Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie 671-1-1/PVE/BMI-OAI. 24 november 2014. Auma Benelux Le Pooleweg 9 Leiden



Vergelijkbare documenten
Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen Brandmeldins tallatie On truimin gs alarmin s tallatie /PVE/ BMI -OAI 15 jun i 2017

A.3 Model PvE BEM

Programma van Eisen nr /PvE/BMI-OAI Revisie B. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie. 4 november 2016

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie van het Gastenhuis te Leusden

Programma van Eisen (PvE)

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg MA Halfweg

Programma van Eisen (PvE) branddetectie

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker

Programma van Eisen brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 5751VJ01-PvE001. De Vlieger. Schelde VJ Deurne. Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie

Programma van Eisen HANDLEIDING

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE (NEN2535) ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE (NEN2575)

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Ontruimingsinstallatie conform NEN 2575:2012

Uitgangspuntendocument Brandveiligheidsinstallaties

Programma van Eisen nr /PvE/BMI-OAI Revisie C. Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie Warehouse 2 - Unit 8 en 9.

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELD-/ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE NIEUWBOUW BEDRIJFSPAND ROMAR VOSS BV ROGGEL

Programma van Eisen. Documentnr.: UPD-T7485 pve 0.1 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties versie 2015a1. - Concept -

Uitgangspuntendocument Brandveiligheidsinstallaties

Programma van Eisen nr /PvE/SMC-BMI-OI Revisie C. Sprinklermeldsysteem Brandmeldinstallatie Ontruimingsinstallatie.

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Noordzee Résidence Dishoek

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

PROGRAMMA VAN EISEN. Kreekweg AZ Vlaardingen, Postbus AG Vlaardingen

Voor HEMA te Leiden (Haarlemmerstraat )

Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie (conform NEN2535:2009 bijlage A) Ontruimingsinstallatie (conform NEN2575:2012 bijlage A)

A.1 Uitgangspunten en opbouw van het PvE

project: Uitbreiding v d Bedrijfshal iov Knapen Trailers a/d Theo van Doesburgstraat 8 te Deurne

Programma van Eisen Ontruimingsalarminstallatie

Programma van Eisen. Blok 2 Eisen: De paragraafnummers in dit model PvE, verwijzen naar de desbetreffende paragrafen van de onderhavige norm.

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Prog ramma van Eiser IIIWlm~~~~!!~~~l~~""p"".,;,

Programma van Eisen Brandmeld- en Ontruimingsinstallatie NEN2535+C1:2010 // NEN2575

Soetendaalseweg 68 70, Rotterdam. Programma van Eisen. Brandmeldinstallatie

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen Ontruimingsinstallatie

Brandveiligheid volgens plan

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie

Programma van Eisen brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

Programma van Eisen brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie

NU.VU en parkeergarage

Brandpreventie. Werk nr Datum: HOOFDGEBOUW (2014)

Programma van Eisen. Documentnummer: Datum opmaak: PvE-opsteller. Inspectiefrequentie: Bouwwerk:

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE

ri ga a Programma van Eisen Brandmeldinstallaties Conform de NEN 2535:2009 reproducts solutions nederland Fax: Mail: utions.

Rapport van Onderhoud

Beschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering

Bedrijfspand Hilvarenbeek

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

Programma van Eisen Regeling: Brandmeldinstallaties januari 2011

Certificering van brandmeldinstallaties

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

Brandveilig met Solar. Raymond Cremer Adviseur brandbeveiliging

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht.

Programma van Eisen voor Brandweerliften (PvE) SBCL

DE BRAND1HEID Specialist in brandbeveiliging

Nota van Aanvulling nummer A.1 op: Programma van Eisen nummer NCP Brandmeldinstallatie. Rafaly B.V. Hoofdweg NA Rilland

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID (voor nieuwbouw utiliteitsgebouwen, op hoofdlijnen, volgens bouwbesluit 2012 versie 1.0)

Rapport van Onderhoud

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

Certificering en inspectie. Seminar Klaar voor 2015! 29 januari 2014: sprinklerinstallaties

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

STAPPENPLAN BEOORDELING BRANDVEILIGHEID volgens Bouwbesluit 2012 UTILITEITSGEBOUWEN. Kenmerk: 2013-R-V1.2

Rapport van Oplevering CCV Inspectieschema s, zoals genoemd in het Bouwbesluit 2012

Brandveiligheidsadvies Gelijkwaardigheid

Bouwbesluit Brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie

Inspectieblad uitvoeren initiële inspectie

Handreiking installeren BMI

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Transcriptie:

Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 142470-1555433 Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Ontruimingsalarminstallatie 671-1-1/PVE/BMI-OAI 24 november 2014 Auma Benelux Le Pooleweg 9 Leiden

Algemene informatie Auteur Ing. C. (Corné) Leeuwesteijn M 06-38930263 E advies@leeuwesteijn.org Opdrachtgever Habeon architecten Contactpersoon: Dhr. W. Hulst Adres Postcode Plaatsnaam Objectgegevens Bestaand bedrijfsgebouw aan Le Pooleweg 9 te Leiden Erkend UPD-opsteller Projectnaam Auma Benelux Leiden Rapportnummer 671-1-1/PVE/BMI-OAI Datum 24 november 2014 Revisie A Opmerkingen Voorliggend rapport mag uitsluitend en alleen in volledige vorm door of namens de opdrachtgever worden vermenigvuldigd en verspreid.

Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 4 2. GEBOUWKENMERKEN... 6 3. BRANDMELDINSTALLATIE... 8 4. ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE... 15 TEKENLIJST... 19 Leeuwesteijn bv: Leeuwesteijn bv is een deskundig en professioneel adviesbureau op het gebied van brandveiligheid. Voor meer informatie over onze dienstverlening zie onze website www.leeuwesteijn.org of neem vrijblijvend contact op met ons bureau op 0418-640740. Voorwaarden Al onze opdrachten worden uitgevoerd onder de toepasselijkheid van De Nieuwe Regeling 2011 Rechtsverhouding opdrachtgever architect, ingenieur en adviseur DNR 2011 (juli 2013). De DNR 2011 beslaat de algemene branchevoorwaarden voor ontwerpen, adviseren en organiseren voor de gebouwde omgeving voor opdrachtgever en -nemer. Het is de beste regeling voor het afsluiten van overeenkomsten tussen adviseurs (architecten en ingenieurs) en klanten. De DNR is een gezamenlijk initiatief van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) en NLingenieurs. De DNR 2011 is te downloaden op www.nlingenieurs.nl. Aansprakelijkheid Ondanks de aan dit document bestede zorg kan Leeuwesteijn bv geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in dit document zou kunnen voorkomen. Onafhankelijkheid Leeuwesteijn bv heeft geen enkel financieel belang bij de uitkomsten en aanbevelingen zoals vermeld in dit document. Kwaliteitmanagementsysteem Leeuwesteijn bv is op basis van ISO 9001:2008 gecertificeerd (TÜV Rheinland Nederland bv, ID 0000038674). CIBV erkend UPD-opsteller Leeuwesteijn bv is een CIBV-erkend opsteller van uitgangspuntendocumenten (UPD s) voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties volgens de CCV-regeling UPD-opsteller voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties (certificaatnummer 7535-0128-7, CIBV bv). Voor meer informatie over de regeling, zie de website van het CIBV (www.cibv.nl) en het CCV (www.hetccv.nl). Leeuwesteijn Brandveiligheid Pagina 3 van 19

1. Inleiding 1. 1 A l g e m e e n Het bestaande gebouw inclusief de voorgenomen uitbreiding (kantoorlaag 2 e verdieping) van Auma Benelux aan de Le Pooleweg nr. 9 te Leiden moet op basis van de vigerende brandveiligheidsvoorschriften worden voorzien van een brandmeldinstallatie en een ontruimingsalarminstallatie. Dit Programma van Eisen (verder PvE) betreft het basisontwerp voor de nieuw aan te brengen brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie. Basisontwerp: Doel, uitgangspunten, ontwerpkeuzes en functionele eisen die onder verantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar zijn opgesteld. Deze zijn gebaseerd op wetgeving en/of private afspraken ten aanzien van brandbeveiliging (bijvoorbeeld de verzekeraar) en vastgelegd in een document (of verzameling van documenten, bijvoorbeeld MPB, UPD, PvE of bestek) dat tevens de relevante geaccepteerde normen/standaards bevat). Het basisontwerp bevat de van toepassing zijnde doelstelling(en). 1. 2 B e t r o k k e n p a r t i j e n ( a c t o r e n ) Bevoegd gezag Het bevoegd gezag is eisende partij met betrekking tot de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie op basis van Bouwbesluit 2012. Eigenaar De eigenaar is eisende partij met betrekking tot de toepassing van de CCV-certificatieschema s. CCV: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Verzekeraar De verzekeraar van het gebouw en inventaris is geen eisende partij in verband met de totstandkoming van dit PvE. 1. 3 B e o o r d e l i n g P v E De beoordeling van dit PvE moet door een inspectie-instelling worden uitgevoerd conform het Inspectieschema Brandbeveiliging Inspectie basisontwerp brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 7.0 van het CCV. De beoordeling moet door de inspectie-instelling worden vastgelegd in een inspectierapport en moet worden uitgevoerd voordat met het ontwerp van de installaties wordt aangevangen. CCV: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 4 van 19

1. 4 U i t g a n g s p u n t e n Voor het opstellen van dit PvE is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Tekeningen - Tekening nrs. A-100, A-110, A120, A200, A300, A310 en A700 van Habeon architecten, Roelofarendsveen; - Rapport Uitbreiding kantoor en bedrijfshal Auma van S&W consultancy. 1. 5 E r k e n n i n g Leeuwesteijn bv is een CIBV-erkend opsteller van uitgangspuntendocumenten (UPD s) voor brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties volgens de regeling UPD-opsteller (certificaatnummer 7535-0128-7, CIBV). Voor meer informatie over de regeling, zie de website van het CIBV (www.cibv.nl). 1. 6 L e e s w i j z e r De opbouw van dit PvE is als volgt: In hoofdstuk 2 zijn de gebouwkenmerken beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie beschreven. In hoofdstuk 4 zijn de eisen ten aanzien van de ontruimingsalarminstallatie beschreven. In de bijlage is een tekenlijst opgenomen waarmee de formele goedkeuring van de eisende en belanghebbende partij(en)op dit PvE kan worden gegeven. Er is ook een mogelijkheid aanwezig elke pagina van het PvE te paraferen (zie voettekst). 1. 7 V e r s i e b e h e e r Tijdens de ontwerp-, realisatie- en gebruiksfase van het gebouw(deel) is het mogelijk dat uitgangspunten wijzigen. Wanneer een wijziging van invloed is op de reeds gestelde eisen, dan moet dit worden vastgelegd in een revisie. Het gewijzigd PvE dient ter goedkeuring te worden aangeboden aan de eisende partij(en) en de belanghebbende partij(en). In onderstaande tabel zijn de verschillende versies van dit PvE benoemd, met de reden van de wijziging (wijzigingen zijn door middel van een verticale streep in de kantlijn aangeduid voor wat betreft de meest recente versie). Tekstuele wijzigingen die verder niet van invloed zijn op de inhoud zijn niet als zodanig aangeduid. Revisie A Wijziging Eerste versie. Tabel 1 Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 5 van 19

2. Gebouwkenmerken 2. 1 A u m a B e n e l u x B. V. AUMA Benelux B.V. is opgericht in 1974 en is de eerste dochteronderneming van het Duitse moederbedrijf AUMA Riester GmbH & Co KG, gevestigd te Leiden op bedrijvenpark Roomburg. Auma heeft een vooraanstaande positie weten te veroveren op het gebied van elektrische en mechanische aandrijvingen voor het bedienen van afsluiters, stuwen, bruggen en sluizen. De producten worden o.a. toegepast in de branches olie&gas, water, elektriciteit, industrie en (petro)chemie. De vervolgparagrafen van dit hoofdstuk geven informatie op basis waarvan volgens bijlage 1 van Bouwbesluit 2012 kan worden beoordeeld of een brandmeldinstallatie noodzakelijk is en welke kwaliteit moet worden nagestreefd. 2. 2 G e b r u i k s f u n c t i e s Om de benodigde voorzieningen ten aanzien van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie per gebouw(deel) te kunnen bepalen, moet het gebruik worden gekoppeld aan gebruiksfuncties overeenkomstig artikel 1.1 Begripsbepalingen van Bouwbesluit 2012. Het betreft een gebouw met de volgende gebruiksfuncties volgens artikel 1.1 Begripsbepalingen van Bouwbesluit 2012: Gebruiksfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Bijeenkomstfunctie Tabel 1 Definitie Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden Gebruiksfunctie voor administratie Gebruiksfunctie voor het samenkomen van personen voor kunst, cultuur, godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor het gebruik ter plaatse of het aanschouwen van sport. Opmerkingen: Het gebouw beschikt over een kantine op de 2e verdieping. Een kantine wordt beschouwd als een bijeenkomstfunctie (bron: Nota van toelichting Bouwbesluit 2012, art. 1.1 Begripsbepalingen ). 2. 3 G e b r u i k s o p p e r v l a k Het gebouw heeft een totaal gebruiksoppervlak volgens NEN 2580 van ca. 2.230 m 2. Daarvan is: - meer dan 750 m 2 maar minder dan 1.000 m 2 industriefunctie; - meer dan 500 m 2 maar minder dan 750 m 2 kantoorfunctie; - minder dan 500 m 2 bijeenkomstfunctie. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 6 van 19

2. 4 H o o g s t e v l o e r v e r b l i j f s g e b i e d De hoogste vloer van een verblijfsgebied bevindt zich op de volgende niveaus boven het meetniveau: - Industriefunctie: + 0,0 m; - Kantoorfunctie: + 7,3 m; - Bijeenkomstfunctie: + 7,3 m. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 7 van 19

3. Brandmeldinstallatie 3. 1 B o u w b e s l u i t 2 0 1 2 Overeenkomstig artikel 6.20 lid 1 van Bouwbesluit 2012 moet voor het onderhavige gebouw een brandmeldinstallatie worden toegepast. 3. 2 D o e l b r a n d m e l d i n s t a l l a t i e De primaire doelstellingen in Europese en Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van brandveiligheid zijn veilig vluchten en schadebeperking. Een bouwwerk moet conform Bouwbesluit 2012 zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat bij brand: - Het draagvermogen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft; - Het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft; - De bewoners/gebruikers het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht; - De veiligheid van de hulploegen in acht worden genomen. Ter ondersteuning van deze primaire doelstellingen moet de onderhavige brandmeldinstallatie invulling geven aan de volgende afgeleide doelstelling: De brandmeldinstallatie moet een beginnende brand tijdig ontdekken, lokaliseren en signaleren, waarna de aangesloten brandbeveiligingsvoorzieningen tijdig in werking worden gesteld binnen de context van het basisontwerp. Specifiek voor de onderhavige brandmeldinstallatie geldt als doelstelling: Persoonlijke bescherming; Schadebeperking; Sturen brandbeveiligingsinstallatie(s); Bescherming milieu; Continuïteit bedrijfsvoering; Anders: 3. 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g Onderdeel Voorschrift Uitgave Bewakingsomvang Bouwbesluit art. 6.20 lid 1 en Bijlage 1 Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse zaken, gepubliceerd in Staatsblad 416, in- Doormelding brandalarm Bouwbesluit art. 6.20 lid 3 en Bijlage 1 naar regionale alarmcentrale van de brandweer clusief veegbesluit 676, laatstelijk gewijzigd door Staatsblad Samenvallende vluchtwegen Bouwbesluit art. 6.20 lid 5 2014, 232 d.d. 01.07.2014. Regeling Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse zaken, gepubliceerd in Staatscourant 23914, laatstelijk gewijzigd door Staatscourant 2014, 4057 d.d. 04.02.2014. Tabel 2 Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 8 van 19

3. 4 V o o r s c h r i f t e n De brandmeldinstallatie moet op basis van artikel 6.20 van Bouwbesluit 2012 worden ontworpen, aangelegd, beheerd, gecontroleerd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Onderdeel Voorschrift Uitgave Algemeen Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer, controle en onderhoud Tabel 3 NEN 2535 Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Oktober 2009 NEN 2535 correctieblad C1 Juni 2010 NPR 2576-1 Functiebehoud bij brand Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen NEN 2654-1 Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 1: brandmeldinstallaties Juli 2005 Januari 2002 3. 5 I n s p e c t i e c e r t i f i c a a t De brandmeldinstallatie moet op basis van art. 6.20 lid 6 van Bouwbesluit 2012 worden voorzien van een inspectiecertificaat volgens het Inspectieschema Brandbeveiliging Inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 8.0 van Het CCV. Dit PvE vormt het uitgangspuntendocument zoals bedoeld in het inspectieschema. Opmerking: Vanuit Bouwbesluit 2012 is in de regeling Bouwbesluit 2012 de versie 7.0 d.d. 1 september 2012 van het inspectieschema nog aangestuurd. Deze versie van het inspectieschema is inmiddels door Het CCV vervangen door versie 8.0 en als zodanig in dit PvE aangehouden. 3. 6 I n s p e c t i e f r e q u e n t i e Conform de Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 1.10 lid 2 geldt een inspectiefrequentie van 1x per drie jaar. 3. 7 I n s p e c t i e c e r t i f i c a a t De brandmeldinstallatie hoeft op basis van art. 6.20 lid 6 van Bouwbesluit 2012 niet te worden voorzien van een inspectiecertificaat volgens het Inspectieschema Brandbeveiliging Inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 8.0 van Het CCV. 3. 8 I n s t a l l a t i e c e r t i f i c a a t De levering van de installatie moet plaatsvinden met een installatiecertificaat gebaseerd op het CCV-certificatieschema Brandmeldinstallaties:2011 versie 2.0. 3. 9 O n d e r h o u d s c e r t i f i c a a t Het onderhoud aan de installatie moet plaatsvinden op basis van het certificatieschema Onderhoud Brandmeldinstallaties: 2011 versie 2.0 van Het CCV. Als onderdeel daarvan moet een Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 9 van 19

onderhoudscontract met een onderhoudsbedrijf worden afgesloten dat is gecertificeerd volgens dit schema. 3. 1 0 O n t w e r p g e g e v e n s De ontwerpgegevens van de brandmeldinstallatie worden in de onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens bijlage A van de NEN 2535. In de linkerkolom wordt verwezen naar de betreffende paragraaf van de norm. 1. Eisen brandmeldinstallatie NEN 2535 Omschrijving 10.2 Omvang van de brandmeldinstallatie Geëist door: Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Ruimtebewaking (in relatie tot ontvluchten) Niet-automatische bewaking Ruimtebewaking( het bewaken van een ruimte) Objectbewaking Eis B V E G B = bevoegde autoriteit (namens deze de brandweer), V = verzekeraar, E = eigenaar, G = gebruiker Gedeeltelijke bewaking: Onder een gedeeltelijke bewakingsomvang wordt verstaan een bewakingsomvang waarbij behalve de noodzakelijke handbrandmelders, automatische melders zijn aangebracht in de verkeersruimten en de in aanmerking komende ruimten met een verhoogd risico voor het ontstaan van brand (door een verhoogde aanwezigheid van ontstekingsbronnen en/of brandbaar materiaal. Gedeeltelijke bewaking is als zodanig vereist voor de bijeenkomstfunctie inclusief verkeersruimten (o.a. trappenhuis) om vanuit de bijeenkomstfunctie het aansluitende terrein te bereiken. Omvang gebaseerd op art. 6.20 lid 1 en Bijlage 1 van Bouwbesluit 2012: Bijeenkomstfunctie; Hoogste vloer van een verblijfsruimte op meer dan 5 m boven het meetniveau. Gelet op de indeling van het gebouw in brandcompartimenten kan voor het bewaken van verkeersruimten worden volstaan met alleen het centrale trappenhuis van het kantoorgebouw. Ruimtebewaking (in relatie tot ontvluchten): Onder ruimtebewaking wordt verstaan een bewakingsomvang waarbij alleen in een bepaalde ruimte of ruimten de noodzakelijke automatische brandmelders zijn aangebracht. Er is volgens Bouwbesluit 2012 sprake van samenvallende vluchtroutes, indien: de loopafstand tussen de uitgang van een verblijfsruimte en het punt van waaruit in meer dan één richting kan worden gevlucht meer dan 10 m is, of de totale vloeroppervlakte van de ruimten waardoor die enkele vluchtroute voert alsmede van het daarop aangewezen verblijfsruimten meer dan 200 m 2 is, of het aantal aan de enkele vluchtroute gelegen verblijfsruimten meer dan twee is. Ruimtebewaking is als zodanig vereist in de volgende ruimten, waarbij de ruimten die moeten worden beveiligd als onderdeel van de gedeeltelijke bewaking niet specifiek worden benoemd: Kantoorgebouw begane grond; Kantoorgebouw 1 e verdieping; Kantoorgebouw 2 e verdieping; Kantoorgebouw Centraal trappenhuis. Niet automatische bewaking: Onder een niet automatische bewaking wordt verstaan een brandmeldinstallatie waarbij alleen handbrandmelders zijn aangebracht. Vereist in het gehele gebouw, omvang gebaseerd op art. 6.20 lid 1, lid 2 en Bijlage 1 van Bouwbesluit 2012: Kantoorfunctie; Gebruiksoppervlak meer dan 500 m 2 in combinatie met een verblijfsvloer hoger dan 4,1 m; Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 10 van 19

Ligging industriefunctie in eenzelfde brandcompartiment als kantoorfunctie op basis van art. 6.20 lid 2. Niet te bewaken ruimten: De volgende ruimten hoeven als onderdeel van ruimtebewaking en gedeeltelijke bewaking door het niet voorhanden zijn van brandbaar materiaal en/of ontstekingsbronnen niet te worden bewaakt: Sanitaire ruimten (toilet- en doucheruimten incl. in open verbinding staande voorruimten). Kleedruimten kleiner dan 2 m 2 voorzien van kledingkasten. Opslagruimten met minder dan 2 m 2 vloeroppervlak. Ruimten met een schakel- en verdeelinrichting mits schakel- en verdeelinrichting: geen brandmeldapparatuur, brandbeveiligingsapparatuur of brandweerlift voedt, zich in een ruimte bevindt met een vloeroppervlak kleiner dan 2 m 2 zich bevindt in een ruimte die zich over maximaal 1 bouwlaag uitstrekt zich bevindt in een ruimte waarin geen brandbare opslag aanwezig is en geen andere ontstekingsbronnen voorkomen Vries- of koelruimten met een volume minder dan 20 m 3. Kabelkanalen en leidingschachten, niet toegankelijk voor personen via een deur. Liftschachten, voor zover zich in de schacht geen apparatuur zoals liftmotor of schakelkast bevindt. Installatietunnels en schachten waarin uitsluitend leidingen voor elektrische, werktuigbouwkundige en sanitaire installaties bevinden en waarbij de ruimte niet betreedbaar is. Loze ruimten boven verlaagde plafonds (mits niet betreedbaar, geen opslag van brandbaar materiaal aanwezig, alleen leidingen en kanalen voor gebouwinstallaties aanwezig en een onbrandbaar plafond. Niet voor de gebruiker/beheerder toegankelijke ruimte van het energiebedrijf. 4.2 Brandgrootte: Ruimten: Nummer brandgrootte: 1. Polyurethaan matten 2. Beukenhouten blokjes 5. PVC-draad volgens BS 6266 7. Brandspiritus 8. Andere brandgrootte Alle te bewaken ruimten 1 of 2 Met uitzondering van specifieke risico s moet primair een brandmeldinstallatie worden gekozen die in staat is om brandgrootte 1 of 2 te detecteren. Als het standaard ruimten betreft en niet wordt afgeweken van de standaard projectering volgens NEN 2535, hoeft geen proefbrand te worden uitgevoerd. Er is sprake van een standaard ruimte indien: De ruimte niet hoger is dan de maximale toegestane hoogte van de toegepaste meldersoort; De luchtsnelheid in de ruimte niet groter is dan 1 m/s; Er geen belemmeringen zijn voor het opstijgen en zich verspreiden van rook en verbrandingsgassen in de ruimte. Voor deursluitsystemen is geen proefbrand vereist. 4.3 Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie: Industriefunctie Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie: Kantoorfunctie Prestatie-eis voor ongewenste en onechte brandmeldingen Gebruiksfunctie: Bijeenkomstfunctie Risicoklasse Risicoklasse extern: A B C Risicoklasse extern A B C Risicoklasse extern A B C Extern Risicoklasse intern: B D E Risicoklasse intern B D E Risicoklasse intern B D E Intern A B C A B C Ongewenst 0,35 0,7 1,05 0,7 1,4 2,1 Onecht 0,15 0,3 0,45 0,3 0,6 0,9 Extern geen eis vanwege het ontbreken van de noodzaak voor de doormelding van het brandalarm naar de brandmeldpost. Het maximale aantal ongewenste en onechte meldingen moet bij inbedrijfstelling of oplevering in het logboek worden vastgelegd. Het aantal ongewenste en onechte brandmeldingen mag niet hoger zijn dan het aantal berekend Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 11 van 19

op basis van tabel 3 en 4 van de NEN 2535. Dit geldt ook voor meldingen afkomstig van elke individuele melder. Bij verschillende gebruiksfuncties binnen het bewaakte gebied moet het maximaal aantal ongewenste of onechte brandmeldingen per gebruiksfunctie worden bepaald (voor het bij die gebruiksfunctie behorende bewaakte gebied) en daarna worden opgeteld. 10.11.3 Bijzondere omgevingsinvloeden voor het voorkomen van ongewenste en onechte meldingen Ruimte Geen bijzondere omgevingsinvloeden. 4.4 Prestatie-eis voor de systeembeschikbaarheid Omstandigheden De prestatie-eis voor systeembeschikbaarheid is overeenkomstig de NEN 2535 voor elke deel van de installatie op jaarbasis 99,7 %. Tijdelijke activiteiten zoals verbouw of renovatie, die kunnen leiden tot ongewenste of onechte meldingen mogen het uitschakelen van delen van de brandmeldinstallatie tot gevolg hebben, mits er organisatorische maatregelen worden getroffen en procedures worden gevolgd ten genoegen van de brandweer. Afwijkingen op de systeembeschikbaarheid, door het structureel buiten werking stellen van groepen of melders moeten vooraf in het PvE worden vastgelegd. Ten tijde van het opstellen van dit PvE zijn geen omstandigheden bekend die de systeembeschikbaarheid kunnen beïnvloeden. 10.3 Minimale indeling in detectiezones Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5 Bedrijfshal Kantoor begane grond Kantoor 1 e verdieping Kantoor 2 e verdieping Centraal trappenhuis Een detectiezone is een geografisch deel van het gebouw waarin één of meer brandmelders en/of andere elementen zijn geïnstalleerd en waarvoor een afzonderlijke plaatsbepaling wordt gegeven. Bovenstaande indeling in detectiezones is een voorstel op hoofdlijnen gebaseerd op de eisen van NEN 2535. Overeenkomstig NEN 2535 sub 10.3.1 moet de indeling in detectiezones door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd, of (waar nodig) worden aangepast, waarna de aanpassing moet worden vastgelegd in een revisie van dit PvE. Voor de liftschacht is mogelijk een extra detectiezone verseist, zie ook aanvullende eisen/aanvullende informatie brandmeldinstallatie. 8.6 Sturingen automatische brandbeveilingsinstallaties (C en/of G in figuur 1 van NEN 2535 AM = automatische melder HM = handbrandmelder Installatie Alg. Zone AM HM Ontruimingsalarminstallatie Zie hfdst. 4 Kleefmagneten (stroomloos maken) Luchtbehandelingsinstallatie kantoor (zie toelichting) Lift kantoor (zie toelichting) -- De sturingen dienen te worden uitgevoerd conform NEN 2535 en het handboek Brandbeveiligingsinstallaties uitgave 14 juni 2012 van Brandweer Nederland. In overeenstemming met deze publicatie moet de luchtbehandelingsinstallatie (alleen kantoorgebouw) worden uitgeschakeld. De sturing van mechanische luchtbehandeling is voor de bedrijfshal niet vereist, er zijn geen mechanische systemen van significante omvang aanwezig. Bij een brandalarm moet een lift naar de hoofdstopplaats (begane grond) worden gestuurd en met openstaande deuren worden geblokkeerd. 10.7 Plaats brandweeringang Niet van toepassing i.r.t. de brandmeldinstallatie Flitslicht brandweeringang Brandweerpaneel vereist Hoofdingang Anders, namelijk. Ja, kleur rood Nee Ja Nee -- -- Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 12 van 19

Locatie brandweerpaneel Niet van toepassing Hoofdingang Op basis van art. 6.20 lid 1 en bijlage 1 van Bouwbesluit 2012 is geen doormelding van het brandalarm naar regionale alarmcentrale van de brandweer vereist. Dus ook de hierbij horende voorzieningen voor de brandweer om het gebouw te betreden zijn niet noodzakelijk. 6.5 Uitvoering brandweerpaneel Niet van toepassing Herstelmogelijkheid voor de brandweer op brandweerpaneel Brandweerpaneel ter goedkeuring aan de bevoegde autoriteit (brandweer) Geen specifieke eisen (tekstpaneel of alfanumeriek paneel) Tekstpaneel of alfanumeriek paneel met tekening Geografisch paneel Niet van toepassing Niet noodzakelijk Noodzakelijk Niet van toepassing Brandweer Inspectie-instelling Op basis van art. 6.20 lid 1 en bijlage 1 van Bouwbesluit 2012 is geen doormelding van het brandalarm naar de brandweerpost en dus ook geen bijbehorende voorzieningen voor de brandweer om het gebouw te betreden vereist. 6.2.2 Opties brandmeldcentrale Verificatie van meldingen (dubbel toets) -- 8.2 Doormelding van storing naar 24 uur bezet ontvangststation voor storingsmeldingen Vertraging uitgangssignalen naar C en/of G Vertraging uitgangssignalen naar E (toestemming brandweer vereist) C = Ontruimingsapparatuur E = Doormeldapparatuur voor brandmeldingen G = Automatische brandbeveiligingsinstallatie Intern, locatie. Extern, PAC Extern, locatie. Storingsmeldingen moeten worden doorgemeld naar een ontvangststation voor storingsmeldingen (particuliere Alarm Centrale, PAC) dat 24 uur per dag is bezet. De bewaking van de transmissiewegen moet voldoen aan NEN-EN 54-2. 8.4 Doormelding van het brandalarm Categorie Geen doormelding vereist Type 1 Type 2 Op basis van art. 6.20 lid 1 en bijlage 1 van Bouwbesluit 2012 is geen doormelding van het brandalarm naar de regionale alarmcentrale van de brandweer vereist. 10.6.2 Signalering interne organisatie Brandmeldcentrale, locatie zie toelichting Bedienings- en signaleringspaneel (nevenpaneel) Akoestische signaalgevers Stil ontruimingsalarm (NEN 2575) Luid ontruimingsalarm (NEN 2575) Een brandmelding mag, indien er zich één of meerdere personen in het gebouw bevinden nooit onopgemerkt blijven. Dit kan worden bereikt door zonder vertraging inschakelen van de ontruimingsalarminstallatie (totaal ontruiming) zoals bedoeld in NEN2575. De opstellingsruimte van de brandmeldcentrale moet voldoen aan par. 10.6.1 van de NEN 2535. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 13 van 19

2. Aanvullende eisen brandmeldinstallatie 1. De handbrandmelders moeten worden aangebracht bij de brandslanghaspels in de ruimten (de overige eisen uit NEN 2535 sub 10.11 zijn eveneens van toepassing). Indien er in (een deel van) het gebouw geen brandslanghaspels aanwezig zijn, moeten handbrandmelders op iedere bouwlaag op een maximale afstand van 2 m van (nood)uitgangen worden aangebracht, uitgezonderd in een dakopbouw voor technische voorzieningen zoals een lift. 2. Ten behoeve van de sturing van deursluitsystemen (indien toegepast en als onderdeel van brandwerende scheidingsconstructies) moeten aan weerszijden van de betreffende deur(en)/rolluiken/brandschermen rookmelders worden aangebracht conform bijlage C van de NEN 2535. 3. De installatie moet worden opgeleverd conform bijlage B van de NEN 2535. 4. In te bewaken liftschachten moet een aspiratierookmelder worden toegepast conform Bijlage D van de NEN 2535, uitvoeringsklasse C. Te bewaken liftschachten moeten als separate detectiezone worden uitgevoerd. 3. Aanvullende informatie brandmeldinstallatie 1. Conform de NEN 2654-1:2002 moet de gebruiker één of meerdere personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te fungeren als beheerder (opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk. 2. Als een lift een separate liftmachinekamer heeft en in de schacht geen apparatuur aanwezig is zoals een liftmotor of een schakelkast, dan hoeft de schacht niet te worden bewaakt. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 14 van 19

4. Ontruimingsalarminstallatie 4. 1 B o u w b e s l u i t 2 0 1 2 Overeenkomstig artikel 6.23 lid 1 van Bouwbesluit 2012 moet voor het onderhavige gebouw een ontruimingsalarminstallatie worden toegepast. 4. 2 D o e l o n t r u i m i n g s a l a r m i n s t a l l a t i e De primaire doelstellingen in Europese en Nederlandse wet- en regelgeving ten aanzien van brandveiligheid zijn veilig vluchten en schadebeperking. Een bouwwerk moet conform Bouwbesluit 2012 zodanig worden ontworpen en uitgevoerd dat bij brand: - Het draagvermogen van het bouwwerk gedurende een bepaalde tijd behouden blijft; - Het ontstaan en de ontwikkeling van vuur en rook binnen het bouwwerk zelf beperkt blijft; - De bewoners/gebruikers het bouwwerk kunnen verlaten of anderszins in veiligheid kunnen worden gebracht; - De veiligheid van de hulploegen in acht worden genomen. Ter ondersteuning van de primaire doelstellingen moet de onderhavige ontruimingsalarminstallatie invulling geven aan de volgende afgeleide doelstelling: De ontruimingsalarminstallatie moet tijdig in voldoende mate akoestisch en/of optisch informatie geven aangaande de ontruiming, om veilig vluchten te initiëren, binnen de context van het basisontwerp. 4. 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g Onderdeel Voorschrift Uitgave Noodzaak ontruimingsalarminstallatie Type ontruimingssignaal Bouwbesluit art. 6.23 lid 1 NEN 2575-1 Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen bijlage B Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse zaken, gepubliceerd in Staatsblad 416, inclusief veegbesluit 676, laatstelijk gewijzigd door Staatsblad 2014, 232 d.d. 01.07.2014. Regeling Bouwbesluit: Ministerie van Binnenlandse zaken, gepubliceerd in Staatscourant 23914, laatstelijk gewijzigd door Staatscourant 2014, 4057 d.d. 04.02.2014. September 2012 Ten aanzien van het ontruimingsignaal zijn er op basis van art. 6.23 lid 2 in combinatie met de Regeling Bouwbesluit 2012 art. 2.2 geen aanvullende eisen van toepassing. Tabel 4 Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 15 van 19

4. 4 I n s t a l l a t i e v o o r s c h r i f t e n De ontruimingsalarminstallatie moet worden ontworpen, aangelegd en onderhouden op basis van de volgende voorschriften: Onderdeel Voorschrift Uitgave Algemeen NEN 2575 Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Deel 1: Algemeen Bekabeling uit te voeren met functiebehoud Beheer (buitenbedrijfstelling, controles, inspecties en onderhoud) Tabel 5 NEN 2575 Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Deel 3: Luidalarminstallatie type B Wijzigingsblad NEN 2575-3/A1 Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen Deel 3: Luidalarminstallatie type B NPR 2576-1 Functiebehoud bij brand Richtlijn voor bekabeling, ophanging en montage van transmissiewegen NEN 2654-2 Beheer, controle en onderhoud van brandbeveiligingsinstallaties Deel 2: Ontruimingsalarminstallaties September 2012 September 2012 December 2013 Juli 2005 December 2004 Opmerking: Vanuit Bouwbesluit 2012 is de NEN 2575:2004 aangestuurd. Deze versie is inmiddels vervangen door genoemde versies van de NEN 2575 en als zodanig in dit PvE aangehouden. 4. 5 I n s p e c t i e c e r t i f i c a a t De ontruimingsalarminstallatie moet op basis van art. 6.23 lid 4 van Bouwbesluit 2012 worden voorzien van een inspectiecertificaat volgens het Inspectieschema Brandbeveiliging Inspectie brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 8.0 van Het CCV. Dit PvE vormt het uitgangspuntendocument zoals bedoeld in het schema. Opmerking: Vanuit Bouwbesluit 2012 is in de regeling Bouwbesluit 2012 de versie 7.0 d.d. 1 september 2012 van het inspectieschema nog aangestuurd. Deze versie van het inspectieschema is inmiddels door Het CCV vervangen door versie 8.0 en als zodanig in dit PvE aangehouden. 4. 6 I n s p e c t i e f r e q u e n t i e Conform de Regeling Bouwbesluit 2012 artikel 1.10 lid 2 geldt een inspectiefrequentie van 1x per drie jaar. 4. 7 B e o o r d e l i n g o n t w e r p De beoordeling van het ontwerp moet door een inspectie-instelling worden uitgevoerd conform het Inspectieschema Brandbeveiliging Inspectie detailontwerp brandbeveiligingssystemen (VBB-BMI-OAI_RBI) op basis van afgeleide doelstellingen versie 7.0 van Het CCV. De beoordelingen moet worden vastgelegd in een inspectierapport en moet worden uitgevoerd voordat met de aanleg wordt aangevangen. Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 16 van 19

4. 8 O n t w e r p g e g e v e n s De ontwerpgegevens van de ontruimingsinstallatie worden in onderstaande tabel weergegeven, gebaseerd op het model PvE volgens bijlage A van de NEN 2575. In de linkerkolom wordt, met een enkele uitzondering na, verwezen naar de betreffende paragraaf van NEN 2575-3. 1. Eisen ontruimingsalarminstallatie NEN 2575 NEN 2575-1, bijlage B.1 Omschrijving Type ontruimingssignaal en wijze van activering Eis Luidalarminstallatie type A Luidalarminstallatie type B Stilalarminstallatie, draadloos Stilalarminstallatie, met attentiepanelen Het type ontruimingssignaal is gebaseerd op: Logiesfunctie met hoogste vloer op > 20 m Bijeenkomstfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Kantoorfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Onderwijsfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Sportfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Winkelfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Overige gebruiksfunctie > 10.000 m 2 gebruiksoppervlak Cel-, woon- of gezondheidszorgfunctie Meerdere verblijfsruimten met > 1.000 personen > 2.000 personen in één verblijfsruimte Geen van bovenstaande factoren: type B is toe te passen 4.4 Systeembeschikbaarheid Alleen specificeren in afwijkende situaties waarbij moet worden afgeweken van NEN 2575-3 %, vanwege: -- 6.4.1 Wijze van activering Bedieningspaneel (BP) Handbrandmelder (HBM) Automatische brandmelder (AM) Automatische brandmelder (AM) in relatie tot samenvallende vluchtroutes Externe melder (EXT) Vanwege de aanwezigheid van samenvallende vluchtroutes behoren minimaal de ontruimingssignaalgevers in het desbetreffende deel automatisch te worden aangestuurd bij het in alarm komen van een automatische melder in dat deel. De ontruimingsalarminstallatie hoeft niet te worden aangestuurd door rookmelders die op basis van bijlage C van de NEN 2535 worden toegepast voor deursluitsystemen en niet zijn aangesloten op de brandmeldinstallatie. 6.4.1 Vertraging in de activering door automatische brandmelders -- Ja,. minuten Nee 9.3 Doormelding van storingen Intern, locatie.. Extern Particuliere alarmcentrale (PAC) Andere locatie Brandmeldinstallatie, zie hoofdstuk 3 van dit PvE -- 10.2.2 Uitvoering bedieningspaneel Alleen specificeren wanneer een tekstpaneel niet toereikend is Geografisch paneel -- 11.2 Kleur optische signaalgever Wit Rood Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 17 van 19

Anders:. Niet van toepassing Zie verder aanvullende eisen ontruimingsalarminstallatie. 14.2 Omvang ontruimingsgebed Gehele gebouw Uitgesloten ruimten: - Loze ruimten boven verlaagde plafonds; - Schachten, niet toegankelijk voor personen via een deur; - Liftschachten en kooien; - Toilet- of doucheruimten (excl. voorruimten); - Opslagruimten kleiner dan 8 m 2. Voor opslagruimten tot een maximumoppervlakte van 8 m 2 zonder signaalgever in de betreffende ruimte geldt dat voor de toegangsdeur in een loodrechte lijn voor de deur met een maximumafstand van 1,5 m een signaalgever moet worden geplaatst. De signaalgever moet op minimaal 95 db(a) gemeten op 1 m worden ingesteld. 14.3 Alarmeringszones Alarmeringszones Aangestuurd door detectiezone (zie hoofdstuk 3) 15.2.2 en 15.2.3 1. Gehele gebouw Algemeen Als detectie in de liftschacht wordt toegepast (zie hoofdstuk 3), dan moet bij een brandalarm van deze automatische brandmelder de ontruiming worden aangestuurd. Locatie en aantal bedieningspanelen -- 15.4 Bijzondere omgevingsinvloeden alsmede akoestische eigenschappen van ruimten die van invloed kunnen zijn op de projectie -- Hoofdbedieningspaneel: nabij centrale entree kantoordeel Nevenbedieningspaneel: Niet van toepassing Ruimte Grote ruimten Omstandigheden Galm 2. Aanvullende eisen ontruimingsalarminstallatie 1. Het vereiste geluidsniveau bedraagt 65 db(a) met minimaal 6 db(a) boven het normale omgevingsgeluid (hoogste waarde is bepalend). 2. De installatie moet worden in bedrijf worden gesteld, worden opgeleverd en overgedragen volgens bijlage B van de NEN 2575-3. 3. Het vereiste geluidsniveau dient door de producent of leverancier te worden aangetoond. Tevens dienen de resultaten van de geluidsmeting (conform bijlage F NEN 2575-3, uit te voeren met gesloten ramen en deuren) te worden vermeld in het Rapport van Oplevering. 4. Indien in de bedrijfshal personeel met gehoorbescherming aanwezig kan zijn, moet optische signalering worden toegepast. De signalering moet conform NEN 2575-3 sub 15.5 worden uitgevoerd. Voor ruimten groter dan 10 m 2 geldt dat er minimaal 2 flitslichten moeten worden aangebracht. Vanuit iedere positie in de ruimte moet minimaal één flitslicht binnen een gezichtsveld van 180 graden zichtbaar zijn. 3. Aanvullende informatie ontruimingsalarminstallatie 1. Er is in de overige gebouwdelen geen optische signalering vereist ervan uitgaande dat: - Het omgevingsgeluidniveau lager is dan 99 db(a); - Er geen gehoorbescherming wordt gedragen. 2. De te volgen procedures bij een ontruiming moeten overeenkomstig artikel 6.23 lid 6 van Bouwbesluit 2012 worden vastgelegd in een ontruimingsplan. 3. Bij een brandalarm van de automatische brandmelders bij deursluitsystemen die niet zijn aangesloten op de brandmeldinstallatie hoeft de ontruiming (en overige stuurfuncties) niet te worden aangestuurd. 4. Volgens de NEN 2654-2:2004 moet de gebruiker één of meer personen aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te kunnen fungeren als beheerder (Opgeleid Persoon OP). De OP is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk. Leeuwesteijn bv, 24 november 2014 Leeuwesteijn Brandveiligheid Paraaf: Pagina 18 van 19

Tekenlijst Belanghebbende(n) Bevoegd gezag of namens deze de belanghebbende brandweerorganisatie Verklaring geen bezwaar Adresgegevens of stempel: Naam: Datum: Handtekening Eisende partij(en) Auma Benelux Voor akkoord Adresgegevens: Le Pooleweg 9 Leiden Naam: Datum: Handtekening: PvE-opsteller Leeuwesteijn bv Adresgegevens: Postadres: Postbus 49 5330 AA Kerkdriel Bezoekadres: Kromsteeg 58 5331 AL Kerkdriel Naam: Datum: 24 november 2014 Handtekening: T 0418-640740 E advies@leeuwesteijn.org Ing. C. (Corné) Leeuwesteijn Directeur/adviseur brandveiligheid Pagina 19 van 19