Quickscan flora en fauna



Vergelijkbare documenten
Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Quickscan flora en fauna

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Quickscan flora en fauna. Hoogstraat / t Dorp te Heesch

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Quickscan flora en fauna. t Dorp te Heesch

Quickscan flora en fauna. Kilderseweg 2a te Zeddam

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Quickscan flora en fauna

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Nader onderzoek flora en fauna. Spoorverdubbeling, Wehl

Notitie flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Onderzoek flora en fauna

! " # $! % & '%(#(#%) * +,,, & -, ".,,,,,!

MEMO. Vleermuizen Sportlaan 2 4 te Gemert

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Nader onderzoek steenmarters. De Geest

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Quickscan flora en fauna

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Notitie Quickscan flora en fauna

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Samenvatting quickscan natuurtoets

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Nader onderzoek Vleermuizen, huismus en steenmarter Ingen

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Nieuwe bedrijfslocaties

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Ecologische Quickscan Beethoven 2de fase

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

ECOLOGISCHE QUICKSCAN UTRECHTSEWEG 302 AMERSFOORT. Adviseur Henk Jansen I versie 1.0

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Onderzoek Vleermuizen. Plangebied Den Hoek te Helvoirt

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Nader onderzoek vleermuizen Hotel Maastrichterweg 11, Valkenswaard

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

6 Flora- en fauna quickscan

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Nader onderzoek fauna Drempel 1 en 2, Oosterbeek

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Natuurtoets Tugelawegblokken

Quickscan flora en fauna

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Onderzoek flora en fauna

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

memo datum: 22 juli 2011

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Dhr. J. Wilbrink HRL/ZON/ datum: 17 april quick scan flora en fauna Pongeweg 4-6 te Hall

Transcriptie:

Quickscan flora en fauna Stoutenburgerweg 22 Terschuur Lobith, september 2008

Lobith, september 2008 2

Inhoud 1. Inleiding...5 2. Wettelijk kader...6 2.1 Flora- en Faunawet...6 Algemene Maatregel van Bestuur...7 2.2 Natuurbeschermingswet 1998...8 3. Inventarisatieopzet en gebiedsbeschrijving...9 3.1 Onderzoeksmethode...9 3.2 Gebiedsbeschrijving en geplande ingreep...9 4. Onderzoeksresultaten...13 4.1 Flora...13 4.2 Vogels...13 4.3 Herpetofauna...14 4.4 Vissen...14 4.5 Zoogdieren...14 4.6 Ongewervelden...15 5. Consequentie Natuurwetgeving...16 5.1 Flora- en faunawet...16 5.1.1 Flora...16 5.1.2 Vogels...16 5.1.3 Herpetofauna...16 5.1.4 Vissen...16 5.1.5 Zoogdieren...16 5.1.6 Ongewervelden...17 5.2 Natuurbeschermingswet...17 6. Conclusies en aanbevelingen...18 6.1 Conclusies...18 6.2 Aanbevelingen...18 Literatuur...19 Lobith, september 2008 3

Lobith, september 2008 4

1. Inleiding De initiatiefnemer is voornemens om op de locatie Stoutenburgerweg 22 in Terschuur nieuwe woningen te bouwen en dit terrein grotendeels om te vormen. Hiertoe zullen de huidige agrarische gebouwen gesloopt worden. Het betreft met name kippenstallen waarvan enkele nog in gebruik zijn. Een aantal gebouwen is al jaren niet meer in gebruik en deels in vervallen staat. Veel dieren en planten zijn middels de Flora- en faunawet beschermd. Om inzicht te krijgen of voor het uitvoeren van de werkzaamheden een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig is, is het noodzakelijk om te weten of er beschermde dieren en/of planten op het terrein voorkomen. Mogelijk liggen er beschermde gebieden in de directe omgeving van het terrein. Aan Van der Molen Groenconsult is opdracht gegeven een onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet uit te voeren. Dit onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een zogenaamde quickscan. Hierbij is gekeken welke soorten er op het onderzoeksterrein (kunnen) voorkomen en wat de effecten van de voorgenomen plannen op die soorten zijn. Afhankelijk van de aard van het terrein geeft een quickscan meestal voldoende inzicht. Soms is dit niet het geval en is nader onderzoek nodig. Deze resultaten kunnen dienst doen bij de onderbouwing van de eventuele ontheffingsaanvraag ex artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet. De quickscan betreft geen volledige veldinventarisatie. De quickscan is een momentopname op basis van best professional judgement en kan slechts in beperkte mate uitsluitsel geven over de afwezigheid van soorten. Een veldinventarisatie omvat verscheidene opnamerondes die seizoensgebonden zijn en volgens standaardmethoden worden uitgevoerd Lobith, september 2008 5

2. Wettelijk kader In dit hoofdstuk wordt in het kort het wettelijk kader en de toepassing op bestendig beheer en onderhoud beschreven. Bij de bescherming van natuur in Nederland wordt onderscheid gemaakt tussen soortbescherming en gebiedsbescherming. De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet en de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet. Hiermee is de Europese wetgeving, de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, in de nationale wetgeving verankerd. 2.1 Flora- en Faunawet Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Deze wet vormt het wettelijke kader voor bepalingen die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen, zoals de Vogelwet, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse diersoorten en een deel van de Natuurbeschermingswet (soortbescherming). Tevens is de Flora- en faunawet het nationale wettelijke kader waarin de bepalingen van EU-richtlijnen op het gebied van natuurbescherming (soorten) is omgezet naar nationaal recht. Doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden van de planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Hiertoe is een groot aantal plant- en diersoorten beschermd. In principe mogen er geen handelingen worden uitgevoerd die schadelijk zijn voor de soort. Van de verbodsbepalingen is onder bepaalde voorwaarden een ontheffing mogelijk. Voor alle soorten geldt er een zorgplicht : een ieder dient voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Verbodsbepalingen volgens de Flora- en faunawet Artikel 8: Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen Artikel 9: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Daarnaast is artikel 13 eventueel nog van belang in verband met verplaatsen van soorten. Het vervoeren en onder zich hebben van beschermde inheemse soorten is verboden. Zorgplicht volgens de Flora- en faunawet artikel 2: 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Lobith, september 2008 6

Algemene Maatregel van Bestuur Om de werking van de Flora- en faunawet minder star te maken is middels een Algemene Maatregel van Bestuur de regelgeving rond de Flora- en faunawet aangepast. Het belangrijkste gevolg is dat de procedures bij ruimtelijke ingrepen en bij bestendig gebruik en beheer aanzienlijk eenvoudiger worden, aangezien voor de meest algemene soorten er een vrijstelling van de verbodsbepalingen komt (voor onder meer ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer). Bij het toepassen van de Flora- en faunawet wordt voortaan een onderscheid gemaakt in drie categorieën van beschermde soorten: 1. De algemene beschermde soorten waarvoor ten aanzien van activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en bestendig gebruik en beheer een vrijstelling zonder nadere voorwaarden geldt. 2. De bedreigde beschermde soorten: voor een aantal soorten planten en dieren geldt een strikter beschermingsregime. Omdat ze in Nederland als bedreigd worden beschouwd. Vrijstelling geldt als op basis van een goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Ontheffing kan worden verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. 3. De strikt beschermde soorten: alle vogelsoorten alsmede plant- en diersoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn of bij Algemene Maatregel van Bestuur zijn aangewezen als bedreigde soorten (genoemd in Bijlage 1 van het betreffende besluit). Voor verstoring (met wezenlijke invloed) van deze soorten kan geen vrijstelling of ontheffing worden verkregen. Voor bestendig gebruik en beheer geldt ook voor deze soorten een vrijstelling ten aanzien van de verbodsbepalingen in artikelen 8, 9, 11 en 12, mits men werkt op basis van een door de minister goed gekeurde gedragscode. Voor het overtreden van verbodsbepalingen bij ruimtelijke ingrepen is altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Ontheffing kan alleen worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is, er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang en er geen afbreuk worden gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Lobith, september 2008 7

2.2 Natuurbeschermingswet 1998 De gebiedsbescherming in Nederland is geregeld in de Natuurbeschermingswet. De Natuuurbeschermingswet kent drie typen gebieden: Natura-2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijn) beschermde natuurmonumenten Gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn), zoals Wetlands. Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, te voorkomen, bepaalt de wet dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorende effect kunnen hebben op de soorten, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. Ook plannen moeten getoetst worden op hun gevolgen voor de Natura 2000 gebieden. Zowel projecten en andere handelingen in als buiten een Natura 2000-gebied kunnen vergunningsplichtig zijn; de wet kent namelijk de zogenaamde externe werking. Als een activiteit die buiten een beschermd gebied plaats zal vinden, negatieve gevolgen kan hebben voor dat gebied, moet deze beoordeeld worden. Hierbij moeten ook cumulatieve effecten worden betrokken. Dit kan betekenen dat een plan of handeling op zich geen significant effect veroorzaakt, maar in combinatie met andere handelingen of plannen wel. Ook dan is een vergunning noodzakelijk. Het bevoegd gezag voor de verlening van de Natuurbeschermingswetvergunning is Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het Natura 2000-gebied ligt. Er zijn drie situaties mogelijk: Zeker geen negatief effect Geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet nodig Mogelijk negatief effect maar zeker geen significant negatief effect Verslechterings- en verstoringstoets, afhankelijk van de uitkomst wordt al dan niet een vergunning verleend. Kans op een significant negatief effect. Passende beoordeling (zwaardere procedure), Afhankelijk van de uitkomst wordt al dan niet een vergunning verleend. Aan deze vergunning kunnen eventuele voorschriften en beperkingen, bv. compensatie worden verbonden. Bij een kans op negatieve effecten is het aan te raden om in een vroeg stadium met het bevoegd gezag te overleggen over de te volgen procedure. Lobith, september 2008 8

3. Inventarisatieopzet en gebiedsbeschrijving Voor deze quickscan is het terrein bezocht op 19 september 2008 om zo een verwachting uit te kunnen spreken van het voorkomen van, dan wel het gebruik maken door, beschermde dieren plantsoorten in het gebied, zoals vermeld in de Flora- en Faunawet. 3.1 Onderzoeksmethode Iedere dier- en plantengroep behoeft zijn eigen methode van inventarisatie om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen van de betekenis van het gebied voor de betreffende soorten of groepen. Dit onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een quickscan. Er is zowel (globaal) gekeken naar de daadwerkelijk aanwezige flora en fauna als naar de mogelijke waarden die het gebied herbergt in andere tijden van het jaar die tijdens een éénmalig bezoek niet kunnen worden vastgesteld. Naar aanleiding van quickscan- resultaten kan worden aangegeven of nadere inventarisaties gewenst zijn of dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de effecten op aanwezige (beschermde) flora en fauna geen bedreiging opleveren en/of ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk zijn. 3.2 Gebiedsbeschrijving en geplande ingreep Het onderzoeksgebied ligt in het buitengebied van Barneveld, in het plaatsje Terschuur aan de Stoutenburgerweg 22. Het landschap kan gekenmerkt worden als een kleinschalig agrarisch landschap met veel (deels oude) opgaande beplanting op de perceelsranden. Het onderzoeksgebied grenst in het zuiden aan de Stoutenburgerweg. Aan de oost en westzijde ervan liggen landbouwpercelen. Aan het noorden grenst het gebied aan de Esvelderbeek. Kaart 1 geeft de ligging van het onderzoeksgebied in de omgeving weer. Het gaat om de voormalige bedrijfsgebouwen van het agrarische bedrijf, een scharrelkippenboerderij. Het terrein bestaat uit een woonhuis met aangrenzende stenen schuur die als opslagruimte wordt gebruikt. Over het hele terrein staan grote en kleine schuren en stallen. Aan de voorkant van het woonhuis is een tuin met vijver gelegen. Het merendeel van het gebied is in gebruik als weide voor de kippen of voor schapen. Dit terrein is grasland of sterk kaal gepikt land, met praktisch geen begroeiing. Aan de oost en noordzijde van het plangebied, ligt een kleine houtwal. De begroeiing ervan is voornamelijk berk, els en paardekastanje. Lobith, september 2008 9

Kaart 1: De ligging van het onderzoeksgebied in de omgeving (het plangebied ligt binnen de rode omlijning). Kaart 2: het plangebied is gelegen binnen de rode omlijning De te slopen gebouwen zijn zoveel mogelijk aangegeven met de gele omlijning. Lobith, september 2008 10

Geplande ingreep De huidige woning en aangrenzende schuur blijven bestaan. Veel stallen en schuren worden gesloopt om plaats te maken voor twee nieuwe woningen. De schuren liggen verspreid over het landschap. De meeste van deze schuren zijn in vervallen staat en sommige worden nog gebruikt als opslag ruimte. Elf van deze schuren zullen gesloopt worden, drie ervan zijn kippenschuren. Twee van deze kippenschuren zijn nog in gebruik. De twee nieuwe woningen komen op de oude plek van twee te slopen schuren (overlap is rond de 40%). Op kaart 2 worden de te slopen schuren aangegeven en op kaart 3 is de geplande situatie weergegeven. De vijf kleine stallen aan de oostzijde van het plangebied blijven behouden. Deze worden gebruikt als schapenstal. De houtwal aan het oosten en het noorden van het terrein zullen worden verbreed. Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich nog een woonhuis. Voor dit woonhuis ligt een grote natuurlijke vijver. In de toekomst is het de bedoeling dat het gebied tussen de vijver en de Esvelderbeek wordt verlaagd en dat daar nieuwe natuur wordt ontwikkeld. Deze nieuwe natuur zal speciaal worden ingericht zodat deze geschikt is voor amfibieën. Kaart 3: De geplande situatie van het onderzoeksgebied. Lobith, september 2008 11

Impressie van het onderzoeksgebied Linksboven: achtezijde woonhuis Rechtsboven: 2 kippenschuren Linksonder: kippen en schapenweide (achter) Rechtsonder: schapenstal en opslagschuur Lobith, september 2008 12

4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk zijn kort de bevindingen opgesomd waarna een conclusie en enkele aanbevelingen worden gegeven. Gezien de aard van het onderzoek en het tijdstip van het jaar moeten de resultaten niet gezien worden als een volledige natuurinventarisatie. Wel geven de gegevens een indruk van de aard van het gebied en het mogelijk voorkomen van beschermde soorten. Voor een deel zijn waarnemingen uit het veld gebruikt en voor een deel is het een interpretatie op basis van expert- judgement van het mogelijk voorkomen van soorten. 4.1 Flora Het onderzoeksgebied bestaat uit het woonhuis en de te slopen gebouwen. Het omliggende terrein bestaat merendeels uit kippen- of schapenweide. Met name op de kippenweide is nauwelijks begroeiing. Er zijn diverse soorten planten waargenomen, maar zoals te verwachten betreft het algemene tot zeer algemene soorten. Zeldzamere en/of beschermde soorten zijn niet aanwezig of te verwachten. 4.2 Vogels Er zijn enkele bomen en struiken aanwezig waarin zangvogels kunnen broeden, met name in de houtwal. De bomen worden waarschijnlijk niet gekapt, maar zijn toch gecontroleerd op eventuele aanwezigheid van holen en gaten waarin dieren kunnen verblijven. Er zijn geen vaste verblijfplaatsen van vogels in de bomen aangetroffen. Ook is er gelet op eventuele kraaiennesten die onderdak aan uilen kunnen bieden. Deze waren niet aanwezig. In de gebouwen kunnen vogels nestelen. In een aantal stallen werden nesten van vogels aangetroffen. De aangetroffen nesten waren van merels, huismussen, zwaluwen en duiven. Er is speciaal in alle gebouwen gezocht naar sporen van uilen, maar er is niets aangetroffen dat wijst op de aanwezigheid van uilen (uitwerpselen, braakballen, veren enz. ). Foto: Nesten van duiven in de open schuur Lobith, september 2008 13

4.3 Herpetofauna Tijdens deze quickscan zijn de te slopen gebouwen en het omliggend gebied geïnspecteerd. Dit gebied bestaat voornamelijk uit het erf en de kippenweide. Er is open water aanwezig, de sloten en de kleine poel zijn erg ondiep en omringd door kippen. Door de enorme aantallen kippen (9.000 st.) rond deze sloot en kleine poel is het erg onwaarschijnlijk dat hier nog amfibieën aanwezig zijn. Deze zouden onmiddellijk worden gepikt door de kippen. In sommige hoeken van het terrein zitten mogelijk algemene soorten zoals de bruine kikker of de gewone pad. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een grote vijver en de Esvelderbeek. Nabij deze wateren lopen geen kippen en is plaats voor natuur. Met name nabij de beek kunnen amfibieën worden verwacht. De vijver is te diep, er zit te veel vis in en lijkt daarom ongeschikt voor amfibieën. Indien er in de toekomst werkzaamheden gaan plaats vinden nabij deze watergangen, zal er nader gekeken dienen te worden naar amfibieën en reptielen. 4.4 Vissen Aan de oostelijke zijde van het plangebied is een grote vijver en de Esvelderbeek gesitueerd. Daar vinden in het kader van deze quickscan geen ruimtelijke ingrepen plaats. Indien in de toekomst werkzaamheden plaats vinden in de directe omgeving van deze wateren, lijkt nader onderzoek naar vissen op z n plaats. Foto: Esvelderbeek aan de noordzijde 4.5 Zoogdieren Beschermde inheemse zoogdieren zijn tijdens het veldbezoek niet waargenomen. Enkele algemene soorten als mol, huismuis, bruine rat en veldmuis zullen zeker aanwezig zijn. Voor soorten als egel, bosspitsmuizen, huisspitsmuis, bosmuis en dwergmuis is het terrein geschikt en de aanwezigheid mogelijk. In de omgeving komen dassen en vossen voor, die mogelijk wel eens in de buurt komen om te foerageren. Er zijn van deze laatste twee soorten geen sporen gevonden en vaste verblijfplaatsen zijn uit te sluiten op grond van het onderzoek. Lobith, september 2008 14

Gebouwen kunnen door vleermuizen bewoond worden. De schuren zijn ook van binnen gecontroleerd op de aanwezigheid van sporen en eventueel aanwezige dieren. Er is niets gevonden dat wijst op de aanwezigheid van vleermuizen. Bijna alle schuren hebben geen spouw en zijn daarom ongeschikt voor vleermuizen. De meeste schuren zijn van hout en bewoond door kippen. Deze zijn daarom ongeschikt voor vleermuizen. De schuur grenzend aan het woonhuis heeft wel een spouw. Dit gebouw is extra geïnspecteerd. Tijdens deze controle zijn geen gaten gevonden die toegang bieden tot de spouw. Ook van binnen zijn er geen sporen gevonden die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen. Hieruit blijkt dat dit gebouw niet gebruikt wordt door vleermuizen. 4.6 Ongewervelden Tijdens het veldwerk zijn geen libellen, vlinders of sprinkhanen waargenomen. Gezien de aard van het terrein zijn er weinig of geen soorten te verwachten. Zeldzamere beschermde soorten zijn op grond van hun eisen aan de omgeving uit te sluiten. Foto s : Binnen inspectie van schuren. Lobith, september 2008 15

5. Consequentie Natuurwetgeving De voorgenomen ontwikkeling valt onder de ruimtelijke ingreep. Hiervoor geldt voor soorten van categorie 1 een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen. 5.1 Flora- en faunawet 5.1.1 Flora De flora van het plangebied bestaat uit algemene tot zeer algemene soorten. Op het perceel zelf zijn geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten. Er is geen ontheffing noodzakelijk. 5.1.2 Vogels Op het perceel zijn enkele broedende vogels te verwachten en/of aangetroffen. Indien er buiten het broedseizoen gesloopt of gekapt wordt, zullen geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden worden. Een ontheffing is dan niet noodzakelijk. 5.1.3 Herpetofauna Op het terrein zijn geen reptielen aanwezig. Van de amfibieën zijn alleen bruine kikker en gewonde pad waarschijnlijk aanwezig. Dit zijn soorten die vallen onder categorie 1 van de Flora- en faunawet waarvoor een algehele vrijstelling geldt. Er is geen ontheffing noodzakelijk. Aan de oostelijke zijde van het plangebied ligt een grote vijver en de Esvelderbeek. In de toekomst is het de bedoeling dat hier nieuwe natuur wordt ontwikkeld. Op deze plekken worden wel amfibieën verwacht. Voornamelijk rond de beek. De vijver is te diep en er zit te veel vis in, en lijkt daarom ongeschikt voor amfibieën. Indien er in de toekomst werkzaamheden gaan plaats vinden nabij deze wateren, wordt nader onderzoek naar amfibieën en reptielen aanbevolen. 5.1.4 Vissen Er zijn geen (beschermde) vissen aanwezig. Er worden geen verbodsbepalingen van de Floraen faunawet overtreden. Indien, er in de toekomst werkzaamheden gaan plaats vinden rond de grote vijver en de Esvelderbeek, zal er nader gekeken moeten worden naar vissen. 5.1.5 Zoogdieren Er zijn diverse soorten zoogdieren te verwachten. Het gaat hierbij om algemeen voorkomende soorten die of niet beschermd zijn (huismuis, bruine rat) of vallen onder categorie 1 van de Flora- en faunawet (mol, veldmuis, bosspitsmuizen, huisspitsmuis, dwergmuis en bosmuis). Voor deze soorten geldt de algehele vrijstelling. Vos en das komen mogelijk af en toe in de buurt foerageren maar zullen niet verstoord worden door de werkzaamheden zodat er geen verbodsbepalingen overtreden worden. Lobith, september 2008 16

Vaste verblijfplaatsen en/of vliegroutes van vleermuizen zijn niet aanwezig. 5.1.6 Ongewervelden Beschermde soorten van deze groep zijn niet aangetroffen of te verwachten. Een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet is niet nodig. 5.2 Natuurbeschermingswet De werkzaamheden vinden plaats in een gebied dat niet is beschermd als Natura 2000-gebied, beschermd natuurmonument of als Ecologische Hoofdstructuur. In de nabijheid van het plangebied liggen enkele gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijgelegen EHS-element, is circa 500m van het plangebied verwijderd in zuidelijke richting. Door de voorgenomen ingreep zal geen externe werking op dit gebied plaatsvinden. De afstand is te groot en daarnaast wordt het onderzoeksgebied gescheiden van deze gebieden door de Stoutenburgerweg, enkele akkervelden en een bedrijfspand. Lobith, september 2008 17

6. Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusies De aard van de werkzaamheden is te omschrijven als ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Er zijn beschermde soorten aanwezig of te verwachten maar deze vallen alle onder categorie 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen voor dit type ingreep. Een ontheffing is niet noodzakelijk. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht. Zwaarder beschermde soorten zijn niet aanwezig of worden door de werkzaamheden niet verstoord, zodat geen verbodsbepalingen overtreden worden. Er zijn broedende vogels te verwachten, maar slopen en/of kappen buiten het broedseizoen voorkomt verstoring van deze soorten. De uitkomsten van deze quickscan geven voldoende inzicht in de aanwezige en te verwachten beschermde soorten. Het is daarom niet noodzakelijk een aanvullende flora- en faunainventarisatie uit te voeren. Het onderzoeksgebied wordt niet beschermd middels de Natuurbeschermingswet. Ook liggen er geen gebieden in de directe omgeving die vallen onder de Natuurbeschermingswet. Vanuit natuurwetgeving of beleid zijn geen belemmeringen, anders dan het slopen en kappen buiten het broedseizoen, voor de voorgenomen sloop en de bouw van de woning. 6.2 Aanbevelingen Aan de oostelijke zijde van het plangebied ligt een grote vijver en de Esvelderbeek. In de toekomst wordt hier waarschijnlijk nieuwe natuur ontwikkeld. Indien er in de toekomst werkzaamheden plaats vinden nabij deze wateren, is nader onderzoek naar amfibieën, reptielen en vissen aan de orde. Lobith, september 2008 18

Literatuur Atlas van de Nederlandse vleermuizen; H. Limpens, K. Mostert en W. Bongers, KNNV 1997 www.natuurloket.nl Rode Lijst Nederlandse broedvogels; Vogelbescherming Nederland 2004 Zoogdieren van West-Europa; R.Lange et al. KNNV 1994 www.minlnv.nl Bergmans, W. & A. Zuiderwijk, 1986. Atlas van Nederlandse amfibieën en reptielen en hun bedreiging. Vijfde herpetogeografische verslag. KNNV Uitgeverij, Utrecht Broekhuizen, S., Hoekstra, B., V. van Laar, C. Smeenk, & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Broekmeyer, M.E.A., F.G.W.A. Ottburg en F.H. Kistenkas, 2003. Flora- en faunawet, Toepassing van artikel 75 in de praktijk. Alterra, Wageningen. Janssen, J.A.M. & J.H.J. Schaminée, 2004. Europese Natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij Utrecht. Lobith, september 2008 19