ELEKTROTECHNIEK CSE KB



Vergelijkbare documenten
ELEKTROTECHNIEK CSE GL

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-GL 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-GL 2003

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 9 A B X C D

ELEKTROTECHNIEK CSE KB

Examenopgaven VMBO-BB 2003

METAALTECHNIEK CSE GL

elektrotechniek CSE GL

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Examen VMBO-GL. elektrotechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Dit examen bestaat uit 58 vragen.

ELEKTROTECHNIEK CSE GL

Schakelcursus Elektrotechniek

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

elektrotechniek CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 12 E P=46 W U=230 V

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 6

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

elektrotechniek CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 8

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Hoofdstuk 1. Elektrische weerstand

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

Schakelcursus Elektrotechniek

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 4

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D X C D

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB. elektrotechniek CSPE BB. gedurende 800 minuten. Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en een digitaal bestand.

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

CSPE GL minitoets bij opdracht 1

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

INLEIDING. Veel succes

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

INSTAL X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 5

Bijlage VMBO-GL 2004 INSTALEKTRO CSE GL. tijdvak 1

Geleider: (metaal) hierin kunnen elektronen bewegen, omdat de buitenste elektronen maar zwak aangetrokken worden tot de kern (vrije elektronen)

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur

9 PARALLELSCHAKELING VAN WEERSTANDEN

minitoets bij opdracht 8

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

profielvak produceren, installeren en energie CSPE KB onderdeel D

minitoets bij opdracht 4

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Project huisinstallatie voor de onderbouw

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Examenopgaven VMBO-GL 2004

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 5 A B X C D

Bij dit examen horen bijlagen, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Begeleide oefeningen Elektrisch tekenen

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

X C D X C D. elektrotechniek CSPE BB minitoets bij opdracht 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

METAALTECHNIEK CSE KB

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

profielvak produceren, installeren en energie CSPE BB onderdeel D Bij dit onderdeel horen een bijlage, uitwerkbijlagen en een digitaal bestand.

elektrotechniek CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 7

Opgaven elektrische installaties

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

De condensator en energie

Examen VMBO-BB. elektrotechniek CSPE BB. gedurende 720 minuten. Bij dit examen horen bijlagen, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Vrij Technisch Instituut Grote Hulststraat Tielt tel fax

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

NASK1 SAMENVATTING ELEKTRICITEIT. Wanneer loopt er stroom? Schakelingen

Examenopgaven VMBO-BB 2003

X C D X C D. elektrotechniek CSPE BB minitoets bij opdracht 7

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Driefase wisselspanning

Tentamen Analoge- en Elektrotechniek

Examen VMBO-KB versie blauw

DR-ET1-X. Deelreglement Elektrische schema- en schakeltechniek ET-1

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

Transcriptie:

Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 09.00-11.00 uur ELEKTROTECHNIEK CSE KB Dit examen bestaat uit 50 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 600019-1-679o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. 1p 1 In de elektrische installatie van een woning wordt vaak een centraaldoossysteem toegepast. Wat is het voordeel van een centraaldoossysteem in vergelijking met een normaaldoossysteem? A Er hoeven geen inbouwdozen gebruikt te worden. B Er kan een hogere netspanning en een lagere stroom gebruikt worden. C Er kunnen leidingen en dozen overzichtelijk weggewerkt worden. D Er worden alleen normaaldozen met opbouwschakelaars gebruikt. 1p 2 In een slaapkamer wordt een schakeling toegepast, waarbij het lichtpunt op twee plaatsen in- en uitgeschakeld kan worden. Hoe heet deze schakeling? A een enkelpolige schakeling B een dubbelpolige schakeling C een serieschakeling D een wisselschakeling 1p 3 In onderstaande afbeelding is een serieschakeling met twee lampen getekend. C a b a b Hoeveel draden moeten er in de buis bij C aangebracht worden? A 2 B 3 C 4 D 5 1p 4 Voor het boren in harde betonsoorten wordt vaak een speciale boormachine gebruikt. Wat is de benaming van deze speciale boormachine? A hamerboormachine B klopboormachine C kolomboormachine D schroefboormachine 1p 5 In vier draden van verschillende lengte of doorsnede loopt steeds eenzelfde stroom. In welke leiding treedt in dezelfde tijd het meeste energieverlies op? A lengte 50 meter - doorsnede 1,5 mm 2 B lengte 100 meter - doorsnede 1,5 mm 2 C lengte 50 meter - doorsnede 2,5 mm 2 D lengte 100 meter - doorsnede 2,5 mm 2 600019-1-679o 2 ga naar de volgende pagina

1p 6 In onderstaande afbeelding is een atoom getekend. N N + + + + N N Wanneer is een atoom neutraal? A als het aantal protonen in de kern kleiner is dan het aantal elektronen rond de kern B als het aantal protonen in de kern groter is dan het aantal elektronen rond de kern C als er evenveel protonen als elektronen zijn D als er evenveel elektronen als neutronen zijn 1p 7 De vloeroppervlakte van een badkamer met wastafel is groter dan 1,6 m 2. AANTAL AANSLUITPUNTEN RUIMTE 1 OPMERKINGEN 2 Verblijfsruimte: vloeroppervlakte 20 m 2 vloeroppervlakte > 20 m 2 Per 7 m 2 of per gedeelte daarvan tenminste 2 per verblijfsruimte 1 2 1 tweevoudige wandcontactdoos binnen het gedeelte van de verblijfsruimte waar zich een voorgeschreven aanrecht bevindt Extra voor een aanrecht 1 Nabij het aanrecht Toiletruimte 1 Badruimte zonder wastafel 1 Badruimte met wastafel: vloeroppervlakte 1,6 m2 vloeroppervlakte > 1,6 m2 Samengevoegde toilet- en badruimte: zonder wastafel met wastafel 1 2 Waarvan 1 boven de wastafel 1 2 Waarvan 1 boven de wastafel Hoeveel lichtpunten moeten hier volgens de bovenstaande tabel aangebracht worden? A 1, bediend door een wisselschakeling B 1, bediend door een enkelpolige schakelaar C 2, bediend door een dubbelpolige schakelaar D 2, waarvan één boven de wastafel 600019-1-679o 3 ga naar de volgende pagina

1p 8 In onderstaande afbeelding is een éénfase-kilowattuurmeter te zien. Hoeveel aansluitingen heeft deze kwh-meter? A 2 B 4 C 6 D 8 1p 9 Hieronder is een symbool afgebeeld. Wat is de betekenis van dit symbool? A dubbele isolatie B fluorescerende lamp C veilige spanning D voldoet aan de brandveiligheidseisen 1p 10 Hieronder is een symbool afgebeeld. Wat is de betekenis van dit symbool? A bediening door druk B installatieautomaat C overstroombeveiliging D thermische beveiliging 600019-1-679o 4 ga naar de volgende pagina

1p 11 Hieronder zijn drie spanningsvormen getekend. + 12 V + 12 V + 12 V 0 0 0-12 V - 12 V - 12 V gelijkspanning wisselspanning zaagtandspanning Bij welke van deze spanningen zal een lamp het felst branden? A bij de gelijkspanning B bij de wisselspanning C bij de zaagtandspanning D bij alle spanningen even fel 1p 12 Met het onderstaande meetinstrument wil men in een huisinstallatie de aardlekschakelaar testen. Op welke stand moet de schakelaar staan? A 0,3 ma B 3 ma C 30 ma D 50 ma 1p 13 Met een shuntweerstand wordt het meetbereik van een ampèremeter verhoogd. Welke weerstandswaarde moet de shuntweerstand hebben ten opzichte van de ampèremeter? A een lage weerstandswaarde B een hoge weerstandswaarde C een zeer hoge weerstandswaarde D de grootte van de weerstandswaarde maakt geen verschil 600019-1-679o 5 ga naar de volgende pagina

1p 14 Als een installatie klaar is en opgeleverd wordt, moet een installateur onder andere de isolatieweerstand meten. Welke twee werkzaamheden (metingen) moet een installateur nog meer verrichten? A de aardlekschakelaar(s) testen en de aardverspreidingsweerstand meten B de aardlekschakelaar(s) testen en de schakelaars doormeten C de schakelaars doormeten en de aardverspreidingsweerstand meten D de schakelaars doormeten en de toestellen doormeten 1p 15 Hieronder is een schema met een weerstand en een meter getekend. R v meter Waarvoor dient weerstand R v? A Deze verhoogt het meetbereik van een ampèremeter. B Deze verlaagt het meetbereik van een ampèremeter. C Deze verhoogt het meetbereik van een voltmeter. D Deze verlaagt het meetbereik van een voltmeter. 1p 16 In onderstaand schema is een voedingskabel aangebracht vanaf de groepenkast naar de elektromotor van een pomp. voedingskabel M groepenkast pompmotor De voedingskabel is 100 meter lang en heeft een spanningsverlies van meer dan 5%. Met welke van onderstaande voedingskabels kan het spanningsverlies verminderd worden? A een kabel met minder aders B een kabel met dunnere aders C een kabel met dikkere aders D een langere kabel 600019-1-679o 6 ga naar de volgende pagina

De vragen 17 tot en met 21 gaan over het schema van een motorschakeling. 1p 17 Hieronder is het schema van een motorschakeling afgebeeld. Waarvoor dienen de smeltpatronen F1 tot en met F3? Deze beveiligen A de leidingen naar de motor met 10 A. B de leidingen naar de motor met 25 A. C de motor tegen overbelasting. D de motor tegen stroomstoten. 600019-1-679o 7 ga naar de volgende pagina

1p 18 Hieronder is het schema van een motorschakeling afgebeeld. Wat is de benaming van dit schema? A bedradingstekening B grondschema C installatietekening D stroomkringschema 600019-1-679o 8 ga naar de volgende pagina

1p 19 Hieronder is het schema van een motorschakeling afgebeeld. Waarvoor wordt deze motorschakeling toegepast? A om de aanloopstroom van de motor te verkleinen B om de motor in twee richtingen te kunnen laten draaien C om de snelheid van de motor te regelen D om de spanning op de motor te vergroten 600019-1-679o 9 ga naar de volgende pagina

1p 20 Hieronder is het schema van een motorschakeling afgebeeld. Ernaast staat het symbool van een thermische beveiliging. Waarom wordt in deze motorschakeling een thermische beveiliging toegepast? Deze beveiligt A de leidingen naar de motor. B de motor tegen langdurige overbelasting. C de motor tegen stroomstoten. D de voedingskabel vanuit de hoofdverdeelkast. 600019-1-679o 10 ga naar de volgende pagina

1p 21 Hieronder is het schema van een motorschakeling afgebeeld. Hoe moet de motor volgens dit schema geschakeld worden? A in driehoek B in ster C in sterdriehoek D parallel 1p 22 Op het dak van onderstaande woningen zijn zonnecollectoren aangebracht. Waarom is het oppervlak van een zonnecollector zwart van kleur? A Bij een zwarte kleur treedt minder roestvorming in de collector op. B Zwart absorbeert de warmte, waardoor de collector meer warmte vasthoudt. C Zwart reflecteert de warmte, waardoor de collector meer warmte vasthoudt. D Zwart is een neutrale kleur en daardoor valt de collector minder op. 600019-1-679o 11 ga naar de volgende pagina

1p 23 In onderstaande afbeelding is het principe van een thermokoppel getekend. Welke twee factoren bepalen de hoogte van de opgewekte spanning? A de polariteit van de aansluitdraden - de stand van de meter B de polariteit van de aansluitdraden - het materiaal van de draden C de temperatuur van de vlam - de stand van de meter D de temperatuur van de vlam - het materiaal van de draden 1p 24 Hieronder is een infrarood sensor(schakelaar) afgebeeld. Waarop reageert deze schakelaar? A op kunststoffen B op metalen C op verandering van geluidsterkte D op verandering van temperatuur 600019-1-679o 12 ga naar de volgende pagina

1p 25 In een lichtschakeling van 230 Volt moet de weerstand van de draad gemeten worden. Op welke wijze kan een elektromonteur dit verantwoord doen? A met een uitgeschakelde spanning B onder spanning en met de schakelaars op de uit-stand C onder spanning en met geïsoleerd gereedschap D onder spanning en met veiligheidsschoenen aan 1p 26 Wat zijn in de elektrotechniek voorbeelden van een mechanische en een elektronische sensor? mechanische sensor elektronische sensor A capacitieve naderingsschakelaar eindschakelaar B eindschakelaar capacitieve naderingsschakelaar C inductieve naderingsschakelaar capacitieve naderingsschakelaar D inductieve naderingsschakelaar eindschakelaar 1p 27 In een digitale schakeling wil men analoge signalen kunnen verwerken. Welk hulpmiddel wordt hiervoor gebruikt? A een analoge regelaar B een digitale regelaar C een analoog naar digitaal omvormer D een digitaal naar analoog omvormer 1p 28 Hieronder is een schakeling met lampen getekend. De lampen hebben verschillend vermogen. I 1 E 1 I 2 E 2 I3 E 3 I t U Wat geldt voor deze schakeling? A De stroom is overal even groot. B De totale stroom is de som van de stromen door de lampen. C De totale spanning is de som van de spanningen over de lampen. D De deelspanningen zijn driemaal zo klein als de totale spanning. 600019-1-679o 13 ga naar de volgende pagina

1p 29 In onderstaande afbeelding is een lastransformator te zien. In een werkplaats wordt de buigzame leiding naar een lastransformator vaak uitgevoerd met een RMcLzz-leiding met de code H07RN-F. Wat is de betekenis van de letters zz? A zeer zuivere leiding B zeer zware uitvoering C zware zwarte leiding D zelfdovende zwarte leiding 1p 30 Hieronder is de schaalverdeling van een meetinstrument getekend. 0 1 A Welke waarde heeft één schaaldeel? A 0,02 A B 0,2 A C 0,5 A D 1,0 A 1p 31 Welke letter duidt bij wisselspanning de faseleiding aan? A L B N C P D S 1p 32 Hieronder is een serieschakeling met weerstanden getekend. R 1 R 2 R 3 Wat geldt voor deze serieschakeling? A De spanning is overal gelijk. B De stroom is overal even groot. C De totale stroom is groter dan de deelstromen. D De vervangingsweerstand is altijd kleiner dan de kleinste weerstand. 600019-1-679o 14 ga naar de volgende pagina

1p 33 Wat betekent de afkorting NEN? A Nederlandse normalisatie B Nieuwe eenheidsnormalisatie C Normalisatie-eenheid Nederland D Normalisatie Europa en Nederland 1p 34 In onderstaande grafiek zijn drie verschillende weerstanden weergegeven. U R 1 R 2 R 3 I Welke van deze weerstanden heeft de hoogste weerstandswaarde? A R 1 B R 2 C R 3 D Alle drie zijn even hoog. 1p 35 Hieronder is het schema van een relais met contacten afgebeeld. A1 14 K1 K1-1 K1-2 A2 11 Welke contactnummers moeten op de stippellijnen bij contact K1-2 staan? A 13 en 11 B 14 en 21 C 24 en 12 D 24 en 21 1p 36 Om het milieu te sparen wordt afval, zoals metaal, vaak hergebruikt. Welk metaal kan met een magneet uit het huisvuil gehaald worden? A aluminium B brons C koper D ijzer 600019-1-679o 15 ga naar de volgende pagina

1p 37 In het onderstaande schema is de werking van een poortschakeling vereenvoudigd weergegeven. a H b Om welke poortschakeling gaat het hier? A een EN-poort B een NEN-poort C een OF-poort D een NOF-poort 1p 38 Men wil een motor op meerdere plaatsen in en uit kunnen schakelen met in- en uitdrukkers. Hoe moeten de in- en uitdrukkers hiervoor geschakeld worden? A indrukkers in serie - uitdrukkers parallel B indrukkers in serie - uitdrukkers in serie C indrukkers parallel - uitdrukkers in serie D indrukkers parallel - uitdrukkers parallel 1p 39 De afbeelding hieronder laat een capacitieve naderingsschakelaar zien. symbool 1 symbool 2 symbool 3 symbool 4 Welk van bovenstaande symbolen hoort bij deze schakelaar? A symbool 1 B symbool 2 C symbool 3 D symbool 4 600019-1-679o 16 ga naar de volgende pagina

1p 40 Hieronder is een halogeenlampje afgebeeld. Wat is een NADEEL van een halogeenlampje? A De lamp is alleen voor hoge spanningen verkrijgbaar. B De levensduur is korter dan bij een gewone gloeilamp. C De lichtopbrengst is lager dan bij een gewone gloeilamp met hetzelfde vermogen. D Het glas kan door het aanraken met de handen inbranden. 2p 41 De KEMA keurt, test en beproeft elektrotechnische materialen. Wat betekent de afkorting KEMA? Noteer twee voorbeelden van deze keuringen, testen of proeven. 2p 42 In een strijkijzer wordt een vermogen ontwikkeld van 920 Watt. De spanning bedraagt 230 V. P Bereken de stroomsterkte (I). Gebruik de formule I =. U Bereken de weerstand (R) van het element. Gebruik de formule 2p 43 Hieronder is een schakeling met een weerstand getekend. U R =. I tabel I R = 2,5 Ω U U (Volt) 5 10 15 20 25 I (Ampère) Neem de tabel over. Bereken de waarden van de stroom (I) en vul ze in. Is de stroom in deze schakeling recht evenredig of omgekeerd evenredig met de spanning? 2p 44 Een gasontladingslamp werkt als volgt: door de stroomdoorgang gaat het gas oplichten (ioniseren). Noteer twee voorbeelden van gasontladingslampen. 600019-1-679o 17 ga naar de volgende pagina

2p 45 In onderstaande afbeelding zijn drie sinusvormen getekend. T T T sinusvorm 1 sinusvorm 2 sinusvorm 3 Bij welke sinusvorm is de periodetijd juist aangegeven? Hoe groot is de frequentie als de periodetijd 40 msec (0,04 sec) is? Gebruik de formule 1 f =. T 2p 46 Hieronder is een sterdriehoekschakelaar afgebeeld. Waarvoor wordt een sterdriehoekschakelaar toegepast? Hoeveel draden gaan er van de sterdriehoekschakelaar naar een motor? (de beschermingsleiding niet meegerekend). 2p 47 Hieronder is het schema van een dubbelfasige gelijkrichter getekend. L 1 V 1 V 2 R N V 4 V 3 beeld 1 beeld 2 beeld 3 beeld 4 Noteer de benaming van deze schakeling. Welk van de vier oscilloscoop-beelden hoort bij deze schakeling? 600019-1-679o 18 ga naar de volgende pagina

2p 48 Hieronder is het schema van een cv-ketel getekend. Op welke spanning werkt de hoofdgasklep? Voor welke stroom is de schakeling van de hoofdgasklep beveiligd? 2p 49 In onderstaande afbeelding zijn condensatoren te zien. Noteer twee gegevens die nodig zijn voor het kiezen van een condensator. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. 600019-1-679o 19 ga naar de volgende pagina

2p 50 Hieronder is een schakeling op een schakeltechnisch practicum getekend. K1 H1 Neem het bovenstaande stroomkringschema over. Voltooi het voor deze schakeling. 600019-1-679o* 0000-0000 20 einde