De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland Genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?



Vergelijkbare documenten
Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Capaciteitsraming voor verzekeringsartsen /2028. S.M. Schepman L. Hingstman R.S. Batenburg

Capaciteitsraming voor bedrijfsartsen /2028

Medisch Moleculair Microbiologen in Nederland

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. FZO-onderzoek 2014

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Veranderingen op de Arbeidsmarkt van oefentherapeuten

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN Peiling 1 januari Hingstman, L. Kenens, R.J.

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN (in de eerste lijn)

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Mobiliteit van bedrijfsartsen

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding /2031

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Raming benodigde instroom per medische en tandheelkundige vervolgopleiding /2025

Behoefteraming MDL-artsen L.F.J. van der Velden C.J. Vugts L. Hingstman

resultaten Vacature-enquête

Thesaurus: ramingsbegrippenlijst. Versie 4.3a

Behoefteraming Fysiotherapeuten

Groei aantal ergotherapeuten in Nederland zet door

WERKGELEGENHEIDSBAROMETER EERSTE KWARTAAL 2016

Monitor arbeidsmarkt gynaecologen Behoefteraming : tussenbalans 2003

Werkbelevingsonderzoek 2013

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Patiënten oordelen over ziekenhuizen II

Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2002

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

December 2014 Betalen aan de kassa 2013

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zuid- en Oost-Gelderland

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN CESAR

Verpleegkundigen aan het werk 1)

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

Afbouwen of abrupt stoppen als huisarts?

Arbeidsgehandicapten in Nederland

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Limburg

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Holland

Rapport Onderzoek Lerarentekort

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

HERSTRUCTURERING VAN HET MEDISCH OP- LEIDINGSTRAJECT: MOGELIJKE CAPACITEITS- EFFECTEN

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

MONITOR ARBEIDSMARKT CHIRURGEN 2001

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Friesland

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

De arbeidsmarkt voor gynaecologen in Nederland Stand van zaken in 2009, met een behoefteraming voor 2027

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Sterke groei aantal klinisch werkende verloskundigen

Het arbeidsaanbod van psychologen, orthopedagogen en verpleegkundig specialisten GGZ in 2012

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Rotterdam / Rijnmond

Monitor. alcohol en middelen

Behoefteraming Intensive Care voor Volwassenen

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Arbeidsdeelname van paren

Behoefteraming klinisch geriaters /2020

Cijfers uit de registratie van huisartsen peiling 2010

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Buitenlands gediplomeerde tandartsen in Nederland,

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Inventarisatie forensisch medisch onderzoek en medische arrestantenzorg in Nederland

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN MENSENDIECK

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio West- en Midden-Brabant

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Praktijkprofielen en arbeidsaanbod interne geneeskunde Behoefteraming /2021

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

80% Als patiënt moet ik zelf actief om informatie vragen of zelf informatie opzoeken, als ik vragen heb (N=1048)

Stagepunt Midden-Brabant. Tilburg, februari Onderzoeksrapport. Worden er voldoende doktersassistenten en praktijkondersteuners opgeleid?

HET MEDISCH OPLEIDINGSTRAJECT: WAAR BLIJFT DE (LEEF)TIJD

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Monitor arbeidsmarkt gynaecologen 2006

Wat als varianten in de VTV-2018

Enquête geregistreerde verzekeringsartsen

Rapportage Onderzoek Effecten Werkdrukakkoord

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein CT Delft Postbus GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO.

Samenwerking in de zorg kan beter denken zowel zorggebruikers als artsen

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

A. Potappel, A. Victoor, E. Curfs & J. de Jong

Differentiatie in taken van radiologisch laboranten: een optie?

Utrecht, december 2002 VFA172/LH/MvG CIJFERS OVER FYSIOTHERAPEUTEN IN DE EERSTE LIJN

ARBEIDSMARKTMONITOR KLINISCH GENETICI

Personeelstekort op de OK 2013

Oostzaan Buiten gewoon

Inventarisatie vraag en aanbod van waarnemers in de huisartspraktijk

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Transcriptie:

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland Genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? S.M. Schepman R.S. Batenburg J. Hansen U vindt dit rapport en andere publicaties van het NIVEL in PDF-format op: www.nivel.nl

ISBN 978-94-6122-014-1 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729 2010 NIVEL, Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIVEL te Utrecht. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning in artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Inhoud Voorwoord 5 Samenvatting 7 1 Inleiding 9 1.1 Doelstellingen 9 1.2 Achtergrond 9 1.3 Vraagstellingen 9 1.4 Leeswijzer 10 2 Onderzoeksmethode en gegevensverzameling 13 2.1 Inleiding 13 2.2 Gegevensverzameling op basis van bestaande gegevensbronnen 13 2.3 Gegevensverzameling op basis van de uitgezette enquêtes 13 2.3.1 Opzet 13 2.3.2 Respons 14 2.3.3 Representativiteit 15 3 Ontwikkelingen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen 19 3.1 Inleiding 19 3.2 Het huidige arbeidsaanbod aan specialistische reumatologische zorg 20 3.2.1 Het aantal werkzame reumatologen 20 3.2.2 Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog 20 3.3 Het toekomstige arbeidsaanbod aan specialistische reumatologische zorg 24 3.3.1 Het aantal werkzame reumatologen 24 3.3.2 Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog 26 3.4 Conclusie 30 4 Ontwikkelingen aan de vraagkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen 31 4.1 Inleiding 31 4.2 De huidige vraag naar specialistische reumatologische zorg 32 4.2.1 Ontwikkelingen in aantal patiëntcontacten tot nu toe 32 4.3 De toekomstige vraag naar specialistische reumatologische zorg 34 4.3.1 Demografische ontwikkelingen 35 4.3.2 Epidemiologische ontwikkelingen 36 4.3.3 Sociaal-culturele ontwikkelingen 39 4.4 Conclusie 40 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 3

5 Vergelijking tussen vraag en aanbod 41 5.1 Vergelijking tussen vraag en aanbod 41 5.2 Geïntegreerde vraag-aanbodmodel 43 6 Conclusie en beschouwing 47 Literatuurlijst 51 Bijlage I: Definities en afkortingen 53 Bijlage II: Vragenlijst Reumatologen 55 Bijlage III: Vragenlijst Reumatologen in opleiding 65 Bijlage IV: Vragenlijst Reumatologie afdelingen 71 4 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

Voorwoord Door het beschikbaar komen van diagnostische en therapeutische innovaties is de reumatologie sinds de eeuwwisseling sterk veranderd. Waar eerst alleen care voor de reumapatiënt belangrijk was, is cure voor patiënten een optie geworden. Hierdoor is de werkwijze van de reumatoloog veranderd en intensiever geworden. Het grote aantal vacatures voor reumatologen in 2009 is aanleiding geweest voor de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie om opdracht te geven voor dit arbeidsmarkt onderzoek uitgevoerd door het NIVEL. Voor de begeleiding van het onderzoek is een begeleidingscommissie vanuit de NVR in het leven geroepen. 1 De begeleidingscommissie is bij alle fasen van het onderzoek betrokken geweest. Zo zijn de enquêtes toegespitst op het vakgebied reumatologie. In de analyse- en rapportagefase zijn de resultaten besproken met de begeleidingscommissie zonder dat dit invloed heeft gehad op de feitelijke uitkomsten. De resultaten van dit rapport bevestigen dat de behoefte aan reumatologen snel gestegen is en maatregelen genomen dienen te worden. Om het reeds bestaande tekort niet tot onacceptabele hoogtes te laten groeien en op termijn een voldoende aantal reumatologen te bereiken. Het NIVEL dankt de NVR en de begeleidingscommissie in het bijzonder voor haar steun en actieve rol in dit project. Zij hoopt dat het rapport haar weg en waardering zal vinden als actueel inzicht in de snelle specifieke ontwikkelingen in de reumatologie en de gevolgen daarvan voor de arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland. Utrecht, april 2010 1 De begeleidingscommissie bestond uit I. Meek, K. Korff, R. Klaasen, M. van de Laar, R. Peeters, E. Ton, K. Vos. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 5

6 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

Samenvatting Naar aanleiding van een groot aantal vacatures voor reumatologen heeft de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie begin 2009 het NIVEL gevraagd een onderzoek te starten naar de huidige arbeidsmarkt voor reumatologen. Dit rapport beschrijft dit onderzoek, dat gebaseerd is op gegevens uit enquêtes en secundair materiaal dat medio 2009 verzameld is. Daarnaast zijn de vraag- en aanbodontwikkelingen op de arbeidsmarkt doorgetrokken naar de komende 10 en 15 jaar. Hiermee wordt de aansluiting tussen vraag en aanbod geanalyseerd, voor nu en in de toekomst. Gegeven de veronderstellingen en uitkomsten van dit onderzoek, is op basis hiervan een eerste schatting gemaakt van het aantal op te leiden reumatologen tot aan 2027. Met dit onderzoek komt, na meer dan 10 jaar, weer een actueel beeld voor handen van de arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland. Innovaties in de Reumatologie De consequenties van de meeste reumatische aandoeningen zijn voor de individuele patiënt bedreigend en voor de maatschappij een grote belasting. Verschillende innovaties op zowel diagnostisch als therapeutisch gebied hebben ertoe geleid dat snelle en accurate diagnostiek belangrijk is geworden om effectieve innovatieve geneesmiddelen doelmatig te kunnen inzetten en complicaties daarvan te voorkomen. Voorbeelden zijn de inzet van echografie als diagnosemateriaal en biologicals als geneesmiddelen. De werkwijze en verantwoordelijkheid van de reumatoloog zijn daardoor snel geïntensiveerd en toegenomen. De vraag is dan ook, zoals de ondertitel van dit rapport verwoordt: zijn er genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? Ontwikkelingen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt Een betrouwbare schatting is dat er medio 2009 in Nederland 232 reumatologen werkzaam zijn en 69 reumatologen in opleiding zijn. Van de reumatologen in opleiding zullen er de komende vijf jaren ongeveer 47 instromen op de arbeidsmarkt als reumatoloog. Uit de beroepsenquêtes blijkt dat reumatologen medio 2009 gemiddeld 0,86 fte werken. Dit aantal fte is ten opzichte van 10 jaar geleden gedaald. Daarnaast is, conform de verwachtingen van 10 jaar geleden over de arbeidsnormalisatie, het aantal uur per fte gedaald van 55,3 uur naar 51,2 uur. Daarbij is er een lichte verschuiving waarneembaar van patiëntgebonden naar niet-patiëntgebonden activiteiten. Vooral van belang is dat de komende 15 jaar relatief veel reumatologen zullen uittreden vanwege het bereiken van de pensioensgerechtigde leeftijd. Ontwikkelingen aan de vraagkant van de arbeidsmarkt Aan de vraagkant spelen voor de reumatologie belangrijke demografische ontwikkelingen en vooral de vergrijzing. De toename van het aantal ouderen zorgt voor een extra groei van de reumatologische zorgvraag in de komende 15 jaar. Het aantal patiëntcontacten en de tijdsbesteding aan patiëntenzorg zal met deze demografische groei meestijgen. Daarnaast stijgt deze tijdsbesteding ook door investeringen in de kwaliteit van zorg en de eisen die hieraan gesteld worden (normtijden). Dit zal verder worden versterkt door epidemiologische en/of vakinhoudelijke ontwikkelingen, zoals nieuwe behandelingsmogelijkheden De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 7

voor artrose en jicht. Deze trend wordt ondersteund door de enquête onder hoofden van afdelingen reumatologie die aangeven in de toekomst meer fte aan capaciteit nodig te hebben. De aansluiting tussen de vraag- en aanbodkant van de arbeidsmarkt Worden de vraag- en aanbodontwikkelingen naast elkaar gezet, dan zien we duidelijke aanwijzingen dat het aanbod achterblijft bij de vraag. Om de huidige onvervulde vraag weg te werken én de toekomstige zorgvraag aan te kunnen, dient gezien de huidige in- en uitstroom de komende jaren dus verder geïnvesteerd te worden in het aantal op te leiden reumatologen in Nederland. Uit de doorgerekende scenario s gebaseerd op dit onderzoek en dit rapport zouden in plaats van de huidige 18, tussen de 23 en 27 reumatologen per jaar opgeleid moeten worden om in 2027 evenwicht tussen vraag en aanbod te realiseren. 8 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

1 Inleiding 1.1 Doelstellingen Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland anno 2009, met een doorkijk naar 2027. Hiertoe zijn primair gegevens verzameld over de aanbodkant van deze arbeidsmarkt, onder de thans in Nederland werkzame reumatologen, maar ook onder toekomstige generaties reumatologen, de huidige reumatologen in opleiding. Deze aanbodgegevens zijn aangevuld met gegevens verzameld onder afdelingen reumatologie, die tevens zijn gepeild over de ontwikkelingen in de toekomstige vraag naar reumatologische zorg en reumatologen. Hiermee komt, na meer dan 10 jaar, weer een actueel beeld voor handen van de arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland. Op basis hiervan kunnen capaciteitsramingen worden uitgevoerd en verschillende scenario s worden doorgerekend om de komende 10 à 15 jaar evenwicht te bewerkstelligen en overschot dan wel (toenemend) tekort aan reumatologen te voorkomen. 1.2 Achtergrond In 1997 onderzocht het NIVEL op vergelijkbare manier de arbeidsmarkt voor reumatologen (van der Velden, et al. 1997). Gezien de vele ontwikkelingen binnen het vakgebied en de beroepsgroep was de behoefte groot aan actualisatie van dit onderzoek. Uiteraard hebben betrokken specialisten, opleiders en bestuurders wel een idee wat er in de afgelopen tien jaar is gebeurd. Ook zijn er over de reumatologen in Nederland tussentijds enige studies verricht en cijfers verzameld (Capaciteitsorgaan, 2008, Chorus, 2007, NVR,2007, van der Linden, 2007). Zo is door middel van een steekproef een deel van de beroepsgroep in 2004 benaderd door het Capaciteitsorgaan in het kader van haar integrale capaciteitsraming onder medisch specialisten in Nederland (Capaciteitsorgaan, 2004). Een compleet en betrouwbaar beeld is hiermee echter niet ontstaan. In het voorjaar van 2009 heeft de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie (NVR) daarom het NIVEL gevraagd het onderzoek naar de arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland in de volle breedte wederom uit te voeren. 1.3 Vraagstellingen De opzet van dit arbeidsmarktonderzoek volgt de lijnen van het behoefteramingsmodel dat het NIVEL sinds 1993 voor artsen in Nederland heeft ontwikkeld. Dit model sluit aan bij het capaciteitsplanningsmodel dat het Capaciteitorgaan in 2001 heeft geïnitieerd ten behoeve van het instroomadvies aan alle medische en tandheelkundige vervolgopleidingen in Nederland. Beide modellen bestaan uit drie hoofdbestanddelen: 1) het aanbod van de medische beroepsgroep en haar capaciteit (i.c. de totale werkzaamheid van alle reumatologen in Nederland), De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 9

2) de vraag naar de medische beroepsgroep en haar capaciteit (i.c. de totale vraag naar reumatologische zorg in Nederland), en 3) de aansluiting tussen vraag en aanbod, tot stand komend in het werkproces van de beroepsgroep, en zich uitend in de mate waarin de beschikbare patiëntgebonden capaciteit netto teveel of te weinig is (dan wel in de toekomst zal zijn). Voor elk van deze hoofdbestanddelen zijn de volgende specifieke vraagstellingen geformuleerd: Betreffende de aanbodkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen: Wat is de huidige instroom van werkzame personen binnen de reumatologie, qua aantal personen en leeftijd, hoe heeft dit zich in de afgelopen jaren ontwikkeld en hoe zal die instroom zich op langere termijn (tot 2027) gaan ontwikkelen? Wat is de huidige uitstroom van werkzame personen binnen de reumatologie, qua aantal personen, leeftijd en uitstroombestemming, hoe heeft dit zich in de afgelopen jaren ontwikkeld en hoe zal de uitstroom zich op langere termijn (tot 2027) gaan ontwikkelen? Hoe ziet het werkproces binnen de reumatologie eruit, zowel wat betreft de omvang van de werkweek (aantal fte, aantal uren per fte), als de invulling van de werkweek (tijdsbesteding, taakgebieden), hoe heeft dit zich in de afgelopen jaren ontwikkeld en hoe zal dit zich op langere termijn (tot 2027) gaan ontwikkelen? Betreffende de vraagkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen: Hoe ziet de huidige vraag naar reumatologische zorg eruit in termen van patiëntenomvang en samenstelling (naar leeftijd en type verrichtingen), hoe heeft dit zich in de afgelopen jaren ontwikkeld en hoe zal dit zich op langere termijn (tot 2027) gaan ontwikkelen, rekening houdend met demografische, epidemiologische, vakinhoudelijke/technische, sociaal culturele en beleidsmatige ontwikkelingen? Betreffende de aansluiting tussen de vraag- en aanbodkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen: Wat is de aansluiting tussen vraag en aanbod op dit moment, hoe heeft deze zich in de afgelopen jaren ontwikkeld en hoe zal de aansluiting zich op de langere termijn (tot 2027) gaan ontwikkelen, uitgaande van verschillende scenario s omtrent vraag en aanbod, en welke gevolgen heeft dat voor de benodigde opleidingscapaciteit? 1.4 Leeswijzer Na de inleiding in dit eerste hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de onderzoeksmethode en gegevensverzameling beschreven. Dit zijn de uitgevoerde enquêtes onder de werkzame reumatologen, reumatologen in opleiding en de hoofden van de afdelingen reumatologie in Nederland. Daarna worden in hoofdstuk 3 de uitkomsten beschreven van de enquêtes betreffende het arbeidsaanbod aan reumatologie en in hoofdstuk 4 betreffend de vraag naar reumatologische zorg. In hoofdstuk 5 worden vraag en aanbod dan op elkaar betrokken en beide ontwikkelingen met elkaar vergeleken. Zo kunnen enige conclusies worden getrokken ten aanzien van de verwachte knelpunten op de arbeidsmarkt voor 10 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

reumatologen. Dit levert vervolgens weer input om bepaalde scenario s te schetsen hoe de benodigde opleidingscapaciteit in de komende 10 à 15 jaar gepland zou kunnen worden. Hoofdstuk 6 geeft de uiteindelijke conclusie en beschouwing. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 11

12 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

2 Onderzoeksmethode en gegevensverzameling 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de methoden en de gegevensverzameling van dit onderzoek beschreven. Allereerst is gebruik gemaakt van bestaande gegevensbronnen (paragraaf 2.2). Daarnaast is een schriftelijke enquête onder alle reumatologen in Nederland gehouden, onder alle AIOS reumatologie en onder alle afdelingen reumatologie in de ziekenhuizen in Nederland. De respons op deze enquêtes en de representativiteit zal beschreven worden in paragraaf 2.3. 2.2 Gegevensverzameling op basis van bestaande gegevensbronnen Om inzicht te krijgen in relevante demografische, epidemiologische, sociaal-culturele, beleidsmatige en vakinhoudelijke ontwikkelingen, is onder andere gebruik gemaakt van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV 2006) en de zorgatlas van het RIVM. Gegevens van het CBS omtrent de bevolkingsprognose zijn geraadpleegd. Ook zijn de resultaten uit de poliklinische en de klinische registraties van Prismant in het onderzoek meegenomen. Tot slot zijn cijfers uit het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) van het NIVEL gebruikt. 2.3 Gegevensverzameling op basis van de uitgezette enquêtes 2.3.1 Opzet Rond de zomer van 2009 is een enquête onder alle reumatologen en alle assistenten in opleiding tot reumatoloog uitgezet die lid zijn van de NVR. Alle vragenlijsten zijn via internet verzonden aangezien van nagenoeg alle werkzame en AIOS NVR-leden een emailadres bekend is. Voor alle enquêtes geldt dat drie keer is gerappelleerd. Eén van de hoofddoelen van de enquête onder reumatologen is een cijfermatig overzicht te geven van hun werkproces (waaronder uren/fte per week, deeltijd, duur consulten/verrichtingen) en hun plannen en wensen ten aanzien van de toekomst, zoals de uitstroom (zoals pensioen). In totaal zijn 230 reumatologen via email uitgenodigd de webenquête in te vullen. De vragenlijst is terug te vinden in bijlage II. Om inzicht te krijgen in de arbeidsmarktwensen van aankomende reumatologen zijn ook de AIOS reumatologie via het internet geënquêteerd. Het doel van deze enquête was voornamelijk hun gewenste werkzaamheden (deeltijd, type functie e.d.) cijfermatig in kaart te brengen. In totaal zijn 72 AIOS via email benaderd om hun webenquête in te vullen. Deze vragenlijst is terug te vinden in bijlage III. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 13

Alle afdelingen reumatologie in Nederland hebben in dezelfde periode een papieren versie toegestuurd gekregen. Ook voor de afdelingen bestond de mogelijkheid om via een inlogcode de webenquête in te vullen. Het doel van deze enquête was inzicht te verkrijgen in het aantal werkzame personen naar functie (reumatoloog en AIOS), het aantal vacatures (uitbreiding of vervanging) en de productie. De namen en adressen van deze afdelingen zijn eveneens verkregen via het ledenbestand van de NVR. In totaal zijn 78 afdelingen met een vragenlijst benaderd. De gehele vragenlijst staat weergegeven in bijlage IV. 2.3.2 Respons Allereerst is het voor de responsberekening belangrijk om te bepalen wat de populatie is die met dit onderzoek benaderd is. Wat betreft de reumatologen is het ledenbestand van de NVR beschouwd als de populatie. In dit bestand zijn ook reumatologen opgenomen die wonen in het buitenland (voornamelijk België). In eerste instantie zijn deze personen toch aangeschreven, het is immers mogelijk dat zij in het buitenland wonen maar in Nederland werkzaam zijn. Bovendien worden reumatologen die woonachtig zijn in het buitenland en daar ook werken (in de vragenlijst) eruit gefilterd. Ditzelfde geldt voor reumatologen die in Nederland wonen, maar in het buitenland werken. Het aantal aangeschreven reumatologen was 230. Daar zijn nog drie reumatologen bijgekomen die recentelijk de opleiding hadden afgerond en dus afkomstig zijn uit de groep aangeschreven reumatologen in opleiding. Van drie reumatologen werd via de vragenlijst vernomen dat zij niet meer werkzaam waren. De aangeschreven populatie van werkzame reumatologen in Nederland bestond dus uit: - 230 reumatologen bij aanvang van het onderzoek n.a.v. het NVR-adressenbestand: - 3 reumatologen woonachtig in Nederland die niet meer werkzaam zijn als reumatoloog; - 3 reumatologen die als assistent zijn aangeschreven, maar inmiddels als reumatoloog werkzaam bleken te zijn. De verwachting is dat er naast de reumatologen uit het ledenbestand, een klein percentage reumatologen bestaat dat niet lid is van de NVR en daardoor niet aangeschreven is. Naar verwachting is dit minder dan 1%. Daarom wordt er bij de toekomstraming (later in dit rapport) vanuit gegaan dat er niet 230, maar 232 reumatologen in Nederland werkzaam zijn. Ook voor de reumatologen in opleiding is het ledenbestand van de NVR de populatiebron. Bij het aanschrijven van de 72 reumatologen in opleiding bleek dat sommigen na verzending aangaven recentelijk hun opleiding te hebben afgerond. Deze drie hebben vervolgens de enquête voor reumatologen gekregen. Voor de enquête onder afdelingen reumatologie zijn de vertegenwoordigers van deze afdelingen aangeschreven via de NVR-administratie. Het gaat hierbij om 78 aangeschreven afdelingen reumatologie. De afdelingen werden de mogelijkheid geboden om de enquête ook voor meerdere locaties binnen één ziekenhuis in te vullen. Dit hebben meerdere afdelingen gedaan, waardoor uiteindelijk 45 enquêtes binnen zijn gekomen die 14 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

rapporteren over 73 afdelingen. Er is daarom gekozen om in dit rapport de afdelingsgegevens alleen op ziekenhuisniveau te presenteren. Hierdoor worden eventuele dubbeltellingen voorkomen. Tabel 2.1: Aangeschreven en responderende reumatologen, AIOS en afdelingen reumatologie in 2009 Aangeschreven Ingevuld retour Responspercentage Reumatologen 230 143 62 Reumatologen in opleiding 69 50 72 Afdelingen reumatologie 73 45 63* * Relateren we strikt genomen de initieel 78 aangeschreven afdelingen aan de respons van 45 afdelingen, ongeacht dat zij ook voor andere afdelingen hebben gerespondeerd, dan is de respons uiteraard lager, 58%. Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. De respons op de drie enquêtes is met steeds ruim boven de 60% bevredigend te noemen. Hierbij zij aangemerkt dat drie keer gerappelleerd is en er extra inspanningen vanuit de NVR gepleegd zijn om in een later stadium van het veldwerk de respondenten te stimuleren. In 1997 lag de respons hoger, bij de reumatologen was dit 92%, bij de AIOS was de respons maar liefst 100% en bij de afdelingen reumatologie 90%. In vergelijking met het huidige onderzoek zit hier een groot verschil tussen, maar voor de analyses is dit statistisch gezien geen probleem. 2.3.3 Representativiteit Ook al is de respons voor de drie enquêtes bevredigend te noemen, een belangrijke vraag is of de groep respondenten een representatieve afspiegeling vormt van de aangeschreven populatie. Daartoe is een non-respons analyse uitgevoerd. Wat betreft de reumatologen en de reumatologen in opleiding kan voor een tweetal persoonskenmerken (leeftijd en geslacht) en op basis van het ledenbestand van de NVR een vergelijking worden gemaakt tussen de responsgroep en de totale populatie. Tabel 2.2 geeft resultaten hiervan weer. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 15

Tabel 2.2: Aangeschreven en responderende reumatologen (in opleiding) naar geslacht en leeftijd Aangeschreven reumatologen Responderende reumatologen N % N % Mannen 122 53 75 52 Vrouwen 108 47 68 48 Jonger dan 35 jaar 33 14 23 16 36 tot en met 40 jaar 42 18 21 15 41 tot en met 45 jaar 41 18 24 17 46 tot en met 50 jaar 41 18 26 18 51 tot en met 55 jaar 31 13 20 14 56 tot en met 60 jaar 26 11 18 13 61 jaar en ouder 16 7 11 8 Totaal 230 100 143 100 Aangeschreven reumatologen in opleiding Responderende reumatologen in opleiding N % N % Mannen 25 36 16 32 Vrouwen 44 64 34 68 Jonger dan 30 jaar 9 13 8 16 31 tot en met 40 jaar 60 87 42 84 Totaal 69 100 50 100 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Uit tabel 2.2 blijkt dat in de meeste gevallen de responsgroep qua leeftijd en geslacht hetzelfde is samengesteld als de populatie (i.e. alle NVR-leden). Alleen bij de responderende werkzame reumatologen is er een kleine discrepantie tussen respons en populatie, gezien het verschil in een paar procentpunten in de leeftijdscategorieën en het percentage mannen c.q. vrouwen. Gezien de acceptabele representativiteit presenteren we in dit rapport primair de ongewogen resultaten. Voor de onderzochte afdelingen reumatologie dient, zoals eerder aangegeven, rekening te worden gehouden met het feit dat sommige vragenlijsten ingevuld zijn voor meerdere locaties tegelijkertijd, in tabel 2.3 worden de gegevens geaggregeerd tot ziekenhuisniveau. De verdeling in perifere ziekenhuizen en academische ziekenhuizen tussen aangeschreven instellingen en responderende instellingen is gelijk. Dit wil zeggen dat de gegevens uit de enquête representatief lijken te zijn. 16 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

Tabel 2.3: Aangeschreven en responderende instellingen reumatologie naar werkveld Aangeschreven instellingen Responderende instellingen N % N % Perifeer ziekenhuis 65 89 40 89 Academische ziekenhuizen 8 11 5 11 Totaal 73 100 45 100 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 17

18 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

3 Ontwikkelingen aan de aanbodkant van de arbeidsmarkt voor reumatologen 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het arbeidsaanbod van reumatologen in Nederland anno 2009. Eerst wordt beschreven hoeveel reumatologen er werkzaam zijn. Daarna staat aangegeven hoeveel zij werken en hoeveel tijd zij besteden aan patiëntgebonden (én niet-patiëntgebonden) activiteiten. Op basis hiervan kan de totale capaciteit worden geschat die er in 2009 beschikbaar is voor gespecialiseerde reumatologische patiëntenzorg. Ten tweede wordt de ontwikkeling van deze capaciteit van reumatologen in de nabije toekomst bepaald. Ook hierbij richten we ons weer eerst op het (toekomstige) aantal reumatologen door de in- en uitstroom van de beroepsgroep te beschrijven. Daarna wordt de toekomstige werkzaamheid en tijdsbesteding aan patiëntenzorg geschat door naar ontwikkelingen in deeltijdwerk, arbeidsduurverkorting en taakherschikking te kijken. Dit laatste vormt de input voor hoofdstuk 5, waarin het arbeidsaanbod van reumatologen met de zorgvraag naar reumatologische zorg (nu en in de toekomst) wordt vergeleken. We volgen daarbij het onderstaande schema: Figuur 3.1: Schematische weergave aanbodmodel Ontwikkelingen: - instroom - uitstroom Aantal reumatologen Aantal reumatologen Totale tijd voor patiëntenzorg Totale tijd voor patiëntenzorg Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog Huidige aanbod Ontwikkelingen: - deeltijdwensen - arbeidsduurverandering - taakherschikking Toekomstige aanbod De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 19

3.2 Het huidige arbeidsaanbod aan specialistische reumatologische zorg 3.2.1 Het aantal werkzame reumatologen Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, gaan we uit van het ledenbestand van de NVR als de populatie werkzame reumatologen in Nederland. Aangenomen dat maximaal 1% van de reumatologen niet lid is van de vereniging, is het totale aantal reumatologen in Nederland 232. Dit is wat lager dan het aantal geregistreerde reumatologen in Nederland, dat volgens de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC) in het vierde kwartaal van 2009 in totaal 252 bedroeg. Het aantal geregistreerden is meestal hoger dan het aantal werkzamen. In 2000 was het aantal werkzame reumatologen 159, in 2005 177. De beroepsgroep is de laatste vier jaar dus relatief snel gegroeid. 3.2.2 Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog Om te bepalen hoeveel tijd een reumatoloog netto besteedt aan patiëntenzorg, presenteren we een aantal resultaten uit de enquête. Allereerst laten we zien hoeveel fte een reumatoloog gemiddeld werkt. Eén fte kan beschouwd worden als een organisatorische maat voor een persoon die volledig werkzaam is, in de meeste gevallen gemiddeld 5 dagen per week. Tabel 3.1 laat zien dat de geënquêteerde reumatologen in 2009 gemiddeld 0,86 fte werken. In 1997 was dit 0,94. De gemiddelde werkzaamheid is dus afgenomen. Vooral reumatologen in academische ziekenhuizen en ziekenhuizen zonder opleiding zijn gemiddeld minder fte gaan werken. In algemene ziekenhuizen met opleiding is de gemiddelde aanstelling juist wat toegenomen, tot 0,94 fte. De categorie overig bestaat uit verschillende andere instellingen, waaronder voornamelijk categorale ziekenhuizen en reumacentra. Tabel 3.1: Gemiddeld aantal fte van de reumatologen, medio 1997 en 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Gemiddeld aantal fte in 1997 1 0,92* 0,92* 0,90 0,94 Gemiddeld aantal fte in 2009 0,88 0,94 0,85 0,78 0,86 * In 1997 is geen onderscheid gemaakt in de algemene ziekenhuizen. Bron: NIVEL/NVR-enquête 1997 en 2009. Ook al zijn de deeltijdfactoren niet erg klein, in 2009 werkt meer dan 55% van de reumatologen minder dan 1,0 fte. In 1997 was dat nog 20%. De mannelijke reumatologen werken 0,91 fte en vrouwelijke reumatologen werken minder, namelijk 0,81 fte. Vervolgens kan gekeken worden naar het aantal werkuren. Wanneer reumatologen in loondienst werken, is het aantal werkuren wettelijk vastgelegd in een CAO. Het aantal uur dat maximaal gewerkt mag worden, verschilt echter tussen academische (40 tot 48 20 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

uur) en algemene ziekenhuizen (45 tot 52 uur). Het aantal uren dat de responderende reumatologen zelf aangeven per week te werken staat in tabel 3.2. Tabel 3.2: Gemiddeld aantal werkuren per week (exclusief diensten) van de reumatologen, medio 1997 en 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Gem. aantal uren per week 1997 54,7 52,4* 52,4* 44,0 51,7 Gem. aantal uren per week 2009 45,5 47,5 44,1 42,6 44,7 * In 1997 is geen onderscheid gemaakt in de algemene ziekenhuizen. Bron: NIVEL/NVR-enquête 1997 en 2009. In aantal uren werkt men in 2009 gemiddeld fors minder dan in 1997, zo n 7 uur per week. Vrouwen geven aan gemiddeld 41 uur per week te werken, mannelijke reumatologen 48,4 uur. In combinatie met de voorgaande tabel, duidt dit er dus op dat in de afgelopen 10 jaar één fte voor minder uur is gaan staan. Dit wordt bevestigd in tabel 3.3. Tabel 3.3: Gemiddeld aantal werkuren per week per fte (exclusief diensten) van de reumatologen, medio 1997 en 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding zonder Algemeen ziekenhuis opleiding Overig Totaal Gem. aantal uren p/week per fte 1997 54,7 57,3* 57,3* 48,6 55,3 Gem. aantal uren p/week per fte 2009 51,6 50,6 51,8 49,6 51,2 * In 1997 is geen onderscheid gemaakt in de algemene ziekenhuizen. Bron: NIVEL/NVR-enquête 1997 en 2009. Deze arbeidsduurverkorting, een algemeen fenomeen dat ook in veel medische specialismen het afgelopen decennium is doorgevoerd (Capaciteitsplan 2004, Capaciteitsplan 2008), vond vooral plaats in de algemene ziekenhuizen. Anno 2009 bestaat 1 fte binnen de reumatologie uit ruim 51 uur werken per week; dat is in vergelijking met andere sectoren van de Nederlandse arbeidsmarkt nog steeds zeer veel. Nu we weten hoeveel fte en uren per week door de reumatologen wordt gewerkt, kunnen we op basis van de enquête in meer detail beschrijven hoe de gemiddelde werkweek van een reumatoloog is opgebouwd. Tabel 3.4 geeft dit weer, nader gespecificeerd naar soorten directe en indirecte (niet-)patiëntgebonden activiteiten. Voor de totalen van deze groepen activiteiten is een vergelijking gemaakt met de enquête uit 1997. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 21

Tabel 3.4: Gemiddeld aantal werkuren per week per activiteit (exclusief diensten) van de reumatologen, medio 2009, naar werkveld Activiteit Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Direct patiëntgebonden activiteiten - poliklinische werkzaamheden 12,5 24,5 27,3 20,5 22,1 - klinische werkzaamheden 3,4 3,3 2,7 2,4 3,0 - dagbehandeling 1,5 1 1,2 3,7 1,6 - begeleiding patiënt/familie, voorlichting 1,2 1,1 1,2 1,7 1,3 Indirect patiëntgebonden activiteiten - intercollegiaal overleg, e.d. 2,7 2,6 2,3 2,1 2,4 - correspondentie over patiënten 2,4 3,9 5,5 4,9 4,5 Subtotaal patiëntgebonden activiteiten 2009 23,7 35,5 40,2 35,3 34,9 Subtotaal patiëntgebonden activiteiten 1997 25,6 43,1* 43,1* 32,9 37,8 Niet-patiëntgebonden activiteiten - onderwijs (geven en nemen) 5,3 2,6 1,0 2,5 2,8 - onderzoek (inclusief werkgroepen) 10,9 3,6 2,0 6,7 5,7 - literatuurstudie 2,9 2,0 1,9 2,4 2,2 - financiële administratie 1,8 1,1 1,0 2,6 1,4 - management 5,8 4,5 1,8 5,6 3,7 Subtotaal niet-patiëntgebonden activiteiten 2009 26,7 13,8 7,7 19,8 15,8 Subtotaal niet-patiëntgebonden activiteiten 1997 28,8 9,3* 9,3* 11,1 13,7 Totaal aantal uren per week ** 50,4 49,3 47,9 55,1 50,7 Aantal respondenten 32 21 57 23 133 * In 1997 is geen onderscheid gemaakt in de algemene ziekenhuizen. ** Vanwege een optelling van de activiteiten verschilt het aantal uren van deze tabel, met het aantal uren vermeld in eerdere tabellen in dit hoofdstuk. Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009 en 1997. Uit tabel 3.4 komt naar voren dat de tijd besteed aan patiëntgebonden activiteiten gemiddeld 34,9 uur per week bedraagt, 69% van de totale werkweek. Reumatologen in algemene ziekenhuizen besteden aanzienlijk meer tijd aan patiëntgebonden activiteiten dan de reumatologen in academische ziekenhuizen (m.n. poliklinische werkzaamheden). Vergeleken met 1997 is voor alle reumatologen het gemiddeld aantal patiëntgebonden uren gedaald met zo n 3 uur. Aan niet-patiëntgebonden activiteit besteedt de reumatoloog in 2009 gemiddeld juist meer dan in 1997, zo n 2 uur per week. Dit is echter weer sterk afhankelijk van het soort ziekenhuis waarin men werkzaam is. Reumatologen in academische ziekenhuizen besteedden in 1997 en in 2009 relatief veel tijd aan niet-patiëntgebonden activiteiten (met name onderzoek), maar de reumatologen in algemene ziekenhuizen met opleiding lijken een inhaalslag te maken. In de voorgaande metingen van werkzaamheden zijn niet de diensten verdisconteerd die eigen zijn aan het medische beroep; maar die tellen uiteraard wel door in de tijd die aan 22 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

patiëntenzorg wordt besteed. De onderstaande tabel geeft eerst een indicatie van het aantal reumatologen dat aangeeft diensten te draaien. Hieruit blijkt dat de overgrote meerderheid van reumatologen avond/nachtdiensten en weekenddiensten doet. In de academische ziekenhuizen is het percentage reumatologen dat avond/nachtdiensten en weekenddiensten doet (relatief) het laagst, in algemene ziekenhuizen met een opleiding relatief het hoogst. Tabel 3.5: Percentage reumatologen dat avond/nacht- en/of weekenddiensten deed in 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Avond/nachtdiensten 84,4 95,2 89,5 52,2 76,9 Weekenddiensten 84,4 95,2 93,0 60,9 79,7 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Diensten maken dus ook in 2009 een structureel deel uit van de taken en tijdsbesteding van elke reumatoloog. Het aantal diensten per jaar specificeert deze taak verder. Uit tabel 3.6 blijkt dat een reumatoloog met 65 diensten per jaar minstens elke week een avond- of nachtdienst heeft. Dit gemiddelde wordt echter vooral bepaald door de reumatologen die in algemene ziekenhuizen zonder opleiding reumatologie werkzaam zijn; deze draaien met 86 diensten per jaar bijna twee keer per week avond- en nachtdienst. Daarbij worden door deze reumatologen ook nog eens vaker dan eens in de twee weken weekenddienst gedaan. Bij de reumatologen in de andere type ziekenhuizen is dat minder frequent. Een voor de hand liggende verklaring voor deze grote verschillen is dat in de algemene ziekenhuizen zonder opleiding gemiddeld veel minder reumatologen werkzaam zijn, waardoor zij gemiddeld vaker diensten hebben. Tabel 3.6: Gemiddeld aantal avond/nachtdiensten en aantal weekenddiensten per jaar, medio 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Totaal Avond/nachtdiensten 50,6 45,6 85,8 64,9 Weekenddienst 18,7 19,6 34,0 25,9 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Naast het aantal diensten is in de enquête ook het gemiddeld aantal uur dat men per week aan diensten kwijt is, gevraagd (tabel 3.7). Hiermee kan dus de extra tijdsbesteding aan diensten in uren per week tamelijk precies worden bepaald. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 23

Tabel 3.7: Gemiddeld percentage uren actief en avond/nacht- en/of weekenddiensten in 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Avond/nachtdiensten 11 8,0 6,8 6,6 8,0 Weekenddiensten 17,2 14,2 9,5 9,8 12,2 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. 3.3 Het toekomstige arbeidsaanbod aan specialistische reumatologische zorg 3.3.1 Het aantal werkzame reumatologen Om de toekomstige capaciteit aan reumatologen te bepalen is ten eerste de verwachte uitstroom van belang: hoe snel verloopt deze, op welke leeftijd stopt men met werken? Eén manier om de toekomstige uitstroom uit het beroep te meten is aan de hand van de verwachting die beroepsbeoefenaren hebben ten aanzien van hun stopleeftijd. Gecombineerd met de huidige leeftijdsopbouw van de werkzame reumatologen kan dan de uitstroom van het aantal reumatologen in de nabije toekomst doorgerekend worden. De onderstaande tabel 3.8 is gebaseerd op deze verwachtingsvraag, waaruit blijkt dat de meeste reumatologen denken op hun 65 ste te stoppen met werken. Hierin verschillen mannen en vrouwen niet veel. Het percentage vrouwelijke reumatologen dat denkt tot haar 67 ste door te werken is zelfs nog wat groter dan het percentage mannen. Tabel 3.8: Leeftijd waarop werkzame reumatologen het beroep verwachten te verlaten, medio 2009, naar geslacht Uitstroomleeftijd Man Vrouw N % N % 57 0 0 1 2 58 0 0 1 2 60 1 2 5 8 61 1 2 1 2 62 5 8 4 6 63 7 11 2 3 65 33 54 39 61 66 1 2 0 0 67 7 11 9 14 68 2 3 0 0 70 4 7 2 3 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Uitgaande van 65 jaar als de meest reële stopleeftijd, kan op basis van de leeftijdsverdeling van de op dit moment werkzame reumatologen (zie figuur 3.2), voorspeld worden dat ongeveer 12% van de beroepsgroep binnen 4 jaar zal uittreden. Over 5 tot 10 24 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

jaar is 15% van de huidige beroepsgroep aan de beurt. Daarna volgen nog een tweetal grote cohorten, namelijk de reumatologen die nu tussen de 41 en 50 jaar zijn. Beide cohorten maken samen 40% uit van de thans werkzame reumatologen en zullen over 15 tot 20 jaar een relatief grote uitstroom veroorzaken (gegeven de aanname dat de in- en doorstroom in die periode constant zal blijven). Figuur 3.2: Aantal werkzame reumatologen medio 2009, naar leeftijd 61 jaar of ouder 56-60 51-55 46-50 41-45 36-40 35 jaar of jonger 0% 5% 10% 15% 20% 25% Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Twee belangrijke aannamen bij de bovenstaande analyses zijn dat (1) de verwachte uittreedleeftijd voor alle cohorten reumatologen hetzelfde is, en (2) dat reumatologen inderdaad niet voor hun 65 ste stoppen en dus niet van hun verwachting afwijken. Beide aannamen worden bevestigd door de data. De jonge reumatologen, die tussen 1965 en 1975 zijn geboren, hebben dezelfde verwachting met betrekking tot hun stopleeftijd als de reumatologen die in de jaren 50 zijn geboren. Ook blijkt uit de enquête dat uitstroom vóór de leeftijd van 65 voorkomt, maar dit betreft een relatief zeer kleine groep. Het feit dat dit wat vaker voorkomt onder de oudere reumatologen (bijv. vanwege gezondheidsredenen) heeft slechts een gering effect heeft op de totale uitstroomontwikkeling. Tegenover de uitstroom staat de instroom in de beroepsgroep van de reumatologen. Deze instroom is in eerste instantie afhankelijk van de deelname aan voor de vervolgopleiding reumatologie. Dit wordt officieel geregistreerd in het opleidingenregister van de MSRC. Tabel 3.9 zet deze cijfers op een rij. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 25

Tabel 3.9: Aantal AIOS reumatologie 1994-2009 1994 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2009 Aantal 34 44 48 47 52 62 65 73 79 72 Bron: MSCR. Tabel 3.9 laat zien dat in de afgelopen 15 jaar het aantal AIOS is gegroeid. Deze trend loopt parallel aan de groei van het werkzame reumatologen in Nederland in dezelfde periode. De centrale vraag of er hiermee in voldoende mate en tempo voor nu en in de toekomst wordt opgeleid, is van veel factoren afhankelijk de facto van al de vraag- en aanbodfactoren die voor een capaciteitsraming benodigd zijn. Wij kunnen op deze centrale vraag dan ook pas terug komen in hoofdstuk 5, waarin we de balans opmaken van alle vraag- en aanbodontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor reumatologen (anno 2009). Wat betreft het element van de instroom, is behalve het aantal AIOS in de opleiding ook het rendement van de opleiding van belang. In de enquête onder de AIOS reumatologie is gevraagd of zij verwachten hun opleiding af te ronden en wanneer. Rekening houdend met het beginjaar van hun opleiding kan op basis hiervan de studieduur en de eventuele studie-uitloop geschat worden. Uit de antwoorden op deze vraag blijkt dat 47 van de 50 responderende AIOS verwachten direct na hun opleiding in te zullen stromen in het beroep reumatoloog. De meeste geven aan dat dit binnen 5 jaar na aanvang van de vervolgopleiding het geval zal zijn. 3.3.2 Tijd voor patiëntenzorg per reumatoloog Hoe zullen naast de verandering van de omvang van de beroepsgroep, de werkzaamheid en tijdsbesteding van de reumatologen in de toekomst gaan veranderen? Wij grijpen daartoe terug op de tijdsfactoren die in paragraaf 3.2 zijn beschreven. Hierboven zagen we dat het aantal fte dat de gemiddelde reumatoloog werkt in de afgelopen 10 jaar is afgenomen. Maar zet deze trend zich door? Hoe groot is de wens onder de huidige werkzame reumatologen om minder te gaan werken zodra dat kan? En hoe denkt de komende generatie, de reumatologen in opleiding, hierover? In de enquête zijn hierover een aantal vragen gesteld, waarvan de antwoorden in de onderstaande tabel zijn samengevat. Tabel 3.10: Huidige en wens omvang van de dagtaak van de reumatologen, medio 2009, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Overig Totaal Gemiddelde omvang dagtaak in fte 0,88 0,94 0,85 0,78 0,86 Gemiddelde gewenste omvang dagtaak in fte 0,84 0,86 0,79 0,78 0,81 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. 26 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

Duidelijk wordt dat in alle ziekenhuistypen de reumatologen minder fte wensen te werken. Vooral in algemene ziekenhuizen met opleiding willen reumatologen flink minder gaan werken, 0,86 in plaats van 0,94 fte. Dit kan te maken hebben met het feit dat zij op dit moment veel fte werken in vergelijking met reumatologen in andere ziekenhuistypen. Vrouwelijke reumatologen werken nu gemiddeld 0,81 fte en willen 0,78 werken, maar ook onder mannen bestaat een even grote wens tot minder werken: 0,85 in plaats van 0,91 fte. Zien we deze resultaten nu ook terug in de wensen ten aanzien van het aantal gewerkte uren? Net als bij het aantal fte is voor het aantal werkuren gekeken naar de wensen van reumatologen. Vaak blijkt het aantal uren dat feitelijk gewerkt wordt niet overeen te komen met de wens over het aantal werkuren. In tabel 3.11 is het huidige aantal werkuren en de wens van reumatologen te zien. Tabel 3.11: Gemiddeld aantal werkuren exclusief diensten naar huidige en gewenste omvang van de werktijd van de reumatologen, naar werkveld Academisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis met opleiding Algemeen ziekenhuis zonder opleiding Totaal Gemiddeld aantal huidige werkuren per week 45,5 47,5 44,1 44,7 Gemiddeld aantal gewenste werkuren per week 38,7 39,1 35,5 37,2 Bron: NIVEL/NVR-enquête 2009. Hetzelfde patroon wordt bevestigd. In uren is het verschil tussen wens en realiteit voor de gemiddelde reumatoloog 7,5 uur per week. Hierbij geven de reumatologen in de algemene ziekenhuizen wederom de grootste reductie in werkuren aan. Het verschil tussen mannen en vrouwen is ook hier aanwezig (35,6 uur is de wens voor vrouwen, 38,9 voor mannen). Deze vraag is tevens gesteld aan de toekomstige generatie reumatologen, de AIOS, waarbij bedacht moet worden dat dit voor hen een nog wat grotere speculatie naar de toekomst inhoudt. Tabel 3.12 splitst de antwoorden uit voor de mannelijke en vrouwelijke AIOS. Tabel 3.12: Gewenste gemiddeld aantal werkuren exclusief diensten voor omvang van de werktijd van de AIOS reumatologie naar werkveld 2009 Mannen Vrouwen Totaal Wens aantal werkuren AIOS reumatologie 37,1 36,2 36,5 Bron: NIVEL/NVR- AIOS enquête 2009. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 27

Het gewenste aantal werkuren van de responderende AIOS ligt met 36,5 wat onder de gemiddelde wens van de huidige werkzame reumatologen (37,2 uur per week; vgl. tabel 3.11). Interessant is dat het gewenste aantal werkuren van de vrouwelijke AIOS (36,2) gemiddeld wat hoger ligt dan die van de vrouwelijke reumatologen (35,6), en die van mannelijke AIOS (37,1) juist wat lager ligt dan van mannelijke reumatologen (38,9). Het verschil tussen mannen en vrouwen lijkt dus wat betreft hun wensen in de nabije toekomst kleiner te worden. Aan de reumatologen is begrijpelijkerwijs niet gevraagd hoe zij denken dat hun precieze tijdsbesteding in de toekomst zal veranderen zoals eerder weergegeven in tabel 3.4. Wel is hen gevraagd een aantal algemene ontwikkelingen te noemen die de komende twee jaar uit het takenpakket van de reumatoloog zullen verdwijnen, dan wel erbij zullen komen. Hiermee kunnen we peilen in hoeverre taakherschikking of taakdelegatie binnen de reumatologie in de toekomst zal gaan spelen. Bijna 30% van de reumatologen gaf antwoord op de open vraag door patiëntgebonden en niet-patiëntgebonden taken te noemen die uit het takenpakket zullen verdwijnen dan wel daaraan toegevoegd zullen worden. Meer dan 60% van de respondenten gaf één of meerdere voorbeelden van taken waarvan zij verwachten dat deze de komende twee jaar zullen verschuiven. De meeste respondenten noemen taken die erbij zullen komen en veel minder taken die uit het takenpakket van de reumatoloog zullen verdwijnen (tabel 3.13). In de meeste gevallen is er volgens hen sprake van gedeeltelijke taakverschuiving. Tabel 3.13: Percentage reumatologen dat taken noemt die de komende 2 jaar gaan verdwijnen of erbij gaan komen, naar mate van verschuiving en type taken Zullen verdwijnen Zullen erbij komen volledig deels deels volledig Patiëntgebonden taken 3 10 59 28 Niet patiëntgebonden taken 7 5 69 19 Bron: NIVEL/NVR- enquête 2009. Vervolgens is de lijst met genoemde taken zélf geanalyseerd en geclusterd. De meest genoemde taken zijn door ons door één of enkele steekwoorden benoemd en worden in tabel 3.14 beschreven, wederom uitgesplitst naar richting en mate van verschuiving. 28 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?

Tabel 3.14: Percentage van meest genoemde taken die volgens de respondenten de komende 2 jaar gaan verdwijnen of erbij gaan komen, naar mate van verschuiving en type taken Verdwenen Uitgebreid Aantal keer genoemd volledig deels deels volledig Patiëntgebonden activiteiten Echografie 0% 0% 50% 50% 10 Meer tijd per patiënt 0% 0% 100% 0% 2 Polikliniek 0% 0% 75% 25% 4 Biologicals 0% 0% 50% 50% 2 Niet patiëntgebonden activiteiten Onderzoek 0% 20% 80% 0% 5 Management 0% 0% 100% 0% 7 Begeleiding NP 50% 0% 50% 0% 2 Opleiding AIOS 0% 0% 100% 0% 3 Bron: NIVEL/NVR- enquête 2009. Bij patiëntgebonden activiteiten wordt echografie veruit het vaakst genoemd als nieuwe taak, maar ook poliklinische taken wordt een aantal keren genoemd als taak die men verwacht meer te krijgen via (doorverwijzing van) andere beroepsgroepen. Ook is duidelijk dat men verwacht dat managementtaken toe zullen nemen net als onderzoek als niet patiëntgebonden activiteit. In het verlengde van deze vraag over het toekomstige takenpakket van de reumatoloog is aan de afdelingshoofden de vraag gesteld welke ontwikkelingen invloed zullen hebben op de behoefte aan reumatologen in de komende 10 jaar. In de uitgezette afdelingsenquête is hiertoe een vijftal vooromschreven ontwikkelingen voorgelegd, die aansluiten met de algemene ontwikkelingen die het Capaciteitsorgaan in haar ramingsmodel hanteert om trends in de behoefte aan artsen te schatten. Tabel 3.15 laat de ontwikkelingen zien die specifiek betrekking hebben op het werkterrein van de reumatoloog (en dus de aanbodkant van de arbeidsmarkt). Deze vraag komt ook terug in het volgende hoofdstuk waarin het gaat om ontwikkelingen die te maken hebben met de vraagkant (patiëntkant) van de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden? 29

Tabel 3.15: Inschatting van afdelingshoofden reumatologie van de invloed van een vijftal aanbodgerelateerde ontwikkelingen op de toekomstige behoefte aan reumatologische zorg Ontwikkeling Geringe afname Neutraal Geringe toename Sterke toename Protocollaire geneeskunde en aangescherpte juridische en beleidsmatige ontwikkelingen 3% 20% 63% 14% Verhouding tot andere disciplines 6% 32% 59% 3% Veranderende samenstelling artsenpopulatie (bijv. wens tot vervroegde uittreding, parttime werken en meer/minder diensten draaien) 0% 21% 46% 33% Technische ontwikkelingen (zoals bijv. nieuwe behandelingsmethoden) 0% 17% 71% 13% Andere organisatie van het werk 17% 54% 25% 4% Bron: NIVEL/NVR- afdelingsenquête 2009. Vier van de vijf ontwikkelingen zullen volgens de afdelingshoofden leiden tot een toename van de behoefte aan reumatologen. Alleen van een andere organisatie van het werk wordt weinig effect verwacht. Het meeste effect verwacht men van de veranderende samenstelling van de artsenpopulatie, wat de ontwikkeling is die we in dit hoofdstuk beschreven hebben. Deze mening bevestigt het feitelijke beeld, vooral wat betreft de wens tot minder uren en fte werken. 3.4 Conclusie Uit vergelijking tussen 1997 en 2009 blijkt: De werkzame reumatologen zijn in het algemeen minder fte gaan werken en ook minder uur per week. Toch is het aantal uren per fte nog steeds hoog; Alle werkzame reumatologen draaien structureel avond-, nacht- en weekenddiensten, vooral in algemene ziekenhuizen; Er is een tendens waarin er iets minder tijd besteed wordt aan patiëntgebonden werkzaamheden en meer niet patiëntgebonden werkzaamheden; dit is echter een relatief kleine en langzame verschuiving. Uit de verwachtingen anno 2009 blijkt dat: De leeftijdsopbouw zodanig is dat binnen 15 jaar grote cohorten reumatologen zullen uittreden; Bijna alle reumatologen verwachten met 65 jaar te stoppen, dit geldt voor zowel mannen als voor vrouwen; Er een duidelijke wens is tot minder werken, zowel in termen van fte als uren, waarbij de verschillen tussen mannen en vrouwen zullen afnemen; Het takenpakket van de reumatoloog zal uitbreiden door technische, protocollaire en management-ontwikkelingen, bijvoorbeeld met betrekking tot echografie, biologicals en de bezetting van de polikliniek. 30 De arbeidsmarkt voor reumatologen in Nederland; genoeg reumatologen om reumapatiënten in beweging te houden?