HANDLEIDING VOOR DE ZORGVERLENER. Therapy. Info



Vergelijkbare documenten
1786-Guide HUBER 360 MD-NL-VECT.indd 2 16/02/15 15:24

1

Alliance 80. Alliance 50 TR30. Microbuisjes en microbehandelingskoppen. Ergolift

Alliance 80. Alliance 50 TR30. Microbuisjes Microbehandelingskoppen. Ergolift

Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit

REMstar Auto A-Flex GEBRUIKSHANDLEIDING

BiPAP Auto Bi-Flex GEBRUIKSHANDLEIDING

Instellingsgids. REMstar SE. Gebruiksstatistieken. Aan de slag. Gebruiksduur van blazer. Instellingen. Drukafstelling. Gegevens terugzetten

System One verwarmde luchtbevochtiger. Gebruikshandleiding

Begeleiding en verklaring fabrikant Elektromagnetische (EMC) uitstraling Elektromagnetische immuniteit Aanbevolen separatieafstanden

REMstar Auto A-Flex GEBRUIKSHANDLEIDING

REMstar Pro C-Flex + GEBRUIKSHANDLEIDING

EverFlo Gebruikershandleiding

M Series met A-Flex TM

System One verwarmde luchtbevochtiger GEBRUIKSHANDLEIDING

REMstar Auto A-Flex GEBRUIKSHANDLEIDING

BiPAP S/T REF Respironics Inc Murry Ridge Lane Murrysville, PA 15668, VS

Overzicht. Ontgrendelprocedure. Trilogy100. Proximale. druklijn. Lijn. uitademingsklep. Setupgids. Circuit instellen. Ventilatie instellen

MultiSport DV609 Nederlands

AR280P Clockradio handleiding

Gebruikershandleiding

Avea Auto-FiO2 optie (CLiO2 ) Bijlage bij de bedieningshandleiding

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

ICR

BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN Veiligheidswaarschuwingen

Veiligheidsinformatie

GEBRUIKSAANWIJZING Elektromagnetische veldmeter PCE-EM29

Pocket Radio R16 DT-160

BIJLAGE 9. Methode(n) voor het testen van de immuniteit van elektrische/elektronische subeenheden voor elektromagnetische straling

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Functies. Inhoud van de doos NED

DF Digitale fotolijst Handleiding

TYRECONTROL A-186. Gebruikershandleiding (NL)

Hoe het werkt: 2. Sluit de ontvanger op de stroom aan door middel van de adapter die gemarkeerd is met "HorseAlarm receiver only".

S9 AutoSet & S9 Elite POSITIVE AIRWAY PRESSURE DEVICES. Welcome Guide

VPAP ST VPAP S POSITIVE AIRWAY PRESSURE DEVICE. Welcome Guide. Nederlands

Handleiding transparant waterbad VOS-12034

Bedieningen Dutch - 1

voordat u zal de aansprakelijkheid zijn van de eigenaar. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door service monteurs van Baumatic.

REMstar Pro C-Flex+ GEBRUIKSHANDLEIDING

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN

In-auto DAB- & FM-zender DAB-11. Gebruikshandleiding

BiPAP Auto Bi-Flex GEBRUIKSHANDLEIDING

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

7 Serie. The Future Starts Now. Digitale thermometers Temp7. Temp7 PT100. Temp7 NTC. Temp7 K/T

Gebruikershandleiding Cardioman. Inleiding

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-1000 STEKKERDOOSSCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.1 AC-300 STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

S9 Escape. Welcome Guide. Nederlands POSITIVE AIRWAY PRESSURE DEVICE

2015 Multizijn V.O.F 1

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

UltraFill. Snelstarthandleiding voor de zorgverlener

ResponseCard AnyWhere Display

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

G. Schottert Handleiding Freekie 1. Nederlandse handleiding. Freekie DMX ADRES INSTELLINGEN 1

1. Sluit de zuurstofslang aan op de connector. 2. Sluit de zuurstofslang aan. U hoort een klikgeluid wanneer de slang goed is vastgemaakt.

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Gebruikershandleiding

1. Druk op de ontgrendelknop om de zuurstofslang los te. 2. Verwijder de slang. koppelen. Loskoppelen: Meer inhoud beschikbaar.

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

4.0 Bediening CD AM 19 C 12:10 45 C. Whirlpool Electronic LCD - Gebruikershandboek 12:10 12:10. Licht\kleurentherapie.

Handleiding Brel 35mm en 45mm elektronische radio motor (ook voor ritsscreen) Type MEV MEV MEV MEV45-40

Galcon 9001 D gebruiksaanwijzing 1. Onderdelen overzicht

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

1. AM/FM-radio gebruiken

2500V Digital Insulation Resistance Tester Model:

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

Slaapapneu. DreamStation. Ontwikkeld voor de beste gebruiksbeleving

SenseAir psense-ii: Gebruikshandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

GEBRUIKSAANWIJZING (verkort) GT1050/GT1060

DIGITALE PLL-WEKKERRADIO MET WEKLAMP, NATUURGELUIDEN EN DUBBELE ALARMFUNCTIE

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning,

2015 Multizijn V.O.F 1

NEDERLANDS TH82712V. Digitale plug-in timer. De keuze van de installateur cdvibenelux.com

WS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies

Gebruikershandleiding

Nederlands Tiny Audio C11 DAB+ digitale adapter met ingebouwde antenne bypass FM-modulator HANDLEIDING Lees dit aandachtig door voor gebruik

Olympia EKM (vertaling Zonnepanelen123 als service voor gebruikers)

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Bedrade afstandsbediening YR-E14

Programmeerbare plug-in thermostaat HT-600

NL Jam Plus. Hartelijk dank voor de aanschaf van de HMDX Jam Plus draadloze luispreker. Waar je een Jam vindt, vind je een feest!

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-779N

GEBRUIKSHANDLEIDING versie 1.1 AC-3500 STEKKERDOOS SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-300 TUIN STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

GEBRUIKSAANWIJZING Geluidsmeter PCE-MSL 1

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: Uitgifte datum:

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

Transcriptie:

REMstar Pro C-Flex+ HANDLEIDING VOOR DE ZORGVERLENER BELANGRIJK! Verwijder deze handleiding alvorens het apparaat aan de patiënt te geven. Drukinstellingen mogen uitsluitend worden aangepast door medische deskundigen. Deze handleiding geeft u instructies voor het oproepen van en navigeren door de voor de zorgverlener bestemde schermen die voor het wijzigen van de instellingen van het apparaat worden gebruikt. Raadpleeg de gebruikshandleiding voor nadere informatie. Opmerking: De schermen die in deze gehele handleiding worden weergegeven, zijn slechts voorbeelden. De werkelijke schermen kunnen enigszins variëren. De schermen voor de zorgverlenermodus oproepen Het oproepen van de zorgverlenermodus ontgrendelt instellingen die niet door de gebruiker kunnen worden gewijzigd. De zorgverlenermodus oproepen: 1. Voorzie het apparaat van stroom. Steek eerst het uiteinde van het netsnoer met de stekkerbus in de voeding. Steek vervolgens het uiteinde van het wisselstroomnetsnoer met de pennen in een elektrisch stopcontact dat niet met een wandschakelaar wordt geregeld. Steek tot slot de connector van het voedingssnoer in de stroomaansluiting op de achterkant van het apparaat. 2. Wanneer het apparaat voeding ontvangt, verschijnt het home-scherm (hieronder afgebeeld). Draai aan het regelwiel om tussen de vier opties af te wisselen en markeer Setup of het pictogram. Therapy Flex Info Setup Home-scherm pictogrammodus Home-scherm tekstmodus Opmerking: Flex (hierboven afgebeeld) (uitsluitend in tekstmodus) wordt weergegeven als de huidige Flex-modus. 3. Nadat Setup of het pictogram is gemarkeerd, drukt u op zowel het regelwiel als de ramp-knop op het apparaat en houdt u deze ten minste 5 seconden ingedrukt. 4. U hoort een snelle dubbele pieptoon en het scherm van de zorgverlenermodus verschijnt (hieronder afgebeeld). U bent nu in de zorgverlenermodus. EXIT Reminder Info Setup Zorgverlenerscherm pictogrammodus Zorgverlenerscherm tekstmodus

Navigeren door de schermen in de zorgverlenermodus Door deze beeldschermen navigeren: Draai aan het regelwiel om tussen opties en instellingen op het scherm af te wisselen. Druk op het regelwiel om een gemarkeerde optie of instelling te kiezen. Als u Back (terug) of het pictogram op een scherm kiest, gaat u terug naar het vorige scherm. Opmerking: Kies EXIT (afsluiten) of het pictogram op het zorgverlenerscherm om de zorgverlenermodus af te sluiten; het apparaat gaat terug naar het home-scherm in de patiëntmodus. Opmerking: Na 1 minuut zonder activiteit in de zorgverlenermodus vindt er een time-out plaats, wordt de zorgverlenermodus automatisch afgesloten en gaat het apparaat terug naar het home-scherm in de patiëntmodus. Beschrijvingen van de schermen in de zorgverlenermodus In de volgende gedeelten worden de opties beschreven die onder de 3 keuzen op het zorgverlenerscherm beschikbaar zijn: Reminder (geheugensteun), Setup en Info. Geheugensteunscherm ( ) Op het zorgverlenerscherm markeert u Reminder (geheugensteun) of het pictogram geheugensteunscherm verschijnt. 0 30 90 180 270 365 Geheugensteunscherm pictogrammodus Reminder Back Reminder off 30 90 180 270 365 Geheugensteunscherm tekstmodus en drukt u op het regelwiel. Het volgende Reminder (geheugensteun) ( ) - U kunt op dit scherm een geheugensteun instellen waarmee u patiënten laat weten wanneer het tijd is een bepaalde taak, zoals vervanging van het masker, uit te voeren. U kunt de volgende instellingen selecteren: 0 ( off [uit] er is geen geheugensteun ingesteld) of u kunt het apparaat zodanig instellen dat een geheugensteun na 90, 180, 270 of 365 dagen verschijnt. Opmerking: Raadpleeg de Encore-software voor het instellen van een specifieke geheugensteun voor patiënten. Het setup-scherm ( ) Op het zorgverlenerscherm markeert u Setup of het pictogram CPAP 4.0-20.0 4.0-20.0 C-Flex C-Flex+ 1 2 3 0:00-0:45 CPAP-Check hpa cmh2o 4.0 - (CPAP pres) 15 22 15H 0 X1 X2 X3 X4 X5 0 1 2 3 4 5 1 2 3 0 1 2 3 4 5 Setup en drukt u op het regelwiel. Het volgende setup-scherm verschijnt. Back Mode CPAP C-Check hpa/cmh2o hpa cmh2o C-Check Pressure 4.0-20.0 CPAP pres 4.0-20.0 Flex type C-Flex C-Flex+ None Flex 1 2 3 Flex lock on off Ramp time 0:00-0:45 Ramp start 4.0 - (CPAP pres) Tubing type lock on off Tubing type 15 22 15H SYSTEM ONE resistance 0 X1 X2 X3 X4 X5 Lock SYSTEM ONE on off Heated Tube humidification on off SYSTEM ONE humidification on off Humidifier 0 1 2 3 4 5 Humidity level 1 2 3 Tube temperature 0 1 2 3 4 5 Auto on on off Auto off on off Mask alert on off Humidifier LED Backlight on off Show AHI/leak/PB on off Silent mode on off Language EN DE ES FR IT BR DK FI NO SW 0 Back Setup-scherm pictogrammodus Setup-scherm tekstmodus Opmerking: Het scherm toont slechts enkele regels tegelijk. Terwijl u aan het regelwiel draait om af te wisselen tussen verschillende opties, schuift het scherm dienovereenkomstig omhoog en omlaag. Als de tekst te lang is om helemaal op het scherm te passen, schuift deze horizontaal over het scherm wanneer deze gemarkeerd is. - 2 -

Mode (modus) ( ) - Dit scherm geeft de instelling van de therapiemodus weer. U kunt de CPAP-modus of de CPAP-Check-modus (C-Check) selecteren. CPAP-therapie biedt één uitvoerdrukniveau voor zowel de inademings- als de uitademingsfase van de ademhaling. Raadpleeg het gedeelte over de CPAP-Check-modus in deze handleiding voor alle bijzonderheden over deze modus. hpa/cmh2o ( ) - Als dit op uw apparaat is geactiveerd, kunt u de weer te geven drukeenheid kiezen. U kunt kiezen tussen cm H 2 O en hpa. C-Check Pressure (C-Check-druk) ( ) - Met dit scherm kunt u de begindruk in de CPAP-Check-modus aanpassen. U kunt de instelling aanpassen van 4 cm H 2 O tot 20 cm H 2 O. Dit scherm verschijnt alleen als CPAP-Check-modus is geactiveerd. CPAP pres (CPAP-druk) ( ) - Dit scherm geeft de huidige CPAP-drukinstelling weer. U kunt de instelling aanpassen van 4 cm H 2 O tot 20 cm H 2 O. Dit scherm verschijnt alleen als CPAP-modus is geactiveerd. Flex type (Flex-type) ( ) - Dit scherm toont de instelling van de comfortmodus. U kunt None (geen), C-Flex of C-Flex + selecteren. Flex ( ) - U kunt de Flex-instelling (1, 2 of 3) op dit scherm wijzigen als u Flex hebt geactiveerd. De instelling 1 biedt een geringe mate van drukontlasting, terwijl de hogere getallen meer drukontlasting bieden. Opmerking: De patiënt heeft ook toegang tot deze instelling, als Flex-vergrendeling uit staat. Flex lock (Flex-vergrendeling) ( ) - Hiermee kunt u de Flex-instelling vergrendelen als u niet wilt dat de patiënt deze instelling verandert. 1 zet de vergrendeling on (aan) en 0 zet de vergrendeling off (uit). Opmerking: Als u deze instelling vergrendelt, ziet de patiënt een vergrendelingspictogram ( ) naast de instelling. Ramp time (ramp-tijd) ( ) - Wanneer u de ramp-tijd instelt, verhoogt het apparaat gedurende de hier gespecificeerde tijdsduur de CPAP-druk vanaf de waarde ingesteld op het ramp-begindrukscherm tot de CPAP-drukinstelling. Als de CPAP-druk op 4 cm H 2 O is ingesteld (de minimale instelling) dan wordt dit scherm niet getoond. Opmerking: Afhankelijk van de therapiemodus kan de CPAP-drukinstelling (CPAP pres) ook de C-Check-druk zijn. Opmerking: Als de ramp-tijd op 0 is ingesteld, wordt geen ramp-begin weergegeven. Ramp start (ramp-begin) ( ) - Dit toont de ramp-begindruk. U kunt de ramp-begindruk met stappen van 0,5 cm H 2 O verhogen of verlagen. Dit is alleen beschikbaar als de ramp-tijd op >0 en de CPAP-druk op >4 cm H 2 O is ingesteld. Opmerking: Afhankelijk van de therapiemodus kan de CPAP-drukinstelling (CPAP pres) ook de C-Check-druk zijn. Tubing type lock (vergrendeling type slang) ( ) - Hiermee kunt u de instelling van het type slang voor de 15 mm of de 22 mm slang vergrendelen als u niet wilt dat de patiënt deze instelling verandert. 1 zet de vergrendeling on (aan) en 0 zet de vergrendeling off (uit). Opmerking: Indien het type slang is vergrendeld, ziet de gebruiker deze instelling met een vergrendelingssymbool ( ) ernaast. De instelling kan niet door de gebruiker worden gewijzigd. Opmerking: De gebruiker kan de verwarmde slang op een latere datum echter wel gebruiken. Tubing type (type slang) ( ) - Met deze instelling kunt u de juiste diameter selecteren van de slang die u met het apparaat gebruikt. U kunt kiezen tussen (22) voor de Philips Respironics 22 mm slang en (15) voor de optionele Philips Respironics 15 mm slang. Wanneer de verwarmde slang wordt gebruikt, verandert het apparaat deze instelling automatisch in het juiste type slang (15H). Opmerking: Als de verwarmde slang wordt verwijderd, wordt het apparaat teruggezet op de instelling van het type slang dat daarvoor gebruikt werd. SYSTEM ONE resistance (SYSTEM ONE-weerstand) ( ) - Met deze instelling kunt u de mate van ontlasting van de luchtdruk aanpassen op basis van het specifieke Philips Respironics-masker. Elk Philips Respironics-masker kan voorzien zijn van een System Oneinstelling voor weerstandsregulering. De System One-weerstandscompensatie kan worden uitgezet door de instelling 0 te kiezen. Opmerking: De patiënt heeft ook toegang tot deze instelling, als de SYSTEM ONE-vergrendeling uit staat. Lock SYSTEM ONE (SYSTEM ONE-vergrendeling) ( ) - Hiermee kunt u de System One-instelling voor weerstandregulering vergrendelen als u niet wilt dat de patiënt deze instelling verandert. 1 zet de vergrendeling on (aan) en 0 zet de vergrendeling off (uit). Opmerking: Als u deze instelling vergrendelt, ziet de patiënt een vergrendelingspictogram naast de instelling. Heated Tube humidification (luchtbevochtiging met verwarmde slang) ( ) - Deze instelling wordt alleen weergegeven als u de verwarmde slang gebruikt. U kunt deze functie activeren (1) of deactiveren (0). - 3 -

SYSTEM ONE humidification (SYSTEM ONE-luchtbevochtiging) ( ) - De System One-vochtigheidsregulering handhaaft een consistente maskervochtigheid door de temperatuur en de vochtigheid in de kamer te controleren en de maskervochtigheid dienovereenkomstig aan te passen. U kunt deze functie activeren (1) of deactiveren (0). Als de System One-vochtigheidsregulering gedeactiveerd is, wordt de klassieke elementaire temperatuurgestuurde verwarmde luchtbevochtiging toegepast. Dit wordt uitsluitend weergegeven als de luchtbevochtiger is aangebracht. Humidifier (luchtbevochtiger) ( ) - Met deze instelling kunt u de gewenste vochtigheid kiezen: 0, 1, 2, 3, 4 of 5. Als de System One-vochtigheidsregulering gedeactiveerd is, wordt de klassieke elementaire temperatuurgestuurde verwarmde luchtbevochtiging toegepast en toont het scherm: 0, C1, C2, C3, C4 of C5 voor deze instellingen. Dit wordt uitsluitend weergegeven als de luchtbevochtiger is aangebracht. Als er een luchtbevochtiger wordt gebruikt, raadpleeg dan de gebruikshandleiding bij de luchtbevochtiger. Opmerking: Wanneer de verwarmde slang niet wordt gebruikt, kan het regelwiel ook worden gebruikt om deze instelling te veranderen. Humidity level (luchtvochtigheidsniveau) ( ) - Deze instelling wordt alleen weergegeven als u de verwarmde slang gebruikt. Met deze instelling kunt u de gewenste vochtigheid voor de luchtbevochtiger kiezen: 1, 2 of 3. Deze instelling kan alleen in het setup-scherm worden gewijzigd. Tube temperature (slangtemperatuur) ( ) - Deze instelling wordt alleen weergegeven als u de verwarmde slang gebruikt. Met deze instelling kunt u de gewenste temperatuur voor de verwarmde slang kiezen: 0, 1, 2, 3, 4 of 5. Als u nul (0) kiest, wordt zowel de luchtbevochtiger als de verwarmde slang uitgeschakeld. Opmerking: Wanneer de verwarmde slang wordt gebruikt, kan het regelwiel ook worden gebruikt om deze instelling te veranderen. Auto on (functie voor automatisch inschakelen) ( ) - U kunt deze functie activeren (1) of deactiveren (0) als u het apparaat automatisch de luchtstroom wilt laten aanzetten wanneer de patiënt de interface (het masker) op zijn/haar luchtweg aanbrengt. Auto off (functie voor automatisch uitschakelen) ( ) - U kunt deze functie activeren (1) of deactiveren (0) als u het apparaat automatisch de luchtstroom wilt laten uitzetten wanneer de patiënt de interface (het masker) van zijn/haar luchtweg verwijdert. Mask alert (maskerwaarschuwing) ( ) - U kunt de instelling voor de maskerwaarschuwing activeren (1) of deactiveren (0). Als deze functie is geactiveerd, verschijnt de maskerwaarschuwing op het beeldscherm wanneer er een significant maskerlek wordt gedetecteerd en wordt er een geluidsalarm gegeven. Humidifier LED backlight (led-achtergrondverlichting voor luchtbevochtiger)/ramp backlight (achtergrondverlichting voor ramp-functie) ( ) - U kunt de led-achtergrondverlichting voor de genummerde instellingen van de luchtbevochtiger en de ramp-knop op het apparaat activeren (1) of deactiveren (0). Opmerking: Als de luchtbevochtiger niet is aangesloten, wordt deze functie als Ramp Backlight (achtergrondverlichting voor ramp-functie) weergegeven en wordt alleen de led-achtergrondverlichting voor de ramp-knop geregeld. Opmerking: Als de led-achtergrondverlichting voor de luchtbevochtiger geactiveerd of gedeactiveerd is, blijft het luchtbevochtigerpictogram altijd aan (als een luchtbevochtiger aangesloten is en warmte wordt aangevoerd), maar wordt het na 30 seconden inactiviteit gedimd. Show AHI/leak/PB (AHI/lek/periodieke ademhaling laten zien) ( ) - U kunt selecteren of de apneu-/hypopneu-index, de systeemlekgemiddelden en de gemiddelden voor de periodieke ademhaling al dan niet op de info-schermen voor de patiënt worden weergegeven. 1 zet deze optie on (aan) en 0 zet deze optie off (uit). Silent mode (stille modus) ( ) - U kunt deze functie uitschakelen (0) als u wilt dat het apparaat een geluidssignaal (pieptoon) geeft tijdens de volgende apparaathandelingen: inschakelen, therapie starten, therapie stoppen en de voorverwarmingsmodus van de luchtbevochtiger. Het apparaat is standaard ingesteld (1) op de Silent mode (stille modus), wat betekent dat het apparaat geen pieptoon geeft tijdens deze handelingen. De patiënt heeft eveneens toegang tot deze functie. Language (taal) ( ) - Hiermee kunt u kiezen welke taal op de interface wordt gebruikt in tekstmodus. De volgende talen kunnen op uw apparaat beschikbaar zijn: Engels (EN), Duits (DE), Spaans (ES), Frans (FR), Italiaans (IT), Braziliaans-Portugees (BR), Deens (DK), Fins (FI), Noors (NO) en Zweeds (SW). U kunt de tekstmodus ook uitzetten (0), wat betekent dat het apparaat alleen de pictogrammodus op de interface weergeeft. Opmerking: In deze gehele handleiding wordt ter referentie zowel de pictogrammodus als de tekstmodus weergegeven. - 4 -

Het info-scherm ( ) Op het zorgverlenerscherm markeert u Info of het pictogram en drukt u op het regelwiel. Het volgende info-scherm verschijnt. Info Back Phone-in Therapy hours Blower hours Days > 4 Large leak AHI Periodic breathing Reset data Machine hours CPAP-Check Humidifier Back Info-scherm pictogrammodus Info-scherm tekstmodus Opmerking: Het scherm toont slechts enkele regels tegelijk. Terwijl u aan het regelwiel draait om af te wisselen tussen verschillende opties, schuift het scherm dienovereenkomstig omhoog en omlaag. Phone-in (inbellen) ( ) - Dit scherm geeft de totale therapie-uren voor het apparaat ( ), de totale blazeruren ( ) en het totaal aantal dagen dat het systeem is gebruikt wanneer de sessies langer waren dan 4 uur sinds het apparaat opnieuw is ingesteld ( ). Dit scherm geeft ook een nalevingsgetal ( ) weer dat u kunt gebruiken om te controleren of de aan u verstrekte gegevens van dit scherm zijn overgenomen. Therapy hours (therapie-uren) ( ) - Het apparaat is in staat het verschil te herkennen tussen de tijd dat de patiënt daadwerkelijk therapie krijgt en de tijd dat de blazer gewoon aan staat. Dit scherm geeft de hoeveelheid tijd weer dat de patiënt in feite therapie met het apparaat krijgt gedurende de meest recente tijdsperiode van 1 dag. Het scherm geeft ook de gemiddelde hoeveelheid tijd weer dat de patiënt in feite therapie met het apparaat krijgt gedurende een tijdsperiode van 7 dagen en 30 dagen (mits het apparaat ten minste respectievelijk 7 of 30 dagen aan gegevens heeft). Als het apparaat slechts 5 dagen aan gegevens heeft die het voor de berekening kan gebruiken, is er een gemiddelde waarde voor de 5 dagen te zien onder de weergave voor 7 dagen. Blower hours (blazeruren) ( ) - Dit scherm toont het aantal uren dat de blazer actief is geweest gedurende de levensduur van het apparaat. Days > 4 (dagen > 4) ( ) - Dit scherm geeft het cumulatieve aantal therapiesessies van het apparaat weer die meer dan 4 uur hebben bedragen gedurende een tijdsperiode van 1 dag, 7 dagen en 30 dagen. Large leak (groot lek) ( ) - Het apparaat identificeert elke nacht het percentage van de tijd dat de patiënt een lek heeft ondervonden dat door het apparaat als groot wordt beschouwd. Een groot lek wordt gedefinieerd als een lek dat zo groot is dat het niet meer mogelijk is ademhalingsgebeurtenissen met statistische nauwkeurigheid vast te stellen. Dit scherm geeft de nachtelijke waarde weer van het percentage van de tijd met een groot lek gedurende de meeste recente tijdsperiode van 1 dag. Dit scherm toont ook het gemiddelde van deze individuele nachtelijke waarden van het percentage van de tijd met een groot lek gedurende een tijdsperiode van 7 dagen en 30 dagen (mits het apparaat ten minste respectievelijk 7 of 30 dagen aan gegevens heeft). Als het apparaat slechts 5 dagen aan gegevens heeft die het voor de berekening kan gebruiken, is er een gemiddelde waarde voor de 5 dagen te zien onder de weergave voor 7 dagen. AHI ( ) - Het apparaat accumuleert individuele apneu-/hypopneu-indices (AHI) voor elke sessie waarin de patiënt het apparaat heeft gebruikt. Dit scherm geeft de nachtelijke AHI-waarde weer voor de meest recente tijdsperiode van 1 dag. Dit scherm toont ook het gemiddelde van deze individuele nachtelijke AHI-waarden gedurende een tijdsperiode van 7 dagen en 30 dagen (mits het apparaat ten minste respectievelijk 7 of 30 dagen aan gegevens heeft). Als het apparaat slechts 5 dagen aan gegevens heeft die het voor de berekening kan gebruiken, is er een gemiddelde waarde voor de 5 dagen te zien onder de weergave voor 7 dagen. Periodic breathing (periodieke ademhaling) ( ) - Het apparaat identificeert elke nacht het percentage van de tijd dat de patiënt periodieke ademhaling heeft ondervonden. Dit scherm geeft de nachtelijke waarde van periodieke ademhaling weer voor de meest recente tijdsperiode van 1 dag. Dit scherm toont ook het gemiddelde van deze individuele nachtelijke waarden van periodieke ademhaling gedurende een tijdsperiode van 7 dagen en 30 dagen (mits het apparaat ten minste respectievelijk 7 of 30 dagen aan gegevens heeft). Als het apparaat slechts 5 dagen aan gegevens heeft die het voor de berekening kan gebruiken, is er een gemiddelde waarde voor de 5 dagen te zien onder de weergave voor 7 dagen. - 5 -

Reset data (gegevens resetten) ( ) - Met dit scherm kunt u alle gemiddelden voor de 7 en 30 dagen, nalevingsgegevens, therapie-uren en patiëntinformatie op het apparaat wissen. Controleer of Reset data (gegevens resetten) op het info-scherm gemarkeerd is. Druk het regelwiel en de ramp-knop minimaal 5 seconden lang in. Het apparaat piept één keer om aan te geven dat de gegevens gereset zijn. Opmerking: Machine-uren worden niet gewist. De SD-kaart wordt niet gewist. Machine hours (machine-uren) ( ) - Dit scherm toont de hoeveelheid tijd dat de machine actief is geweest gedurende de levensduur van het apparaat. Opmerking: Therapie-uren en blazeruren kunnen voor nieuwe patiënten worden gereset. Machine-uren worden niet gewist. CPAP-Check ( ) - Als het apparaat in de CPAP-Check-modus staat, geeft dit scherm XX.X weer (waarbij XX.X de CPAP-Check-druk is). Dit scherm geeft ook xx/30 weer (waarbij xx het aantal uren gebruik is / 30 uur). Dit scherm verschijnt uitsluitend als het apparaat in CPAP-Check-therapiemodus staat. Humidifier (luchtbevochtiger) ( ) - Dit scherm toont 3 instellingen: voeding (60 W of 80 W), type slang en de temperatuurinstelling van de luchtbevochtiger of de slang (indien gebruikt). CPAP-Check-modus Het apparaat voert CPAP-therapie uit waarbij het drukniveau automatisch wordt aangepast aan de behoeften van de patiënt. Hoeveel de druk in totaal kan worden aangepast, is echter beperkt. De CPAP-Check-modus wordt gestart bij een door de zorgverlener instelbare begindruk tussen 4 en 20 cm H 2 O (C-Check Pressure [C-Check-druk]). Het apparaat detecteert patiëntgebeurtenissen en past na iedere 30 uur gebruik de uitvoerdruk aan met niet meer dan 1 cm H 2 O. Het apparaat past de druk aan met niet meer dan maximaal 3 cm H 2 O boven of onder de begindruk. Druk 20 cm H 2 O C-Check-druk 4 cm H 2 O CPAP-Check geleverde druk +3 cm H 2 O -3 cm H 2 O 30 uur Tijd - 6 -

C-Flex-comfortfunctie Het apparaat is voorzien van een speciale comfortfunctie, C-Flex genaamd. Wanneer C-Flex is geactiveerd, verhoogt deze het patiëntcomfort door tijdens de uitademingsfase van de ademhaling in drukontlasting te voorzien. In het diagram stelt de stippellijn normale CPAP-therapie voor, vergeleken met de vette lijn die C-Flex voorstelt. C-Flex-niveaus 1, 2 en 3 weerspiegelen progressief toenemende drukontlasting. De C-Flex-drukontlasting wordt bepaald door de C-Flex-instelling en de hoeveelheid patiëntstroom. C-Flex gaat weer over op de ingestelde druk aan het einde van de uitademing, wanneer de luchtweg het meeste risico loopt om afgesloten te raken. Opmerking: De patiënt heeft ook toegang tot deze instelling als C-Flex geactiveerd is. C-Flex+-comfortfunctie Het apparaat is voorzien van een speciale comfortfunctie, C-Flex + genaamd. Wanneer C-Flex + geactiveerd is, wordt het patiëntcomfort op drie manieren verbeterd: 1) door de overgang tussen het eind van de inademing en het begin van de uitademing soepel te laten verlopen, 2) door aanzienlijke drukontlasting tijdens het begin van de uitademing te verschaffen, en 3) door een einduitademingsdruk van niet meer dan 2 cm H 2 O onder het hoogtepunt van de inademing te bewerkstelligen. In het diagram stelt de stippellijn CPAP-druk voor, vergeleken met de vette lijn die C-Flex + voorstelt. De C-Flex + -niveaus 1, 2 en 3 weerspiegelen de progressief toenemende drukontlasting aan het begin van de uitademing. Met C-Flex + wordt de mate van drukontlasting aan het begin van de uitademing bepaald door de instelling van C-Flex + en de hoeveelheid patiëntstroom in een gegeven ademhaling. Opmerking: De patiënt heeft ook toegang tot deze instelling als C-Flex + geactiveerd is. Opmerking: C-Flex + gaat over van niet-c-flex + bij 4,0 cm H 2 O naar volledige C-Flex + bij 6 cm H 2 O. De hoogte van C-Flex + is beperkt tot een druk van 20,0 cm H 2 O. Ramp Het apparaat is voorzien van een lineaire ramp-functie die de patiënt in staat stelt de druk te verminderen en vervolgens geleidelijk te verhogen (de zgn. ramp ) tot de voorgeschreven drukinstelling, zodat hij/zij op comfortabeler wijze in slaap kan vallen. Therapiedruk C-Flex-niveaus (1, 2 en 3) Therapiedruk C-Flex+-niveaus (1, 2 en 3) Therapiedruk Inademing Inademing 1 2 3 1 2 3 De uitademing begint en het drukniveau daalt Uitademing Uitademing Tijd De uitademing begint en het drukniveau daalt Luchtstroom ingeschakeld Ramp-knop ingedrukt Tijd Minimale ramp-druk Ramp-tijd Tijd - 7 -

Definities van gebeurtenissen De REMstar Pro C-Flex + bewaakt de ademhaling en detecteert apneu en hypopneu. Gebeur tenis Detectie van apneu bij geblokkeerde luchtweg / apneu bij vrije luchtweg RERA- detectie Periodieke ademhaling Detectie van stroombeperking Detectie van hypopneu Detectie van snurken Definitie Een apneu wordt gedetecteerd wanneer er gedurende ten minste 10 seconden een vermindering van 80% in de luchtstroom ten opzichte van de referentiewaarde is of wanneer er gedurende 10 seconden geen luchtstroom wordt gedetecteerd. Gedurende de apneu worden er een of meer druktestpulsen toegediend door het apparaat. Het apparaat evalueert de reactie van de patiënt op de testpuls(en) en beoordeelt of de apneu heeft plaatsgevonden terwijl de patiënt een vrije luchtweg of een geblokkeerde luchtweg had. De luchtweg wordt als vrij beschouwd als de druktestpuls een significante hoeveelheid stroom voortbrengt; anders wordt de luchtweg als geblokkeerd beschouwd. RERA (Respiratory effort-related arousal Ontwaken wegens ademinspanning) wordt gedefinieerd als ontwaken uit slaap dat volgt op een ten minste 10 seconden durende serie ademhalingen die worden gekenschetst door een toenemende ademinspanning, maar die niet aan de criteria voor apneu of hypopneu voldoen. Dit hoeft niet gepaard te gaan met snurken, hoewel dit gewoonlijk het geval is. Het algoritme van ontwaken wegens ademinspanningcontroleert op een serie ademhalingen die zowel een subtiele vermindering in de luchtstroom als een progressieve beperking van de stroom vertonen. Als deze ademhalingsserie wordt beëindigd door een plotselinge toename in de luchtstroom samen met de afwezigheid van een stroombeperking en de gebeurtenis niet voldoet aan de voorwaarden voor een apneu of hypopneu, duidt dit op ontwaken wegens ademinspanning. Een aanhoudend ademhalingspatroon met toenemende en afnemende ademhaling dat zichzelf tussen 30 en 100 seconden herhaalt. Het dieptepunt van het ademhalingspatroon wordt gekenschetst door een vermindering in de luchtstroom van ten minste 40% in vergelijking met een vastgestelde referentiestroom. Het patroon moet verscheidene minuten aanwezig zijn voordat het als periodieke ademhaling kan worden geïdentificeerd. Er worden geen therapiebijstellingen verricht als reactie op periodieke ademhaling. Het apparaat let op relatieve veranderingen in de piek, platheid, rondheid of vorm (scheefheid) van het inademingsgedeelte van de golfvorm van de luchtstroom. Deze veranderingen worden zowel gedurende een korte tijdsperiode (groepen van 4 ademhalingen) als gedurende een lange tijdsperiode (verscheidene minuten) geobserveerd. Er worden statistische metingen gebruikt om de foutieve detectie van gebeurtenissen tot een minimum te helpen beperken terwijl het apparaat gevoelig blijft voor zelfs kleine veranderingen. Er wordt een hypopneu gedetecteerd wanneer er gedurende ten minste 10 seconden een vermindering van ongeveer 40% in de luchtstroom in vergelijking met de referentie is. Er wordt vibrerend snurken gedetecteerd wanneer er een specifieke frequentie wordt gedetecteerd gedurende het inademingsgedeelte van de ademhaling van de patiënt. Detectie van vibrerend snurken wordt gedeactiveerd bij drukken van meer dan 16 cm H 2 O. Gegevensreset voor meerdere gebruikers Als u het apparaat bij meerdere gebruikers gebruikt, moet u de optie Reset data (gegevens resetten) gebruiken; deze optie is beschikbaar in het info-scherm. Raadpleeg het gedeelte Info-scherm in deze handleiding voor nadere informatie. Reiniging voor meerdere gebruikers WAARSCHUWING: Als u het apparaat bij meerdere gebruikers gebruikt, werpt u de bacteriefilter weg en vervangt u deze elke keer dat het apparaat bij een andere persoon wordt gebruikt. Als u het apparaat bij meerdere gebruikers gebruikt, voer dan de volgende stappen uit om het apparaat vóór elke nieuwe gebruiker te reinigen. 1. Haal de stekker van het apparaat vóór het reinigen uit het stopcontact. 2. Reinig alleen de buitenkant van het apparaat. Gebruik een doek met een van de volgende reinigingsmiddelen om de buitenkant van het apparaat te reinigen: Niet-agressief reinigingsmiddel 70% isopropanol DisCide-doekjes 10% chloorbleekmiddeloplossing 3. Laat het apparaat volledig droog worden voordat u het netsnoer in het stopcontact steekt. - 8 -

Goede werking van verwarmde luchtbevochtiger bevestigen De voorverwarmingsmodus van de luchtbevochtiger kan worden gebruikt om vast te stellen of de System One verwarmde luchtbevochtiger naar behoren werkt. De volgende stappen moeten worden gevolgd als het wenselijk is om de goede werking van de System One verwarmde luchtbevochtiger te bevestigen. WAARSCHUWING: Het is belangrijk om bij het uitvoeren van deze test de exacte stappen hieronder te volgen om letsel te voorkomen. Lees vóór het uitvoeren van de test alle stappen eerst door. WAARSCHUWING: Leg uw hand nooit direct op de verwarmingsplaat tijdens deze test, omdat u zo brandwonden kunt oplopen. 1. Koppel de patiëntslang (indien aangesloten) los en verwijder het waterreservoir. 2. Plaats terwijl het therapie-apparaat niet actief is uw hand boven de verwarmingsplaat (zonder deze aan te raken) zodat u, voor vergelijking later, een idee krijgt van de temperatuur van de verwarmingsplaat wanneer deze uitstaat. 3. Zet de voorverwarmingsmodus van de luchtbevochtiger aan als beschreven in de gebruikshandleiding. 4. Laat het apparaat 30 seconden in voorverwarmingsmodus draaien. 5. Plaats uw hand boven de verwarmingsplaat (zonder deze aan te raken) om te bevestigen dat de temperatuur van de verwarmingsplaat is toegenomen. 6. Druk op het regelwiel terwijl Therapy (therapie) of het pictogram op het home-scherm gemarkeerd is om met de therapie te beginnen en de voorverwarmingsmodus te beëindigen. 7. Druk nogmaals op het regelwiel om de therapie uit te zetten. De druk controleren WAARSCHUWING: Als het apparaat niet binnen de vermelde specificaties werkt, moet het systeem door bevoegd, door Philips Respironics goedgekeurd onderhoudspersoneel worden onderhouden. Als de controle van de werkelijke druk met een manometer onderdeel is van uw procedure om het apparaat gereed te maken voor patiënten, dient u de volgende instructies op te volgen om te zorgen dat het apparaat op juiste wijze werkt. U hebt de volgende apparatuur nodig om de druk te controleren: De Philips Respironics-drukkalibratiekit De kit bevat: Philips Respironics Whisper Swivel II Philips Respironics O2-verrijkingseindeenheid Gesloten einddop Flexibele Philips Respironics-slang Drukslang Digitale Philips Respironics-manometer of equivalent Minimale specificaties: 0 25 cm H 2 O (of beter) Whisper Swivel II ± 0,3 cm H 2 O nauwkeurigheid O 2 -verrijkingseenheid ± 0,1 cm H 2 O resolutie Drukslang Schuimfilter Gesloten einddop De volgende stappen uitvoeren om de druk te controleren: Manometer 1. Installeer de schuimfilter in de achterkant van het apparaat. 2. Terwijl de stekker van het apparaat niet in het stopcontact zit, sluit u het systeem aan, zoals afgebeeld in het diagram. 3. Zet de manometer aan. Als hij niet een nulwaarde aangeeft, stelt u de manometer bij om hem te kalibreren. Als de manometer variabele instellingen voor apparaten heeft, stelt u hem in op cm H 2 O. 4. Voorzie het apparaat van stroomtoevoer en plaats het apparaat vervolgens in de zorgverlenermodus. 5. Stel de therapieparameters in overeenkomstig de specifieke gegevens voor de patiënt. 6. Stel het apparaat in op de specifieke drukwaarde voor de patiënt. 7. Controleer of de drukinstelling overeenstemt met de op de manometer weergegeven druk. Als de drukinstelling niet overeenstemt met de voor het apparaat gemeten waarde, neemt u contact op met Philips Respironics of bevoegd onderhoudspersoneel om het apparaat te laten onderhouden. Opmerking: De uitgangsdrukken kunnen variëren naargelang van de plaatselijke hoogte en barometrische druk. Vanwege deze factoren kan de uitgangsdruk van apparaten enigszins variëren over het bereik van de hoogte-instellingen. 8. Stel de resterende parameters in en sluit de zorgverlenermodus af. Het apparaat is klaar om door de patiënt te worden gebruikt. Flexibele slang - 9 -

EMC-informatie Leidraad en fabrikantenverklaring elektromagnetische emissies Dit apparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder aangegeven elektromagnetische omgeving. De gebruiker van dit apparaat dient ervoor te zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. RF-emissies CISPR 11 RF-emissies CISPR 11 Harmonische emissies IEC 61000-3-2 Emissietest Naleving Elektromagnetische omgeving leidraad Groep 1 Het apparaat gebruikt RF-energie uitsluitend voor zijn interne werking. De RF-emissies zijn derhalve zeer laag en het is niet waarschijnlijk dat ze enige storing veroorzaken in nabije elektronische apparatuur. Klasse B Het apparaat is geschikt voor gebruik in alle faciliteiten, met inbegrip van woongebouwen en andere gebouwen die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare laagspanningsnet. Spanningswisselingen/flikkeremissies IEC 61000-3-3 Klasse A Voldoet Leidraad en fabrikantenverklaring elektromagnetische immuniteit Dit apparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder aangegeven elektromagnetische omgeving. De gebruiker van dit apparaat dient ervoor te zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest IEC 60601-testniveau Nalevingsniveau Elektromagnetische o m g e v i ng l e id r a a d ±6 kv contact ±6 kv contact Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloer bedekt is met een ±8 kv lucht ±8 kv lucht synthetisch materiaal, dient de relatieve vochtigheid ten minste 30% te zijn. Elektrostatische ontlading (ESD) IEC 61000-4-2 Snelle elektrische transiënten/lawines ±2 kv voor stroomtoevoerleidingen ±2 kv voor netvoeding De kwaliteit van de netvoeding moet van een normale thuis- of ziekenhuisomgeving zijn. IEC 61000-4-4 ±1 kv voor ingangs-/ uitgangsleidingen ±1 kv voor ingangs-/ uitgangsleidingen Stootspanning IEC 61000-4-5 ±1 kv differential mode ±2 kv common mode ±1 kv differential mode ±2 kv voor common mode De kwaliteit van de netvoeding moet van een normale thuis- of ziekenhuisomgeving zijn. Spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsverschillen op de stroomtoevoerleidingen IEC 61000-4-11 <5% U T (>95% daling in U T ) gedurende 0,5 cyclus 40% U T (60% daling in U T ) gedurende 5 cycli <5% U T (>95% daling in U T ) gedurende 0,5 cyclus 40% U T (60% daling in U T ) gedurende 5 cycli De kwaliteit van de netvoeding moet van een normale thuis- of ziekenhuisomgeving zijn. Als de gebruiker van het apparaat constante werking vereist tijdens stroomonderbrekingen, is het aanbevolen dat het apparaat wordt aangedreven via een ononderbreekbare stroombron of een accu. 70% U T (30% daling in U T ) gedurende 25 cycli 70% U T (30% daling in U T ) gedurende 25 cycli Door stroomfrequentie (50/60 Hz) opgewekt magnetisch veld <5% U T (>95% daling in U T ) gedurende 5 s IEC 61000-4-8 OPMERKING: U T is de netspanning vóór toepassing van het testniveau. <5% U T (>95% daling in U T ) gedurende 5 s 3 A/m 3 A/m Door stroomfrequentie opgewekte magnetische velden dienen een niveau te hebben dat kenmerkend is voor een normale locatie in een normale ziekenhuis- of thuisomgeving. - 10 -

Leidraad en fabrikantenverklaring elektromagnetische immuniteit Dit apparaat is bestemd voor gebruik in de hieronder aangegeven elektromagnetische omgeving. De gebruiker van dit apparaat dient ervoor te zorgen dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest IEC 60601-testniveau Nalevingsniveau Elektromagnetische o m g e v i ng l e id r a a d Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij enig deel van het apparaat worden gebruikt, waaronder kabels, dan de aanbevolen scheidingsafstand berekend uit de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. Geleide RF IEC 61000-4-6 Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3 3 Vrms 150 khz tot 80 MHz 3 V/m 80 MHz tot 2,5 GHz 3 Vrms 3 V/m Aanbevolen scheidingsafstand d = 1,2 d = 1,2 d = 2,3 80 MHz tot 800 MHz 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P het maximaal toelaatbare uitgangsvermogen van de zender is in watt (W) volgens de fabrikant van de zender en d de aanbevolen scheidingsafstand in meters (m). Veldsterkten van vaste RF-zenders, zoals vastgesteld door een plaatselijk elektromagnetisch onderzoek, a dienen minder te zijn dan het nalevingsniveau in elk frequentiebereik. b Er kan zich storing voordoen in de buurt van de met het volgende symbool gemarkeerde apparatuur: OPMERKING 1: Bij 80 MHz en 800 MHz is het hogere frequentiebereik van toepassing. OPMERKING 2: Deze richtlijnen zijn niet in alle gevallen van toepassing. De verspreiding van elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, objecten en mensen. a Veldsterkten van vaste zenders, zoals basisstations voor radiotelefoons (mobiele telefoons/draadloze telefoons) en landmobiele radio s, amateurradio, AM en FM radio- en televisie-uitzendingen, kunnen theoretisch gezien niet nauwkeurig worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving als gevolg van vaste RF-zenders te beoordelen, dient een elektromagnetisch onderzoek ter plaatse te worden overwogen. Indien de gemeten veldsterkte op de locatie waar het apparaat wordt gebruikt de toepasselijke RF-nalevingsniveaus overschrijdt, dient het apparaat te worden geobserveerd om normale werking te verifiëren. Indien een abnormale werking wordt vastgesteld, kunnen extra maatregelen noodzakelijk zijn, zoals een heroriëntatie of verplaatsing van het apparaat. b In het frequentiebereik van 150 khz tot 80 MHz dienen de veldsterktes lager te liggen dan 3 V/m. Aanbevolen scheidingsafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en dit apparaat: Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waar de uitgezonden RF-storingen onder controle worden gehouden. De klant of de gebruiker van dit apparaat kan elektromagnetische storingen helpen vermijden door zich te houden aan een minimale afstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en het apparaat, zoals hieronder wordt aanbevolen, in overeenstemming met het maximale afgegeven vermogen van de communicatieapparatuur. No m in a l e m a x i m a l e u i t g a n g s v e r m o g e n v a n d e z e n d e r W 150 khz t o t 80 MHz d = 1,2 Sc h e i d i n g s a f s t a n d in o ve r e e n s t e m m i n g m e t d e f r e q u e n t i e v a n d e z e n d e r m 80 MHz t o t 800 MHz d = 1,2 800 MHz t o t 2,5 GHz d = 2,3 0,01 0,12 0,12 0,23 0,1 0,38 0,38 0,73 1 1,2 1,2 2,3 10 3,8 3,8 7,3 100 12 12 23 Voor zenders waarvan het maximale uitgangsvermogen hierboven niet is vermeld, kan de aanbevolen scheidingsafstand d in meters (m) worden berekend door gebruik van de vergelijking die toepasselijk is op de frequentie van de zender, waarbij P het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) is volgens de fabrikant van de zender. OPMERKING 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de scheidingsafstand voor het hogere frequentiebereik. OPMERKING 2: Deze richtlijnen zijn niet in alle gevallen van toepassing. De verspreiding van elektromagnetische straling wordt beïnvloed door absorptie en reflectie door structuren, objecten en mensen. - 11 -

Respironics Inc. 1001 Murry Ridge Lane Murrysville, PA 15668, VS Respironics Deutschland Gewerbestrasse 17 82211 Herrsching, Duitsland 1095770 1095536 R00 CV 5/4/2012 Dutch