Tandheelkunde. Gebitsafwijkingen



Vergelijkbare documenten
Dierenkliniek Goeree Overflakkee

Het gebit van de hond.

Tandheelkunde. Inspectie en palpatie van de mondholte

Leen Verhaert, dierenarts, Diplomate of the European Veterinary Dental College, European Veterinary Specialist in Dentistry.

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit

Ontstoken tandvlees. Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne

DIERENARTSENCENTRUM T DERDE OOR

het gebit van de hond en kat

Module Tandheelkunde bij gezelschapsdieren

Uw tandvlees krijgt een cijfer

Tandplak bij de hond. Dit is de februari nieuwsbrief van de Dierenkliniek Europawijk. Februari maand van het gebit. Gebitsproblemen bij de hond.

HET GEBIT VAN DE HOND Annet Ockhuysen en Bernard Vortman

Ik ben zwanger. Heb ik meer kans op ontstoken tand- vlees? Kan ik tandplak verwijderen met een mondspoelmid- del?

Infectie bij een implantaat

Mondverzorging bij nierziekten

Patiënteninformatie over: de behandeling van tandvleesontsteking. Meer dan 2 miljoen patiënten behandeld. Parodontaal herstel met Straumann Emdogain

Geschreven door Diernet Team zondag, 31 oktober :00 - Laatst aangepast zondag, 31 oktober :56

KOPZORGEN... Stomatitis Parodontitis. Kopzorgen. Definitie: reversibele plaque geïnduceerde ontsteking van de gingiva

Tandheelkunde. Knaagdieren en konijnen

Gezonde mond ook vanzelfsprekend voor mensen met een beperking?

Gingivitis en parodontitis

Mijn hond heeft gebitsproblemen wat nu?

Dierenkliniek Nesselande Nieuwsbrief Januari 2012

DANS. Veterinaire Tandheelkunde. Tandheelkunde

Een gids vol tips voor een goede tandhygiëne

Als een gebit niet goed verzorgd wordt is er kans op gingivitis en paradontitis

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

Patiënteninformatie. Parodontitis, niet voor mij! Actief voorkomen, herkennen en behandelen. Giving a hand to oral health.

Een gids vol tips voor een goede tandhygiëne

Diabetes en mondgezondheid

Implantaten. Poli Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Behandeling. Implantaten

Gevoelige tandhalzen. Teruggetrokken tandvlees

PRAKTISCH KANKER BIJ HUISDIEREN

5.8. Boekverslag door K woorden 29 maart keer beoordeeld. Verzorging. Inhoud.

Mondzorg bij chemotherapie

Mondverzorging Verpleeghuisbewoners

Mond en tanden BelRAI

Wat kan de tandarts tegen gevoelige tandhalzen doen? Zijn er tandpasta s die helpen tegen tandhalsgevoelig- Gevoelige heid?

Roken en mondgezondheid

Mondverzorging bij de oudere patiënt

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

Kom naar voor en duid op de tekening het tandbeen van de tand aan.

Diabetes en mondgezondheid

Tandheelkunde. Onderscheid tussen gebitten, gebitsformule, belangrijke begrippen en schedelvorm

Mondzorg. Interne geneeskunde. Locatie Hoorn/Enkhuizen

baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Implantaten.

Sterk bot voor een mooi en gezond gebit Patiënteninformatie I Botherstel met Geistlich Bio-Oss en Geistlich Bio-Gide.

Begroting Kroonverlenging 2013

Tips voor een gezonde lach

Februari Maand van het gebit: : Gratis gebitscontrole en 20% korting op gebitsbehandeling!!

De tandenloze bovenkaak

HET IS WEER FEBRUARI!!!!

Verwijderen van verstandskiezen

Bent u klaar voor een kus?

OPERATIE VAN DE ONDERKAAKSPEEKSELKLIER

Bottransplantaat bij schisispatiënten Informatie voor ouders

Wortelpuntbehandeling Bij de kaakchirurg

Gebitsaandoeningen bij hond en kat

Implantaten in de kaak

PRAKTISCH GEBITSVERZORGING

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

Roken en mondgezondheid

Slechte adem. Is uw adem fris?

Patiëntfolder. Eenvoudige tips voor een gezonde lach

sluiten van de kaakspleet bij schisis

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit:

Gebitsproblemen bij katten, doen we er nog wat aan?

Wat te doen na een kaakbehandeling

Deze bijscholing mondzorg is bedoeld voor zowel verzorgenden als verpleegkundigen.

Kaakchirurgie. Implantaten in de kaak

Nieraandoeningen. Clinical Nutrition to Improve Quality of Life

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

Wortelpuntbehandeling. Bij de kaakchirurg

Operatieve verwijdering van een gebitselement

Lichen planus. Dermatologie. Beter voor elkaar

Speekselklieroperatie

De Complete Tandverzorgingsgids voor Honden en Katten

Wegwijzer tentoonstelling

Verschijnselen van droge mond

Verstandskiezen. Laatst bijgewerkt op

Gebitsaandoeningen bij hond en kat

Preventie en behandeling van tandsteen bij de hond

MEEST VOORKOMENDE BEHANDELINGEN

Informatie. Vrijleggen van geretineerde gebitselementen

Droge mond. Droge mond

Verwijderen van een verstandskies of wortelrest

Het gebruik van speekselvervangers Verandering van medicijnen Droge mond

Wisselen: van melkgebit naar blijvend gebit

Allereerst krijgt u voor de behandeling verschillende recepten voor medicijnen die u bij de apotheek kan halen.

Hoe worden wijsheidstanden verwijderd?

Staphylococcal scalded skin syndrome (SSSS)

Hoe ontstaat decubitus?

Botankers en orthodontische schroefjes

Botankers en orthodontische schroefjes

(PID) CONSTITUTIONEEL ECZEEM

Afsluiting van een gaatje in de bovenkaak

Transcriptie:

Tandheelkunde Gebitsafwijkingen

Gebitsafwijkingen Inleiding Zelf ben je opgegroeid met het gegeven dat het belangrijk is om goed voor je eigen gebit te zorgen. Waarom zou dit bij dieren anders moeten zijn? Tandheelkunde bij dieren is de laatste jaren sterk in opkomst en de diverse behandelmethodes zijn groot. Als paraveterinair is het dan ook belangrijk om kennis te hebben van belangrijke afwijkingen die voor kunnen komen bij het gebit. 1.1 Wisselproblemen 1.1.1 Stoornissen tijdens de doorbraak en tandwisseling Er kunnen geringe verschillen in de doorbraaktijd en doorbraakplaats optreden. Dit kan het gevolg zijn van een trauma in de periode dat het tijdelijke gebit of blijvende gebit zich aan het ontwikkelen is. Daarnaast kan er een röntgenfoto worden gemaakt om te controleren of het element wel aangelegd is. Soms volstaat het om het slijmvlies om het element weg te halen. 1.1.2 Afwijkende doorbraaktijden Versnelde doorbraak: Als nu bijvoorbeeld een melktand kort voor de tandwisseling verloren gaat door trauma of extractie, kan de opvolgende tand vervroegd doorbreken. Vertraagde doorbraak of het niet doorbreken van tanden: Hier is vaak niet gekend waarom tanden vertraagd of niet doorgroeien. Wel kunnen er enkele oorzaken noemen bijvoorbeeld: voedingstekorten, infectieziekten, endocriene stoornissen, erfelijke factoren en lokale factoren zoals ruimtegebrek, afwijkende ligging, een beschadiging van de melktand waardoor de blijvende tand beschadigd wordt, dubbeltanden of wortelkromming,. 2

1.1.3 Persisterende melktanden In de praktijk wordt persisterende dentitie het meest frequent gezien als een dubbele rij tanden. Als de wortels van een melktand niet op tijd zijn geresorbeerd, moet het permanente element wel een andere doorbraakplaats zoeken. Het persisteren van melktanden komt zowel voor bij honden als bij katten. Vooral bij de kleinere hondenrassen is deze persistentie soms frequent. Dit kan soms van erfelijke oorsprong zijn, waardoor er afgeraden wordt verder te fokken met honden waarbij persisterende melktanden aanwezig zijn. Afbeelding 1: persisterende melktand 1.1.4 Gevolgen van persisterende melktanden Het kan resulteren in crowding, dit zijn te veel tanden in een te kleine ruimte. Hierdoor ontstaan verplaatsingen en afwijkingen in de stand van het element. Het kan ook leiden tot malocclusies (het niet goed op elkaar sluiten van bovenste en onderste tanden en kiezen). Dit kan op zijn beurt abnormale gebitselementen veroorzaken en ernstige gevolgen hebben voor de normale ontwikkeling van de kaken. De kaakrelatie, de onderlinge verhouding tussen onderkaak en bovenkaak, kan verstoord geraken. Daarnaast hopen voedselresten en haar zich op waardoor de predispositie op parodontale aandoeningen verhoogd wordt. Bij deze aandoening kan pijn, slecht eten, veel kauwen en bijten op vreemde 3

voorwerpen regelmatig voorkomen. 1.1.5 Behandeling van persisterende melktanden Persisterende melktanden die nog aanwezig zijn bij het doorbreken van de blijvende tanden, moeten zo snel mogelijk, voorzichtig en geheel verwijderd worden. Hiervoor is vaak veel geduld nodig en aangepast materiaal gezien de wortels van de melktanden dun, lang en zeer gemakkelijk te breken zijn. Bovendien ligt normaal de kroon van de blijvende tand dicht tegen de te verwijderen melktand aan. Men kan dus de glazuurlaag van de blijvende kroon gemakkelijk beschadigen. De wortel van de blijvende tand is nog niet volgroeid. Met te bruuske bewegingen loopt het dier het risico de blijvende tand te verliezen. 1.1.6 Preventie van persisterende melktanden 1. vanaf eerste consult (2 3 maanden) van de pup onderzoek van de mondholte en de eigenaar voorlichten. de pup krijgt eerst melktanden de pup gaat wisselen (wanneer, welke tanden) de gouden regel: een melkelement en een blijvend element van hetzelfde type behoren niet op hetzelfde moment op dezelfde plaats in dezelfde mond aanwezig te zijn. 2. oraal en dentaal onderzoek ten tijde van de tandwisseling (5 6 maanden) is belangrijk. controle juiste tandwisseling controle gebitselementen: aantal, vorm, grootte, structuur controle beetrelatie en occlusie 1.2 Tandvleespathologie Deze pathologie kan men indelen in verschillende fasen: Fase 1 en 2: Deze fase houdt de tandplaque ontwikkeling in. Tandvleesontsteking zelf wordt veroorzaakt door een opeenstapeling van bacteriën gemengd met speeksel op de 4

plek waar het tandvlees vastzit op de tand. Hier vormt er zich een kleine goot die deze opstapeling bevordert en dus ook de ontwikkeling van de bacteriën. Deze bacteriën gaan zich daar vermenigvuldigen op die verbinding tand tandvlees en veroorzaken dus een tandvleesontsteking, wat tot gevolg heeft dat de bloedstroom toeneemt op die plaats en het tandvlees dieprood wordt. Fase 3: De tandplaque neemt toe en de mineralen in het speeksel versnellen het proces en verharden deze bacteriële laag. Tandplaque gaat zich daarna hechten aan de tand en wordt dan hard en ruw. Die ruwheid werkt het aanhechten van etensresten in de hand, waardoor het proces verergert en er tartraat (tandsteen) vorming optreedt. De adem van de hond gaat ruiken, door de vele zwavelafgevende producten die worden vrijgemaakt. Indien niets wordt ondernomen, treedt er periodontale ziekte op die onomkeerbaar is. Fase 4: De diepere structuren, het parodontaal ligament, de tandkas en omgevend botstructuur worden aangetast. Er treedt botverlies (osteolyse) op ten gevolge van een ontstekingsreactie in het bot. De tanden kunnen daardoor los komen te zitten, en soms worden er abcessen gevormd. Doordat de tandsteenafzet een progressief loskomen van het tandvlees veroorzaakt, leidt dit tot het blootliggen van de tandwortels. Dit probleem kan alleen opgelost worden door het wegnemen van het tandsteen en het polijsten van de tanden onder verdoving. Dieren vertonen in dit stadium soms een verlies aan eetlust waardoor ze vermageren. Soms kunnen bacteriën in het bloed geraken en zich verspreiden in het organisme (= septicemie). Dit kan leiden tot hart-, nier- en leverproblemen met een vroegtijdige dood tot gevolg door het slecht functioneren van die organen of door bloedvergiftiging. Zeker bij oudere honden, hartpatiënten en diabetespatiënten is een preventieve gebitsreiniging zeker nodig om dit laatste stadium te vermijden. Want eens paradontitis zich ontwikkelt, is dit proces niet meer te stoppen. 5

1.2.1 Tandplaque Tandplaque is een veel voorkomende aandoening. Tandplaque is een witte, zachte, dikke laag (1 tot 2 mm) die vrij gemakkelijk weg te krabben is, die voorkomt op een niet regelmatig gereinigd gebitselement. De tandplaque laag is voor het grootste deel opgebouwd uit een netwerk van levende en dode bacteriën en hun stofwisselingsproducten. Verder zijn er ook nog anorganische stoffen zoals calcium en fosfor uit het speeksel, voedselresten en water aanwezig. Dit alles wordt bij elkaar gehouden door een kleverige tussenstof die door een deel van de bacteriën wordt geproduceerd. De samenstelling van tandplaque is onder andere afhankelijk van de lokalisatie en de tijdsduur waarin deze is gevormd. Bij een toename van de hoeveelheid tandplaque, neemt niet enkel het gehalte aan bacteriën toe, maar verandert dus ook de samenstelling. De plaats tussen de tand en het tandvlees is een ideale ruimte voor het verblijf en de groei van bacteriën. Tandplaquevorming ontstaat daarom bij voorkeur langs het tandvlees maar tevens op plaatsen waar de eigen natuurlijke reiniging minder is. Door de natuurlijke afweerreactie van het lichaam op bacteriën ontstaat een ontsteking in het tandvlees (gingivitis). Tot dit moment is het proces nog reversibel. Dat betekent als het gebit professioneel gereinigd wordt, eventueel in combinatie met antibiotica, er weer een gezond tandvlees aanwezig is. Helaas breidt een tandvleesontsteking zich gemakkelijk uit tot de diepere delen. We spreken dan van een paradontitis. Dit kan leiden tot weefsel- en botafbraak en het terugtrekken van het tandvlees waardoor wortels bloot komen te liggen. Uiteindelijk verliezen de tanden hun stevigheid in de kaak en gaan uitvallen. Paradontitis is onomkeerbaar. Het is dus erg belangrijk om dit te voorkomen. 1.2.2 Gingivitis Dit wil eigenlijk zeggen dat het tandvlees van de hond ontstoken is. Dit wordt veroorzaakt door de tandplaque en de voedselresten. Dit is te vermijden of te voorkomen door de tanden van de hond te poetsen met een speciale hondentandpasta. Ook kauwmiddelen leiden tot een betere mondhygiëne. Gingivitis kan ingedeeld worden in twee stadia: 6

Gingivitis marginalis De gingiva heeft een rode kleur en een verhoogde bloedingsneiging. Er zijn verder geen klinische klachten en het is te genezen door te poetsen of kauwmateriaal. Gestabiliseerde gingivitis De gingiva is gezwollen, zacht en donkerrood tot paars van kleur. De gingiva bloedt snel en er ontstaan klinische klachten in de vorm van halitose, slecht eten en wrijven. Een professionele gebitsreiniging is noodzakelijk. 1.2.3 Tandsteen Tandsteen bij honden is een heel groot probleem. Met de toename van de leeftijd van het dier verhoogt ook de kans op tandsteen. Ook hebben kleinere rassen sneller last van tandsteen dan grote rassen. Het probleem begint eigenlijk met een zacht laagje aanslag door voedselrestjes en speekselbestanddelen, dat altijd op het gebit wordt gevormd. In dit laagje (tandplaque) dat gevormd wordt, gaan stoffen neerslaan waardoor er een harde laag bruin tandsteen ontstaat. Dit laagje tandsteen wordt eerst gevormd op de overgang tussen de tand en het tandvlees. Eenmaal er tandsteen is gevormd, laat zich het niet meer verwijderen door het poetsen. Het eerste waarover de eigenaar klaagt, is de onaangename geur uit de mond. Deze geur wordt veroorzaakt door de voedselrestjes die op en tussen de onregelmatigheden van het tandsteenoppervlak zitten en door de bacteriën die er zich in nestelen. Het tandsteen gaat dan uiteindelijk ook doordringen door het tandvlees en dit veroorzaakt dan een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de wortel uitbreiden, waardoor de tand kan loskomen en het tandvlees veel sneller gaat bloeden. De bacteriën die woekeren onder het tandvlees kunnen ook in de bloedbaan terecht komen en zo uitzaaien naar andere organen in het lichaam zoals het hart, lever en nieren en kunnen daar dan ook eventueel problemen veroorzaken. Dit kan ook een ernstige ziekte tot gevolg hebben. Door de tijdige verwijdering van tandsteen kunnen 7

tandvleesontsteking en de gevolgen daarvan voorkomen worden. Het kan zijn dat loszittende tanden verwijderd moeten worden en daarvoor is een behandeling met antibiotica aangeraden. De verwijdering van tandsteen gebeurt onder volledige narcose. Bij ernstige gevallen gaat men enkele dagen op voorhand een antibioticakuur aanbevelen om zo het aantal bacteriën in de mondholte reeds terug te dringen en het infectierisico te beperken. Na de tandsteenverwijdering worden de tanden gepolijst met een speciale pasta om het oppervlak opnieuw gladder te maken waardoor er minder aanhechtingsmogelijkheid bestaat voor nieuwe plaque. Het volledig voorkomen van tandsteen is moeilijk. Het ene dier vormt sneller tandsteen dan het andere. Welk de reden hiervoor is, is nergens in de literatuur vermeld. Het type voedsel heeft invloed, maar ook onbekende factoren zoals erfelijke aanleg en speekselsamenstelling zouden een factor spelen in het proces. Goed gebruik van het gebit door het eten van hard voedsel helpt de tandsteenvorming te beperken. Nog beter zijn de speciale gebit reinigende droogvoeders of speciale kauwstrips. Afbeelding 2: gingivitis, tandplaque en tandsteen Tabel 1: fasen in de vorming van tandsteen 8

Weergave van een normaal ontwikkelde zuivere tand. Een laagje aanslag wordt veroorzaakt door voedselrestjes en speekselbestanddelen. In dit laagje dat gevormd wordt, gaan stoffen neerslaan waardoor er een harde laag bruin tandsteen ontstaat. Dit laagje tandsteen wordt eerst gevormd op de overgang tussen de tand en het tandvlees. Het tandsteen gaat dan uiteindelijk ook doordringen door het tandvlees en dit veroorzaakt dan een ontsteking. Deze ontsteking kan zich rond de wortel uitbreiden, waardoor de tand kan loskomen en het tandvlees veel sneller kan gaan bloeden. 9

De bacteriën die woekeren onder het tandvlees kunnen ook in de bloedbaan terecht komen en zo uitzaaien naar andere organen in het lichaam. 1.2.4. Parodontitis Dit zijn een aantal ontstekingsprocessen aan het steunweefsel dat de tanden en kiezen stevig op zijn plaats houdt. Parodontitis wordt meestal veroorzaakt door tandplaque dat na een hele tijd wordt omgezet in tandsteen vol bacteriën. Tandsteen vermindert op zich niet, waardoor het tandvlees steeds verder terug wordt geduwd (pocketvorming) en de wortels bloot komen te liggen. Hierdoor gaan gezonde tanden en kiezen uit de kaak vallen. Als het steunweefsel éénmaal weg is wordt dit niet vervangen door nieuw steunweefsel. Om dit probleem op te lossen is een professionele reiniging met eventueel het trekken van de aangetaste tanden en kiezen nodig. Ook de eigenaar moet bereid zijn om tandverzorging verder te zetten. Het doel van de behandeling is de oorzakelijke factor, de bacteriën, te doden. Symptomen van gevorderde paradontitis: slechte mondgeur slechte opname van voedsel speekselen pijn (wrijven aan de muil, tandenklapperen, ) bloeden en etterverlies uit mond en / of neus 1.3 Enkele andere afwijkingen 1.3.1 Gebitsslijtage Deze afwijking behoort tot één van de verouderingsverschijnselen van de hond. Het onderlinge contact van de gebitselementen (kauwen), door werk (bij werk-, jacht- en politiehonden) of door het bijten op vreemde voorwerpen (stokken, stangen, stenen, tennisballen, ) kan slijtage van de tanden veroorzaken. Het slijtageproces is 10

eigenlijk een continu proces waarbij het glazuur van de gebitselementen wordt aangetast en daarna ook het dentine. Er wordt gesproken van pathologische slijtage als de slijtage leidt tot functiestoornissen zoals: pijn door de blootlegging van het dentine en de pulpaholte. Zoals jullie eerder geleerd hebben, wordt dentine aangemaakt zolang het element leeft. Bij slijtage wordt er extra dentine aangemaakt om de pulpaholte gesloten te houden mits de slijtage niet te snel verloopt. 1.3.2 Cariës De harde tandweefsels ondergaan veranderingen van het milieu. Bij de vorming van cariës (tandbederf) is er sprake van een verstoring in het evenwicht tussen het glazuur en de omgeving. Hierdoor gaan de mineralen in oplossing. Dit gaat gepaard met een afbraak van de organische componenten en uiteindelijk leidt dit alles tot holtevorming. 1.3.3 Tandfracturen Bij gezelschapsdieren hebben de meeste tandfracturen een traumatische oorzaak. Denk dan aan verkeersongevallen, een trap van een paard, ruwe spelletjes (bijv. stenen of hockeybal opvangen), valpartijen van een kat etc. Met name bij jacht-, politie- of werk/sporthonden, verdedigingshonden en bewakingshonden komen fracturen veel voor (vooral hoektand). Fracturen kunnen betrekking hebben op het element zelf, maar vaak zijn ook het parodontium en de kaken erbij betrokken. Fracturen kunnen zowel in het melkgebit als in het blijvende gebit optreden. De kans op infectie van de pulpa (wortelpuntabces) en het parodontium is bij een fractuur groot. Bij een fractuur moet men dan ook tijdig ingrijpen. 11

1.3.4 Tumoren in de bek Epuliden Een veelvoorkomende vorm van tumoren zijn epuliden (tandvleeswoekeringen), het ziet eruit als wild vlees. Epuliden komen heel veel voor bij Boxers. Eén op de vijf epuliden kan kwaadaardig zijn, dus meestal wordt een beetje weefsel opgestuurd voor nader onderzoek. De epuliden kunnen problemen geven doordat er voedselresten tussen ophopen, doordat ze gaan bloeden of in de weg zitten bij het kauwen. Vaak zijn ze goed te verwijderen. Papilloma virus (wratjes) Deze wratten komen voor bij jonge honden en worden veroorzaakt door het Papilloma virus. Deze slijmvlieswratten zijn goedaardig en verdwijnen meestal na verloop van tijd zelf. Deze aandoening komt niet vaak voor. De wratten ontstaan 1 8 weken na besmetting (incubatietijd), meestal zijn de besmette honden niet algemeen ziek. De (tot enkele tientallen) diktes op het slijmvlies kunnen over de hele mond gevonden worden. Ze zitten vooral op de lippen, tong en het verhemelte. De kleur van de wratten is zwart, bruin, roze of wit en ze hebben een bloemkoolachtig uiterlijk. Na 1 5 maanden verdwijnt de aandoening meestal vanzelf. Indien de hond er erg last van heeft, kan besloten worden om over te gaan tot opereren. Plaveicelcarcinoom Een plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardige vorm van huidkanker die we regelmatig tegen komen bij de kat. We zien ze aan de oorranden, op de neus, rond de oogleden en in de mondholte. Ongeveer 15% van de huidtumoren bij de kat zijn plaveiselcelcarcinomen. Dit percentage is hoger dan dat bij de hond (5%). 12

De tumor komt vooral voor op plaatsen die dun behaard zijn en dan voornamelijk op ongepigmenteerde plaatsen. Geheel of gedeeltelijk witte katten lopen daarom het meeste risico op het ontwikkelen van deze vorm van kanker. Door het gemis aan pigment bezit de huid onvoldoende bescherming tegen zonlicht (UV-straling). De huid verbrandt hierdoor makkelijk en dat werkt tumorvorming op deze plaatsen in de hand. Preventief kunnen witte katten dan ook beter tussen ongeveer 10.00 15.00 uur uit de zon worden gehouden. Daarnaast dun behaarde en ongepigmenteerde huid inwrijven met zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Een plaveiselcarcinoom begint vaak met roodheid, kaalheid en korstjes aan de oorranden of op de neus. Meestal denkt de eigenaar te maken te hebben met een wondje. Deze plekjes genezen echter niet en breiden zich uit. De plekken bloeden gemakkelijk en er kunnen pijnlijke zweren en verdikkingen ontstaan. Plaveiselcelcarcinomen in de mondholte presenteren zich als een niet-genezend wondje, vaak onder de tong. Deze dieren krijgen uiteindelijk eet- en slikproblemen. De behandeling is afhankelijk van de ernst en locatie van de tumor. 1.3.5 Specifiek voor de kat Gingivitis- stomatitis-pharyngitis complex Het gingivitis-stomatitis-pharyngitis-complex is een aandoening welke gekenmerkt wordt door steeds terugkerende slijmvliesontstekingen in de bek van de kat. Het complex bestaat uit drie aandoeningen die apart of gezamenlijk kunnen voorkomen: 1. Gingivitis (tandvleesontsteking) Bij gingivitis is het tandvlees gezwollen, rood en bloedt het gemakkelijk. De ontsteking verspreidt een onaangename geur en de kat stinkt uit de bek. Ten gevolge van de ontsteking kan het tandvlees zich terugtrekken en komen de tandhals en wortels bloot te liggen. De ontsteking kan zich verder uitbreiden naar het onderliggende bot (parodontitis). 13

2. Stomatitis (wangslijmvliesontsteking) Stomatitis is een ontsteking van het wangslijmvlies. Normaliter treedt stomatitis op op de plaatsen waar tandsteen makkelijk ontstaat zoals de grote kiezen. Bij het G-S-Pcomplex blijft de stomatitis niet locaal maar kan over een groot gedeelte van het wangslijmvlies uitbreiden. Het slijmvlies is rood, gezwollen en bloedt makkelijk. 3. Pharyngitis (onsteking van de mond- en keelholte) Pharyngitis is een ontsteking van het slijmvlies achterin de mondholte. Met name het zachte gehemelte en het slijmvlies achterin de bek bij de omslag tussen boven- en onderkaak zijn vaak ernstig ontstoken. Symptomen van het G-S-P-complex: stinken uit de bek kwijlen en speekselen pijn bij eten (met scheve kop eten) niet willen eten (en vermageren) pijnlijke bek bij openen algeheel ziek zijn Het G-P-S-complex wordt veroorzaakt door: tandplaque en tandsteen afgebroken tanden en kiezen verminderde weerstand door bijvoorbeeld kattenaids (FIV) of kattenleukemie (FeLV) nierproblemen (slijmvliesbeschadigingen door onder andere verhoogd ureumgehalte) allergie idiopathisch (er is geen oorzaak aan te wijzen) Diagnose en behandeling Bek inspecteren op aanwezigheid tandsteen en tandplaque, op eventueel afgebroken tanden en / of kiezen en resorptieve laesies in tanden en kiezen. 14

Eventueel bloedafname om het dier te testen FIV en FeLV en systemische aandoeningen (suikerziekte, nierfalen). Behandeling: pijnstilling, professionele gebitsreiniging bij de aanwezigheid van veel tandsteen, controle op verwijderen losse tanden en kiezen, antibiotica en vervolgens voorkomen van tandplaque en tandsteen. In het uiterste geval worden alle kiezen getrokken. Indien de problemen toch aanwezig blijven na het trekken van de kiezen, kan aanvullend (in geval van verdenking van een voedselallergie) gestart worden met een speciaal soort voeding; Hill s D/D. Door deze voeding kan de ontsteking worden geremd. Een andere beslissing kan zijn om bij onvoldoende verbetering vervolgens ook de hoektanden en snijtanden te trekken. Tandhalslaesies (FORL) Tandhalslaesies ontstaan op de cement-glazuurgrens door bot afbrekende cellen. Er ontstaan dan uitgebreide holtes die je vaak niet ziet door het woekerende tandvlees. Laesies kunnen leiden tot fracturen van de kroon, omdat ze de kroon ondermijnen. Tandhalslaesies hoeven niet gepaard te gaan met klinische verschijnselen en kunnen bijvoorbeeld tijdens een gebitsreiniging worden aangetroffen. Meestal is er meer dan één element aangetast en neemt het aantal laesies per individu met de leeftijd toe. Symptomen: a. halitose en overmatig speekselen b. slikmoeilijkheden, anorexie c. depressie / lethargisch d. gewichtsverlies, dehydratie e. pijn (blootliggend dentine is gevoelig) f. klapperen van de kaken bij onderzoek (zelfs onder sedatie) Tot op heden is het trekken van de aangetaste elementen de meest logische en effectieve behandeling van tandhalslaesies. 15