VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT. Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen. Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement



Vergelijkbare documenten
REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

HAGEMEYER REGELING 2015

HAGEMEYER REGELING 2014

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018

REXEL NEDERLAND REGELING 2014

Inhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS REXEL NEDERLAND REGELING 2018

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst met vaste werkgeverspremie

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

CDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst zonder vaste werkgeverspremie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Middelloon-pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Reglement Anw-hiaatpensioen

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

ANW- Hiaat Reglement 2015

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Aanvullend reglement

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Fondsreglement. Van Stichting Pensioenfonds Sanoma Magazines Nederland. Voor de werknemers van Sanoma Men s Magazines B.V.

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Fondsreglement van de Stichting Pensioenfonds voor de Accountancy. Middelloonregeling

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Reglement Anw-hiaatpensioen

NLBV Pensioenreglement Overgangsregeling FLO-ers

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51

PENSIOENREGLEMENT NIELSEN NEDERLAND

Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.

CDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A

Stichting Pensioenfonds HAL

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Artikel 2 Voorwaarden deelneming 3. Artikel 3 Aanvang ANW-hiaatpensioenreglement, einde dekking, nietige dekking 3

Stichting Pensioenfonds Xerox

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds DSM Nederland. Uitgave 1 april 2014

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

PENSIOENREGLEMENT Regeling 1977 Laatste aanpassing: 1 januari 2010

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Toelichting op het pensioenoverzicht 2010 KPN Uitkeringsovereenkomst voor de middelloonregeling

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Pensioenovereenkomst. Voor voetbaloefenmeesters

STICHTING PENSIOENFONDS GROOTHANDEL VEGRO. Pensioenbrochure. Onze pensioenregeling toegelicht

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Pensioenreglement III Abbott. Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland. Vroegpensioenreglement

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Transcriptie:

VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement Dit voorbeeldpensioenreglement is onderdeel van de OPF services aan de aangesloten ondernemingspensioenfondsen. De bedoeling van onze Services is om onze aangeslotenen bij de uitvoering op weg te helpen. Het voorbeeldpensioenreglenent is bedoeld als een minimum waaraan het uiteindelijke document behoort te voldoen. Het dient te worden aangepast en aangevuld aan de specifieke situatie van het fonds. Uw adviseur kan u helpen dit document verder inhoud te geven. De teksten in het voorbeeldpensioenreglement zijn door ons ingedeeld in drie categorieën. 1. Teksten die op grond van de wet verplicht moeten worden opgenomen dan wel gebruikelijk zijn. Deze teksten zijn normaal (dus niet cursief of iets dergelijks) weergegeven. 2. Teksten die kunnen worden opgenomen als een onderwerp op uw pensioenfonds van toepassing is. Deze teksten zijn cursief weergegeven en dienen als voorbeeldtekst. 3. Teksten waarin wordt opgemerkt dat nadere uitwerking of invulling door het fonds nodig is. Deze teksten zijn cursief en vetgedrukt weergegeven zonder het vermelden van een voorbeeldtekst, omdat de uitwerking of invulling afhankelijk is van de situatie bij het fonds. Alle OPF voorbeelddocumenten zullen worden onderhouden. Dit kan ertoe leiden dat dit voorbeelddocument na verloop van tijd wordt aangepast. In latere versies zal worden aangegeven wat de aanpassingen zijn ten opzichte van de voorgaande versie Mocht u vragen hebben naar aanleiding van ons voorbeelddocument, dan kunt u ons bellen (070-3490190) of e-mailen (info@opf.nl).

Wijzigingen ten opzichte van vorige versie In de voorbeeldpensioenreglementen is het volgende gewijzigd. - in de reglementen is een door de toeslagenmatrix voorgeschreven tekst over indexatieverlening opgenomen (verplicht vanaf 2010); - in de reglementen met partnerpensioen op risicobasis is (in artikel 9 lid 4) een zin toegevoegd waardoor bij de hoogte van het partnerpensioen rekening wordt gehouden met de eventuele omzetting van een deel van het ouderdomspensioen voor een opgebouwd partnerpensioen; - in artikel 21 lid 1 is een zin toegevoegd dat bij omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in opgebouwd partnerpensioen rekening wordt gehouden met het eventuele bijzonder partnerpensioen; - in de reglementen met partnerpensioen op risicobasis is (in artikel 21 lid 4) een bepaling opgenomen die zorgt voor coulance bij het toepassen van de uitruil van een deel van het ouderdomspensioen in een opgebouwd partnerpensioen in verband met opschorting van waardeoverdracht. - ten slotte zijn enkele passages in de reglementen in tekstueel niet inhoudelijk aangepast. januari 2010 2

INHOUD Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 4 Artikel 2. Deelnemerschap... 6 Artikel 3. Pensioenaanspraken... 6 Artikel 4. Pensioengrondslag... 7 Artikel 5. Deeltijd dienstbetrekking... 7 Artikel 6. Ouderdomspensioen... 8 Artikel 7. Verevening van ouderdomspensioen na echtscheiding... 8 Artikel 8. Arbeidsongeschiktheidspensioen... 8 Artikel 9. Partnerpensioen... 9 Artikel 10. Bijzonder partnerpensioen na echtscheiding of beëindiging gezamenlijke huishouding... 9 Artikel 11. Wezenpensioen...10 Artikel 12. Toeslagverlening... 9 Artikel 13. Premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid...10 Artikel 14. Financiering van de pensioenregeling...12 Artikel 15. Kortingsbepaling...11 Artikel 16. Informatieverstrekking...13 Artikel 17. Waardeoverdracht...14 Artikel 18. Uitbetaling van de pensioenen...13 Artikel 19 Vervroegde pensionering...14 Artikel 20. Deeltijdpensionering...14 Artikel 21. Omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen...14 Artikel 22. Omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen...15 Artikel 23. Variatie in hoogte ouderdomspensioen...15 Artikel 24. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen...16 Artikel 25. Fiscale maximering...16 Artikel 26. Onvoorziene gevallen en beslechting van geschillen...16 Artikel 27. Datum inwerkingtreding...16 januari 2010 3

PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds... Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit pensioenreglement zijn naast de begripsomschrijvingen van de statuten, waarvan sommigen hieronder ook zijn opgenomen, de volgende begrippen van toepassing: a. Aspirant deelnemer : de werknemer jonger dan 21 jaar aan wie partnerpensioen en/of wezenpensioen en/of arbeidsongeschiktheidspensioen is toegekend. b. Beëindiging van de : beëindiging van het partnerschap door het gezamenlijke huishouding opheffen van de gezamenlijke huishouding (anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk door de (gewezen) deelnemer en/of zijn partner). c. Bestuur : het bestuur van het fonds. d. Deelnemer : de werknemer die in deze pensioenregeling is opgenomen. e. Echtscheiding : einde van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap. f. Echtscheidingsdatum : de datum waarop de echtscheidings- of ontbindingsbeschikking of beëindigingsbeschikking van het geregistreerd partnerschap is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. g. Einddatum : de datum waarop het partnerschap (anders dan gezamenlijke huishouding door overlijden) is beëindigd blijkens een door de (gewezen) deelnemer en zijn gewezen partner ondertekende schriftelijke verklaring. h. Fonds : Stichting Pensioenfonds i. Gewezen deelnemer : degene wiens deelnemerschap in de zin van dit pensioenreglement anders dan door overlijden is beëindigd. j. Gewezen partner : degene wiens partnerschap met de (gewezen) deelnemer is beëindigd. k. Gezamenlijke huishouding : het samenlevingsverband dat de ongehuwde (gewezen) deelnemer met zijn partner volgens een notarieel verleden samenlevingscontract gedurende ten minste een half jaar voert; in dit contract dienen enige vermogensrechtelijke aangelegenheden te worden geregeld; januari 2010 4

l. Kinderen : 1. de kinderen die zijn geboren uit een vóór de pensioeningangsdatum door de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer aangegaan huwelijk of bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap, alsmede de kinderen die reeds vóór de pensioeningangsdatum op een andere wijze in familierechtelijke betrekking tot de (gewezen) deelnemer zijn komen te staan; 2. de pleegkinderen van de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer die door hem als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed, mits dit onderhoud en deze opvoeding zijn begonnen vóór de pensioeningangsdatum. m. Loonindex : het percentage van de algemene loonsverhogingen bij de werkgever per 1 januari van het lopende kalenderjaar. n. Partner : 1. a. de man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer vóór de pensioeningangsdatum een huwelijk is aangegaan; b. de man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer vóór de pensioeningangsdatum een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan. Hierbij worden dezelfde rechten toegekend als bij een huwelijk. 2. de ongehuwde persoon die geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer is en bij diens overlijden met hem samenwoont en een gezamenlijke huishouding voert. De gezamenlijke huishouding dient te zijn begonnen vóór de pensioeningangsdatum. o. Pensioeningangsdatum : de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat. p. Pensioengerechtigde : degene aan wie volgens dit reglement een ouderdomspensioen wordt uitgekeerd. q. Pensioenrichtdatum : de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt. r. Prijsindex : het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens, afgeleid) over de maand oktober van het voorafgaande kalenderjaar is gestegen ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens, afgeleid) over de maand oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. s. WIA : Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. januari 2010 5

Artikel 2. Deelnemerschap 1. Aan deze pensioenregeling is deelnemer de werknemer van 21 jaar of ouder die in dienst is van de werkgever. 2. De werknemer die eerst na de ingangsdatum van deze pensioenregeling aan de gestelde opnemingsvereisten voldoet, wordt opgenomen op de eerste van de maand waarin aan die vereisten is voldaan. 3. Het deelnemerschap eindigt bij overlijden van de deelnemer of zodra de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever eindigt, maar uiterlijk op de pensioenrichtdatum. 4. De werknemer die nog niet de 21-jarige leeftijd heeft bereikt en een partner en/of kinderen heeft, komt in aanmerking voor het aspirant deelnemerschap. Artikel 3. Pensioenaanspraken 1. De pensioenregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. Het betreft een middelloonregeling (artikel 6 lid 2). De deelnemer heeft aanspraak op: - ouderdomspensioen; - arbeidsongeschiktheidspensioen; - partnerpensioen; - wezenpensioen. De aspirant deelnemer heeft aanspraak op: - partnerpensioen; - arbeidsongeschiktheidspensioen; - wezenpensioen. 2. De deelnemer met een partner heeft slechts aanspraak op partnerpensioen voor één partner. 3. Bij overlijden van de ongehuwde (gewezen) deelnemer dient zijn partner zich bij het fonds te melden en ten genoegen van het fonds aan te tonen dat hij of zij ten tijde van dit overlijden de partner van de ongehuwde (gewezen) deelnemer was. Indien de ongehuwde gewezen deelnemer na de pensioeningangsdatum overlijdt, dient tevens te worden aangetoond dat het partnerschap al voor de pensioeningangsdatum bestond. 4. De aspirant deelnemer heeft dezelfde aanspraken op partner- en/of wezenpensioen als ware die werknemer deelnemer. Het aspirant deelnemerschap begint op het moment dat de werknemer de partner en/of de pensioengerechtigde kinderen schriftelijk heeft aangemeld bij het fonds. Het aspirant deelnemerschap eindigt op de datum waarop hij overlijdt of het deelnemerschap aanvangt of op de eerdere datum wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd of wanneer er geen sprake meer is van een partner en/of pensioengerechtigde kinderen. Het bepaalde in de leden 2 en 3 is overeenkomstig van toepassing op aspirant deelnemers. januari 2010 6

Artikel 4. Pensioengrondslag 1. Op de dag van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens jaarlijks op 1 januari wordt voor elke deelnemer de pensioengrondslag vastgesteld. 2. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris verminderd met een franchise. 3. Opmerking: In dit lid wordt het pensioengevend salaris omschreven. De Wet op de loonbelasting 1964 bepaalt dat over alle loonbestanddelen pensioen kan worden opgebouwd in een middelloonregeling, met uitzondering van de auto van de zaak. Om die reden wordt de definitie van het pensioengevend salaris opengelaten. 4. Opmerking: In dit lid wordt de franchise omschreven. De Wet op de loonbelasting 1964 bepaalt dat bij een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 2,25% rekening gehouden moet worden met de AOW-uitkering voor gehuwde personen, zonder toeslag en vermeerderd met de vakantietoeslag. Dit kan geschieden door het hanteren van een franchise. Bij een opbouwpercentage van 2,25% bedraagt de minimale franchise voor 2010 12.673,-. De hoogte van de franchise wordt om die reden opengelaten. Artikel 5. Deeltijd dienstbetrekking 1. Indien de tussen de (aspirant) deelnemer en de werkgever overeengekomen arbeidsduur minder bedraagt dan de normale arbeidsduur wordt voor de vaststelling van de hoogte van de pensioenaanspraken gehandeld als aangegeven in dit artikel. 2. Voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt het pensioengevende jaarsalaris over de overeengekomen arbeidsduur herleid tot een fictief jaarsalaris over de gebruikelijke arbeidsduur bij een voltijd dienstbetrekking. 3. De deeltijdfactor is gelijk aan het aantal overeengekomen arbeidsuren gedeeld door het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij een voltijd dienstbetrekking. Overuren beïnvloeden de deeltijdfactor niet. 4. De aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden van de in lid 2 bedoelde pensioengrondslag afgeleid, waarbij de pensioengrondslag wordt vermenigvuldigd met de volgens lid 3 vastgestelde deeltijdfactor. 5. In tegenstelling tot het bepaalde in de leden 2 en 4 wordt de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevende salaris dat op 1 januari van het desbetreffende jaar bij een onvolledige dienstbetrekking geldt. 6. Bij de overgang van een deeltijd naar een voltijd dienstbetrekking - of omgekeerd - en bij wijziging van de mate van deeltijd, zal de deeltijdfactor opnieuw worden vastgesteld. Hierbij zal er voor de toekomstige diensttijd steeds van worden uitgegaan dat de mate van deeltijd of voltijd van de dienstbetrekking onveranderd blijft. Bij de vaststelling van de aanspraken op ouderdoms-, partner- en wezenpensioen worden de deeltijdfactoren die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, evenals de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen. januari 2010 7

7. De deelnemersbijdrage, zoals omschreven in artikel 13 wordt voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt vermenigvuldigd met de in lid 3 bedoelde deeltijdfactor. Artikel 6. Ouderdomspensioen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de pensioengerechtigde overlijdt. 2. De jaarlijks te verkrijgen aanspraak op ouderdomspensioen is gelijk aan [..]% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Het ouderdomspensioen is bij ingang gelijk aan de som van de verkregen aanspraken op ouderdomspensioen, vermeerderd met de verleende toeslagen als bedoeld in artikel 12. 3. Voor de berekening van het ouderdomspensioen worden de jaren in maanden bepaald, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. Artikel 7. Verevening van ouderdomspensioen na echtscheiding 1. In geval van echtscheiding heeft de (gewezen) partner die met de (gewezen) deelnemer gehuwd is geweest, recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens het bepaalde in de 'Wet verevening pensioenrechten bij scheiding'. Deze wet bepaalt dat de (gewezen) partner recht krijgt op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer. In afwijking van de omschrijving in artikel 1 wordt in dit artikel onder echtscheiding verstaan einde van het huwelijk door echtscheiding of scheiding van tafel en bed. 2. Het recht op verevening kan rechtstreeks tegenover het fonds geldend worden gemaakt indien de echtscheiding binnen 2 jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gemeld. Na melding verkrijgt de (gewezen) partner een aanspraak op ouderdomspensioen, dat ingaat per de datum waarop het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer ingaat. Het fonds betaalt het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ingegane ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan de (gewezen) partner. De uitbetaling aan de (gewezen) partner eindigt bij overlijden van de gewezen deelnemer, maar uiterlijk bij het eerdere overlijden van de (gewezen) partner. 3. Het fonds kan uitsluitend worden aangesproken voor dat deel van het te verevenen ouderdomspensioen dat het fonds nog moet uitkeren vanaf een maand nadat zij het daartoe bestemde en correct ingevulde mededelingsformulier heeft ontvangen. Indien de echtscheiding niet tijdig aan het fonds is gemeld, kan de (gewezen) partner het recht op verevening uitsluitend nog tegenover de gewezen deelnemer uitoefenen. 4. Het fonds zal de kosten van de verevening aan beide partijen in rekening brengen (ieder voor de helft). Artikel 8. Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de dag waarop de uitkering als gevolg van de WIA aanvangt. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd gedurende de uitkeringsperiode van de WIA, doch uiterlijk tot de pensioeningangsdatum. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bij gehele arbeidsongeschiktheid is gelijk aan 70% van dat gedeelte van het pensioengevende salaris dat uitgaat boven de WIA-uitkeringsgrens. januari 2010 8

Onder WIA-uitkeringsgrens wordt verstaan het wettelijk vastgestelde maximale bedrag waarover een WIA-uitkering wordt verleend, zoals dat geldt op het moment dat het laatst voor de ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen het pensioengevende salaris is vastgesteld. 3. Bij de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt het pensioengevende salaris in aanmerking genomen waarvan de op het laatst vóór de ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen vastgestelde pensioengrondslag is afgeleid. 4. De grootte van het uit te keren jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen is afhankelijk van de mate waarin de deelnemer op de uitkeringsdatum arbeidsongeschikt is. Bij een percentage arbeidsongeschiktheid van bedraagt de jaarlijkse uitkering onderstaand percentage van het pensioen bij gehele arbeidsongeschiktheid 80 of meer 100 % 65 tot 80 72,5 % 55 tot 65 60 % 45 tot 55 50 % 35 tot 45 40 % minder dan 35 0 % 5. In geval van beëindiging van het deelnemerschap vervalt de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij de deelnemer op dat tijdstip uitkeringen van dit pensioen ontvangt. Artikel 9. Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin zijn partner overlijdt. 2. Het partnerpensioen bedraagt [..]% van het ouderdomspensioen. Voor de tijdens het deelnemerschap overleden deelnemer is dit het ouderdomspensioen, waarop deze bij voortzetting van de deelneming tot de pensioenrichtdatum volgens de laatst vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen. Artikel 10. Bijzonder partnerpensioen na echtscheiding of beëindiging gezamenlijke huishouding 1. Indien het partnerschap van de (gewezen) deelnemer eindigt anders dan door overlijden, heeft zijn gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen. 2. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gewezen partner overlijdt. 3. De grootte van het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen dat de deelnemer zou hebben verkregen als op de echtscheidingsdatum c.q. de einddatum van de gezamenlijke huishouding het deelnemerschap zou zijn geëindigd. Eindigt het huwelijk c.q. de gezamenlijke huishouding na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dan is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het op de datum van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde (premievrije) partnerpensioen. januari 2010 9

4. Een volgende partner heeft aanspraak op een verlaagd partnerpensioen. Het verlaagde partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen overeenkomstig artikel 9 lid 2, verminderd met het bijzonder partnerpensioen. 5. Eindigt het partnerschap na beëindiging van de deelneming, dan heeft een volgende partner geen aanspraak op partnerpensioen op grond van dit reglement. 6. Indien een partnerschap eindigt wegens het aansluitend aangaan van een ander partnerschap met dezelfde partner, vindt het bepaalde in de voorgaande leden geen toepassing. De aanspraak op partnerpensioen blijft dan ongewijzigd voor deze partner. Artikel 11. Wezenpensioen 1. Opmerking: In dit lid kan het pensioengerechtigd kind nader worden omschreven (zoals leeftijdsgrenzen). De Wet op de loonbelasting schrijft slechts voor dat de kinderen de leeftijd van 30 jaar nog niet mogen hebben bereikt. Om die reden worden de nadere voorwaarden van pensioengerechtigde kinderen opengelaten. 2. Na overlijden van de (gewezen) deelnemer gaat voor ieder van de pensioengerechtigde kinderen een wezenpensioen in. 3. Elk wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt, maar niet eerder dan op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind pensioengerechtigd wordt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind ophoudt pensioengerechtigd te zijn of overlijdt. 4. Elk wezenpensioen bedraagt [ ]% van het ouderdomspensioen. Voor de tijdens het deelnemerschap overleden deelnemer is dit het ouderdomspensioen, waarop deze bij voortzetting van de deelneming tot de pensioenrichtdatum volgens de laatst vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen. 5. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien er geen partner (meer) is die aanspraak heeft op partnerpensioen. Artikel 12. Toeslagverlening Opmerking: Toeslagverlening is op grond van artikel 95, lid 2 van de Pensioenwet alleen voorwaardelijk indien in de pensioenovereenkomst, de uitvoeringsovereenkomst, het pensioenreglement, de opgaven op grond van artikel 21, 38 tot en met 46 van de Pensioenwet en in de overige informatieverstrekking door het pensioenfonds een voorwaardelijkheidsverklaring is opgenomen. Nadere regels zijn gesteld in artikel 6 van de Regeling Pensioenwet en de daarbij behorende Bijlage 1a (de toeslagenmatrix). Het fonds dient zelf vast te stellen tot welke toeslagcategorie zij behoort en dient de daarvoor verplicht gestelde teksten te gebruiken. Alleen met voorafgaande toestemming van de AFM mag van de teksten in de toeslagenmatrix worden afgeweken. Overwogen kan bijvoorbeeld worden om op de pensioenaanspraken van een deelnemer een toeslag te verlenen op basis van maximaal de loonindex zolang er sprake is van deelnemerschap. Voorts kunnen op de vastgestelde pensioenaanspraken van de gewezen januari 2010 10

deelnemer en de (gewezen) partner en op de ingegane pensioenen een toeslag worden verleend op basis van maximaal de prijsindex. Daarbij is van belang dat het bestuur jaarlijks besluit of en in hoeverre toeslagen worden verleend. Deze beschrijving van de toeslagverlening sluit aan bij het bepaalde in de toeslagenmatrix, categorie D1. Opmerking: De navolgende toeslagbepaling sluit aan bij bovengenoemde ambitie, op basis van de toeslagcategorie D1 van de toeslagenmatrix. Het fonds heeft de ambitie om: - op de pensioenaanspraken van een deelnemer jaarlijks een toeslag te verlenen van maximaal de loonindex; - op de vastgestelde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer en de (gewezen) partner en de ingegane pensioenen jaarlijks een toeslag te verlenen van maximaal de prijsindex. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre deze toeslagen daadwerkelijk worden verleend. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Artikel 13 Premievrije voortzetting wegens arbeidsongeschiktheid 1. Gehele respectievelijk gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt voor de toepassing van dit artikel aanwezig geacht, indien en voor zolang recht bestaat op een uitkering krachtens de WIA, doch niet eerder dan twee jaar na aanvang van arbeidsongeschiktheid volgens de WIA en uiterlijk tot de pensioeningangsdatum. 2. Het voortzettingpercentage wordt afgeleid van het percentage waarop ingevolge de toekenningbeslissing op grond van de WIA de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld en wel aan de hand van de volgende tabel: indien het percentage van de arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA is vastgesteld op: vanaf tot is het voortzettingpercentage: 80 100 100 65 80 72,5 55 65 60 45 55 50 35 45 40 Minder dan 35 0 3. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst wegens algehele arbeidsongeschiktheid of bij ingang van de WIA-uitkering wordt voor de toepassing van dit reglement het deelnemerschap automatisch premievrij voortgezet tot de pensioenrichtdatum dan wel eerdere revalidatie. Zolang het hier bepaalde van toepassing is, zal het salaris waarover de aanspraken en beschikbaar te stellen premies worden berekend op het moment van aanvang van deze periode jaarlijks worden aangepast overeenkomstig de voor de overige deelnemers geldende loonindex. 4. Bij gedeeltelijke uitdiensttreding wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, of bij ingang van een gedeeltelijke WIA-uitkering (WGA) tijdens het deelnemerschap, geldt het in lid 3 bepaalde naar evenredigheid, uitgaande van de in lid 2 genoemde tabel. januari 2010 11

Voor het deel dat de arbeidsovereenkomst voortduurt en arbeid wordt verricht, gelden de bepalingen betreffende deeltijdarbeid. Het voorgaande geldt ook bij latere wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage. 5. Ingeval wegens arbeidsongeschiktheid van de deelnemer premievrije voortzetting van toepassing is, is de deelnemer geen bijdrage verschuldigd voor het percentage van voortzetting gedurende de periode dat de premievrije voortzetting van kracht is. Artikel 14 Financiering van de pensioenregeling 1. Met inachtneming van de tussen het fonds en de werkgever gesloten overeenkomst worden de kosten van de pensioenregeling door de werkgever gedragen door betaling van een premie (kostendekkende premie). In de overeenkomst is bepaald dat de werkgever voor een vastgestelde periode een vaste premie aan het fonds betaalt. 2. De verwerving van de pensioenaanspraken vindt gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaats. 3. In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in artikel 13 van toepassing. Voor deelnemers met een deeltijd dienstverband geldt het bepaalde in artikel 5. 4. De deelnemersbijdrage bedraagt [...]% van de pensioengrondslag. Deze bijdrage wordt door de werkgever van het salaris van de betrokken deelnemer ingehouden in 12 maandelijkse termijnen. De aspirant deelnemer is geen deelnemersbijdrage verschuldigd. 5. De in enig jaar volgens het pensioenreglement toe te kennen pensioenaanspraken kunnen niet uitgaan boven die welke gefinancierd kunnen worden uit de in dat jaar voor inkoop beschikbaar gestelde premie, vermeerderd met door het fonds, gehoord de actuaris, beschikbaar gestelde algemene middelen. Indien en voor zover de premie niet toereikend is voor de in enig kalenderjaar in te kopen aanspraken, worden die aanspraken navenant met eenzelfde percentage verlaagd. Het reglement wordt dan dienovereenkomstig aangepast. 6. Ingeval lid 5 leidt tot verlaging van de in enig jaar toe te kennen pensioenaanspraken, informeert het fonds de deelnemers en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van de pensioenaanspraken van de deelnemers. 7. De verlaging als bedoeld in lid 5 kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het fonds dat toelaat, bij bestuursbesluit geheel of ten dele ongedaan worden gemaakt. 8. De werkgever kan de betaling van zijn premie verminderen of geheel staken, indien naar zijn oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de op te bouwen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast en zal het pensioenreglement worden aangepast. 9. Indien de werkgever tot het in lid 8 vermelde wenst over te gaan, stelt hij de deelnemers en het fonds hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. De op grond van reeds gedane betalingen verworven aanspraken op pensioen zullen niet worden aangetast. Artikel 15. Kortingsbepaling 1. Het bestuur kan in enig jaar besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en/of de ingegane pensioenen te korten, indien - de technische voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig worden gedekt door de waarde van de beleggingen, en januari 2010 12

- dit ook op korte termijn niet gerealiseerd kan worden zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad, en - alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen de op grond van de wet geldende termijn te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen. 2. Het fonds informeert de (gewezen) deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot korting als bedoeld in lid 1. 3. De korting bedoeld in lid 1 kan op zijn vroegst worden gerealiseerd een maand nadat de (gewezen) deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden, werkgever en DNB hierover geïnformeerd zijn worden gerealiseerd. Het op hen van toepassing zijnde reglement wordt dienovereenkomstig aangepast. 4. In het geval als bedoeld in lid 1 kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het fonds dat toelaat, het bestuur besluiten de bedoelde korting geheel of ten dele ongedaan te maken. 5. Bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid, kan het bestuur gelijktijdig besluiten de te verlenen pensioenaanspraken in dat jaar met een bepaald percentage te korten. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 is dan van overeenkomstige toepassing op het korten van de te verlenen pensioenaanspraken. Artikel 16. Informatieverstrekking 1. De werkgever zal de werknemer bij het fonds aanmelden en alle inlichtingen betreffende de in zijn dienst zijnde werknemers verstrekken, die voor de in dit pensioenreglement vervatte pensioenregeling van belang zijn. Iedere belanghebbende is verplicht tot medewerking aan de goede uitvoering van dit pensioenreglement en dient aan het fonds alle gevraagde inlichtingen die voor de uitvoering van de pensioenregeling van belang zijn te verstrekken, zo nodig onder overlegging van officiële bescheiden. 2. Iedere belanghebbende is in ieder geval verplicht aan het fonds al dan niet via de werkgever - ten spoedigste schriftelijk melding te doen en de daartoe benodigde bewijsstukken te overleggen van een wijziging in de persoonlijke leefsituatie. Deze verplichting geldt overeenkomstig voor de werknemer die in aanmerking komt voor aspirant deelnemerschap. 3. Bij het niet voldoen aan de verplichtingen genoemd in de vorige leden vervalt het recht op uitkering krachtens dit pensioenreglement, indien en voor zover het fonds door onvoldoende medewerking is benadeeld. Hierbij zullen eventueel reeds gedane onverschuldigde uitkeringen door het fonds worden teruggevorderd dan wel verrekend met toekomstige uitkeringen. 4. De deelnemer wordt jaarlijks geïnformeerd over de stand van zijn pensioenaanspraken. Deze informatieverplichting moet in ieder geval voldoen aan de eisen die de Pensioenwet er aan stelt. Bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling, en daarna eens in de vijf jaar, ontvangt de gewezen deelnemer van het fonds ten minste de in de Pensioenwet omschreven verplichte informatie. Het fonds verstrekt aan de pensioengerechtigde bij pensioeningang en daarna jaarlijks ten minste de in de Pensioenwet omschreven verplichte informatie. januari 2010 13

5. Het fonds verstrekt aan de partner op het moment dat deze de status van gewezen partner als bedoeld in artikel 10 verkrijgt, en daarna eens in de vijf jaar, ten minste de in de Pensioenwet omschreven verplichte informatie. Het fonds verstrekt aan de (gewezen) partner bij verevening als bedoeld in artikel 7, en daarna eens in de vijf jaar, ten minste de in de Pensioenwet omschreven verplichte informatie. 6. De (gewezen) deelnemers, gewezen partners en de pensioengerechtigden kunnen op verzoek bepaalde, in de Pensioenwet omschreven, informatie opvragen (zoals het geldende pensioenreglement). Artikel 17. Waardeoverdracht 1. Bij beëindiging van de deelneming behoudt de gewezen deelnemer de tot dat moment op grond van ditpensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken. 2. Op verzoek van de gewezen deelnemer zal de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever worden overgedragen, met inachtneming van de voorwaarden en de termijnen zoals vermeld in de Pensioenwet. De overgedragen waarde wordt omgezet in aanspraken volgens de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. 3. Op verzoek van de deelnemer zal de waarde van de pensioenaanspraken, die bij de pensioenuitvoerder van de vorige werkgever zijn verkregen, worden overgedragen naar het fonds. Overdracht vindt plaats met inachtneming van de voorwaarden en de termijnen zoals vermeld in de Pensioenwet. De overgedragen waarde wordt omgezet in pensioenaanspraken volgens dit pensioenreglement. 4. Overdracht van de waarde van het partnerpensioen is slechts mogelijk na schriftelijke instemming van de partner van de (gewezen) deelnemer. Het eventuele bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 10 kan niet worden overgedragen. 5. De wijze waarop de waardeoverdracht plaatsvindt, evenals het vaststellen van de overdrachtswaarde, geschiedt in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. Artikel 18. Uitbetaling van de pensioenen 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum en wordt levenslang uitgekeerd. 2. Elk pensioen zal na ingang worden uitbetaald door het fonds in maandelijkse termijnen achteraf. Artikel 19 Vervroegde pensionering 1. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervroegd worden, voor zover de dan geldende fiscale regelgeving zich er niet tegen verzet. 2. Vervroegde pensionering is toegestaan vanaf de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer [..] jaar wordt. Vervroegde pensionering is slechts mogelijk indien de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever is beëindigd. januari 2010 14

3. Indien het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd vóór de pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen op basis van factoren verlaagd volgens de regels die bij of krachtens de wet worden gesteld. Deze factoren zijn vastgelegd in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage. 4. Bij verlaging van het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in het voorgaande lid, blijft de hoogte van het opgebouwde partnerpensioen ongewijzigd. 5. Vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen is uitsluitend toegestaan indien de (gewezen) deelnemer dit binnen [ ] maanden vóór de beoogde pensioeningangsdatum schriftelijk heeft gemeld aan het fonds. 6. Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroeging is onherroepelijk. Artikel 20. Deeltijdpensionering 1. Een (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om uiterlijk binnen [ ] maanden vóór de gewenste pensioeningangsdatum het fonds schriftelijk te verzoeken het ouderdomspensioen gedeeltelijk eerder te laten ingaan. Voor dit deel wordt de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever beëindigd. 2. Voor het gedeelte dat de deelnemer niet met pensioen gaat, blijft de arbeidsovereenkomst van kracht. Over dit gedeelte vindt dekking en opbouw plaats conform het bepaalde in artikel 5. De opbouw van dit pensioen blijft gebaseerd op de periode tot de pensioenrichtdatum. 3. Deeltijdpensionering kan vanaf de eerste dag van de maand waarin de [..]-jarige leeftijd wordt bereikt. De periode waarin deeltijdpensioen ontvangen wordt dient echter minimaal 1 jaar te bedragen. De pensioeningangsdatum voor het deeltijdpensioen kan hierdoor liggen tussen de eerste dag van de maand waarin de [..]-jarige respectievelijk 64-jarige leeftijd wordt bereikt. 4. De ingangsdatum van het resterende ouderdomspensioen ligt tussen 1 jaar volgend op de ingangsdatum van het deeltijdpensioen en de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. 5. Het deeltijdpercentage bedraagt ten minste [...]%. Een eenmaal gekozen percentage kan niet meer worden gewijzigd. 6. Een eenmaal gemaakte keuze voor deeltijdpensionering is onherroepelijk. Artikel 21. Omzetting van ouderdomspensioen in partnerpensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft op het moment van beëindiging van het deelnemerschap en op de datum dat het ouderdomspensioen ingaat, eenmalig het recht om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een hoger partnerpensioen. Dit zodanig dat het partnerpensioen na omzetting 70% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na omzetting resteert. Het fonds biedt de betrokkene de mogelijkheid tot omzetting aan (lid 4). Bij omzetting dient rekening te worden gehouden met het eventueel al bestaande bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 10. 2. Het na een scheiding aan de (gewezen) partner toekomend deel van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7 kan niet in de omzetting worden betrokken. januari 2010 15

3. Het hogere partnerpensioen dat verkregen wordt na omzetting van ouderdomspensioen wordt bepaald op basis van door het fonds vastgestelde factoren. Deze factoren zijn vastgelegd in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage. 4. Het fonds biedt de mogelijkheid tot omzetting aan binnen [ ] maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat dan wel binnen [ ] maanden na voortijdige beëindiging van het deelnemerschap. De omzetting wordt geëffectueerd ingeval betrokkene de aanbieding binnen een door het fonds gestelde termijn geaccepteerd en ondertekend aan het fonds heeft teruggezonden. 5. Na de omzetting vervalt de aanspraak op het omgezette deel van het ouderdomspensioen. 6. Een eenmaal gemaakte keuze voor omzetting is onherroepelijk. Artikel 22. Omzetting van partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft op het moment dat het ouderdomspensioen ingaat eenmalig het recht om het gehele partnerpensioen of een deel daarvan om te zetten in een hoger, een eerder ingaand of een hoger en eerder ingaand ouderdomspensioen. Hiertoe dient de (gewezen) deelnemer eerst een verzoek bij het fonds in te dienen. 2. Het na een echtscheiding of beëindiging van de gezamenlijke huishouding vastgestelde bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 10 kan niet in de omzetting worden betrokken. 3. Het ouderdomspensioen dat verkregen wordt na (gehele of gedeeltelijke) omzetting van partnerpensioen, wordt bepaald op basis van door het fonds vastgestelde factoren. Deze factoren zijn vastgelegd in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage. In geval van gedeeltelijke omzetting van het partnerpensioen, zal het partnerpensioen opnieuw worden vastgesteld. 4. Het verzoek tot omzetting ls bedoeld in lid 1 dient binnen [ ] maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat door de (gewezen) deelnemer bij het fonds te worden ingediend. Het verzoek dient mede door de partner van de (gewezen) deelnemer te worden ondertekend. 5. Door de omzetting vervalt de aanspraak op het omgezette (deel van het) partnerpensioen. 6. Een eenmaal gemaakte keuze voor omzetting is onherroepelijk. Artikel 23. Variatie in hoogte ouderdomspensioen 1. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum te kiezen voor een in aanvang hoger ouderdomspensioen. Hierbij geldt het volgende: a. de hogere uitkering geldt voor een periode direct aansluitend op de pensioeningangsdatum gedurende een periode van 5 of 10 jaar; b. de hogere uitkering zal in een vaste verhouding van 100:75 ten opzichte van de lagere staan; het lagere ouderdomspensioen zal levenslang worden uitgekeerd. 2. Het ouderdomspensioen, verkregen als gevolg van variatie in pensioenuitkeringen, wordt bepaald op basis van door het fonds vastgestelde factoren. Deze factoren zijn vastgelegd in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage. januari 2010 16

3. Het partnerpensioen blijft bij de herrekening van het ouderdomspensioen buiten beschouwing. 4. Het verzoek tot variatie in pensioenuitkeringen dient binnen [ ] maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat schriftelijk door de (gewezen) deelnemer bij het fonds te worden ingediend. 5. Een eenmaal gemaakte keuze voor variatie in pensioenuitkeringen is onherroepelijk. Artikel 24. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen 1. Aanspraken voortvloeiend uit dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, behoudens in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 2. De aanspraak op ouderdomspensioen die een wettelijk vastgesteld bedrag niet te boven gaat (voor 2010: 420,69) kan door het fonds na twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap, dan wel eerder bij pensioeningang, worden afgekocht. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen. 3. Het fonds heeft de mogelijkheid om het partnerpensioen van de partner bij ingang en de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner bij echtscheiding af te kopen, mits het partnerpensioen respectievelijk de aanspraak op bijzonder partnerpensioen het in lid 1 bedoelde bedrag niet te boven gaat. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen. 4. De waarde van de afkoop als bedoeld in de leden 2 en 3 wordt vastgesteld op basis van de factoren zoals vermeld in de bij dit pensioenreglement behorende bijlage. Artikel 25. Fiscale maximering Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mag het totaal van pensioen op het tijdstip van ingang, behoudens enkele toegestane uitzonderingen, niet meer bedragen dan de volgende maxima: - ouderdomspensioen: 100% van het pensioengevende salaris. - partnerpensioen (inclusief eventueel bijzonder partnerpensioen): 70% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken. - wezenpensioen: 14% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van dit percentage. Deze maxima dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW, zoals voorgeschreven in de Wet op de loonbelasting 1964. Artikel 26. Onvoorziene gevallen en beslechting van klachten en geschillen 1. In alle gevallen waarin dit pensioenreglement niet voorziet, beslist het bestuur van het fonds. 2. Alle klachten en geschillen betreffende dit pensioenreglement zullen worden behandeld conform het bepaalde in het klachten- en geschillenreglement van het fonds. januari 2010 17

Artikel 27. Datum inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op. januari 2010 18

Bijlage(n) behorende bij het pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds, in werking getreden op [datum]. De factoren in deze bijlage zijn vastgesteld op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De factoren zijn vastgesteld per [...] en zijn geldig tot [...]. Per [...] kunnen de factoren een wijziging ondergaan. Een wijziging geldt zowel voor deelnemers als voor gewezen deelnemers. januari 2010 1