/MV/AG OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. VAN DALEN BELGIUM MET BETREKKING TOT EEN SCHROOTVERWERKINGSBEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, EINDHOUTSEHEIDE 2, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 11 mei 1999 en 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 12 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij besluiten van 6 september 1995, 26 juni 1996, 24 maart 1998, 19 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 3 mei 2000 ingediend door de N.V. Van Dalen Belgium, gevestigd Eindhoutseheide 2 te 2440 Geel, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een schrootverwerkingsbedrijf, gelegen te 2440 Geel, Eindhoutseheide 2, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-K-797r, 3-K-792b, 3-A-130g, 3-A-130K te exploiteren, omvattende : - de opslag en verwerking van schroot met een max. opslagcapaciteit van 2.000 ton schroot (2.2.2.c.3.); - de opslag en verwerking van autowrakken met een max. opslag van 1.500 auto wrakken (2.2.2.d.3.); - 2 transformatoren van 1.600 kva elk (12.2.2.); - een werkplaats met 1 schouwput en 1 hefbrug (15.3.); - de opslag van 500 ton kunststoffen in openlucht (23.3.); - mechanische metaalbewerking met een shredder (1.358 kw); een flotatiesysteem (184 kw) en een magnetische veld (4 stuks) van 90 kw (29.5.2.3.); - de opslag van 500 ton rubber in openlucht (36.4.); - haveninstallatie voor schepen van ca. 2.000 ton (48.3.2.); De volgende klasse 3-inrichtingen worden gemeld : - het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering - 1 -
(3.3.); - het lozen van 1,5 m³/uur, 12 m³/dag en 2.700 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een zuiveringsinstalllatie in oppervlaktewater (3.6.2.1.); - een transformator van 500 kva (12.2.1.); - een stalplaats voor 4 kranen, 2 heftrucks, 4 wielladers en 2 vrachtwagens (15.1.1.); - 3 luchtcompressoren met een vermogen van 75 kw, 7,5 kw en 5,5 kw (16.3.1.1.); - de opslag van 720 l zuurstof, 120 l propaan, 90 l menggas en 40 l acetyleen (16.7.1.); - de opslag van 400 l benzine in vaten (17.3.4.1.); - de opslag van 3.000 l stookolie, 2.600 l stookolie en 2.400 l stookolie in bovengrondse tanks, van 10.000 l stookolie in een ondergrondse tank en van 400 l diesel in vaten (17.3.6.1.b.); - de opslag van 1.000 l smeerolie (afvalolie) in vaten, 400 l hydraulische olie en vaten en 1.000 l smeerolie (aflaatolie) in een tank (totaal 2.400 l) (17.3.7.1.); - een stookinstallatie met een vermogen van 350 kw (43.1.1.); Vlarem-rubricering volgens aanvrager : 2.2.2.C.3-2.2.2.D.3-3.3-3.6.2.1-12.2.1-12.2.2-15.1.1-15.3-16.3.1.1-16.7.1-17.3.4.1. - 17.3.6.1.B - 17.3.7.1-23.3-29.5.2.3-36.4-43.1.1-48.3.2; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag : - besluit van de VMZ dd. 29.01.1990 houdende vergunningen voor het lozen van ander dan normaal huishoudelijk afvalwater (incl. lijst 2C-stoffen) in oppervlaktewater (Hezenloop) resp. normaal huishoudelijk afvalwater in kunstmatige afvoerweg voor regenwater; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 22 december 1999 en vervolledigd werd op 3 mei 2000; op het feit dat op datum van 15 mei 2000 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 26 juni 2000 van de gemeenten Geel en Laakdal, waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 18 juli 2000 van het college van burgemeester en schepenen van Laakdal; Gelet op het gunstig advies dd. 31 juli 2000 van het college van burgemeester en schepenen van Geel; - 2 -
Gelet op het gunstig advies dd. 6 juli 2000 (kenmerk AMV/A/VL1/7209) van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer; op volgende elementen uit dit advies : 1. Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak de verdere exploitatie van een bedrijf voor het ontmantelen van autowrakken, shredderen van autowrakken en schroot, floteren en sorteren van metalen; dit bedrijf wordt als nieuwe inrichting beschouwd doordat de milieuvergunning sedert vorig jaar verstreken is. 2. De aanvoer van het te verwerken materiaal bestaat grosso modo uit twee stromen, nl. autowrakken en schroot bestemd voor de shredder en non-ferro mix bestemd voor de flotatie; de gezamenlijke verwerkingscapaciteit van 90.000 ton/jaar voor beide rubrieken (schroot en autowrakken) mag niet impliceren dat er meer dan 2.000 ton schroot en/of 1.500 wrakken aanwezig zullen zijn, omdat in dat geval de MER-plicht van toepassing zou zijn; deze grote verwerkingscapaciteit kan verklaard worden door het werkregime van ongeveer 220 dagen per jaar, dagelijks aan- en afvoermogelijkheden op de site (elektronische weegbrug), met de gelijktijdige werking ter plaatse zowel via shredder, via verschillende zeeftrommels en alu-afscheiders, als via flotatie en met het samenwerkingsverband met de andere bedrijven uit de groep; dit kunnen hierdoor haalbare doorvoercijfers zijn met de gelimiteerde opslagcapaciteit. 3. Er vinden geen activiteiten plaats die luchtemissies veroorzaken; watertanks zijn voorzien om de ferro-materialen te besproeien en aldus mogelijke stofhinder te beperken. 4. Er wordt gesteld dat het steekvaste slib uit de droogbunker (vanuit de flotatie) en uit de bezinktanks (vanuit de waterzuivering) op geregelde tijdstippen door een erkend verwerker wordt opgehaald. 5. Het bedrijf is op een ruime afstand van gebieden met een woonfunctie gelegen; hierdoor is de geluidshinder beperkt; motoren en messen van de shredder zijn ingekapseld; er vinden geen activiteiten plaats voor 7 uur en na 19.00 uur. 6. Het huishoudelijk afvalwater (HA) is afkomstig van de sanitaire installaties; dit afvalwater wordt met een maximumdebiet van 0,66 m³/uur, respectievelijk 5,3 m³/dag en 1.194 m³/jaar geloosd in een riool welke in oppervlaktewater uitmondt en in de redelijke toekomst niet zal aansluiten op een operationeel RWZI (zone C); dientengevolge dienen de normen voor lozing in oppervlaktewater van toepassing gesteld te worden; genoemde maximale debieten bedragen in de vergunningsaanvraag het tienvoud, wat te maken heeft met het foutief plaatsen van de komma, zoals schriftelijk bevestigd; deze correctie houdt een realistische waarde in voor onderhavige lozing. Het bedrijfsafvalwater (BA) is afkomstig van alle regen- en sproeiwater dat - al dan niet doorheen de opgeslagen materialen en afvalstoffen - op de vloeistofdichte vloeren terecht komt en dat samen met het overtollige water uit de flotatie via de interne riolering wordt afgevoerd naar de waterzuivering; deze - 3 -
waterzuivering bestaat uit buffer- en bezinktanks, olieafscheider en flotatietank; het effluent wordt met een max. debiet van 1,5 m³/uur, 12 m³/dag en 2.700 m³/jaar geloosd in de Hezemeerloop (basiskwaliteit); Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Gelet op het gunstig advies dd. 12 juli 2000 (kenmerk AB/SIS/JVL/00-20319) van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM); op volgende elementen uit dit advies : 1. De verwerkingscapaciteit bedraagt 90.000 ton/jaar (ongeveer 40 ton/werkdag), waarbij de totale opslag van schroot en voertuigwrakken nooit meer dan 2.000 ton of 1.500 voertuigwrakken zou bedragen. De totale hoeveelheid kan opgesplitst worden in : - 45.000 ton voor geshredderd non-ferro - 30.000 ton autowrakken - 15.000 ton divers ferro-schroot; Volgende bewerkingen worden toegepast op de afvalstoffen: manueel ontmantelen, zeven, shredderen, scheiden door magnetisme en scheiden door flotatie. 2. Overwegende dat volgende vergunningen reeds werden afgeleverd: * Op 18.12.1986 door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen voor exploiteren van een inrichting voor het opslaan en verwerken van schroot (tot 18.12.1991); * Op 14.09.1989 door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen voor het exploiteren van een inrichting voor schrootverwerking (ARAB, tot 14.09.1999); * Op 02.03.1995 door de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen een melding voor het veranderen van een inrichting voor schrootverwerking; * Op 31.01.2000 weigert het College van burgemeester en schepenen een vergunning te verlenen voor een tijdelijke inrichting voor schrootverwerking; * Op 17.04.2000 geeft de OVAM een ongunstig advies in verband met het ontvangen beroepschrift van de houdende de weigering dd. 31.01.2000 afgeleverd door het College van burgemeester en schepenen voor een tijdelijke inrichting. Volgende bedenking werd gemaakt in het OVAM-advies dd. 17.04.2000 : "Overwegende dat de aanvrager wenst af te zien van de afvoerwijze per binnenschip en er zodoende geen grote voorraden schroot dienen opgeslagen te worden; dat wanneer de opslag steeds minder dan 2.000 ton schroot bedraagt, geen MER vereist is"; het aanvraagdossier vermeldt duidelijk dat 70% van de afvoer per binnenschip gebeurt; dit werd nog bevestigd na plaatsbezoek; per binnenschip kan steeds 2.000 ton afgevoerd worden. Onder rubriek 48.3.2. wordt de opslag van maximum 8.000 ton niet-gevaarlijke metalen goederen in transit bestemd voor - 4 -
schepen van ongeveer 2.000 ton aangevraagd; deze rubriek heeft betrekking op de extra opslag van schroot (verkleind schroot na shreddering). Rubriek 2 maakt geen uitzondering voor de opslag in havengebieden of op voorkaaien; de rubrieken 2 en 48 dienen dus naast elkaar aangevraagd te worden; voor de vrijstelling bij rubriek 48 dient sprake te zijn van kortstondige opslag; er is permanent een omvangrijke hoeveelheid schroot aanwezig zodat aan deze vereiste niet voldaan wordt; voor deze grote opslaghoeveelheden van schroot is dan ook een MER vereist. 3. De autowrakken welke aangevoerd worden zijn overwegend zuiver en vrij van gevaarlijke stoffen; toch zijn sporadisch knallen hoorbaar bij het shredderen van deze wrakken door het niet verwijderen van benzinetanks; in de toekomst zal zelf voor depollutie en ontmanteling van de voertuigwrakken ingestaan worden. 4. Het selectief slopen van voertuigwrakken moet leiden tot het verminderen van de hoeveelheid shredderafval, door zoveel mogelijk restmaterialen uit de wrakken te halen met het oog op hergebruik en recuperatie. De gedemonteerde voertuigwrakken moeten regelmatig afgevoerd worden met het oog op de eindverwerking, dit ter voorkoming van plaatselijke verontreiniging; tevens moet de visuele hinder voor de omgeving tot het strikte minimum worden beperkt; lange opslagtermijnen en grote opslaghoeveelheden van voertuigwrakken moeten vermeden worden ter voorkoming dat het terrein een permanente opslagplaats van voertuigwrakken zal worden. Lekkende voertuigwrakken moeten onmiddellijk bewerkt worden boven een vloeistofdichte vloer; de gedemonteerde materialen waar vloeistof uit kan lekken moeten op een vloeistofdichte vloer worden geplaatst. Alle gevaarlijke bedrijfsafvalstoffen moeten door erkende ophalers selectief worden afgevoerd naar vergunde verwerkingsinrichtingen; de andere bedrijfsafvalstoffen moeten regelmatig worden afgevoerd; Gelet op het ongunstig advies dd. 1 augustus 2000 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. De PMVC merkt op dat rubriek 48 wordt aangevraagd voor een extra opslag van verkleind schroot na shreddering in transit voor binnenscheepvaart. Rubriek 48.3.2. is niet correct, omdat het geen haven of haveninstallaties betreft. De bedoelde rubriek is 48.1.. Rubriek 48.1. kan evenwel niet van toepassing worden gesteld, omdat er geen zeehaven is. Bovendien dient er sprake te zijn van transit voor schepen en het betreft in feite geen transit, maar een bijkomende opslag van schroot. Daardoor is de opslagcapaciteit aan schroot groter dan 2.000 ton en de inrichting dus MER-plichtig. In het dossier wordt meermaals verwezen naar de vervoerswijze per schip, dit impliceert dat sowieso een opslag van meer dan - 5 -
2.000 ton noodzakelijk is. Daarom is de PMVC van oordeel dat er een MER vereist is. Bijgevolg adviseert de PMVC ongunstig. 2. Indien de bestendige deputatie evenwel zou beslissen de vergunning te verlenen, adviseert de PMVC het volgende: a. De omschrijving en rubrieken kunnen overgenomen worden zoals ze werden aangevraagd, mits het van toepassing stellen van rubriek 48.1. in plaats van 48.3.2. b. De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. c. Er werden geen bezwaren ingediend. d. De vergunning kan verleend worden voor een termijn van 20 jaar met een termijn voorafgaand aan ingebruikname van 3 jaar. De lozingsvergunningen dienen opgeheven te worden. e. De algemene en sectorale voorwaarden voorgesteld door de AMV kunnen worden opgelegd. De eerste bijzondere voorwaarde voorgesteld door de AMV wordt weerhouden. De overige bijzondere lozingsvoorwaarden die AMV voorstelt worden niet weerhouden omdat de lozing tot de derde klasse behoort; Gelet op de beslissing dd. 24 augustus 2000 van de bestendige deputatie van de provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag te verlengen met 2 maanden, zodat de AMV kan adviseren over het van toepassing zijn van rubriek 48.; Gelet op het gunstig advies dd. 13 september 2000 (kenmerk AMV/A/VL1-7209,1) van de AMV; op volgende elementen uit dit advies : 1. Er kan hier onmogelijk sprake zijn van een zeehavengebied; Er wordt verondersteld dat de schrootopslag meer dan 2.000 ton zal bedragen door het feit dat de voornaamste vervoerswijze via een schip gebeurt. Daarenboven wordt gevreesd dat het vergunnen van rubriek 48.3.2. aanleiding zal geven tot extra opslag van schroot dat in transit bestemd is voor schepen. Het is aangewezen expliciet een beperking van de opslagcapaciteit op te leggen beneden de grens opgenomen in artikel 3, 34, d) van het MER-besluit; 2. Er wordt nogmaals benadrukt dat rubriek 48.3.2. niet van toepassing is; Er wordt een bijkomende voorwaarde voorgesteld welke een expliciete beperking inhoudt van de schrootopslag tot beneden de grens voor de MER-plicht. 3. Het advies dd. 06.07.2000 wordt als dusdanig aangevuld : bijkomende bijzondere vergunningsvoorwaarden: de opslag van schroot, met inbegrip van voertuigwrakken of afgedankte voertuigen, dient te allen tijde beperkt te worden tot 2.000 ton voertuigwrakken of 2.000 ton schroot; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Herentals-Mol; - 6 -
Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behalve voor wat betreft het gedeelte van de aanvraag dat betrekking heeft op de opslag en verwerking van schroot met inbegrip van voertuigwrakken meer dan 2.000 ton; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning gedeeltelijk toe te staan voor een termijn verstrijkend op 31 oktober 2020; ARTIKEL 1. - Voorwerp B E S L U I T : 1 Aan de N.V. Van Dalen Belgium, gevestigd Eindhoutseheide 2 te 2440 Geel, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een schrootverwerkingsbedrijf, gelegen te 2440 Geel, Eindhoutseheide 2, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 3-K-797r, 3-K-792b, 3-A-130g, 3-A-130K, te exploiteren, omvattende : - de opslag en verwerking van schroot met een max. opslagcapaciteit van 2.000 ton schroot (2.2.2.c.3.); - de opslag en verwerking van autowrakken met een max. opslag van 1.500 autowrakken (2.2.2.d.3.); - 2 transformatoren van 1.600 kva elk (12.2.2.); - een werkplaats met 1 schouwput en 1 hefbrug (15.3.); - de opslag van 500 ton kunststoffen in open lucht (23.3.); - mechanische metaalbewerking met een shredder (1.358 kw); een flotatiesysteem (184 kw) en een magnetische veld (4 stuks) van 90 kw (29.5.2.3.); - de opslag van 500 ton rubber in open lucht (36.4.). 2 Akte wordt genomen van de volgende klasse 3-inrichtingen : - het lozen van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (3.3.); - het lozen van 1,5 m³/uur, 12 m³/dag en 2.700 m³/jaar bedrijfsafvalwater via een zuiveringsinstalllatie in oppervalktewater (3.6.2.1.); - een transformator van 500 kva (12.2.1.); - een stalplaats voor 4 kranen, 2 heftrucks, 4 wielladers en 2 vrachtwagens (15.1.1.); - 3 luchtcompressoren met een vermogen van 75 kw, 7,5 kw en - 7 -
5,5 kw (16.3.1.1.); - de opslag van 720 l zuurstof, 120 l propaan, 90 l menggas en 40 l acetyleen (16.7.1.); - de opslag van 400 l benzine in vaten (17.3.4.1.); - de opslag van 3.000 l stookolie, 2.600 l stookolie en 2.400 l stookolie in bovengrondse tanks, van 10.000 l stookolie in een ondergrondse tank en van 400 l diesel in vaten (17.3.6.1.b.); - de opslag van 1.000 l smeerolie (afvalolie) in vaten, 400 l hydraulische olie en vaten en 1.000 l smeerolie (aflaatolie) in een tank (totaal 2.400 l) (17.3.7.1.); - een stookinstallatie met een vermogen van 350 kw (43.1.1.). Vlarem-rubricering : 2.2.2.C.3-2.2.2.D.3-3.3-3.6.2.1-12.2.1-12.2.2-15.1.1-15.3-16.3.1.1-16.7.1-17.3.4.1. - 17.3.6.1.B - 17.3.7.1-23.3-29.5.2.3-36.4-43.1.1. 3 De vergunning wordt geweigerd voor het volgende onderdeel van de aanvraag : opslag en verwerking van schroot boven 2.000 ton. Vlarem-rubricering : 2.2.2.c.3. ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de inrichting die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De bouwvergunning die verkregen is voor de inrichting die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. - 8 -
ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : 1. Algemene : V01, V02, V03; 2. Sectorale : V07, V18, V26, V35, V37, V38, V40, V44, V46, V61, V63, V67, V79; 3. Bijzondere : - al het behandeld schroot en alle voertuigwrakken zijn van alle gevaarlijke stoffen en vloeistoffen ontdaan alvorens met shredderen of floteren gestart mag worden; - de opslag van schroot, met inbegrip van voertuigwrakken of afgedankte voertuigen, dient ten allen tijde beperkt te worden tot 2.000 ton voertuigwrakken of 2.000 ton schroot. ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde inrichting dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, dus uiterlijk op 31 oktober 2003, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 31 oktober 2020 behoudens wanneer : de vergunningstermijn overeenkomstig het bepaalde in 1. a) later wordt gestart; in dat geval wordt de einddatum van deze milieuvergunning met een overeenstemmende termijn verdaagd. ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. - 9 -
ARTIKEL 7. - 1 Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 31 oktober 2000. Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens en F. Geudens, mevrouw M. De Graef en de heer C. Masson, leden en de heer D. Toelen, wd. Provinciegriffier. Verslaggever : J. Geuens In opdracht: De wd. Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen. C. Paulus. Besluit uitgevoerd op... De Directeur, MINUUT. - 10 -