VR 2012 2007 DOC.0814/3



Vergelijkbare documenten
VR DOC.0570/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 maart 2017;

Advies over het ontwerp van besluit betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang

Advies. Provinciedecreet. meer. en het. worden. 24 april Pagina 1

TRANSITIEREGLEMENT VOOR CULTURELE PROJECTEN MET EEN BOVENLOKALE UITSTRALING

Transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

Experimenteel reglement: Innovatieve partnerprojecten

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

VR DOC.1652/1BIS

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.0276/2BIS

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING,

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal

Voorontwerp van decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

Betreft: aanvraag van het Departement Financiën en Begroting tot aanpassing van de beraadslaging RR nr. 45/2009 van 15 juli 2009 (RN-MA )

1. INHOUDELIJK. Pagina 1 van 9

VR DOC.1315/1BIS

REGLEMENT INNOVATIEVE PARTNERPROJECTEN

INFOSESSIE. Infosessie: van culturele projecten met een. regionale uitstraling AANVRAGEN PROJECTSUBSIDIES

Veel gestelde vragen over het transitiereglement voor culturele projecten met bovenlokale uitstraling

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 juli 2016;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0553/1

VR DOC.0001/1

Vlaamse Regering ~~' =

Voorontwerp van decreet houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr. 8 6 juli 2011 ( ) stuk ingediend op

VR DOC.0439/2

VR DOC.0432/1

VR DOC.0161/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0365/1BIS

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2001 houdende goedkeuring van het subsidiereglement dienstencentrum ;

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het voorstel van decreet. houdende wijziging van het Kunstendecreet van 13 december 2013

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor lokale besturen ter ondersteuning van de detailhandel.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37;

Reglement projectsubsidies voor de realisatie van culturele projecten van bijzondere en gemeenschapsvormende aard

VR DOC.1263/2BIS

Decreet Bovenlokale Cultuurwerking

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli 2018;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende oprichting van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren;

VR DOC.0282/1BIS

FAQ. Decreet bovenlokale cultuurwerking Subsidie voor bovenlokale cultuurprojecten

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. opstartende G-sportclubwerking

I. Toetsing van het voorliggend ontwerp van decreet aan het advies van de Raad voor de Kunsten van 3 maart 2004

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Reglement projectondersteuning Gentenaars zonder Grenzen

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

TRANSITIEREGLEMENT VOOR DE SUBSIDIËRING VAN CULTURELE PROJECTEN MET EEN BOVENLOKALE UITSTRALING

VR DOC.0332/2BIS

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1230/1TER

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

PROGRAMMA HD SOCIAAL-CULTUREEL WERK

ECHO S UIT BRUSSEL 30 MEI 2017, EEKLO. Hilde Plas (VVSG) Gregory Vercauteren (FARO)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Ontwerp van decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT: Bovenlokale culturele projecten Goedgekeurd door de provincieraad op 27/06/2013

VR DOC.0810/2BIS

VR DOC.1027/2

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1608/1BIS

b) Welke projecten werden in het verleden door de VGC ingediend? Welke werden goedgekeurd? Voor welk bedrag?

Provincieraadsbesluit

VR DOC.0369/2BIS

Advies bij het transitiereglement voor de subsidiëring van culturele projecten met een regionale uitstraling

VR DOC.0136/2

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking

VR DOC.0131/1

Provincieraadsbesluit

Subsidiereglement voor ondersteuning van een. duurzame G-sportclubwerking

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 maart 2019;

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaamse Regering ~~. =

Provincieraadsbesluit

VR DOC.1237/2BIS

ART. 2. Voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:

DECREET BOVENLOKALE SPORTINFRASTRUCTUUR EN TOPSPORTINFRASTRUCTUUR

Dit advies wordt schriftelijk afgehandeld na een bespreking in de vergadering van de sectorraad Kunsten en Erfgoed van 6 juni 2008.

Provincieraadsbesluit

VR DOC.0996/1BIS

INTERNATIONAAL CULTUURBELEID EEN VVC-BIJDRAGE

VR DOC.1518/2

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten

Transcriptie:

VR 2012 2007 DOC.0814/3 \1aamse overheid ~ ~ s a re Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Advies SARC - Algemene Raad Brussel, 10 mei 2012 Advies betreffende investeringssubsidies voor culturele infrastructuur met boven lokaal belang De SARC wordt door mevrouw Chnstine Claus, secretans-generaal van het Departement CJSM op 11 april 2012 om advies gevraagd over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van investeringssubsidies voor culturele Infrastructuur met bovenlokaal belang. Inleiding De Vlaamse Openbare Instelling (VOl) "Fonds Culturele Infrastructuur" (FoCI), opgericht bij programmadecreet van 19 december 1998, heeft onder meer als taak om Investenngssubsidies te verlenen voor grote (stedelijke) en sectorale accommodaties in de sectoren cultuur en jeugd en om als bouwheer op te treden voor de eigen accommodaties van de Vlaamse Gemeenschap. Na tien Jaar is het bestaande reglement van 16 maart 2001 voor het verlenen van investenngssubsidies voor culturele infrastructuur met bovenlokaal belang aan herziening toe. Enerzijds omdat het tot nog toe gehanteerde reglement enk~1 door de bevoegde minister werd goedgekeurd. Wat als gevolg heeft dat, krachtens artikel 10 van de Cultuurpactwet, niet enkel de infrastructuursubsidies van groot cultureel belang, maar ook alle sectorale investeringssubsidies op naam moeten worden ingeschreven In de begroting van het FoCI. 1

AnderzIjds omdat veranderende behoeften en nieuwe noden nopen tot een herziening van de prioriteiten 1 De bevoegde minister stelt daarom voor om het reglement te herwerken als een besluit van de Vlaamse Regering en de prioriteiten aan te passen In uitvoering van het Managementcomité Ministerie CJSM van 22 mei 2008, werden de IVA's en het Departement CJSM gevraagd om hun voorstellen van prioritaire sectoren mee te delen en hun opmerkingen bij het bestaande reglement te bezorgen. Dit resulteerde in een ontwerp van reglement dat voor advies aan de SARC wordt voorgelegd. Onderstaand advies van de Algemene Raad van de SARC kwam tot stand via schriftelijke procedure met medewerking van de Sectorraad Kunsten en Erfgoed en de Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk Advies 1. De omvorming van Intern reglement naar besluit van de Vlaamse Regering Tot nog toe werden de Investeringssubsidies voor boven lokale culturele - en jeugdinfrastructuur uitbetaald krachtens een intern reglement. Alle toegekende subsidies, ook deze voor sectorale infrastructuur, dienden ad nominatim in de begroting van het Fonds voor Culturele Infrastructuur (FoCI) te worden ingeschreven. Dit conform artikel 10 van de Cultuurpactwet dat bepaalt dat subsidies die niet steunen op een decreet, een wet of een beraadslaging van de vertegenwoordigende vergadering van de overheid, het voorwerp moeten zijn van een speciale begrotingspost op naam. Artikel 51bis van het decreet van 19 december 1998 en zijn wijzigingsbepalingen machtigen de Vlaamse Regering te bepalen onder welke voorwaarden en op welke wijze het FoCI de investeringssubsidies verstrekt. Door het intern reglement te vervangen door een besluit van de Vlaamse Regering hoeven de sectorale investeringssubsidies niet meer op naam in de begroting van het FoCI te worden ingeschreven, wat de procedure vereenvoudigt. De Algemene Raad van de SARe steunt deze keuze voor een vlottere en vereenvoudigde administratieve procedure die de uitvoering van culturele infrastructuurprojecten ten goede komt. 1 Thans geldende prioriteiten De Vlaamse minister van Cultuur geeft de prioriteit aan door de Vlaamse Gemeenschap erkende en/of gesubsidieerde kunstencentra, muziekclubs, muziekeducatieve organisaties en aan jeugdinfrastructuren met bovenlokaal belang, waarvan minstens één initiatiefnemer erkend en/of gesubsidieerd is door een overheid. De subsidieaanvragers mogen geen eigen Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap gebruiken (punt 3 van het subsidiereglement van 16 maart 2001) 2

2. Artikel 1 : de definities voor de toepassing van het besluit Het ontwerp van besluit bevat een aantal definities Door de definities in het voorliggende ontwerp van besluit op te nemen, wordt het nieuwe besluit verduidelijkt. 3. Artikel 3: voorwaarden grote culturele infrastructuur 3.1. Dit artikel bepaalt (zoals vroeger) dat de aanvrager beschikkingsmacht moet hebben over de Infrastructuur als eigenaar of anders als huurder, erfpachter of gebruiker voor minimaal 20 jaar De raad voorziet mogelijks problemen met deze bepaling, in het bijzonder voor (privaatrechtelijke) organisaties die infrastructuur huren en zich moeten engageren voor een periode van 20 jaar in het kader van de toegekende Foei-middelen. Want wat als deze organisaties uit de boot vallen voor een subsidieperiode. De raad heeft weet van minstens één organisatie die vreest uit de boot te vallen (dubbel negatief advies) voor de komende subsidieperiode in het kader van het Kunstendecreet (2013-2016). Hoewel theoretisch de mogelijkheid voorhanden is om de huur gedurende 20 jaar verder te zetten, ontbeert het de organisatie hoogstwaarschijnlijk aan de nodige werkingsmiddelen om dit in de praktijk te doen. De minimumtermijn van 20 jaar legt een zware verantwoordelijkheid bij de aanvragers van een investeringssubsidie, als die voor hun werking (en hun voortbestaan) afhankelijk zijn van werkingssusldies, zeker als het gaat om VZW's. Door de toekenning van werkingssubsidies voor slechts enkele jaren, biedt de overheid relatief weinig zekerheden op lange termijn, terwijl die overheid dat dan wel verwacht van de 'aanvrager'. Kan een engagement van 20 jaar gevraagd worden aan organisaties die niet zeker zijn dat ze ook voor dezelfde periode zullen gesubsidieerd worden? 3.2 Er wordt een bijkomende voorwaarde ingevoegd: "Het project moet bijdragen tot het verhogen van de duurzaamheid van de betrokken accommodatie, tot het verbeteren van de ecologische impact en tot een energiezuinige exploitatie ervan." De raad staat achter de verwijzing naar duurzaamheid, ecologische impact en energiezuinige exploitatie. Dit strookt met het beleid van de bevoegde minister die bruggen wil slaan tussen ecologie en cultuur. 4. Artikel 4: aanvragen en beoordeling grote culturele infrastructuur Paragraaf 4 van dit artikel bepaalt dat de "subsidiëring van grote culturele infrastructuur wordt beoordeeld in het kader van het algemeen cultuurbeleid De 3

SARC adviseert mee over de langetermijnvisie en over de planning aangaande de nieuwe grote culturele infrastructuur. Dit advies wordt publiek gemaakt." Deze paragraaf sluit aan bij één van de opdrachten van de SARC om, uit eigen beweging of op verzoek advies Uit te brengen over de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot Cultuur, Jeugd, Sport en Media 2. Het is niet duidelijk of het de bedoeling is dat de Vlaamse Regering het initiatief neemt om advies te vragen of dat de raad advies geeft op eigen Initiatief. Daarom pleit de SARC ervoor om in de tweede zin van paragraaf 4 toe te voegen: 'De Vlaamse Regering verzoekt de Strategische AdviesRaad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media om advies te geven over "," 5. Artikel 5: prioriteiten voor sectorale culturele Infrastructuur 5.1. De Vlaamse Regering geeft voor een periode van 5 jaar (2012-2016) de pnoriteiten aan voor de sectorale culturele infrastructuur. Met uitzondering van de digitale cinema vinden we deze prioriteiten ook terug in de Beleidsnota Cultuu~. Eerder gaf de raad advies over de beleidsnota 4 en had hierbij geen opmerkingen over de prioriteiten, 5.2. Wat betreft de bijkomende prioriteit 'digitale cinema', verwijst de raad naar het advies over de Beleidsnota Cultuur. Hierin vraagt de raad meer aandacht voor de gevolgen van de toenemende digitalisering voor de samenleving. Via het toevoegen van deze prioritiet wordt het Vlaamse filmbeleid ondersteund en vinden ook minder commercieel gerichte films vlotter een weg naar het publiek. Het stimuleren van digitale distributie IS hiermee geen doel op zich, maar is Ingebed in de werking van een sector. Het beleid heeft daarin een sensibiliserende functie en voorbeeldfunctie ( p. 11 van het SARC-advies over de Beleidsnota Cultuur). Conform het advies over de Beleidsnota Cultuur steunt de raad het voorstel om de digitale cinema aan de lijst met pnoriteiten toe te voegen. De raad meent dat de cultuur- en gemeenschapscentra hier ten onrechte uit de boot dreigen te vallen. Dat de prioriteit vooral gaat naar de zogenaamde arthouse cinema staat buiten kijf. Maar er zijn in Vlaanderen veel regio's waar geen arthouse cinema's actief zijn en de cultuur- of gemeenschapscentra die rol In zekere mate hebben overgenomen of moesten overnemen. De centra dragen in die gevallen ook bij tot een fijnmazige spreiding en beleving van film in het geheel van het Vlaamse filmlandschap Derhalve zouden deze centra ook in aanmerking moeten kunnen komen voor 2 Artikel 3 1,1' van het decreet van 30 november 2007 houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (BS 15/01/2008). 3 Joke Schauvliege, Beleidsnota Cultuur 2009-2014, 00 25' Sinds 2001 voorziet de Vlaamse Regering een Jaarlijks budget voor boven lokale sectorale culturele infrastructuur Ik zal deze regeerperiode prionteit geven aan het subsidie ren van bovenlokale cultuurinfrastructuur, erfgoeddepots, kunstenaarswerkplaatsen en het automatiseren van theaterrekken van cultuurcentra en theaters Het bestaande subsidiereglement zal daartoe in 2010 worden aangepast," 4 SARC, Advies over de beleidsnota's cultuur, jeugd, sport en media 2009-2014, december 2009 http IIwww cism vlaanderen be/raadqsmiar/adviezen/243ar beleidsnotas qs advies AR coordlnatie pdf 4

dergelijke financiële ondersteuning bij de (onvermijdelijkei) omschakeling naar digitale Cinema, hetgeen met de huidige formulering in het ontwerpbesluit niet het geval is. Op die manier kunnen deze cultuur- of gemeenschapscentra in aanmerking komen voor een subsidie, wanneer er in bepaalde regio's lacunes ontstaan omdat er geen (arthouse) cinema's meer actief zijn En het zal dan afhangen van de appreciatie van de Foei-commissie om bepaalde centra die rol toe te kennen op basis van het ingediende dossier. De raad stelt voor om een nieuw liggend streepje toe te voegen: "digitale cinema in cultuur- of gemeenschapscentra die een boven lokale rol spelen in het filmlandschap bij gebrek aan andere professionele spelers op het terrein," 5.3 De laatste paragraaf van het artikel 5 voorziet dat de Vlaamse Regering de prioriteiten kan aanpassen en dat een bestaande prioriteit blijft gelden tot na herziening door de Vlaamse Regering De raad gaat ervan uit dat over een aanpassing van deze prioriteiten advies zal gevraagd worden, zoals voorzien in het oprichtingsdecreet van de SARC 5, 6. Artikel 6: algemene voorwaarden voor prioritaire sectorale culturele infrastructuur De voorwaarde dat de functionele ruimten van het gebouw integraal toegankelijk moeten zijn, valt moeilijk te rijmen met de functie van een cultureel-erfgoeddepot. 7. Artikel 7: specifieke voorwaarden en criteria voor prioritaire sectorale culturele infrastructuur 7.1. Eén van de voorwaarden betreffende infrastructuur voor kunstenwerkplaatsen is de subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap op basis van het kunstendecreet. Door de mogelijkheid voor subsidiëring te beperken tot het kunstendecreet, wordt een deel van het creatieve werkveld over het hoofd gezien. De raad denkt hierbij aan de creatie-accommodaties gebruikt door startende kunstbeoefenaars die op het punt staan om door te breken naar het professionele circuit. Daarom pleit de raad voor een verbreding van de reikwijdte van de subsidiemogelijkheden door de bepaling 'op basis van het kunstendecreet' te schrappen en bijkomende specifieke voorwaarden op te nemen voor kunstenwerkplaatsen, geïnspireerd door deze voor jeugdinfrastructuur met bovenlokaal belang zoals geformuleerd in artikel 7 van dit besluit. 5 Artikel 3, 1, 6' en 2, 3'van het decreet van 30 november 2007 houdende de oprichting van de Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SS 15/01/2008) 5

7.2 De 'specifieke voorwaarden' (meest typisch zijn die over 'theatertrekken') zijn soms veel te detaillistisch en te technisch Riskeert men niet dat een aantal als monument beschermde schouwburgen daardoor uit de boot zullen vallen? 7 3. De jongste jaren is er een tendens om bestaande religieuze infrastructuur te herbestemmen. De raad vraagt dat de bevoegde minister aandacht heeft voor opportuniteiten om vrij komende (beschermde) gebouwen, bijvoorbeeld kerken, kloosters, fabriekspanden, schoolgebouwen enz. een grote of specifiek sectorale bovenlokale culturele bestemming te geven. 8. Artikel 8: aanvragen en beoordeling prioritaire sectorale culturele infrastructuur Er wordt een 'Adviescommissie Bovenlokale Culturele Infrastructuur' opgericht met een deelname van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media; de IVA Kunsten en Erfgoed, de IVA Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen; het Team Gesubsidieerde Infrastructuur van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en van deskundigen uit de betrokken sectoren. Een volwaardige adviescommissie die kan beschikken over een secretariaat dat wordt georganiseerd door de Stafdienst Infrastructuur van het FoCI is een verbetering ten opzichte van de vroegere Informele ad hoc commissies. De raad vindt het positief dat een permanente commissie wordt opgericht die transversaal wordt samengesteld met alle betrokken sectoren. De raad stelt voor om bij het 7 de gedachtestreepje, 'deelt de minister haar selectie mee' te vervangen door '... de selectie'. 9. De duur van de procedure 9.1. In artikel 8 staat vermeld dat de aanvraag dient te gebeuren uiterlijk op 30 april. De minister beslist over de selectie uiterlijk op 31 juli De geselecteerden dienen een uitgewerkte subsidieaanvraag in uiterlijk op 31 oktober. De minister beslist dan uiterlijk op 1 april van het daaropvolgende jaar. Deze periode is heel lang. Kan de minister de uiteindelijke beslissing niet vroeger nemen, bijvoorbeeld uiterlijk op 31 december van het eerste jaar? 9.2 In artikel 5 IS sprake van een eerstvolgende beleidsperiode 2012-2016. Aangezien de aanvragen voor 30 april moeten ingediend worden, kan deze regelgeving niet meer van toepassing zijn voor het jaar 2012. Daarom werd een overgangsmaatregel voorzien in artikel 10 waarbij de aanvragen voor 6

2012 kunnen ingediend worden ten laatste 50 dagen na de goedkeuring van dit besluit Is het haalbaar dat de minister nog voor 31 juli 2012 zal kunnen beslissen? 10 Effect van de interne staatshervorming In het kader van de op gang zijnde interne staatshervorming met de eventuele herziening van de bevoegdheid van de provincies ten opzichte van Vlaanderen en de lokale overheden, is het nog maar de vraag of de vereiste procentuele inbreng van andere overheden (nu ongewijzigd op 40%) nog gegarandeerd is. Gaan de provincies nog mogen bijdragen? Samenvatting De Algemene Raad van de SARe geeft een positief advies over het voorliggende besluit. De raad heeft volgende aanbevelingen: de Vlaamse Regering neemt het best zelf het initiatief om aan de SA Re advies te vragen over de grote culturele infrastructuur projecten in het kader van het algemeen cultuurbeleid; de voorwaarde om de functionele ruimten van gesubsidieerde infrastructuur integraal toegankelijk te maken, nuanceren voor cultureelerfgoeddepots; cultuur- en gemeenschapscentra moeten de mogelijkheid hebben om subsidies te krijgen voor digitale cinema; de subsidiëring voor kunstenwerkplaatsen mag niet worden beperkt tot deze gesubsidieerd op basis van het kunstendecreet; bij een herbestemming van (religieuze) infrastructuur moet de mogelijkheid voor een culturele herbestemming worden overwogen; er dienen voldoende middelen te worden voorzien voor de uitvoering van dit besluit; het tijdpad wordt het best nog eens onder de loep genomen; het effect van de interne staatshervorming nagaan. Luk Verschueren, voorzitter SARe Iris Van Riet, algemeen secretaris SARe 7