Pensioenreglement 1987



Vergelijkbare documenten
Pensioenreglement 2004

Pensioenreglement 2014

Pensioenreglement 2015

Pensioenreglement 2018

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Reglement Anw-hiaatpensioen

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Reglement Anw-hiaatpensioen

Aanvullend reglement

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

RANK XEROX (NEDERLAND) B.V. PENSIOENREGLEMENT

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Aanvullend reglement

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

RANK XEROX (NEDERLAND) N.V. PENSIOENREGLEMENT

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

VPL Reglement. 1 februari 2016 Pagina 1 van 7

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Addendum op het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

voor de pensioenregeling van Henkel Nederland B.V. gevestigd te Nieuwegein

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

Uw pensioen bij Shell

ANW- Hiaat Reglement 2015

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Uw pensioen bij Shell

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

ouderdomspensioen heeft omgezet in partnerpensioen als 1 januari 2018 bedoeld in de overgangsbepaling 62.

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Bijlage 1 bij de pensioenovereenkomst

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

STICHTING PENSIOENFONDS DUPONT NEDERLAND. Pensioenreglement voor de Eindloonregeling

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Samenvatting DEPF reglementen

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Pensioenreglement Philips eindloonregeling. januari Philips Pensioenfonds

Addendum op het op 1 januari 2007 in werking getreden pensioenreglement 2007 van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

REGLEMENT VUT-REGELING 2004

PENSIOENREGLEMENT VAN DSM BIOLOGICS BV

REGLEMENT. per 1 januari Stichting VUT fonds ECI

ADDENDUM inzake AOW-compensatie behorende bij de pensioenreglementen van Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Pensioen voor uw gezin. Wat er is geregeld voor uw nabestaanden

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

HAGEMEYER REGELING 2015

REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE

STICHTING PENSIOENBELANGEN RANK XEROX AMSTERDAM REGLEMENT

ADDENDUM NBBU-CAO VOOR UITZENDKRACHTEN 1 JUNI MEI (8e druk: juli 2018) Addendum: januari 2019

Transcriptie:

Pensioenreglement 1987 (versie: 1 januari 2012)

Pensioenreglement van Stichting Ahold Pensioenfonds (laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2012) Inhoudsopgave pagina HOOFDSTUK I : DEFINITIES 3 HOOFDSTUK II : DEELNEMERSCHAP 7 HOOFDSTUK III : REGELING PENSIOEN UIT VAST LOON 8 Artikel III.1 : Aanspraken op pensioen 8 Artikel III.2 : Pensioenjaren 9 Artikel III.3 : Pensioenfranchise 9 Artikel III.4 : Pensioenschijf 9 Artikel III.5 : Pensioengrondslag 10 Artikel III.6 : Ouderdomspensioen 11 Artikel III.7 : Pensioentoeslag ongehuwden 12 Artikel III.8 : Weduwen-/Weduwnaarspensioen 13 Artikel III.9 : Bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen 14 Artikel III.10 : Wezenpensioen 15 Artikel III.11 : Vakantiegeld 15 Artikel III.12 : Kerstuitkering 16 Artikel III.13 : Arbeidsongeschiktheid 17 Artikel III.14 : Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 18 Artikel III.15 : (Bijzonder) Partnerpensioen 19 HOOFDSTUK IV : REGELING PENSIOEN UIT VARIABELE TOESLAGEN 20 Artikel IV.1 : Soorten pensioen 20 Artikel IV.2 : Ouderdomspensioen 21 Artikel IV.3 : Weduwen-/weduwnaarspensioen 23 Artikel IV.4 : Bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen 24 Artikel IV.5 : Wezenpensioen 25 Artikel IV.6 : Vakantiegeld 25 Artikel IV.7 : Kerstuitkering 26 Artikel IV.8 : Arbeidsongeschiktheid 27 Artikel IV.9 : Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 29 Artikel IV.10 : (Bijzonder) Partnerpensioen 30 HOOFDSTUK V : INGANG EN UITKERING VAN PENSIOEN 31 HOOFDSTUK VI : FINANCIERING 34 Artikel VI.1 : Werkgeversstorting ter financiering van de pensioenregeling uit Vast Loon 34 Artikel VI.2 : Werkgeversstorting ter financiering van de pensioenregeling uit Variabele Toeslagen 34 Artikel VI.3 : Deelnemersbijdrage in de werkgeversstorting 34 HOOFDSTUK VII : TOESLAGEN OP PENSIOENEN 36 HOOFDSTUK VIII : AANVULLEND PENSIOEN 38 HOOFDSTUK IX : OVERDRACHT KONTANTE WAARDE 39 PENSIOENAANSPRAKEN 1

HOOFDSTUK X : ALGEMENE SLOTBEPALINGEN 40 Artikel X.1 : Mededeling van rechten 40 Artikel X.2 : Opgave deelnemer 40 Artikel X.3 : Opgave (gewezen) deelnemer bij beëindiging deelnemerschap 40 Artikel X.4 : Opgave ex-partner bij beëindiging partnerschap 40 Artikel X.5 : Opgave gewezen deelnemer en ex-partner 41 Artikel X.6 : Opgave pensioengerechtigde 41 Artikel X.7 : Informatie overige 41 Artikel X.8 : Wettelijke voorzieningen 41 Artikel X.9 : Uitgesloten risico s 41 Artikel X.10 : Financieel tekort 42 Artikel X.11 : Verplichtingen 42 Artikel X.12 : Vrijstelling deelneming aan bedrijfspensioenfonds 42 Artikel X.13 : Pensioenregeling die afwijkt van dit reglement 42 Artikel X.14 : Beslag en vervreemding 42 Artikel X.15 : Ex-Simon de Wit werknemers 43 Artikel X.16 : Hardheidsclausule 43 Artikel X.17 : Wijziging pensioenregeling 43 Artikel X.18 : Overgangsbepalingen 43 Artikel X.19 : In werking treden 46 VOORPORTAALREGELING 47 Bijlage I 49 Bijlage II 50 Bijlage III 51 Bijlage IV 52 2

HOOFDSTUK I DEFINITIES Actueel functie uurloon Het functie uurloon, dat een werknemer ontvangt. Actueel functieloon Het actueel functie-uurloon vermenigvuldigd met het in enige periode door de werknemer gewerkte aantal uren. Ahold Koninklijke Ahold N.V., alsmede haar in Nederland gevestigde dochterondernemingen, waarvoor door de Raad van Bestuur is bepaald, dat zij in aanmerking komen voor de uitvoering van dit reglement. AOW voor gehuwden Tweemaal de bruto wettelijke uitkering op jaarbasis (exclusief vakantie uitkering) krachtens de Algemene Ouderdomswet voor een gehuwde met een echtgenote/echtgenoot van 65 jaar of ouder. AOW voor ongehuwden De bruto wettelijke uitkering op jaarbasis (exclusief vakantie uitkering) krachtens de Algemene Ouderdomswet voor een ongehuwde, zonder kinderen jonger dan 18 jaar. Arbeidsongeschiktheid De arbeidsongeschiktheid in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Bestuur Het Bestuur van het Pensioenfonds. Boekjaar Het boekjaar van Ahold. CAO-(sector) Een onderneming, een groep van ondernemingen of een deel van een onderneming behorende tot Ahold waarvoor een CAO geldt, zoals beschreven op bijlage 1 van dit reglement. C.O.R. De Centrale Ondernemingsraad van Ahold Deelnemer Degene, die overeenkomstig de bepalingen van dit reglement in het pensioenfonds deelneemt. Diensttijd Tijdvak tussen aanvang van het adspirant-deelnemerschap en het einde van het deelnemerschap. Echtgenoot/Echtgenote De man of vrouw, met wie een deelnemer of gewezen deelnemer gehuwd is, dan wel de man of vrouw, die bij het overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer zijn/haar echtgeno(o)t(e) was. Ex-echtgenoot/ex-echtgenote De man of vrouw van wie het huwelijk met een deelnemer of gewezen deelnemer is geëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed. Het huwelijk wordt geacht te zijn beëindigd op de datum waarop de rechterlijke uitspraak houdende de scheiding wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop bij scheiding van tafel en bed de inschrijving in het huwelijksgoederenregister heeft opgehouden te bestaan. Ex-Geregistreerde partner De man of vrouw van wie het geregistreerde partnerschap, dat met een deelnemer bestond, is geëindigd. Het geregistreerd partnerschap wordt geacht te zijn beëindigd op de de datum waarop de beëindiging van het geregistreerd partnerschap wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand. Voor dit reglement wordt de ex-geregistreerde partner gelijkgesteld met een ex-echtgenoot/ex-echtgenote. 3

Ex-Partner De man of vrouw voor wie bij het Pensioenfonds partnerpensioen is verzekerd en van wie het partnerschap met de Deelnemer of Gewezen Deelnemer is beëindigd. Het partnerschap wordt geacht te zijn beëindigd op de datum waarop het ongehuwde samenlevingsverband wordt beëindigd of de samenlevingsovereenkomst wordt verbroken. Fulltimer Iedere werknemer, die gedurende de volledige normale arbeidsduur, zoals overeengekomen in de voor hem/haar geldende CAO of arbeidsvoorwaardenregeling, werkzaam is. Fulltime totaal loon Het fulltime vast loon, vermeerderd met de variabele toeslagen, die de werknemer ontvangt omgerekend naar de variabele toeslagen die gelden voor een fulltimer werkzaam in dezelfde functie. Fulltime Vast Loon Het Vast Loon, omgerekend naar het vast loon, dat geldt voor een fulltimer, werkzaam in dezelfde functie. Geregistreerde partner De ongehuwde persoon met wie de deelnemer of gewezen deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan conform het Burgerlijk Wetboek. Voor dit reglement wordt de geregistreerde partner gelijkgesteld met een echtgenoot/ echtgenote. Gewezen deelnemer Degene, wiens deelnemerschap, ingevolge de bepalingen van het reglement is geëindigd en die nog aanspraken jegens het pensioenfonds kan doen gelden. Gewerkte uren Aantal betaalde uren exclusief overuren, zoals deze zijn omschreven in de voor de betreffende werknemer geldende CAO of arbeidsvoorwaardenregeling. Inkomen Het totaal loon vermeerderd met alle overige inkomenbestanddelen, zoals: koopavondtoeslag overwerk vakantietoeslag winstdeling tegemoetkoming in de premie van de ziektekostenverzekering Partner Onder partner wordt verstaan de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (adspirant-) Deelnemer blijkens notarieel verleden akte een samenlevingsovereenkomst is aangegaan, mits tussen hen geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden : a. de (adspirant-) Deelnemer en de Partner voeren een gezamenlijke huishouding hetgeen blijkt uit de samenlevingsovereenkomst; b. de (adspirant-) Deelnemer en de Partner zijn gedurende ten minste een half jaar op hetzelfde adres ingeschreven bij het Bevolkingsregister. De (adspirant-) Deelnemer dient om in aanmerking te komen voor de verzekering van partnerpensioen zich aan te melden bij het Pensioenfonds onder overlegging van de samenlevingsovereenkomst of een door een notaris afgelegde verklaring, waarin deze het bestaan van een samenlevingsovereenkomst, die voldoet aan de voorwaarden, bevestigt, alsmede het bewijs dat voldaan wordt aan de hierboven omschreven voorwaarde b. Pensioendatum De pensioendatum is gelijk aan de 65e verjaardag. 4

Pensioenfonds De Stichting Pensioenfonds Ahold, gevestigd in Zaandam, gemeente Zaanstad. Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en (de vertegenwoordiging van) de werknemer(s) welke betrekking hebben op pensioen. De pensioenovereenkomst die is vastgelegd in dit reglement is een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet. Percentage Werktijd Het percentage werktijd over enig tijdvak is gelijk aan de verhouding tussen het in dat tijdvak gewerkte aantal uren en het aantal uren dat een fulltimer in datzelfde tijdvak gewerkt zou hebben vermenigvuldigd met 100. Voor een fulltimer is het percentage werktijd 100. Periode Termijn van vier weken, waarover de salarisbetaling plaatsvindt. Eenmaal per 5 á 6 boekjaren telt de 13e periode een termijn van 5 weken. Prijsindex Onder de prijsindex worden verstaan de Consumentenprijsindex die betrekking heeft op alle huishoudens en waarbij met het effect van veranderingen in de tarieven van de kostprijsverhogende (indirecte) belastingen en de consumptiegebonden belastingen rekening is gehouden. Deze prijsindex wordt aangeduid als de CPI-Alle Huishoudens (2006 = 100) en wordt maandelijks gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Raad van Bestuur De Raad van Bestuur van Koninklijke Ahold NV. Totaal loon Het vast Loon, vermeerderd met de variabele toeslagen, die een werknemer ontvangt. Uitvoeringsovereenkomst A Overeenkomst tussen de werkgever en het Pensioenfonds omtrent de onderbrenging van de pensioenovereenkomst bij het Pensioenfonds. Vast loon Het actueel functieloon, vermeerderd met de vaste toeslagen die een werknemer ontvangt. Variabele toeslagen Dit zijn toeslagen, die niet in het vast loon zijn opgenomen t.w. (limitatief): ploegentoeslag restant ploegentoeslag tijdens of na afbouw ploegentoeslag koelceltoeslag vriesceltoeslag zaterdag- en nachturentoeslag separatietoeslag wasmachinetoeslag Vaste toeslagen Dit zijn toeslagen, die niet in het actuele functieloon zijn opgenomen t.w. (limitatief): dienstjarentoeslag diplomatoeslag nieuwelingentoeslag historische merit persoonlijke toeslag WAO-loongrens De WAO loongrens is 20x het geldende maximum dagloon, zoals dit in de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering staat vermeld. 5

Werknemer Ieder natuurlijk persoon die: de voor hem/haar geldende pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt en een dienstverband met Ahold heeft en binnen Nederland werkzaam is en/of in Nederland op de salarislijst van Ahold staat. Werkgever Koninklijke Ahold N.V., alsmede haar in Nederland gevestigde dochterondernemingen waarvoor door de Raad van Bestuur is bepaald, dat zij in aanmerking komen voor de uitvoering van dit reglement. Wettelijk Indien in dit reglement wordt verwezen naar wettelijke regelgeving wordt bedoeld de relevante Nederlandse wetgeving. Wettelijk minimumloon Het minimumloon, zoals vermeld in de Wet Minimumloon en minimum vakantietoeslag: omgerekend naar een periode geldend voor werknemers tussen 22 en 65 jaar en exclusief vakantiegeld. Wezen De kinderen jonger dan 18 jaar van de overleden (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer, alsmede zijn kinderen van 18 jaar en ouder, doch jonger dan 27 jaar, die studerend zijn én onder de werkingssfeer van de Wet op de Studiefinanciering vallen. Als kinderen worden hierbij beschouwd, zij van wie de deelnemer of gewezen deelnemer of aspirantdeelnemer op het moment van overlijden in familierechtelijke zin ouder is en voorts de pleeg- en stiefkinderen die naar oordeel van het bestuur als eigen kinderen worden onderhouden. 6

HOOFDSTUK II DEELNEMERSCHAP 1. Voorwaarden deelnemerschap Als deelnemers worden, na aanmelding door Ahold, in het pensioenfonds opgenomen, de werknemers, die: a. een dienstverband voor onbepaalde tijd met Ahold hebben, b. tenminste 25 jaar oud zijn, c. tenminste een jaar onafgebroken in dienst zijn en d. voor wie het percentage werktijd tenminste gelijk is aan 33 1/3% 2. Voorwaarden adspirant-deelnemerschap Als adspirant-deelnemers worden beschouwd, de werknemers, die voldoen aan voorwaarden a, b, en d, die gesteld zijn aan het deelnemerschap, doch nog niet langer dan een jaar in dienst zijn. 3. Beëindiging (adspirant-) deelnemerschap Het deelnemerschap respectievelijk het adspirant-deelnemerschap eindigt: bij beëindiging van de dienstbetrekking; bij overlijden; op de overeenkomstig hoofdstuk I vastgestelde pensioendatum indien het voor de betreffende werknemer geldende percentage werktijd in enig boekjaar daalt onder de 33 1/3%. Het adspirant-deelnemerschap eindigt eveneens bij aanvang van het deelnemerschap. 4. Voortzetting deelnemerschap na beëindiging dienstverband In afwijking van hetgeen is vastgelegd in lid 3 van dit artikel, zal het deelnemerschap na beëindiging van het dienstverband worden voortgezet, indien in voortzetting is voorzien in een door Ahold met de betrokken deelnemer terzake van de beëindiging van het dienstverband getroffen bijzondere regeling. De voortzetting zal geschieden op door het bestuur in overleg met Ahold vast te stellen condities. 5. Deelnemerschap bedrijfspensioenfonds Niet als (adspirant-)deelnemer wordt beschouwd, de werknemer die tot een groep behoort, waarvan door Ahold is bepaald dat deze alleen verzekerd wordt bij een bedrijfspensioenfonds, te weten op 1 januari 1987: zie bijlage II. 6. Werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd Ahold kan met een werknemer die een dienstverband heeft voor bepaalde tijd nadrukkelijk overeenkomen dat in afwijking van hetgeen is gesteld in lid 1a van dit artikel de werknemer als deelnemer in de pensioenregeling wordt opgenomen. De werknemer dient wel aan de overige voorwaarden te voldoen. 7. Adspirant-deelnemers voor wie overdracht plaatsvindt van kontante waarde De werknemer voor wie overdracht plaatsvindt van de kontante waarde van zijn opgebouwde pensioenaanspraken op grond van zijn dienstverband bij zijn vorige werkgever aan het pensioenfonds en die op het tijdstip dat de overdracht plaatsvindt nog geen jaar onafgebroken in dienst is bij Ahold 7

HOOFDSTUK III Artikel III.1 REGELING PENSIOEN UIT VAST LOON Aanspraken op pensioen 1. Soorten pensioen Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op: a. Ouderdomspensioen ten behoeve van de gewezen deelnemer b. Pensioentoeslag ongehuwden ten behoeve van de ongehuwden gewezen deelnemer. c. Weduwen-/Weduwnaarspensioen ten behoeve van de echtgenote/echtgenoot van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. d. Partnerpensioen ten behoeve van de partner van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. e. Wezenpensioen ten behoeve van de wezen van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. f. Bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen ten behoeve van de ex-echtgenote(s)/exechtgeno(o)t(en) van de overleden deelnemer of overleden gewezen deelnemer. g. Bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. h. Vakantiegeld over de sub a t/m g bedoelde uitkeringen. i. Kerstuitkering over de sub a, c, d, f en g bedoelde uitkeringen. 2. Beperkende bepalingen weduwen-/weduwnaarspensioen a. Aan een huwelijk aangevangen na de Pensioendatum kunnen ten opzichte van het Pensioenfonds nimmer rechten op weduwe-/weduwnaarspensioen worden ontleend. b. Indien een deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer gelijktijdig meerdere echtgenoten, partners en/of geregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen worden aangemerkt als echtgenoot, partner of geregistreerd partner in de zin van deze pensioenregeling. De deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer is verplicht de begunstigde echtgenoot, partner of geregistreerd partner aan te melden bij het pensioenfonds. Bij verzuim van aanmelding wordt automatisch de echtgenoot, partner of geregistreerd partner uit het langst durende huwelijk of (geregistreerd) partnerschap aangemerkt als echtgenoot, partner of geregistreerd partner in de zin van deze pensioenregeling. Bij latere aanmelding van een andere echtgenoot, partner of geregistreerd partner wordt voor de uitvoering van deze pensioenregeling het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap met de eerder aangemelde echtgenoot, partner of geregistreerd partner als geroyeerd beschouwd. Door het pensioenfonds zullen ingeval van overlijden van een deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer derhalve, met uitzondering van die situaties waarin de regelingen met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen van toepassing zijn, nooit twee gerechtigden op partnerpensioen worden erkend. Artikel III.2 Pensioenjaren 1. In aanmerking te nemen diensttijd Voor de berekening van het aantal pensioenjaren wordt de diensttijd, welke zonder onderbreking na de aanvang van het (adspirant-)deelnemerschap van het pensioenfonds bij Ahold is doorgebracht, in aanmerking genomen. Hierbij wordt de maand waarin het (adspirant-)deelnemerschap aanvangt en volle en de maand van beëindiging van het deelnemerschap niet meegenomen. Fictieve diensttijd, verkregen op grond van hoofdstuk IX, wordt bij de berekening van het aantal pensioenjaren mede als diensttijd in aanmerking genomen. 2. Toe te kennen pensioenjaren a. In het boekjaar waarin deelnemerschap aanvangt In het boekjaar, waarin het deelnemerschap aanvangt, worden pensioenjaren toegekend, gelijk aan het product van: de vervulde diensttijd tot het einde van het boekjaar het percentage werktijd dat geldt over het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin het deelnemerschap aanvangt, indien voor een adspirant-deelnemer overdracht heeft plaatsgevonden als bedoeld in hoofdstuk IX wordt het percentage werktijd naar redelijkheid vastgesteld. 8

b. Over enig boekjaar na het jaar waarin het deelnemerschap aanvangt Over enig boekjaar gelegen na het boekjaar waarin het deelnemerschap is aangevangen, is het toe te kennen aantal pensioenjaren gelijk aan het product van: vanaf het begin tot het einde van dat boekjaar vervulde dienstijd en het percentage werktijd dat geldt over het boekjaar voorafgaand aan het betreffende boekjaar c. Opgebouwde pensioenjaren Het aantal opgebouwde pensioenjaren tot het eind van enig boekjaar is gelijk aan de som van: de pensioenjaren berekend conform lid 2a van dit artikel en de som van de pensioenjaren telkenjare vastgesteld conform lid 2b van dit artikel. 3. Nauwkeurigheid Pensioenjaren worden evenals de diensttijd in honderdsten nauwkeurig bepaald. 4. Deelnemingsjaren conform Pensioenwet (artikel 36) De deelnemingsjaren, als bedoeld in artikel 36 van de Pensioenwet, worden met ingang van 1 januari 2008 overeenkomstig het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde door het Pensioenfonds geregistreerd. Het Pensioenfonds verstrekt de informatie over de wettelijke deelnemingsjaren op verzoek aan de deelnemer of de gewezen deelnemer. Artikel III.3 Pensioenfranchise De pensioenfranchise is per 01-01-1987 gelijk aan 956,79 per periode. De pensioenfranchise kan door het bestuur in overleg met Ahold worden aangepast. Een dergelijke aanpassing volgt in beginsel de wijziging, die de AOW voor gehuwden ondergaat. Van dit beginsel kan naar billijkheid worden afgeweken, indien de AOW voor gehuwden een structurele verhoging danwel verlaging ondergaat, en/of indien daartoe op grond van wettelijke regelingen danwel CAO-overleg met Ahold aanleiding bestaat, en/of indien de aanpassing tot financiële verplichtingen leidt, die de draagkracht van het pensioenfonds te boven gaan. De pensioenfranchise bedraagt in elk geval niet minder dan de minimale fiscaal toelaatbare franchise.jaarlijks zal de pensioenfranchise bij de opgave als bedoeld in artikel X.1 aan de deelnemer worden kenbaar gemaakt. Artikel III.4 Pensioenschijf De pensioenschijf is per 01-01-1987 gelijk aan 2.382,35 per periode. De pensioenschijf kan door het bestuur in overleg met Ahold worden aangepast. Een dergelijke aanpassing zal in beginsel gelijk zijn aan de wijziging die de WAO-loongrens ondergaat. Van dit beginsel kan naar billijkheid worden afgeweken, indien de WAO-loongrens een structurele verhoging danwel verlaging ondergaat, en/of indien daartoe op grond van wettelijke regelingen danwel CAO-overleg met Ahold aanleiding bestaat, en/of indien de aanpassing tot financiële verplichtingen leidt, die de draagkracht van het pensioenfonds te boven gaan. Jaarlijks zal de pensioenschijf bij de opgave als bedoeld in artikel X.1 aan de deelnemer worden kenbaar gemaakt. 9

Artikel III.5 Pensioengrondslag 1. Bepaling pensioengrondslag De pensioengrondslag is, tenzij de leden 2,3 en of 4 van dit artikel van toepassing is, gelijk aan het fulltime vast loon, verminderd met de pensioenfranchise. De pensioengrondslag, die wordt berekend per periode, wordt telkens wanneer zich veranderingen voordoen in een van de in de definitie genoemde componenten, opnieuw vastgesteld. 2. Minimum pensioengrondslag In het geval dat het fulltime vast loon lager is dan of gelijk is aan 133% van het wettelijk minimumloon wordt de pensioengrondslag als volgt vastgesteld: a. Absolute minimum pensioenregeling De pensioengrondslag van een deelnemer voor wie een fulltime vast loon geldt, dat lager is dan of gelijk is aan het wettelijk minimumloon, bedraagt 103,72. Deze pensioengrondslag wordt hierna aangeduid met de term absolute minimum pensioengrondslag. b. Maximale minimum pensioenregeling De pensioengrondslag van een deelnemer, voor wie een fulltime vast loon geldt dat gelijk is aan 133% van het wettelijk minimumloon, is gelijk aan de voor hem overeenkomstig lid 1 van dit artikel berekende pensioengrondslag. Deze pensioengrondslag wordt hierna aangeduid met de term maximale minimum pensioengrondslag. c. Fulltime vast loon tussen 100 en 133 procent van het wettelijk minimum Voor deelnemers voor wie een fulltime vast loon geldt, dat ligt tussen het wettelijk minimumloon en 133% van dat wettelijk minimumloon wordt de pensioengrondslag gevonden door interpolatie tussen de in sub a genoemde absolute minimum pensioengrondslag en de in sub b genoemde maximale minimum pensioengrondslag. 3. Structurele wijzigingen van het wettelijk minimumloon Het bestuur kan in overleg met Ahold besluiten eventuele structurele wijzigingen van het wettelijk minimumloon niet voor toepassing van dit artikel in aanmerking te nemen. 4. Beperking vast loon, dat in aanmerking wordt genomen voor pensioengrondslag Indien er gedurende de laatste 5 jaar voor de pensioendatum sprake is van (een) incidentele verhoging(en) van het fulltime vast loon van een deelnemer, zal dit geen wijziging(en) in de voor de deelnemer vastgestelde pensioengrondslag tot gevolg hebben, tenzij de Raad van Bestuur, naar aanleiding van een schriftelijk verzoek, anders besluit. 10

Artikel III.6 Ouderdomspensioen 1. Vaststelling ouderdomspensioen pensioendatum de 65e verjaardag a. Fulltime vast loon lager of gelijk aan tweemaal de pensioenschijf Voor de deelnemer voor wie de pensioendatum de 65e verjaardag is en van wie het fulltime vast loon lager is dan tweemaal de pensioenschijf, is het ouderdomspensioen gelijk aan 1¾% per opgebouwd pensioenjaar van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag. b. Fulltime vast loon hoger dan tweemaal de pensioenschijf Voor de deelnemer voor wie de pensioendatum de 65e verjaardag is en van wie het fulltime vast loon hoger is dan tweemaal de pensioenschijf is het ouderdomspensioen gelijk aan de som van: een bedrag gelijk aan de uitkomst van de berekening volgens lid 1a van dit artikel bij een fulltime vast loon ten bedrage van tweemaal de pensioenschijf, een bepaald percentage per opgebouwd pensioenjaar van het gedeelte van het fulltime vast loon dat gelegen is boven het bedrag dat gelijk is aan tweemaal de pensioenschijf. De Raad van Bestuur stelt dit percentage vast. Het percentage kan lager zij dan 1¾%. 2. Ouderdomspensioen pensioenleeftijd 60 Dit lid komt te vervallen. 3. Aangepaste opbouwpercentages Indien een deelnemer op grond van één van de aan dit pensioenreglement voorafgaande pensioenreglementen voor het bereiken van de 25-jarige leeftijd als (adspirant-) deelnemer in de pensioenregeling is opgenomen, worden de in lid 1 van dit artikel genoemde opbouwpercentages vermenigvuldigd met 40 en gedeeld door het maximaal door de betreffende deelnemer te behalen aantal pensioenjaren, in de veronderstelling dat hij vanaf de datum van aanvang van het adspirant-deelnemerschap tot de pensioendatum als full-timer in dienst van Ahold zou zijn. 4. Elders gekweekte rechten Op het conform de leden 1 t/m 3 van dit artikel berekende ouderdomspensioen worden eventueel elders gekweekte rechten in mindering gebracht. Onder elders gekweekte rechten worden voor de toepassing van dit reglement verstaan, de pensioenrechten waarvoor de (gewezen) deelnemer of zijn nagelaten betrekkingen als begunstigden zijn aangewezen en die gedurende de diensttijd, welke voor de vaststelling van het pensioen moet worden genomen, bij een andere instelling dan het pensioenfonds zijn opgebouwd en welke geheel of ten dele ten laste zijn gekomen van Ahold of het Pensioenfonds. 11

Artikel III.7 Pensioentoeslag ongehuwden 1. Maximale pensioentoeslag ongehuwden De maximale pensioentoeslag ongehuwden is per 1-1-1987 gelijk aan 205,67 per periode. De maximale pensioentoeslag ongehuwden kan door het bestuur in overleg met Ahold worden aangepast. Een dergelijke aanpassing zal in beginsel gelijk zijn aan de wijziging van het verschil tussen de AOW voor gehuwden en de AOW voor ongehuwden. Van dit beginsel kan naar billijkheid worden afgeweken, indien de AOW voor gehuwden en/of de AOW voor ongehuwden een structurele verhoging danwel verlaging ondergaat, en/of indien daartoe op grond van wettelijke regelingen danwel CAO-overleg met Ahold aanleiding bestaat, en/of indien de aanpassing tot financiële verplichtingen leidt, die de draagkracht van het pensioenfonds te boven gaan. Jaarlijks zal de maximale pensioentoeslag ongehuwden bij de opgave als bedoeld in artikel X.1 aan de deelnemer worden kenbaar gemaakt. 2. Hoogte van het pensioenbedrag De pensioentoeslag ongehuwden per periode is voor de deelnemer met als pensioendatum de 65e verjaardag gelijk aan 2½% per opgebouwd pensioenjaar van de maximale pensioentoeslag ongehuwden. Pensioenjaren die na 1 januari 2002 zijn opgebouwd geven geen aanspraak op pensioentoeslag ongehuwden en worden in de berekening van de hoogte van het pensioenbedrag niet meegenomen. 3. Elders gekweekte rechten Op het conform lid 2 van dit artikel, vastgestelde pensioenbedrag worden eventuele elders gekweekte rechten als bedoeld in artikel III.6 lid, 4 in mindering gebracht. 4. Echtscheiding/scheiding van tafel en bed Een deelnemer kan geen volledige rechten meer doen gelden op de pensioentoeslag ongehuwden, indien het huwelijk tussen de deelnemer en zijn echtgenote/echtgenoot eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel bed, waarbij (conform artikel III.9) een gedeelte van het weduwen- /weduwnaarspensioen wordt toegekend aan de ex-echtgenote/ex-echtgenoot. Het bedrag van de pensioentoeslag ongehuwden waar geen aanspraak op bestaat, wordt vastgesteld op het moment van de echtscheiding en is gelijk aan de premievrije aanspraak op pensioentoeslag ongehuwden welke de deelnemer zou hebben verkregen, indien zijn deelnemerschap anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum zou zijn geëindigd op de echtscheidingsdatum. De vermindering van de pensioentoeslag ongehuwden komt te vervallen, indien de ex-echtgenote/ex-echtgenoot niet meer in leven is op de pensioendatum. 5. Aangepast opbouwpercentage Het in lid 2 van dit artikel genoemde opbouwpercentage wordt eventueel aangepast zoals bedoeld in artikel III.6 lid 3. 6. Beëindiging Partnerschap Een (gewezen) deelnemer voor wie een partnerpensioen is verzekerd, kan geen volledige rechten op de pensioentoeslag ongehuwden meer doen gelden, indien het partnerschap tussen de (gewezen) deelnemer en zijn partner wordt beëindigd, waarbij een gedeelte van het partnerpensioen wordt toegekend aan de ex-partner. Het bedrag van de pensioentoeslag ongehuwden waar geen aanspraak op bestaat, wordt vastgesteld op het moment van beëindiging van het partnerschap en is gelijk aan de premievrije aanspraak op pensioentoeslag ongehuwden, die de (gewezen) deelnemer zou hebben verkregen, indien zijn deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering zou zijn beëindigd op de datum van de beëindiging van het partnerschap. 7. Geen aanspraak op pensioentoeslag ongehuwden Dit lid komt te vervallen. 12

Artikel III.8 Weduwen-/Weduwnaarspensioen 1. Vaststelling weduwen-/weduwnaarspensioen a. Voor de weduwe-/weduwnaar van de deelnemer Voor de weduwe-/weduwnaar van de deelnemer is het bedrag van het weduwe- /weduwnaarspensioen gelijk aan 70% van het ouderdompensioen, waarop de overleden deelnemer op grond van artikel III.6 lid 1 t/m 3 aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij in leven en tot de pensioendatum deelnemer aan de pensioenregeling van Ahold zou zijn gebleven. Hierbij wordt verondersteld dat zijn pensioengrondslag respectievelijk percentage werktijd gelijk zouden zijn gebleven aan de pensioengrondslag respectievelijk het percentage werktijd, zoals deze voor hem waren vastgesteld op het moment van overlijden. b. Voor de weduwe-/weduwnaar van de (gepensioneerde) gewezen deelnemer Voor de weduwe-/weduwnaar van de (gepensioneerde) gewezen deelnemer is het bedrag van het weduwen-/weduwnaarspensioen gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen, dat aan de (gepensioneerde) gewezen deelnemer is toegekend. 2. Eenmalige uitkering na overlijden gepensioneerde gewezen deelnemer De weduwe/weduwenaar van de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer, voor wie de pensioenopbouw heeft plaatsgevonden tot de pensioendatum, heeft op de overlijdensdatum van de gepensioneerde gewezen deelnemer recht op een eenmalige uitkering. De eenmalige uitkering is gelijk aan het verschil tussen het ouderdomspensioen dat is vastgesteld conform artikel III.6 en het dat is vastgesteld conform dit artikel, gerekend vanaf de dag van overlijden tot het einde van de tweede periode na de periode waarin de dag van overlijden is gelegen. De eenmalige uitkering kan proportioneel worden uitgekeerd in de periode waarin de dag van overlijden is gelegen en de twee daaropvolgende perioden. 3. Aftrek rechten op bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen Op het conform de leden 1 en 2 van dit artikel vastgestelde weduwen-/weduwnaarspensioen worden eventuele rechten op bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen welke op grond van de leden 1 en 5 van artikel III.9 zijn vastgesteld, in mindering gebracht. Deze vermindering blijft ook van kracht als op de bedoelde premievrije rechten geen aanspraak meer kan worden gemaakt. 4. Echtgenote/echtgenoot meer dan 20 jaar jonger dan deelnemer Indien de echtgenote/echtgenoot bij overlijden van de deelnemer of gewezen deelnemer meer dan 20 jaar jonger is dan de deelnemer of gewezen deelnemer, wordt het weduwen-/weduwnaarspensioen, berekend conform de leden 1 en 3 van dit artikel, verminderd met 4% voor elk vol jaar dat het leeftijdsverschil meer dan 20 jaar bedraagt. 5. Elders gekweekte rechten Op het conform de leden 1,2 en 3 van dit artikel berekende weduwen-/weduwnaarspensioen, worden eventuele elders gekweekte rechten, zoals bedoeld in artikel III.6 lid 4 in mindering gebracht. 6. Vermindering aanspraak echtgenote-/echtgenoot De aanspraak op weduwen-/weduwnaarspensioen ten behoeve van de echtgenote/echtgenoot van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder toestemming van de echtgenote/echtgenoot, niet worden verminderd door een overeenkomst tussen de deelnemer en het pensioenfonds of tussen de deelnemer en Ahold. 7. Hertrouw van een weduwe/weduwnaar In het geval dat de weduwe/weduwnaar van een overleden deelnemer hertrouwt blijft het weduwe- /weduwnaarspensioen verkregen op grond van de leden 1, 3, 4 en 5 van dit artikel ongewijzigd gelden. 13

Artikel III.9 Bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen 1. Vaststelling bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen a. Voor de ex-echtgenote/ex-echtgenoot van de deelnemer Indien het huwelijk tussen de deelnemer en zijn echtgenote/echtgenoot eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed verkrijgt de ex-echtgenote/ex-echtgenoot een zodanig aanspraak op weduwen-/weduwnaarspensioen als de deelnemer ten behoeve van zijn echtgenote/echtgenoot zou hebben verkregen op grond van artikel III.4, indien zijn deelnemerschap op de dag voorafgaande aan de dag van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, zou zijn geëindigd, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum. b. Voor de ex-echtgenote/ex-echtgenoot van de gewezen deelnemer Indien het huwelijk tussen de gewezen deelnemer en zijn echtgenote/echtgenoot eindigt door echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed wordt de aanspraak op het door de gewezen deelnemer ten behoeve van de ex-echtgenote/ex-echtgenoot opgebouwde weduwen-/weduwnaarspensioen, zoals bepaald conform lid 3 van artikel III.14, omgezet in een aanspraak op bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen ten behoeve van de ex-echtgenote/exechtgenoot. 2. Korting op het bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen Het conform lid 1 van dit artikel bepaalde bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen wordt, indien aan de gestelde voorwaarden in artikel III.8 lid 4 voldaan is, gekort conform hetgeen is vastgelegd in het bedoelde lid. 3. Elders gekweekte rechten Eventueel elders gekweekte rechten zoals bedoeld in artikel III.6, lid 4, worden op het bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen in mindering gebracht. 4. Bewijs van aanspraak De ex-echtgenote/ex-echtgenoot ontvangt een bewijs van haar/zijn aanspraak op bijzonder weduwen- /weduwnaarspensioen. 5. Toepassing van dit artikel Het bepaalde in de leden 1 t/m 3 van dit artikel vindt geen toepassing, indien de deelnemer en de echtgenote/echtgenoot bij notarieel verleden akte anders overeenkomen of indien de rechter bij het vonnis tot echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed op hun gemeenschappelijk verzoek anders beslist. Een afwijking van het in de leden 1 t/m 3 van dit artikel bepaalde is voor het pensioenfonds evenwel alleen aanvaardbaar indien en voor zover geen extra toevoeging aan de wiskundige reserves behoeft plaats te vinden. 14

Artikel III.10 Wezenpensioen 1. Vaststelling wezenpensioen a. Voor de wees van een deelnemer Voor de wees van de deelnemer is het bedrag van het wezenpensioen gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen, waarop de overleden deelnemer op grond van artikel III.6 de leden 1 t/m 3 aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij in leven en tot de pensioendatum deelnemer aan de pensioenregeling van Ahold zou zijn gebleven. Hierbij wordt verondersteld dat zijn pensioengrondslag respectievelijk percentage werktijd gelijk zouden zijn gebleven aan de pensioengrondslag respectievelijk het percentage werktijd, zoals deze voor hem waren vastgesteld op het moment van overlijden. b. Voor de wees van de gepensioneerde gewezen deelnemer Voor de wees van de gepensioneerde gewezen deelnemer is het bedrag van het wezen pensioen gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat aan de gepensioneerde gewezen deelnemer was toegekend. c. Voor de wees van de gewezen deelnemer Voor de wees van de gewezen deelnemer is het bedrag van het wezenpensioen gelijk aan 14% van het conform artikel III.14 vastgestelde ouderdomspensioen. 2. Beperking totale bedrag wezenpensioen Indien en zolang het aantal wezen, dat recht heeft op wezenpensioen, zoals hierboven bepaald, groter is dan 8, is het bedrag der gezamenlijke wezenpensioenen gelijk aan het bedrag dat aan 8 wezen toekomt. Het bedrag der gezamenlijke pensioenen, als hierboven bedoeld, wordt dan verdeeld over alle wezen. 3. Beide ouders overleden Indien beide ouders zijn overleden, wordt het wezenpensioen verdubbeld. Onder ouders wordt in dit verband verstaan: de overleden deelnemer en zijn (ex-) echtgenote/(ex-) echtgenoot, door wie de bedoelde wees verzorgd werd. 4. Elders gekweekte rechten Op het conform de leden 1 t/m 3 van dit artikel bepaalde wezenpensioen worden elders gekweekte rechten, zoals beschreven in lid 4 van artikel III.6 in mindering gebracht. Artikel III.11 Vakantiegeld Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni. Het vakantiejaar 2011/2012 loopt van 1 juli 2011 tot en met de 5e periode van 2012. Met ingang van 2012 loopt het vakantiejaar van de 6e periode van het boekjaar tot en met de 5e periode van het volgende boekjaar. Het vakantiegeld wordt uitbetaald in de 5e periode van elk boekjaar.. 1. Hoogte vakantiegeld Het vakantiegeld bedraagt 8% van de in het betreffende vakantiejaar door de begunstigde ontvangen pensioenbedragen, bepaald conform een van de artikelen III.6 t/m III.10 2. Vakantiegeld voor de weduwe/weduwnaar van de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer Voor de weduwe/weduwnaar van een gepensioneerde gewezen deelnemer, wordt bij de berekening van het vakantiegeld ook het in het betreffende vakantiejaar door de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer nog ontvangen ouderdomspensioen in aanmerking genomen. 3. Vakantiegeld bij overlijden ongehuwde begunstigde Indien een ongehuwde begunstigde komt te overlijden wordt het vakantiegeld over het tijdvak, beginnend bij aanvang van het vakantiejaar waarin het overlijden van de ongehuwde begunstigde valt en eindigend op de dag van overlijden, uitbetaald aan de wettelijke vastgestelde erfgenamen. 4. Aanpassing vakantiegeld Indien te eniger tijd blijkt dat het percentage vakantiegeld en/of het bedrag aan vakantiegeld wordt verlaagd voor werknemers, is het bestuur in overleg met Ahold bevoegd voor deelnemers naar billijkheid het percentage vakantiegeld als genoemd I lid 1 van dit artikel en/of het bedrag aan vakantiegeld aan te passen. 15

Artikel III.12 Kerstuitkering 1. Hoogte kerstuitkering De kerstuitkering bedraagt 2% van de som van de in het betreffende kalenderjaar door de begunstigde ontvangen pensioenbedragen, bepaald conform een der artikelen III.6, III.8 en III.9. 2. Kerstuitkering voor de weduwe/weduwnaar van de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer Voor de weduwe/weduwnaar van een gepensioneerde gewezen deelnemer wordt in het kalenderjaar waarin het weduwen-/weduwnaarspensioen voor het eerst wordt uitgekeerd, bij de berekening van de kerstuitkering ook het in het betreffende kalenderjaar door de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer nog ontvangen ouderdomspensioen in aanmerking genomen. 3. Minimum kerstuitkering De kerstuitkering: voor de gepensioneerde gewezen deelnemer of indien de gepensioneerde gewezen deelnemer is overleden voor zijn weduwe/weduwnaar danwel indien het huwelijk van de overleden gepensioneerde gewezen deelnemer ontbonden is na zijn pensionering, voor zijn ex-echtgenote/ex-echtgenoot, is minimaal gelijk aan 147,48 op jaarbasis, mits het aantal pensioenjaren, welke is gekweekt tussen de datum, die precies 10 jaar voor de pensioendatum is gelegen, en de pensioendatum, gelijk is aan 10. Indien dit aantal pensioenjaren kleiner is dan 10, dan wordt voor elk vol jaar dat dit aantal pensioenjaren kleiner is dan 10, het minimumbedrag ad 147,48 op jaarbasis gekort met 10%. Een gedeelte van een jaar groot 6 maanden of meer wordt hierbij als een vol jaar beschouwd. Ingeval van een overleden deelnemer worden tevens de pensioenjaren in aanmerking genomen, die op basis van het in het jaar van overlijden geldende percentage werktijd, en de diensttijd tussen de datum van overlijden en de oorspronkelijke pensioendatum zouden zijn toegekend tenzij artikel III.8 lid 7 is toegepast. 4. Opname kerstuitkering in vast loon Indien op enig moment, hetzij direct, hetzij indirect een kerst- of soortgelijke uitkering wordt opgenomen in het vast loon, is het bestuur in overleg met Ahold bevoegd de regeling met betrekking tot de kerstuitkering zoals beschreven in dit artikel aan te passen. 5. Beperking met betrekking tot uitbetaling kerstuitkering De kerstuitkering wordt alleen uitgekeerd, indien de begunstigde op de uitbetalingsdatum in leven is. Dit met uitzondering van het bepaalde in lid 2 van dit artikel. 16

Artikel III.13 Arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid van een deelnemer gelden, indien deze arbeidsongeschiktheid is ontstaan tijdens het deelnemerschap, de volgende bepalingen: 1. Opbouw van de pensioenen a. De opbouw der reglementaire aanspraken op ouderdoms-, weduwen-/weduwnaars-, wezen- en ongehuwdenpensioen, alsmede vakantiegeld en kerstuitkering wordt voorgezet. De pensioenrechten worden conform dit reglement berekend, op basis van het vast loon en het percentage werktijd, zoals deze voor de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waren vastgesteld. Jaarlijks zal het bestuur in overleg met Ahold besluiten of het vast loon aangepast dient te worden. b. De opbouw der reglementaire aanspraken als bedoeld in lid 1a van dit artikel vindt niet volledig plaats indien de graad van arbeidsongeschiktheid kleiner is dan 80%. Indien de graad van arbeidsongeschiktheid in een jaar kleiner is dan 80%, dan worden de voor dat jaar op te bouwen reglementaire pensioenaanspraken gekort volgens de navolgende tabel: Graad van arbeidsongeschiktheid Kortingspercentage 65 80% 25 55 65% 40 45 55% 50 35 45% 60 25 35% 70 15 25% 80 Voor de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer, die voor zijn restcapaciteit niet als werknemer in de zin van dit pensionreglement kan worden aangemerkt, geldt dat een verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid geen recht geeft op vermindering van het kortingspercentage als bedoeld in de tabel, indien en voor zover de verhoging van de graad van arbeidsongeschiktheid plaatsvindt na beëindiging van het dienstverband of op het moment dat is gelegen na één jaar na aanvang van de WAO. Het Bestuur stelt de nadere regels vast voor de wijze waarop, in afwijking van het voorgaande, het percentage van de voortzetting van de pensioenopbouw wordt vastgesteld voor de deelnemer die bij aanvang van het deelnemerschap reeds arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO. 2. Pensioenrechten bij derden Indien blijkt dat een arbeidsongeschikte deelnemer inkomen uit arbeid verwerft en deze deelnemer op grond van dit inkomen deelnemer is aan een bepaalde pensioenregeling, dan worden de op grond van dit inkomen uit arbeid opgebouwde pensioenrechten in mindering gebracht op de bij het pensioenfonds opgebouwde pensioenrechten. Met dien verstande dat: Over een corresponderende tijdvak nimmer hogere pensioenrechten in mindering kunnen worden gebracht dan op grond van de Ahold pensioenregeling worden opgebouwd. Het, bij het bereiken van de pensioendatum c.q. bij het overlijden, vastgestelde pensioen, dat verkregen is op grond van deze regeling niet meer gewijzigd zal worden anders dan door aanpassing conform hoofdstuk VII. 3. Informatie Ten behoeve van de uitvoering van het bepaalde in dit artikel is de deelnemer verplicht: a. desgevraagd informatie te verstrekken over de status van de arbeidsongeschiktheid en de elders opgebouwde en bereikbare pensioenaanspraken; b. het Pensioenfonds, uiterlijk binnen twee maanden nadat dit van toepassing is, te informeren omtrent wijzigingen van de graad van arbeidsongeschiktheid. Ingeval van nalatigheid van de deelnemer wordt de pensioenopbouw stopgezet en worden de pensioenverzekeringen premievrij gemaakt. 4. Beschikbaarstelling benodigde koopsommen De voor de opbouw van de pensioenaanspraken op grond van dit artikel benodigde financiële middelen komen voor rekening van het Pensioenfonds. 17

5. Beëindiging pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid minder dan 15% Indien de deelnemer in de zin van de wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering minder dan 15% arbeidsongeschikt is wordt het deelnemerschap beëindigd, indien er geen sprake meer is van een dienstverband met Ahold. De pensioenaanspraken worden premievrij gemaakt conform artikel III.14. Artikel III.14 Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Bij beëindiging van het deelnemerschap zoals bedoeld in hoofdstuk II lid 3 anders dan door overlijden of pensionering gelden de volgende bepalingen: 1. Ouderdomspensioen De gewezen deelnemer ontvangt een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen ingaande op de voor hem geldende pensioendatum. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform artikel III.6 bepaalde ouderdomspensioen. 2. Pensioentoeslag ongehuwden De gewezen deelnemer, voor wie als pensioendatum de 65e verjaardag geldt, ontvang voorts een premievrije aanspraak op pensioentoeslag ongehuwden, ingaande op de 65e verjaardag, mits hierop aanspraak bestaat. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan de op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform artikel III.7 bepaalde pensioentoeslag ongehuwden. 3. Weduwen-/Weduwnaarspensioen Elke gewezen deelnemer ontvangt bovendien een premievrije aanspraak op weduwen- /weduwnaarspensioen. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap, conform artikel III.8 bepaalde weduwen- /weduwnaarspensioen. 4. Wezenpensioen Elke gewezen deelnemer ontvangt bovendien een premievrije aanspraak op wezenpensioen. De hoogte van deze premievrije aanspraak is gelijk aan het op het moment van de beëindiging van het deelnemerschap conform artikel III.10 bepaalde wezenpensioen. 5. Vakantiegeld Over de, conform de leden 1 t/m 4 van dit artikel vastgestelde premievrije aanspraken wordt vakantiegeld uitgekeerd, conform artikel III.11. 6. Kerstuitkering Over de premievrije aanspraken op ouderdoms- en weduwen-/weduwnaarspensioen wordt een kerstuitkering uitgekeerd, conform de leden 1,2 en 5 van artikel III.12. 7. Minimum kerstuitkering a. Voor de gewezen deelnemer, voor wie de datum van beëindiging van het deelnemerschap is gelegen korter dan 10 jaar voor de pensioendatum wordt de premievrije aanspraak op kerstuitkering, als bedoeld in lid 6 van dit artikel tevens gebaseerd op Artikel III.12 lid 3. b. De premievrije aanspraak op kerstuitkering is minimaal gelijk aan 10% van het in artikel III.12 lid 3 genoemde minimumbedrag voor elk vol pensioenjaar dat betrekking heeft op de periode tussen de datum, die precies 10 jaar voor de pensioendatum is gelegen, en de datum van beëindiging van het deelnemerschap. 8. Opgave van aanspraak De gewezen deelnemer ontvangt een opgave van de premievrije aanspraken vastgesteld conform de leden 1 t/m 7 van dit artikel. 18

9. Restitutie van de door de (adspirant-) deelnemer betaalde bijdrage Bij beëindiging van het adspirant-deelnemerschap anders dan door de aanvang van het deelnemerschap of overlijden vindt restitutie plaats van de door de adspirant-deelnemer betaalde bijdrage, zoals bedoeld in artikel VI.3. Indien het deelnemerschap is aangevangen op of na de 25e verjaardag van de deelnemer en het deelnemerschap wordt beëindigd voor zijn 26e verjaardag en er geen overdracht als bedoeld in hoofdstuk IX heeft plaatsgevonden, dan vindt restitutie plaats van de door de deelnemer betaald bijdrage zoals bedoeld in artikel VI.3. Hiermee komen de premievrije aanspraken zoals bedoeld in de leden 1 t/m 6 van dit artikel te vervallen. 10. Heropname bij aansluitend dienstverband Indien voor een werknemer: waarvan het deelnemerschap is beëindigd, omdat zijn percentage werktijd gedurende een boekjaar gemiddeld onder de 33 1/3% lag en met wie het dienstverband met Ahold vanaf de beëindiging van het deelnemerschap ononderbroken is voortgezet het percentage werktijd over enig boekjaar weer boven de 33 1/3% wordt vastgesteld, zal voor de pensioenberekening het aantal pensioenjaren opgebouwd tijdens het eerdere deelnemerschap in aanmerking worden genomen. De op grond van dit artikel op het moment van beëindiging van het eerdere deelnemerschap toegekende premievrije pensioenaanspraken komen te vervallen. Artikel III.15 Bijzonder Partnerpensioen 1. In het kader van dit reglement zijn met inachtneming van de voorwaarden die aan de partners worden gesteld, de aanspraken op (bijzonder) partnerpensioen volledig gelijk aan de aanspraken op weduwen- / weduwnaarspensioen. 2. Overal waar gesproken wordt van (bijzonder) weduwen-/weduwnaarspensioen dient derhalve gelezen te worden (bijzonder) weduwen-/weduwnaars-/partnerpensioen, en daar waar gesproken wordt van echtgenote/echtgenoot of ex-echtgenote/ex-echtgenoot dient tevens gelezen te worden partner respectievelijk ex-partner. 3. Beëindiging van het partnerschap wordt in het kader van dit reglement gelijkgesteld aan echtscheiding. 19

HOOFDSTUK IV REGELING PENSIOEN UIT VARIABELE TOESLAGEN Artikel IV.1 Soorten pensioen 1. Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geef het deelnemerschap aanspraak op: a. Ouderdomspensioen ten behoeve van de gewezen deelnemer. b. Weduwen-/weduwnaarspensioen ten behoeve van de echtgenote/echtgenoot van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. c. Partnerpensioen ten behoeve van de partner van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. d. Wezenpensioen ten behoeve van de wezen van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. e. Bijzonder weduwen-/weduwnaarspensioen ten behoeve van de ex-echtgenote(s)/exechtgeno(o)t(en) van de overleden deelnemer of overleden gewezen deelnemer. f. Bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner van de overleden deelnemer of de overleden gewezen deelnemer. g. Vakantiegeld over de sub a t/m f bedoelde uitkeringen. h. Kerstuitkeringen over de sub a, b, c, e en f bedoelde uitkeringen. 2. Beperkende bepalingen weduwen-/weduwnaarspensioen a. Aan een huwelijk aangevangen na de Pensioendatum kunnen ten opzichte van het Pensioenfonds nimmer rechten op weduwe-/weduwnaarspensioen worden ontleend. b. Indien een deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer gelijktijdig meerdere echtgenoten, partners en/of geregistreerde partners heeft, kan slechts één van hen worden aangemerkt als echtgenoot, partner of geregistreerd partner in de zin van deze pensioenregeling. De deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer is verplicht de begunstigde echtgenoot, partner of geregistreerd partner aan te melden bij het pensioenfonds. Bij verzuim van aanmelding wordt automatisch de echtgenoot, partner of geregistreerd partner uit het langst durende huwelijk of (geregistreerd) partnerschap aangemerkt als echtgenoot, partner of geregistreerd partner in de zin van deze pensioenregeling. Bij latere aanmelding van een andere echtgenoot, partner of geregistreerd partner wordt voor de uitvoering van deze pensioenregeling het huwelijk of (geregistreerd) partnerschap met de eerder aangemelde echtgenoot, partner of geregistreerd partner als geroyeerd beschouwd. Door het pensioenfonds zullen ingeval van overlijden van een deelnemer, aspirant-deelnemer of gewezen deelnemer derhalve, met uitzondering van die situaties waarin de regelingen met betrekking tot het bijzonder partnerpensioen van toepassing zijn, nooit twee gerechtigden op partnerpensioen worden erkend. 20