings- en Aanwijzingscommissie Commission de nomination et désignation Verenigde Benoemings- en Aanwijzingscommissie (= C.N.D.R.) Commission de nomination et désignation réunie (= V.B.A.C.) Algemene Vergadering Koninklijk Besluit Belgisch Staatsblad Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 5

WAAROM EEN HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE? Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 6

De vertrouwenscrisis naar aanleiding van de Dutroux-zaak vormt de onmiddellijke aanleiding tot het ontstaan van de Hoge Raad voor de Justitie. De dieper liggende oorzaken moeten evenwel gezocht worden in een aanhoudend en latent ongenoegen bij het publiek over de gebrekkige en archaïsche werking van ons politieel en justitieel apparaat. Terwijl zowel de privé-sector als verscheidene openbare diensten hun werking grondig hebben vernieuwd, bleef Justitie in een 19de eeuws bureaucratisch, proceduralistisch en hiërarchisch denkpatroon vastzitten. De regering en vervolgens het parlement hebben zich rekenschap gegeven van de ernst van de vertrouwensbreuk tussen de burger en de justitiële overheid. In hun hervormingen zijn zij dan ook veel verder gegaan dan om het even welk land in Europa. Zij beperkten zich niet tot de oprichting van een Hoge Raad voor de Magistratuur een concept met corporatistische bijklank maar beslisten tot de oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie. Door een wijziging van artikel 151 van de Grondwet kreeg deze onafhankelijke instelling zeer belangrijke bevoegdheden, die nooit eerder aan een soortgelijke instelling werden toegekend. Zo is de Hoge Raad bevoegd om kandidaten voor te dragen voor rechterlijke functies en voor het ambt van korpschef. Hij is bevoegd om adviezen te verlenen en voorstellen te doen die de werking van de rechterlijke orde raken. Hij waakt over de aanwending van de interne controlemiddelen binnen de rechterlijke orde, behandelt klachten over de werking van het gerecht en heeft ter zake een onderzoeksbevoegdheid. De oprichting van de Hoge Raad komt dus neer op een doortastende herschikking van bevoegdheden in ons bestel, en is erop gericht onze democratie te opwaarderen. Zij doet dit door leden van de burgerlijke samenleving uit te nodigen om met de magistraten samen te werken. Justitie is immers veel meer dan een instelling van magistraten alleen. Justitie is een principe, een fundamentele waarde die tot het publieke domein behoort en die de hele samenleving aangaat. De feitelijke toepassing van dit principe is niet het voorrecht van enkelen, maar de verantwoordelijkheid van ieder van ons. Met de oprichting van de Hoge Raad werd ook een einde gesteld aan het systeem van politieke benoemingen van rechters. De Hoge Raad functioneert immers in volle onafhankelijkheid van de uitvoerende macht, die zijn inmenging in de rechterlijke benoemingen heeft laten varen. Deze onafhankelijkheid geldt evenzeer in de relatie van de Hoge Raad tot de rechterlijke macht, die voor het eerst in zijn geschiedenis aan een externe controle wordt onderworpen. Van de magistraten wordt verwacht dat zij een inspanning leveren om hun tradities en corporatieve cultuur te overstijgen. Voor de H.R.J. bestaat de inzet in legitimiteit door onderhandeling. De Hoge Raad voor de Justitie mag door zijn taalkundige en tegelijk socio-professionele pariteit terecht een democratisch forum genoemd worden, dat plaats biedt aan alle opvattingen over het gerechtelijk ambt. Binnen de structuur van de Hoge Raad voor de Justitie zullen de actoren van de gerechtelijke wereld en van de burgerlijke samenleving elkaar ontmoeten en over het gerechtelijk beleid en de gerechtelijke organisatie samen debat voeren. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 7

HOOFDSTUK 1 : VOORSTELLING VAN DE H.R.J. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 8

SECTIE 1 : ORGANISATIE VAN DE H.R.J. Structuur en werkwijze van de Hoge Raad liggen vervat in de wet van 22 december 1998, die een aantal wijzigingen aanbracht in het Gerechtelijk Wetboek. De Hoge Raad bestaat uit 44 leden (22 magistraten verkozen door hun collega s/22 nietmagistraten die door de Senaat worden benoemd met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen) die een mandaat bekleden voor vier jaar en verdeeld zijn in twee taalcolleges van elk 22 leden : 11 magistraten en 11 niet-magistraten. De dubbele taal- en socioprofessionele pariteit wordt doorgetrokken in de werking van alle organen van de Hoge Raad : zowel binnen de 28 leden tellende Benoemings- en Aanwijzingscommissie als binnen de 16 ledende tellende Advies- en Onderzoekscommissie en in het Bureau. De Nederlandstalige en Franstalige leden van de commissies vergaderen samen in verenigde commissie voor alle materies die gemeenschappelijke aangelegenheden betreffen en voor bicommunautaire of federale zaken. De 44 leden vormen samen de Algemene Vergadering van de Raad. Het Bureau is samengesteld uit 4 permanente leden, 2 magistraten, 2 niet-magistraten, telkens van verschillende taalrol. Zij zijn verkozen door de Raad en staan in voor de administratie en coördinatie van zijn werkzaamheden. Het voorzitterschap van de Raad wordt bij beurtrol telkens voor één jaar door de vier bureauleden verzekerd. De leden-magistraten werden verkozen in juni 1999, de leden niet-magistraat werden op 23 december 1999 door de Senaat aangesteld. Op 15 januari 2000 kwam de Algemene Vergadering een eerste maal samen. Er werden werkgroepen gevormd om een huishoudelijk reglement op te stellen, om een locatie te vinden, om contacten met andere overheden te leggen, om een begroting uit te werken, om na te denken over een personeelsbeleid. Alles moest van meet af aan opgebouwd worden! Op 10 februari werd een verkiezingsprocedure voor de leden van het Bureau, voor de leden van de Benoemings- en Aanwijzingscommissie en de leden van de Advies- en Onderzoekscommissie uitgewerkt. Deze verkiezingen vonden plaats op 26 februari 2000. Het volgende organigram geeft de organisatie van de Hoge Raad voor de Justitie weer. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 9

Organigram Jaar 2000-2003 ALGEMENE VERGADERING 44 leden Dubbele taal- en beroepspariteit Verkozen magistraten en door de Senaat benoemde externen en taalpariteit Bureau Karin Gerard - Jacques Hamaide - Kristine Kloeck - Edith Van den Broeck Samengesteld uit 4 voltijdse leden Paritair samengesteld: 2 Nederlandstaligen en Franstaligen, 2 magistraten en niet-magistraten Voorzitter 2000 : Karin Gerard 2001 : Kristine Kloeck 2002 : Jacques Hamaide 2003 : Edith Van den Broeck Het voorzitterschap wordt voor één jaar bekleed door elk Bureaulid Verenigde advies- en onderzoekscommissie 2000-2001 : Kristine Kloeck - 2002-2003 : Karin Gerard 16 leden dubbele taal- en beroepspariteit Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie 2000-2001 : Jacques Hamaide - 2002-2003 : Edith Van den Broeck 28 leden Dubbele taal- en beroepspariteit Franstalige AOC Karin Gerard, magistraat 8 leden Beroepspariteit Nederlandstalige AOC Kristine Kloeck, niet-magistraat 8 leden Beroepspariteit Franstalige BAC Jacques Hamaide, niet-magistraat 14 leden Beroepspariteit Nederlandstalige BAC Edith Van den Broeck, magistraat 14 leden Beroepspariteit Karin Gerard Magistraat Alain Kaiser Magistraat Chantal Pensis Magistrat Jean-Claude Van Espen Magistraat Marie-Françoise Berrendorf Niet-magistraat Françoise Collard Niet-magistraat Foulek Ringelheim Niet-magistraat Jeanine Windey Niet-magistraat Alain Bloch Magistraat Ghislain Londers Magistraat Walter Niewold Magistraat Frits Verhaeghe Magistraat Carl Bevernage Niet-magistraat Kristine Kloeck Niet-magistraat Baudewijn Bouckaert Niet-magistraat Lies Remans Niet-magistraat Martine Castin Magistraat Anne-Marie Degive Magistraat Xavier De Riemaecker Magistraat Jacqueline Devreux Magistraat Priscillia Donny Magistraat Jean-Louis Franeau Magistraat Christiane Malmendier Magistraat Jean-François Cats Niet-magistraat Jacques Hamaide Niet-magistraat Nicole Jeanmart Niet-Magistraat Marc Preumont Niet-magistraat Jean-Paul Pruvot Niet-magistraat Jean-Claude Scholsem Niet-magistraat Pascal Vrebos Niet-magistraat Jozef Colpin Magistraat Kathleen Desaegher Magistraat Michel Rozie Magistraat Stefaan Raes Magistraat Rosette Vandenborne Magistraat Gaby Van Den Bossche Magistraat Edith Van Den Broeck Magistraat Pol Deltour Niet-magistraat Alain De Nauw Niet-magistraat Arlette Geuens Niet-magistraat Jacques Herbots Niet-magistraat Fernand Moeykens Niet-magistrat Lucien Potoms Niet-magistraat Myriam Van Vaerenbergh Niet-magistraat Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 10

SECTIE 2 : OPDRACHTEN EN WERKWIJZEN VAN DE H.R.J. I. OPDRACHT VAN DE H.R.J. 1. INLEIDING De opdrachten van de Hoge Raad worden bepaald door artikel 151 van de Grondwet en nader omschreven door de wet van 22 december 1998 1 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem. Deze opdrachten komen verder in dit jaarverslag uitvoerig aan bod. De Algemene Vergadering is het parlement van de Hoge Raad. Alle bevoegdheden die door de wet niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan van de Hoge Raad worden opgedragen, worden uitgeoefend door de Algemene Vergadering. Tal van aangelegenheden waarover de Algemene Vergadering een beslissing moet nemen zijn ofwel zeer technisch van aard, ofwel zeer complex, en vergen veelal een grondige voorbereiding. Daarom wordt vaak beslist 2 tot de oprichting van werkgroepen en subwerkgroepen die deze aangelegenheden voorbereiden en de ontwerpteksten opstellen die later ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering worden voorgelegd. 1 Belgisch Staatsblad van 2 februari 1999. 2 Art. 22 van het huishoudelijk reglement bepaalt in dit verband : Indien nodig richt de Algemene Vergadering in haar midden werkcellen op waarvan zij de taken bepaalt. De Algemene Vergadering bepaalt de omvang van de mandaten die zij toebedeelt aan één van haar organen of werkcellen. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 11

2. TABEL Onderstaande tabel geeft de verschillende opdrachten van de Hoge Raad voor de Justitie weer. a) De Algemene Vergadering (A.V.) OPDRACHTEN VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE (ARTIKEL 259 BIS) Functies 259 bis 7 1 Ontvangen van de door de wet of bij verordening voorgeschreven verslagen die verband houden met de algemene werking van de rechterlijke orde. 259 bis 7 2 Goedkeuring van de handelingen van de Colleges en de Commissies: - Goedkeuring van de examenprogramma s (259 bis 9 3 Ger. W.) - Vastleggen van de criteria en goedkeuring van de standaardprofielen voor de functies van korpschef (259 bis-13 al.2 Ger. W.) - Goedkeuring van de voorgestelde adviezen (259 bis-12 1 Ger. W.) - Jaarlijks verslag van de V.A.O.C. over de interne controle (259 bis-14 3 Ger. W.) - Jaarlijks verslag van de twee A.O.C. s over de klachten (259 bis-15 7 Ger. W.) - Verslagen van de V.A.O.C over elk gevoerd onderzoek (259 bis-16 4 Ger. W.) - Goedkeuring van de evaluatiecriteria voor magistraten en de weging van deze criteria (259 nonies, al.5 Ger. W.). 259 bis-13 al.1 Opstellen van de evaluatiecriteria voor magistraten en de criteria dienend als basis voor de opmaak van de standaardprofielen voor korpschefs door de V.A.O.C. 259 bis-7 3 Opstellen van het jaarlijks rapport over de algemene werking van de rechterlijke orde. 259 bis-7 2 De A.V. alleen is bevoegd een einde te stellen aan het mandaat van een lid van de H.R.J. tijdens de duur van dit mandaat, hetzij om reden van wettelijke onverenigbaarheid, hetzij om een zwaarwichtige reden. Op disciplinair vlak is haar eveneens een bijzondere bevoegdheid verleend: ze mag tussenkomen door middel van advies (dat bij het dossier dient gevoegd te worden) wanneer een tuchtrechtelijke actie ondernomen wordt tegen een van haar leden en ze van oordeel is dat deze actie gebaseerd is op de activiteiten van betrokkene in de schoot van de Hoge Raad (259bis-20 Ger.w.). Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 12

b) De Benoemings- en Aanwijzingscommissie 3 (B.A.C.) Functies 259bis-9 1 259bis-9 2 259bis-10 1, 1 259bis-10 1, 2 259bis-10 3 Voorbereiden van de programma s - voor het examen inzake beroepsbekwaamheid - voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage - voor het vergelijkend examen voor de referendarissen en parketjuristen (art. 206 bis Ger. W. ingevoegd door art. 4 van de wet van 24 maart 99). Voorbereiden van de richtlijnen en de programma s voor de permanente vorming van magistraten en de gerechtelijke stage. Voordracht van de kandidaat - magistraten - korpschefs - bijstandsmagistraten - federale magistraten Organisatie van - het examen inzake beroepsbekwaamheid - het toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage - het examen voor parketjuristen en referendarissen Opstellen van een jaarlijks verslag over zijn werkzaamheden. 3 Commissie per college: eentalig. Verenigde Commissie: tweetalig. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 13

Diensten van de Benoemings- en Aanwijzingscommissie 4 : Dienst van de Nederlandstalige B.A.C.: Dienst die de opvolging verzekert van de Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingsdossiers vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad tot de voordracht. Bereidt tevens het jaarlijks verslag voor dat bestemd is voor de A.V. Dienst van de Nederlandstalige subcommissie examen: Dienst die de Nederlandstalige examens zal organiseren op de wijze en onder de voorwaarden als bij K.B. bepaald. Dienst van de Franstalige B.A.C.: Dienst die de opvolging verzekert van de Franstalige benoemings- en aanwijzingsdossiers vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad tot de voordracht. Bereidt tevens het jaarlijks verslag voor dat bestemd is voor de A.V. Dienst van de Franstalige subcommissie examen: Dienst die de Franstalige examens zal organiseren op de wijze en onder de voorwaarden als bij K.B. bepaald. Dienst van de subcommissie programma s en vorming: Dienst die de examenprogramma s voorbereidt, hun goedkeuring door de A.V., bekrachtiging door de Minister en publicatie in het B.S. volgt. Bereidt tevens de richtlijnen en de programma s voor de permanente vorming en de stage voor. Onderhoudt hiervoor contacten met de bevoegde diensten van het Ministerie van Justitie. 4 Art. 259bis-10 2 Ger. W. Elke benoemingscommissie kan met een meerderheid van twee derden van haar leden besluiten om voor de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in 1,2, en artikel 259bis-9 in haar midden een subcommissie in te stellen die evenveel magistraten als niet-magistraten telt. Het betreft de organisatie van de examens en de voorbereiding van de examen- en vormingsprogramma s. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 14

c) De Advies- en Onderzoekscommissie (A.O.C.) 5 Functies 259bis-12 1 259bis-13 259bis-14 1 259bis-14 3 Adviezen en voorstellen over - de algemene werking van de rechterlijke orde - de wetsvoorstellen en -ontwerpen die een weerslag hebben op de werking van de rechterlijke orde - de aanwending van de beschikbare middelen op verzoek van de A.V. van de H.R.J., de Minister van Justitie of de meerderheid van de leden van de Kamer of de Senaat. Voorbereiden van de standaardprofielen voor de functies van korpschef (de Koning kan de verschillende categorieën van profielen vastleggen). Algemeen toezicht op en de bevordering van het gebruik van de middelen van interne controle binnen de rechterlijke orde. (Ontvangen van jaarlijks verslag opgesteld door overheden bevoegd voor het gebruik van die middelen van controle) Opstellen van een jaarlijks verslag over de wijze waarop de middelen van interne controle worden aangewend en hun werking kan worden verbeterd. De Hoge Raad dient de resultaten te evalueren alvorens aanbevelingen te formuleren aan de Minister. 259 bis 15 1 Ontvangen van klachten over de werking van de rechterlijke orde en de opvolging ervan verzekeren. 259 bis-15 7 Opstellen van een verslag over de opvolging van de ontvangen klachten (minstens eenmaal per jaar). 25 bis-16 Instellen van een bijzonder onderzoek naar werking van de rechterlijke orde (hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de Minister van Justitie of de meerderheid van de leden van de Kamer of de Senaat). - ofwel geeft de V.A.O.C. opdracht aan de korpschef of hiërarchische meerdere dit onderzoek te leiden en er haar verslag over uit te brengen, - ofwel (in bepaalde gevallen) leidt zij zelf het onderzoek, - in alle gevallen maakt zij over elk onderzoek een verslag op. 259 bis-17 In het kader van de uitoefening van haar bevoegdheden heeft de V.A.O.C. het recht de werking van de rechterlijke orde door te lichten. 259 bis 17 2 Tuchtrechtelijke aangiften: de Hoge Raad dient aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten aan te geven: - niet enkel de tuchtrechtelijke overtredingen die zij zou vaststellen lastens een lid van de rechterlijke orde: hetzij dat hij niet voldoet aan de plichten van zijn ambt of door zijn gedrag schade toebrengt aan de waardigheid van zijn beroep, volgens de formulering van het artikel 404 van het Gerechtelijk Wetboek, - maar ook de weigering door dezelfde leden van de rechterlijke orde om mee te werken aan de onderzoeksmaatregelen die de V.A.O.C. zou voorschrijven in het kader van een controleonderzoek. 5 Commissie per college: ééntalig. Verenigde Commissie: tweetalig. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 15

De desbetreffende aangifte dient tezelfdertijd aan de Minister van Justitie te worden toegezonden. Waar de Hoge Raad aangifte mag doen aan de bevoegde autoriteiten van de tuchtrechtelijke overtredingen die hij toevallig zou vaststellen, is hij daarentegen wettelijk verplicht aan de procureur des Konings of aan de krijgsauditeur de misdaden of wanbedrijven te betekenen waarvan hij kennis zou krijgen bij de uitoefening van zijn opdrachten. Diensten van de Advies- en Onderzoekscommissie: Dienst advies: (Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie) Dienst belast met de voorbereiding en het uitvoerend werk betreffende de ontwerpen van advies en de voorstellen er de algemene werking van de rechterlijke orde, de wetsontwerpen en -voorstellen die een weerslag hebben op de algemene werking van de rechterlijke orde en de aanwending van de beschikbare middelen, met inbegrip van de contacten met de wetgevende instanties en het voorleggen van de ontwerpadviezen aan de A.V. Dienst toezicht: (Verenigde Advies- en Onderzoekscommissie) Dienst belast met de voorbereiding en het uitvoerend werk van het verslag betreffende het algemeen toezicht op en de bevordering van het gebruik van de middelen van interne controle binnen de rechterlijke orde, de bijzondere onderzoeken naar de ernstige disfuncties binnen de rechterlijke orde. Dienst Nederlandstalige klachten: Ontvangst en opvolging van Nederlandstalige klachten: in orde stellen van het dossier, nodige kennisgevingen, nodige gegevens verzamelen (o.a. statistieken) voor het opstellen van een jaarlijks verslag. Dienst Franstalige klachten: Ontvangst en opvolging van Franstalige klachten: in orde stellen van het dossier, nodige kennisgevingen, nodige gegevens verzamelen (o.a. statistieken) voor het opstellen van een jaarlijks verslag. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 16

II. WERKWIJZEN VAN DE H.R.J. 1. HET BUREAU Het Bureau is het uitvoerend orgaan van de Hoge Raad. Het coördineert de werkzaamheden van de Raad, zorgt voor de uitvoering van de beslissingen van zijn organen en is belast met het dagelijks bestuur 6. Het verdeelt de taken onder het administratief personeel en coördineert hun werkzaamheden. Het Bureau vergadert op verzoek van de voorzitter van de Hoge Raad en zo vaak als zijn opdrachten vereisen. Het vergadert in beginsel wekelijks of op verzoek van ten minste twee van zijn leden. Het Bureau is bovendien belast met de externe communicatie van de Hoge Raad : elke mededeling naar de buitenwereld die betrekking heeft op een stellingname of beslissing van de Raad gebeurt in beginsel in de eerste plaats door het Bureau 7. Het Bureau is samengesteld met inachtneming van de dubbele pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen en tussen magistraten en niet-magistraten. Het bestaat uit twee magistraten en twee niet-magistraten die door de Hoge Raad met een meerderheid van twee derden van zijn leden worden aangewezen 8. Elk college draagt hiertoe een magistraat en een niet-magistraat voor. De Hoge Raad wijst tevens op voorstel van elk college met dezelfde meerderheid de commissies aan waarvan de leden van het Bureau het voorzitterschap bekleden. In tegenstelling tot de andere leden van de Raad oefenen de vier leden van het Bureau hun functie voltijds uit. Hoewel het mandaat van voorzitter van de Hoge Raad één jaar duurt, is het nuttig erop te wijzen dat deze taak wordt uitgeoefend in het kader van het collectief orgaan dat het Bureau is. Op deze wijze verzekert het Bureau de continuïteit van de werkzaamheden van de Hoge Raad. 2. WERKGROEPEN EN CELLEN De 44 leden van de Hoge Raad voor de Justitie zijn intensief betrokken bij de verschillende werkzaamheden van de commissies, werkgroepen en cellen. 2.1. De administratieve cel Op de Algemene Vergadering van 4 maart 2000 besliste de Hoge Raad een administratieve cel op te richten. Deze bestaat uit de 4 Bureauleden, 12 niet-permanente leden en de 2 commissarissen van de rekeningen. 6 Zie art. 15 van het huishoudelijk reglement (in bijlage). 7 Zie art. 19 van het huishoudelijk reglement. 8 Zie art. 259bis-4, 1, van het Gerechtelijk Wetboek. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 17

2.1.1. Mandaat van de administratieve cel De administratieve cel is een werkcel in de zin van artikel 22 van het huishoudelijk reglement. Zij is bevoegd voor alle aangelegenheden van administratieve en/of logistieke aard behoudens deze die door de organieke wet aan de Algemene Vergadering zijn opgedragen en deze die de Algemene Vergadering aan de cel onttrekt. Het gaat bij voorbeeld om : 1) Personeel (met inachtneming van art. 259bis-6, 2, Ger. W. en van art. 16 van het huishoudelijk reglement) : o.m. de inrichting van de examens voor de aanwerving van het statutair personeel, de aanwerving en opzeg van contractueel personeel. 2) Begroting en rekeningen : de voorbereiding, m.n. het opstellen van de begroting, de raming en verdeling van de kredieten. De begroting en de rekening van een afgesloten boekingsjaar worden evenwel goedgekeurd door de Algemene Vergadering. 3) Gebouwen en materieel : o.m. de huur van gebouwen, aankoop van materieel en van meubilair, de inrichting van de lokalen, bibliotheek, bekabeling, telefoon, verwarming, reiniging, enz. 4) Informatica : keuze van zowel de hardware als de software. 5) Beveiliging : de beveiliging van het gebouw, de toegang tot het gebouw, enz. 6) Verzekeringen : de af te sluiten verzekeringscontracten. 7) Geschillen : het aanstellen van een raadsman die de belangen van de H.R.J. bij eventuele geschillen moet behartigen, enz. 2.1.2. Werkzaamheden van de administratieve cel De administratieve cel is elfmaal bijeengekomen in 2000. Zij besliste dat de Hoge Raad voorlopig zijn intrek zou nemen in lokalen gelegen in de Belliardstraat 62 te 1040 Brussel en die door het ministerie van Buitenlandse Zaken ter beschikking gesteld werden. Daarnaast zette zij de nodige stappen om de kredieten van de Hoge Raad die ten onrechte op de begroting van het ministerie van Justitie werden ingeschreven, over te hevelen naar de begroting der dotaties. Zij nam de nodige beslissingen in verband met het personeel dat bij hoogdringendheid op contractuele basis moest aangeworven worden. Een ontwerp van personeelsformatie werd voorbereid en nadien aan de Algemene Vergadering voorgelegd. Er werd een logo voor de Hoge Raad gekozen en er werd een wagen gekocht. Een definitief onderkomen voor de Hoge Raad werd gevonden in de Louizalaan 65 (2 de verdieping) te 1050 Brussel. De tweede verdieping van dit gebouw werd gehuurd voor een periode van 9 jaar. Het gebouw werd ingericht waarbij de nadruk werd gelegd op de functionaliteit en de tijdloosheid van de kantoorinrichting en met ingang van 19 juli 2000 in gebruik genomen. Voor elk van de in de personeelsformatie voorziene betrekkingen werd een examenprogramma uitgewerkt, rekening houdende met de overeenstemmende functiebeschrijving. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 18

Er werd een ontwerp van reglement voor de presentiegelden en de vergoedingen voor de verbetering van de examens en de behandeling van klachten voorbereid, dat op 20 december 2000 door de Algemene Vergadering werd goedgekeurd. De samenstelling en het mandaat van de nieuwe 9 administratieve cel werden nauwkeurig afgebakend. Dit mandaat werd op 20 december 2000 door de Algemene Vergadering bekrachtigd (zie punt 2.1.1). 2.2. De werkgroep huishoudelijk reglement 10 Tot de oprichting van deze werkgroep werd beslist op de Algemene Vergadering van 4 maart 2000. De werkgroep kwam bijeen op 10 maart en 31 mei 2000 en stelde een eerste ontwerptekst op. Het huishoudelijk reglement werd goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 4 oktober 2000 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2000. 2.3. De deontologische cel Artikel 22 van het huishoudelijk reglement 11 is de grondslag voor de oprichting van de deontologische cel en sluit aan bij artikel 259bis-3, 4, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat het mandaat van een lid om ernstige redenen kan worden opgeheven door de Hoge Raad die daarover beslist met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen in elk college. De instelling van een deontologische cel strekt ertoe een serene behandeling van een vermeende tekortkoming aan de deontologische plichten mogelijk te maken. Bij de uitoefening van haar bevoegdheden moet de deontologische cel echter de elementaire beginselen van de tuchtvordering in acht nemen : wie de vervolging doet of het onderzoek voert, mag nadien geen deel uitmaken van het orgaan dat moet oordelen, noch deelnemen aan de beraadslaging. De deontologische cel is permanent ingesteld zodat een vermeende tekortkoming aan de deontologische plichten niet onmiddellijk door de Algemene Vergadering behandeld moet worden. De samenstelling van de cel wordt jaarlijks gewijzigd; het mandaat van de leden is evenwel hernieuwbaar. De opdracht van de deontologische cel wordt nauwkeurig omschreven in artikel 37 van het huishoudelijk reglement : Een tekortkoming aan de deontologische verplichtingen wordt naar gelang van het geval door het Bureau, een college, een commissie of een werkcel aangegeven bij de deontologische cel. De deontologische cel hoort het lid over de 9 Op de Algemene Vergadering van 4 maart 2000 werd beslist een administratieve commissie op te richten. Op 4 oktober 2000 werd het huishoudelijk reglement goedgekeurd. Tengevolge hiervan moesten de samenstelling en de bevoegdheden van de administratieve cel duidelijk worden omschreven. 10 Art. 259bis-6, 3, Ger. W. bepaalt dat de Hoge Raad een huishoudelijk reglement opstelt dat de werkwijze van de Hoge Raad en het Bureau bepaalt. 11 Artikel 22, tweede lid van het huishoudelijk reglement bepaalt : Elk jaar stelt de Algemene Vergadering in haar schoot een deontologische cel in die paritair is samengesteld uit een Nederlandstalige magistraat en nietmagistraat en een Franstalige magistraat en niet-magistraat. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 19

ingeroepen redenen en stelt een dossier samen dat bestaat uit: de aangifte, het verslag van het verhoor en de eventuele schriftelijke opmerkingen van het lid. De deontologische cel stelt een verslag op voor de Algemene Vergadering waarin zij een klassering zonder gevolg, een waarschuwing of de procedure bedoeld in artikel 259bis-3, 4, van het Gerechtelijk Wetboek voorstelt. Tot klassering zonder gevolg of waarschuwing wordt beslist door de Algemene Vergadering bij geheime stemming met volstrekte meerderheid van stemmen, op voorwaarde dat ten minste de helft van de leden aanwezig is. De leden van de deontologische cel nemen niet deel aan de beraadslaging en de stemming van de Algemene Vergadering. In 2000 heeft de deontologische cel, waarvan de leden verkozen werden in de Algemene Vergadering van 20 december 2000, geen vergadering gehouden. 2.4. De werkgroep «Evaluatie» 2.4.1. Wettelijke bepalingen Krachtens artikel 259nonies 5de lid van het Gerechtelijk Wetboek moet de H.R.J. aan de Koning voorstellen doen voor de evaluatiecriteria en de weging van deze criteria, rekening houdend met de eigenheid van de ambten en mandaten. 2.4.2. Doelstellingen van de wet Het doel van de evaluatie, die als een van de kernpunten van de hervorming werd beschouwd (Parl. Stukken Kamer, 97/98, 1591/2, blz. 267), bestaat erin om binnen elk rechtscollege een interne, periodieke kwaliteitscontrole door te voeren (Parl. Stukken Kamer, 97-98, 1677/1, blz. 22). 2.4.3. Methodologie en organisatie van het werk 2.4.3.1. Algemeen De werkgroep evaluatie telt 25 leden, zowel Franstaligen als Nederlandstaligen, en kreeg de opdracht om de evaluatiecriteria voor de magistraten voor te bereiden, wat voor België een primeur is. De werkgroep vergaderde 17 keer van april tot juni 2000. Gelet op de omvang van de opdracht en de korte termijn om deze te realiseren, heeft de werkgroep beslist een beroep te doen op een externe consultant. De keuze viel op de v.z.w. «Centre pour la Formation et l Intervention Psychologique» uit Brussel. Dit Centrum en zijn personeel hebben de H.R.J. bijstand verleend in de voorbereiding van werkmiddelen en in de organisatie van reflectieseminaries. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 20

Daarnaast heeft de H.R.J. in Frankrijk en Nederland inspiratie geput uit de aldaar bestaande evaluatiemethodes en -procedures. De zeer korte beschikbare termijn liet de H.R.J. niet toe overleg te plegen met de magistraten en hen bij de werkzaamheden te betrekken. 2.4.3.2. De preambule De H.R.J. achtte het noodzakelijk om m.b.t. de evaluatiecriteria een preambule op te stellen waarin dubbelzinnigheden, leemten en gebreken werden vermeld die aanleiding tot moeilijkheden kunnen geven en de verwezenlijking van het beoogde doel ernstig in gevaar kunnen brengen. De H.R.J. vindt het vooropgestelde doel dubbelzinnig aangezien wordt gesteld dat de evaluatie de interne, periodieke kwaliteitscontrole binnen de rechtscolleges beoogt, terwijl de klemtoon finaal ligt op het aspect sanctie. Er wordt eveneens vastgesteld dat de evaluatie volgens artikel 259nonies van het Gerechtelijk Wetboek niet mag slaan op de inhoud van de rechterlijke beslissingen, en zodoende het principe van de onafhankelijkheid van de magistraten van de zetel eerbiedigt. Nochtans lijkt het moeilijk om te stellen dat de hoofdtaak van de rechter vonnissen en arresten wijzen hiermee aan elke kritiek of elke aanzet tot verbetering in het kader van de evaluatie zou ontsnappen. Zonder te raken aan het beschikkend gedeelte van de beslissing, waarover de magistraat als enige heer en meester blijft, kan bij voorbeeld de vorm van het vonnis, de structuur ervan, de zin voor synthese, de gebruikte formulering, de manier waarop wordt geantwoord op de argumenten van de partijen, enz. toch wel het voorwerp uitmaken van evaluatie. Ten slotte heeft de H.R.J. een reeks bijzondere opmerkingen geformuleerd over met name het verband tussen de periodieke evaluatie en de evaluatie van de mandaten, over de plaatsvervangende beoordelaars, over de keuze van de beoordelaars, over het ontbreken van een mogelijkheid tot hoger beroep, enz. 2.4.3.3. De handleiding De H.R.J. besliste om als leidraad bij de verschillende stappen van de evaluatie voor de beoordelaars en de te evalueren magistraten een handleiding op te stellen. De handleiding moet eveneens bijdragen tot een harmonisering van de praktische werkwijzen binnen de verschillende rechtscolleges. 2.4.3.4. De criteria en de weging De criteria die als basis voor de evaluatie dienen werden uitgewerkt aan de hand van een typeprofiel met de kwaliteiten van een magistraat van de zetel en een magistraat van het Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 21

parket.op grond daarvan werden tien criteria vastgelegd die met het oog op de weging in drie categorieën zijn opgedeeld (A, B, C volgens graad van belangrijkheid). Deze criteria worden verduidelijkt door middel van indicatoren. Binnen iedere categorie is er geen verband tussen het belang van de criteria en de volgorde ervan. De algemene criteria werden aan de verschillende ambten aangepast door weglating of toevoeging van indicatoren en/of criteria. Zodoende is de evaluatie aangepast aan de ambten die de geëvalueerde magistraten uitoefenen. De vermeldingen zeer goed, goed, voldoende of onvoldoende voor de periodieke evaluatie, en goed of onvoldoende voor de bijzondere of de adjunct-mandaten worden door de wetgever opgelegd. Om bij de evaluatie tot de ene of de andere eindvermelding te komen, vond de H.R.J. het nodig om voor de verschillende criteria een cijfergebonden evaluatie uit te dokteren, waarbij de weging ermee rekening houdt of het criterium tot de ene of de andere van de drie categorieën (A, B, C) behoort. Aan de hand van de som van die verschillende cijfers kan het evaluatiecollege de eindvermelding van de evaluatie te bepalen. 2.4.3.5. De evaluatieformulieren Om de evaluatie concreet aanschouwelijk te maken, ontwierp de H.R.J. formulieren die de evaluatiestappen zo eenvormig en gemakkelijk mogelijk moeten maken. 2.4.4. De resultaten De evaluatiecriteria, in werkgroep voorbereid zowel voor de magistraten van de zetel als voor de parketmagistraten, werden tijdens de AV van 14 juni 2000 besproken, geamendeerd en goedgekeurd. Ook de regels voor de weging werden goedgekeurd, tijdens de A.V. van 28 juni 2000. De evaluatiecriteria werden opgenomen in een K.B. dat in Ministerraad werd besproken op 20 juli 2000, en werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2000. In de loop van het eerste semester van 2001 hield de H.R.J. overlegvergaderingen met beoordelaars, teneinde een eerste balans op te maken over de concrete toepassing van deze evaluatie- en wegingscriteria. De H.R.J. die deze evaluatiecriteria in slechts enkele maanden heeft uitgewerkt terwijl daar in andere landen verschillende jaren voor nodig waren beseft maar al te goed dat het evaluatiesysteem voor verbetering vatbaar is en niet anders dan voorlopig kan zijn. 2.5. De werkgroep «profielen» De werkzaamheden van deze werkgroep worden in detail behandeld op blz. 57, Sectie 2, hoofdstuk IV, punt 2 Standaardprofielen aangezien het één van de wettelijke bevoegdheid bevoegdheden van de V.A.O.C. betreft. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 22

2.6. De werkgroep «magistratenschool» In de octopusakkoorden was overeengekomen dat per gemeenschap een magistratenschool zou worden opgericht onder de vorm van een interuniversitair centrum, dat ook een functionele band met de H.R.J. zou hebben. Daartoe werden samenwerkingsakkoorden tussen de minister van Justitie en de Gemeenschappen in het vooruitzicht gesteld (Parl. St. Senaat 1997/1998 994/2 en Kamer 1997/1998, 1568/2, blz. 27). Het wetsvoorstel betreffende de oprichting van de H.R.J. hernam de bepalingen van het Octopusakkoord (Parl. Stukken, Kamer, 1997/1998, 1677/1, blz. 8). Het betrof een principeverklaring, die niet werd overgenomen in de tekst die ter goedkeuring werd voorgelegd. Tenslotte bepaalt de Grondwet (artikel 151 3) terzake de bevoegdheden van de H.R.J., met name: de toegang tot het ambt van rechter of van ambtenaar van het openbaar ministerie, de vorming van de rechters en de ambtenaren van het openbaar ministerie. Deze grondwettelijke bevoegdheden worden ontwikkeld en verduidelijkt in de wet van 22 december 1998 en meer in het bijzonder in de artikelen 259bis-9 en 10 van het Gerechtelijk Wetboek, waarvan de tekst als volgt luidt: De verenigde benoemingscommissie bereidt de programma s voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage voor. De verenigde benoemingscommissie bereidt de richtlijnen en de programma s voor de permanente vorming van magistraten en de gerechtelijke stage voor. De bevoegde dienst bij het ministerie van Justitie zorgt in samenwerking met de verenigde benoemingscommissie voor de uitvoering van de programma s en de logistieke ondersteuning op de wijze door de Koning bepaald. De Koning kan daartoe leden van de zittende magistratuur of magistraten van het openbaar ministerie aanstellen. De examenprogramma s van het examen inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage en de hierboven vermelde richtlijnen en programma s worden, na goedkeuring door de Algemene Vergadering, bekrachtigd door de Minister van Justitie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Uit een en ander volgt dat de H.R.J. algemeen en uitsluitend bevoegd is voor de toegang tot de magistratuur, en eveneens voor de gerechtelijke stage en de richtlijnen en programma s voor de permanente vorming van de magistraten. De H.R.J. vindt het noodzakelijk dat, naast de uitwerking van de eigenlijke vorming van de magistraten en de gerechtelijk stagiairs, wordt nagedacht over de oprichting, op middellange termijn, van een eigen instelling die afhangt van de H.R.J. en die belast is met de vorming van de magistraten en de toekomstige magistraten. Vanzelfsprekend vormen de voorbeelden uit het buitenland de beste inspiratiebron. Op 18 november 2000 werd op de zetel van de H.R.J. dan ook een studiedag over dat onderwerp Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 23

georganiseerd, met sprekers uit zowel Frankrijk als Nederland, aan wie de leden vragen konden stellen. Daarenboven heeft de H.R.J. op 16 december 2000 een ontmoeting gehad met vertegenwoordigers van de Gemeenschapsministers die bevoegd zijn voor het voortgezet onderwijs en met vertegenwoordigers van zowel de Franstalige als de Nederlandstalige universiteiten van het land. Deze laatsten waren voornemens een bijkomende gespecialiseerde opleiding rechtsbedeling in te richten. Begin 2001 formuleerde de H.R.J. de aanbeveling dat de H.R.J. zelf zou worden belast met de tenuitvoerlegging van de door hem goedgekeurde opleidingsprogramma s én daarbij zou kunnen beschikken over de nodige middelen om deze programma s te realiseren. Bovendien wordt ook de oprichting aanbevolen van een afzonderlijke nationale instelling, die speciaal belast zou worden met de uitvoering van de vormingsprogramma s, in samenwerking met de universiteiten en onder het toezicht van de H.R.J. De concrete uitwerking van dit voorstel wil de H.R.J. met de universiteiten bespreken. 2.7. Voorstel van wijziging van de wetgeving betreffende de Hoge Raad voor de Justitie onder voorbehoud van een evaluatie na een jaar werkzaamheden Op 7 februari 2001 heeft de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie een reeks voorstellen onder vorm van amendementen goedgekeurd tot wijziging van de wettelijke bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek die het statuut en de bevoegdheden van de H.R.J. regelen. Het betreft wijzigingen die dringend worden geacht en geen afbreuk doen aan latere voorstellen die desgevallend zullen voortvloeien uit een evaluatie na een jaar werking van de H.R.J. Deze dringende voorstellen tot wetswijziging hebben onder meer betrekking op: 2.7.1. De aanvang, de duur en de hernieuwing van het mandaat van de leden van de H.R.J. Een eerste voorstel houdt in dat de lijst van de nieuwe leden van de H.R.J. in de toekomst voldoende tijd voor hun installatie bekendgemaakt wordt, zodat zij reeds de verkiezing van hun voorzitters, het Bureau en de commissies kunnen voorbereiden. Ingevolge het huidige tijdsverloop tussen de bekendmaking van de ledenlijst van de H.R.J. wat geldt als installatie en de aanwijzing van het Bureau, de colleges, de commissies en de voorzitters bedraagt het mandaat in realiteit immers minder dan vier jaar, wat ondermeer de toepassing van de één- en tweejarige rolbeurten voor de verschillende voorzitters bemoeilijkt. Een tweede voorstel houdt in dat omwille van de continuïteit van de werkzaamheden de leden van het Bureau en van de beide commissies in ieder geval aanblijven tot het nieuwe Bureau en de nieuwe commissies zijn aangesteld. Een derde voorstel beoogt de eenmalige verlenging van het eerste mandaat van de H.R.J. dat normalerwijze verstrijkt op 30 december 2003, tot 31 augustus 2004. Bedoeling hiervan is de Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 24

hernieuwing van dit mandaat voor de toekomst te laten samenvallen met de aanvang van het academische en gerechtelijke jaar, onder meer met het oog op een efficiënte organisatie van de toegangsexamens voor de magistratuur. Een vierde voorstel beoogt de opheffing van het systeem dat op het einde van het eerste mandaat van de Hoge Raad slechts de helft van de leden, bij loting aangewezen, zich opnieuw verkiesbaar of vernoembaar kunnen stellen. Dit systeem dreigt er immers toe te leiden dat het mandaat van slechts een zeer beperkt aantal leden zal worden hernieuwd. Bovendien zullen sommige leden de leeftijdsgrens (63 j.) hebben overschreden terwijl anderen, om diverse redenen, geen kandidaat meer zullen zijn. 2.7.2. De optimalisering van de werking van de (V.)B.A.C. s De voorstellen hebben in hoofdzaak betrekking op de organisatie van de wervingsexamens. Zo wordt met het oog op de objectieve en subjectieve onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de leden van de H.R.J. bij de organisatie van de toegangsexamens voor de magistratuur voorgesteld dat leden van de H.R.J. en van het administratief personeel enkel aan deze examens deelnemen mits zij op voorhand ontslag nemen. Bovendien kunnen leden van het administratief personeel, naar analogie met de regeling die reeds voor de leden van de H.R.J. geldt, zich enkel mits ontslag kandidaat stellen voor een ambt of functie in de magistratuur. Een tweede voorstel betreft de mogelijkheid voor de B.A.C. s om beroep te kunnen doen op externe deskundigen voor de ondersteuning van de examenjury s. Deze behouden evenwel de eindverantwoordelijkheid. 2.7.3. De optimalisering van de werking van de V.A.O.C. Deze voorstellen hebben in hoofdzaak betrekking op de adviesbevoegdheid van de V.A.O.C. betreffende wetsvoorstellen en ontwerpen die een weerslag hebben op de algemene werking van de rechterlijke orde (art. 259bis-12 3 Ger.W.). De bestaande procedure, waarbij elk advies van de V.A.O.C. moet worden goedgekeurd door de Algemene Vergadering, is niet werkbaar wanneer de instanties die de H.R.J. om advies verzoeken dit op korte termijn wensen, bijvoorbeeld in het kader van een parlementaire behandeling. Er zou een spoedprocedure kunnen worden ingevoerd, waarbij de V.A.O.C. onmiddellijk een advies kan uitbrengen, zonder tussenkomst van de Algemene Vergadering. Een advies dat enkel van de V.A.O.C. uitgaat biedt evenveel waarborgen van objectiviteit en degelijkheid als wanneer de Algemene Vergadering haar goedkeuring geeft. De V.A.O.C. bestaat immers uit 16 leden volledig paritair samengesteld zowel wat de taal betreft als wat de verhouding magistraten en niet-magistraten betreft. Wel hebben de andere leden van de H.R.J. de gelegenheid hun opmerkingen over te maken aan de verslaggevers van de V.A.O.C.. De keuze of een advies spoedeisend is ligt niet bij de V.A.O.C. of de Algemene Vergadering maar bij de adviesvragende instantie. De termijnen waarbinnen de adviezen moeten worden Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 25

afgeleverd, moeten het voorwerp uitmaken van protocolakkoorden met de minister van Justitie, de Kamer en de Senaat. Een tweede voorstel betreft de opname in de wet van de bestaande praktijk dat adviezen van de H.R.J. worden opgenomen in de parlementaire stukken. Wil de adviesbevoegdheid van de Hoge Raad immers een werkelijke bijdrage leveren tot een betere werking van justitie, dan is de nodige publiciteit vereist. 2.7.4. De optimalisering van de werking van de H.R.J. en haar organen Een belangrijk voorstel strekt tot veralgemening van de bestaande mogelijkheid voor de H.R.J. om bepaalde tekortkomingen die zij in het kader van het uitvoeren van haar opdrachten vaststelt bij de bevoegde tuchtoverheden, aan te klagen (artikel 259bis- 17 Ger.W.). Concreet wordt voorgesteld dat wanneer de H.R.J. bij het uitvoeren van zijn opdrachten van mening is dat een lid of een derde niet voldoet aan de plichten van zijn ambt, door zijn gedrag schade toebrengt aan de waardigheid van zijn beroep of weigert zijn medewerking te verlenen, de H.R.J. dit in voorkomend geval ter kennis brengt van de bevoegde tuchtoverheden met het verzoek te onderzoeken of een tuchtprocedure dient te worden ingesteld, en dit terzelfdertijd meedeelt aan de minister van Justitie in de gevallen bij de wet bepaald. De tuchtoverheden moeten vervolgens de H.R.J. op een met redenen omklede wijze in kennis stellen van het gevolg dat hieraan is gegeven.dit voorstel moet ondermeer de (V.)B.A.C. toelaten op te treden tegen de instanties die wettelijk verplicht zijn een advies te verlenen voor benoemingen en aanwijzingen, maar nalaten dit tijdig te doen of hun adviezen onvoldoende motiveren. 2.7.5. De optimalisering van de benoemings- en aanwijzingsprocedures Meerdere punctuele voorstellen hebben onder meer betrekking op het gebruik van door de H.R.J. opgestelde standaardformulieren door de adviesverleners evenals op het horen van de kandidaten. 2.7.6. Opvolging Deze voorstellen werden na de goedkeuring door de Algemene Vergadering van de H.R.J. overgemaakt aan de Minister van Justitie om, samen met andere voorstellen, te worden opgenomen in een voorontwerp van wet dat in de loop van 2001 in het federale parlement zal worden neergelegd. Jaarverslag H.R.J. 31/07/2002 26