De vrouw viel erg uit de toon in haar smetteloos witte blouse



Vergelijkbare documenten
Verhaal: Jozef en Maria


Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Niet in slaap vallen hoor!

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

-23- Geen medelijden

Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen.

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Wij zijn twee vrienden... jij en ik

LES 10. Sluipaanval. Doe Lees 1 Samuël 24.

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

het laatste station van de wereld

Het afscheid_125x :28 Pagina 3. Jenna Blum & Sarah McCoy. Het afscheid

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Mijn mond zat vol aarde

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Andrea Voigt. Augustus in Parijs. Uitgeverij De Geus

September 2008 Door: Charlotte Storm van s Gravesande. Bijbehorende foto's: zie onderaan de tekst. Hallo mede dierenvrienden,

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Vermoord? vroeg Evi angstig. Ongetwijfeld. Maar de directeur... Vermoord, herhaalden we beslist. Daarna hebben ze zijn lichaam ondergedompeld in een

Spotvogel.qxp :08 Pagina 5

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac

Refrein: Als het regent in jouw hart en je kunt alleen maar huilen, kom dan bij me, hou me vast, in mijn armen mag je schuilen.


De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Eerste druk, Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders

De steen die verhalen vertelt.

Krabbie Krab wordt Kapper

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

2

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

Hans Kuyper. F-Side Story. Tekeningen Annet Schaap. leopold / amsterdam

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Vlinder en Neushoorn

10. Gebarentaal [1/3]

Sofie en Regenboog HOOFDSTUK ÉÉN

F r a n c i s c u s. v a n. Leven met aandacht. w e g D e. Erfgoed Congregatie Zusters Franciscanessen van Oirschot

Een gelukkige huisvrouw

tje was saai. Haar ouders hadden een caravan, waarmee ze ieder jaar in de zomer naar Frankrijk gingen. Ook voor deze zomer was de camping al

LES 2. De reus en de steen. Sabbat

HC zd. 22 nr. 32. dia 1


Het kasteel van Dracula

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

Voor Olaf Bremer: bedankt voor de gezellige en leuke dagen in Spanje!

Er was eens een huis. En in dat huis woonde een heks...

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

De magische deur van KASTEEL013

Tommie, Dik en Esmeralda

Het raam achter het gordijn stond op een kier. Uit de nacht kwamen geluiden de kamer van Dolfje binnen. Tsjirpende krekels, brullende kikkers,

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

IK BEN TROTS OP MIJN SNOR!

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

Neus correctie Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

Mieke Lansbergen. Op een dag leek het me een goed idee om een offer te maken voor God. Uit dankbaarheid voor alles wat groeit, en omdat

De kerker met de vijf sloten. Crista Hendriks

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

KINDEREN VAN HET LICHT

De wonder- baarlijke Merlijn

HET VERHAAL VAN KATRIN

Zondag 13 december 2009 Tekst: Lucas 1: 39-55

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Eerste druk, september Tiny Rutten

OP BEZOEK BIJ BARON GEENWEGGE VAN TERUG

Het lam. Arna van Deelen

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

LES 8. Toen Jezus dorst kreeg. Sabbat

e klok had twaalf geslagen in de metropool

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

Het huis Anubis - Hoofdstuk 1

D Artagnan gaat naar Parijs

Hansje en Fransje. F.A. Haak-Ochsendorf. Zie voor verantwoording:

LEZEN FICTIE BK 1 LEKKER LEZEN PERRON 1

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

De redding van Zacheüs Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 30 oktober e zondag na Trinitatis

De epilepsie van Annemarie Als je hersens soms op hol slaan

Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

3e Statie: Jezus valt voor de 1e maal onder het kruis.

De gebroeders Leeuwenhart

Op weg met Jezus. eerste communieproject. hoofdstuk 1 De droom van Jesaja. H. Theobaldusparochie, Overloon

Joachim en het Rode Paardenhoofd


De week van Springmuis.

Openingsgebeden INHOUD

Het Verloren Ei. Geschreven door. Judie McEwen Illustraties van. Dick Rink

Geschreven voor Ivy en Tess. met hun woordje Brompeltje

GAAT ER OP UIT. Balder

Transcriptie:

1 De vrouw viel erg uit de toon in haar smetteloos witte blouse en haar ivoorkleurige broek. Haar lange, donkerbruine haar viel golvend over haar schouders, zonder dat er ook maar één lok van zijn plaats was geraakt in het zwoele briesje in het bos. Ze had elegante schoenen met hoge hakken aan, wat haar er echter niet van had weerhouden omhoog te klimmen langs een bospad waarover de andere wandelaars om haar heen puffend en hijgend in de klamme juliwarmte voortsjokten. Boven aan een steile helling bleef ze staan wachten in de schaduw van een enorme bemoste rotsformatie. Ze knipperde niet met haar ogen toen een aantal toeristen aan haar voorbijliep, van wie sommigen foto s maakten van het uitzicht verderop. Ze merkten haar niet op. Maar per slot van rekening konden de meeste mensen de doden niet zien. Dylan Alexander wilde haar ook liever niet zien. Sinds haar twaalfde was ze geen dode vrouw meer tegengekomen. Dat ze er nu, twintig jaar later in Tsjechië, weer eentje zag was behoorlijk verontrustend. Ze probeerde geen aandacht te schenken aan de verschijning, maar toen ze samen met haar drie reisgenoten het pad op liep, volgde de vrouw haar met haar donkere ogen en hield haar blik strak op haar gericht. Je ziet me... Dylan deed net alsof ze het gefluister vol statische ruis via de bewegingloze lippen van de schim niet hoorde. Ze wilde de band niet erkennen. Ze had al zo lang niet meer zo n eigenaardige ontmoeting gehad dat ze bijna was vergeten hoe het voelde. Van haar vreemde gave om doden te kunnen zien had Dylan nooit iets begrepen. Ze had er niet op durven vertrouwen of het kunnen beheersen. Soms bevond ze zich midden op een begraafplaats zonder iets te zien, maar dan stond ze plotseling vlak tegenover een overle-

dene, net zoals hier in de bergen een uurtje buiten Praag. De schimmen waren altijd vrouwelijk. Over het algemeen zagen ze er jong en levendig uit, zoals deze spookgestalte die nu met onmiskenbare wanhoop in haar exotische, donkerbruine ogen naar haar keek. Je moet me horen... In de opmerking klonk een sterk Latijns-Amerikaans accent door en de toon was smekend. Hé, Dylan. Kom eens hier, dan neem ik een foto van je naast deze rots. De klank van een echte, wereldse stem leidde Dylans aandacht af van de mooie, dode vrouw die vlakbij in de boog van verweerd zandsteen stond. Janet, een vriendin van Dylans moeder Sharon, graaide in haar rugzak en haalde een camera tevoorschijn. De zomertoer door Europa was Sharons idee geweest; het moest haar laatste grote avontuur worden, maar in maart was de kanker teruggekomen en na de laatste chemokuur een paar weken geleden was ze te zwak om nog te kunnen reizen. Recentelijk had Sharon om de haverklap met longontsteking in het ziekenhuis gelegen, en op haar aandringen was Dylan in haar plaats mee op reis gegaan. Ziezo, zei Janet, nadat ze Dylan had gefotografeerd tegen de achtergrond van hoog oprijzende rotspilaren in het bosrijke dal in de diepte. Je moeder zou het hier prachtig hebben gevonden, meid. Is het niet adembenemend? Dylan knikte. Als we vanavond terug zijn in het hotel mailen we haar de foto s. Snel voerde ze het groepje bij de rots vandaan, want ze wilde de fluisterende, bovenaardse gedaante graag achter zich laten. Langs een smalle helling liepen ze omlaag naar een bosje dicht opeengepakte ranke dennen. Roodbruine bladeren en dennennaalden van voorbije seizoenen werden onder hun voeten platgedrukt op het natte pad. Het had die ochtend geregend, gevolgd door een broeierige hitte waardoor veel toeristen uit de streek waren weggebleven. In het bos was het stil, vreedzaam... Afgezien van het bewustzijn van spookachtige ogen die Dylan elke stap verder het bos in achtervolgden.

Ik ben zo blij dat je baas je vrij gaf om met ons mee te gaan, zei een van de andere vrouwen achter haar op het pad. Ik weet hoe hard je werkt bij de krant om al die verhalen te verzinnen... Die verzint ze niet, Marie, zei Janet berispend op goedmoedige toon. Er moet wel iets waar zijn van Dylans artikelen, anders konden ze die niet publiceren. Zo is het toch, meid? Dylan snoof spottend. Nou, als je bedenkt dat er op onze voorpagina meestal minstens één ontvoering door aliens staat of een verhaal over iemand die door een demon is bezeten, dan kun je wel stellen dat de feiten ondergeschikt zijn aan een smeuïg verhaal. We publiceren onderhoudende stukken, geen keiharde journalistiek. Volgens je moeder word je ooit een beroemd journalist, zei Marie. Een Woodward of Bernstein in de dop, zegt ze. Dat klopt, viel Janet haar bij. Ze liet me een artikel zien dat je hebt geschreven tijdens je eerste krantenbaantje, toen je net van de universiteit kwam. Dat ging over een of andere akelige moord ergens in het noorden. Weet je nog, schat? Ja, dat weet ik nog, zei Dylan, terwijl ze hen loodste naar een andere massale groep torens van zandsteen die tussen de bomen omhoogrezen. Maar dat is heel lang geleden. Nou, wat je ook doet, ik weet zeker dat je moeder erg trots op je is, verklaarde Marie. Je hebt haar veel vreugde bezorgd. Dylan knikte, want heel even kon ze ineens geen woord uitbrengen. Bedankt. Janet en Marie werkten allebei samen met haar moeder in een opvangcentrum voor zwerfjongeren in Brooklyn. Nancy, het andere lid van hun reisgezelschap, was al sinds de middelbare school Sharons beste vriendin. In de afgelopen maanden waren de drie vrouwen bijna familie van Dylan geworden. Drie extra paar troostende armen, waar ze ongetwijfeld behoefte aan zou hebben als ze haar moeder ooit zou kwijtraken. Diep in haar hart wist ze dat het meer een kwestie was van wanneer dan van als. Ze waren al zo lang met hun tweeën geweest. Haar vader was weggegaan toen Dylan nog een kind was. Niet dat hij nou zo n geweldige vader was geweest toen hij er wel was. Ook haar twee oudere

broers waren er niet meer. De een was omgekomen bij een auto-ongeluk en de ander had alle familiebanden verbroken toen hij jaren geleden in het leger was gegaan. Dylan en haar moeder hadden zich maar moeten zien te redden, en dat hadden ze ook gedaan: de een had de ander opgefleurd wanneer die zich down voelde, of zich verheugd over elke kleine overwinning. Dylan moest er niet aan denken hoe leeg haar leven zou zijn zonder haar moeder. Nancy kwam naar haar toe en schonk haar een warme, maar droevige glimlach. Het betekent heel veel voor Sharon dat jij de reis in haar plaats meemaakt. Je beleeft het voor haar, snap je. Ik weet het. Ik had het voor geen goud willen missen. Dylan had haar reisgenoten en vooral haar moeder niet verteld dat ze waarschijnlijk haar baan zou kwijtraken doordat ze zo kort van tevoren twee weken vrij had genomen. Eigenlijk kon het haar niet eens schelen. Ze werkte toch met grote tegenzin voor het goedkope roddelblad. Ze had geprobeerd haar baas ervan te overtuigen dat ze geheid geschikte kopij uit Europa zou meebrengen misschien een verhaal over een Boheemse bigfoot of een Dracula die ze ergens in Roemenië had gezien. Maar het viel niet mee om iemand die daar zelf de kost mee verdiende onzin voor te schotelen. Haar baas had duidelijk laten weten hoe de zaken ervoor stonden: als Dylan op reis ging, kon ze maar beter iets belangrijks mee terugnemen, anders hoefde ze helemaal niet terug te komen. Oef, wat is het warm hierboven, verzuchtte Janet. Ze trok haar honkbalpet van haar korte zilvergrijze krullen en streek met haar hand over haar voorhoofd. Ben ik de enige slappeling in dit gezelschap of is er nog iemand die graag even wil uitrusten? Ik ben wel toe aan een rustpauze, viel Nancy haar bij. Ze schudde haar rugzak van haar schouders en zette hem onder een hoge den op de grond. Marie kwam erbij, stapte van het pad en nam een flinke teug uit haar veldfles. Dylan was helemaal niet moe. Ze wilde in beweging blijven. De indrukwekkendste hellingen en rotsformaties hadden ze nog voor de boeg. Voor dit deel van de reis hadden ze maar één dag uitgetrokken,

en Dylan wilde graag zo ver mogelijk komen. En dan was er nog die mooie, dode vrouw, die nu voor hen uit op het pad stond. Ze staarde naar Dylan, terwijl haar energie telkens heel even in een zichtbare gedaante verscheen. Kijk naar me... Dylan wendde haar blik af. Janet, Marie en Nancy zaten op de grond proteïnerepen en studentenhaver te knabbelen. Wil je ook wat? Janet hield een plastic ritszakje op met gedroogde vruchten, noten en zaden. Dylan schudde haar hoofd. Ik ben te ongedurig om nu te gaan zitten of om iets te eten. Als jullie het niet erg vinden, ga ik even in mijn eentje de omgeving verkennen terwijl jullie hier uitrusten. Ik kom meteen weer terug. Prima, schat. Tenslotte heb jij jongere benen dan wij. Als je maar voorzichtig bent. Ja, hoor. Ben zo terug. Dylan vermeed de plek een eindje verderop waar het beeld van de dode vrouw blikkerend tevoorschijn kwam. Ze ging van het gebaande pad af en stapte de dichtbeboste helling op, waar ze een paar minuten lang gewoon van de rustige omgeving genoot. De uitstekende pieken van zandsteen en basalt ademden een oude en woest geheimzinnige sfeer uit. Ze bleef staan om foto s te maken, in de hoop dat ze iets van de schoonheid voor haar moeder kon vastleggen. Luister naar me... Eerst zag ze de vrouw niet, maar hoorde ze alleen de onderbroken statische ruis van haar spookachtige stem. Plotseling ving ze een glimp op van een witte flits. De gedaante stond een eindje verderop op de heuvel, op een stenen richel halverwege een steile rots. Volg me... Dacht het niet, mompelde Dylan, met een blik naar de lastige helling. Die was verraderlijk steil en het pad was in het gunstigste geval onzeker. En al was het uitzicht daarboven vast spectaculair, ze had echt geen zin om naar haar nieuwe spookvriendin aan Gene Zijde te gaan. Alsjeblieft... help hem. Help hem?

Wie moet ik helpen? Ze vroeg het, hoewel ze wist dat de geest haar niet kon horen. Dat konden ze namelijk nooit. Communicatie met haar soort was altijd eenrichtingsverkeer. Ze verschenen gewoon wanneer ze wilden en zeiden wat ze wilden, als ze al iets zeiden. Wanneer ze hun zichtbare vorm niet meer konden handhaven, vervaagden ze simpelweg. Help hem. De vrouw in het wit op de berghelling werd al langzaam doorzichtig. Dylan probeerde haar zo lang mogelijk te blijven zien door haar ogen af te schermen tegen het wazige licht dat tussen de bomen door naar beneden scheen. Een beetje angstig begon ze naar boven te ploeteren, zich vastgrijpend aan de dichte begroeiing van dennen en beuken om de lastigste delen te overbruggen. Tegen de tijd dat ze op de richel was geklauterd waar de verschijning had gestaan, was de vrouw alweer verdwenen. Behoedzaam liep Dylan over de richel en ontdekte dat die breder was dan hij er van beneden uitzag. Het zandsteen was zo donker verweerd dat ze een diepe verticale spleet nu pas opmerkte. Vanuit die smalle, lichtloze ruimte hoorde ze opnieuw de emotieloze, spookachtige fluisterstem. Red hem. Om zich heen kijkend zag ze alleen maar wildernis en rotsen. Er was niemand te zien. Van de geestverschijning die haar in haar eentje de berg op had gelokt, viel geen spoor meer te bekennen. Ze draaide haar hoofd en tuurde in de duisternis van de rotsspleet. Toen ze haar hand erin stak, voelde ze koele, klamme lucht over haar huid strijken. Binnen in de diepe donkere spleet was het stil en rustig. Zo stil als het graf. Als Dylan het type was dat in enge monsters geloofde, had ze zich kunnen inbeelden dat er eentje op zo n verborgen plek had kunnen zijn. Maar ze geloofde niet in monsters. Dat had ze nooit gedaan ook. Behalve dat ze af en toe een dode had gezien, die haar nooit iets had aangedaan, was Dylan zo nuchter zeg maar gerust cynisch als wat. Het was de journalist in haar die haar nieuwsgierig maakte om

uit te zoeken wat ze binnen zou kunnen aantreffen. Aangenomen dat ze een dode vrouw kon vertrouwen, wie dacht de vrouw dat Dylans hulp nodig had? Was er soms iemand gewond daarbinnen? Zou er iemand op deze steile helling verdwaald zijn? Dylan griste een kleine zaklamp uit een buitenvakje van haar rugzak en scheen ermee in de opening. Pas toen ontdekte ze vage beitelsporen rond en in de spleet, alsof iemand had geprobeerd die breder te maken. Maar dat was niet recentelijk gebeurd, gezien de verweerde randen van de krassen. Hallo? Is daar iemand? riep ze in het duister. Niets dan stilte was het antwoord. Ze deed haar rugzak af en hield hem in haar ene hand, terwijl ze met haar andere de dunne cilinder van haar zaklamp vastgreep. Toen ze verder liep, bleek ze amper door de spleet te kunnen. Iemand die dikker was dan zij zou zich zijdelings naar binnen moeten wurmen. Het krappe gedeelte duurde niet lang voordat de ruimte afboog en zich verbreedde. Plotseling bevond ze zich in het massieve steen van de berg, en haar lichtstraal weerkaatste tegen gladde, gebogen wanden. Het was een grot verlaten, afgezien van een paar vleermuizen die hoog boven haar uit hun verstoorde slaap opfladderden. De ruimte leek grotendeels door mensenhanden te zijn gemaakt. Het plafond was minstens zes meter boven Dylans hoofd. Op alle muren van de kleine grot waren interessante symbolen geschilderd. Ze zagen eruit als een vreemd soort hiërogliefen: een kruising tussen markante tribals en in elkaar grijpende, sierlijke geometrische patronen. Gefascineerd door de schoonheid van de vreemde symbolen liep Dylan naar een van de wanden toe. Toen ze de lichtbundel van haar zaklamp naar rechts liet glijden, ontdekte ze met ademloze bewondering dat de gedetailleerde versieringen overal om haar heen doorliepen. Ze deed een stap naar het midden van de grot. De neus van haar wandelschoen stootte tegen iets op de aarden vloer. Het ding rolde met een hol gekletter weg. Dylan scheen met de zaklamp over de grond en slaakte een kreetje. O, shit. Het was een schedel. Het witte bot blonk in het donker, het men-

senhoofd staarde met lege oogkassen naar haar op. Als dit de hem was voor wie de dode vrouw haar hulp had ingeroepen, dan was ze duidelijk een paar honderd jaar te laat gekomen. Dylan scheen met de zaklamp dieper het donker in. Ze wist niet waar ze naar zocht, maar ze was te geboeid om nu al weg te gaan. De lichtstraal gleed over nog een paar botten. Jezus, nog meer oude menselijke overblijfselen die over de bodem van de grot verspreid lagen. Door een tochtvlaag die vanuit het niets leek te komen kreeg ze kippenvel op haar armen. En op dat moment zag ze het. Achter in het duister stond een groot rechthoekig blok steen. Op het bewerkte gedeelte van het voorwerp waren net zulke tekens geschilderd als op de wanden. Dylan hoefde niet dichterbij te komen om te weten dat ze naar een crypte keek. Boven op het graf lag een dikke plaat die opzij was geschoven, een beetje scheef op de stenen doodskist, alsof die door onvoorstelbaar sterke handen was weggeduwd. Was daar iemand of iets in ter ruste gelegd? Ze moest het weten. Met haar zaklamp in haar plotseling bezwete handen sloop ze naar voren. Van een paar passen afstand richtte ze de lichtstraal in de opening van het graf. Dat was leeg. Om onverklaarbare redenen kreeg ze daarvan nog meer de rillingen dan als ze een afzichtelijk lijk had aangetroffen dat tot stof lag te vergaan. De nachtelijke grotbewoners boven haar hoofd werden onrustig. De vleermuizen kwamen in actie en schoten in een haastige golf van beweging langs haar heen. Snel bukte ze zich om ze te laten passeren en dacht dat ze zelf ook maar beter kon maken dat ze wegkwam. Terwijl ze zich omdraaide om de uitgang te zoeken, hoorde ze nog iets bewegen. Iets groters dan vleermuizen. En ze hoorde ook een laag gegrom gevolgd door het verschuiven van losse stenen ergens in de grot. O god. Misschien was ze toch niet helemaal alleen. De haartjes in haar nek gingen overeind staan en voordat ze zich-

zelf kon voorhouden dat ze niet in monsters geloofde, begon haar hart al te bonzen. Rondtastend naar de uitgang voelde ze het bloed in haar oren suizen. Tegen de tijd dat ze het daglicht had gevonden, snakte ze naar lucht. Haar benen waren slap toen ze van de helling klauterde, maar daarna zette ze het op een lopen naar haar vriendinnen beneden in de bescherming van de stralende middagzon. Hij had alweer van Eva gedroomd. Alsof het niet erg genoeg was dat de vrouw hem tijdens haar leven had bedrogen, drong ze nu ook dood zijn gedachten binnen terwijl hij sliep. Nog altijd beeldschoon, nog altijd verraderlijk, had ze het over spijt en zei ze dat ze alles goed wilde maken. Allemaal leugens. Eva s geest die hem kwam opzoeken was alleen maar een extra aanwijzing dat hij langzaam gek begon te worden. In Rio s dromen huilde zijn dode gezellin, smeekte ze hem om vergeving voor het bedrog dat ze een jaar eerder had gepleegd. Ze had spijt. Ze hield nog steeds van hem en zou altijd van hem blijven houden. Ze bestond niet echt, maar was enkel een kwellende herinnering aan een verleden dat hij maar al te graag achter zich zou laten. Zijn vertrouwen in de vrouw had hem veel gekost. Bij een explosie in een pakhuis was zijn gezicht verwoest. Zijn lichaam was op sommige plekken verminkt en hij was nog herstellende van verwondingen waaraan een sterfelijk man zou zijn bezweken. En zijn geest? Rio s gezonde verstand was stukje bij beetje verdwenen, en in de tijd dat hij zich in zijn eentje op deze Tsjechische berghelling had schuilgehouden, was zijn toestand verergerd. Daar zou hij allemaal een eind aan kunnen maken. Als lid van de Stam een hybrideras van mensen met vampierachtige, buitenaardse genen zou hij zich de volle zon in kunnen slepen om zich door de uv-stralen te laten verteren. Dat had hij ook al overwogen, maar hij zat in zijn maag met het feit dat de grot moest worden afgesloten en het verpletterende bewijs vernietigd dat zich daarin bevond. Hij had geen idee hoe lang hij hier al was. Op een gegeven moment

waren de dagen en nachten, weken en maanden versmolten tot een eindeloze opschorting van de tijd. Hoe het precies was gebeurd, wist hij niet. Hij was samen met de anderen van zijn Broederschap gekomen. De krijgers waren op een missie om een oud kwaad op te sporen en te vernietigen dat eeuwen eerder in de rotsen was verborgen. Maar ze waren te laat geweest. De crypte was leeg; het kwaad was al ontsnapt. Rio had vrijwillig aangeboden achter te blijven om de grot af te sluiten terwijl de anderen teruggingen naar Boston. Met hen mee terugreizen kon hij niet. Hij wist niet meer waar hij thuishoorde. Hij wilde zijn eigen weg zoeken; misschien teruggaan naar Spanje, zijn geboorteland. Dat had hij gezegd tegen de krijgers die al heel lang als broers voor hem waren. Maar hij had geen van zijn plannen uitgevoerd. Gekweld door besluiteloosheid en de zware last van de zonde die hij had overwogen had hij getreuzeld. Diep in zijn hart wist hij dat hij niet van plan was geweest om deze tombe ooit te verlaten. Maar hij had het onvermijdelijke uitgesteld met slappe smoezen, wachtend op het juiste ogenblik, de juiste omstandigheden, om te doen wat hij moest doen. Maar die smoezen waren niet meer dan dat. Ze zorgden er alleen voor dat de uren zich uitstrekten tot dagen, de dagen tot weken. Nu, ongetwijfeld maanden later, hield hij zich schuil in het duister van de grot, net zoals de vleermuizen die de klamme ruimte met hem deelden. Hij jaagde niet meer, verlangde er niet meer naar zich te voeden. Hij bestond alleen nog maar, zich bewust van zijn gestage afdaling in een hel die hij zelf had gemaakt. Die afdaling bleek hem uiteindelijk te veel te zijn. Naast hem op een uitgeholde richel drie meter boven de bodem van de grot lagen een ontsteker en een kleine voorraad c-. Het was genoeg knalkracht om de verborgen crypte voorgoed af te sluiten. Rio was van plan om de boel die avond op te blazen... Van binnenuit. Deze avond zou hij er een eind aan maken. Toen zijn lome zintuigen hem uit een diepe slaap hadden gewekt om hem voor een indringer te waarschuwen dacht hij eerst dat het

de zoveelste kwellende hersenschim was. Hij ving de geur op van een mens, een jonge vrouw, afgaande op de muskusachtige warmte die aan haar huid kleefde. Zijn ogen vlogen open in het donker, zijn neusgaten verwijdden zich zodat hij zo veel mogelijk van haar geur in zijn longen kon zuigen. Ze was geen speling van zijn waanzin. Ze was van vlees en bloed, de eerste mens die zich in de buurt van de verborgen opening van de grot had gewaagd sinds hij daar zat. De vrouw liet een fel licht door de grot schijnen, waardoor hij even werd verblind, zelfs op zijn verborgen plek boven haar hoofd. Hij hoorde haar voeten over de bodem schuifelen. Haar plotselinge kreet toen ze tegen de skeletresten stootte die door de oorspronkelijke grotbewoner waren achtergelaten. Rio verplaatste zich op de richel om zijn benen te testen als voorbereiding voor een sprong op de grond. De vleermuizen die aan het plafond hingen, schrokken van de luchtverplaatsing en vlogen naar buiten, maar de vrouw bleef staan. Haar licht dwaalde opnieuw door de grot en bleef toen rusten op de geopende tombe. Hij voelde haar nieuwsgierigheid omslaan in angst toen ze naar het graf toe liep. Zelfs haar menselijke instinct bespeurde het kwaad dat ooit in die stenen kist had geslapen. Maar ze zou daar helemaal niet moeten zijn. Rio kon niet toestaan dat ze nog meer zou zien. Hij hoorde zichzelf grommen terwijl hij zich verplaatste op het rotsachtige uitsteeksel boven haar. De vrouw had het ook gehoord. Ze verstijfde van angst. Het licht van haar zaklamp schoot alle kanten op toen ze paniekerig naar de uitgang van de grot zocht. Voordat Rio zijn benen kon dwingen in beweging te komen, glipte ze al naar buiten. Ze was weg. Ze had te veel gezien, maar dat zou weldra niet meer uitmaken. Zodra de nacht viel, zou er niets meer over zijn van de crypte, de grot of Rio zelf.