Klepstandstellers 3610J- en 3620J-serie



Vergelijkbare documenten
Fisher -klepstandstellers 3610J en 3620J en elektropneumatische omvormer 3622

Type 3610J- en 3620J-serie klepstandstellers

E69F Elektro-pneumatische signaalomvormer en E69P Elektro-pneumatische klepstandsteller. Veiligheidsinformatie

Fisher 846-stroom-druktransducer

Fisher 667-membraanactuators, maat en 87

ATEX installatieinstructies. Micro Motion T-serie-sensoren

Reliance DuraStar INSTALLATIE-, BEDIENINGS- en ONDERHOUDSINSTRUCTIES

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

INSTALLATIEHANDLEIDING

Installatie- en Onderhoudsinstructies KAPTIV-CS-HP-S. Elektronisch niveaugestuurde condensaataftap 06/14

Installatie & Onderhoudsinstructies

Fisher -klepstandstellers 3610J en 3620J en elektropneumatische omvormer 3622

AVID standaanwijzers. Het assortiment. CR standaanwijzer Corrosiebestendige IP68 standaanwijzer voor afsluiters.

INSTALLATIEHANDLEIDING

ATEX installatieinstructies. Micro Motion CMF400- sensoren met hulpversterker

ATEX installatie-instructies voor Micro Motion ELITE -sensors

BES External Signaling Device

ATEX installatieinstructies. Micro Motion F-seriesensoren DMT 01 ATEX E 158 X

Terminator. ZP-PTD100-WP Aansluitset temperatuursensor. The Heat Tracing Specialists INSTALLATIEMETHODEN

Deze instructiehandleiding bevat informatie over installatie, onderhoud en onderdelen van Baumann pneumatische actuators.

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Montagehandleiding externe antenne UNILOG 300

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

Handleiding voor VAT810-CO2/SD-B Luchtkwaliteit monitor

Magneetklep DN15 t/m DN150

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Hoge reproduceerbaarheid en langdurige stabiliteit Aangepaste meetbereiken Vlak gemonteerde procesaansluiting als optie.

HP Power Distribution Rack

Inductieve sensor BI2-EM12-Y1X-H1141

DM-SL (Dutch) Dealerhandleiding. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Schakelversteller. RAPIDFIRE Plus 11-speed SL-RS700

Introductie Capa Switch KLS Algemeen

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

Magneetventielen type 3963

ATEX installatieinstructies. Micro Motion H-seriesensoren

Proportioneel drukregelventiel

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

DVC2000 digitale klepcontroller

EU-verklaring van overeenstemming

0-50 BAR PSI 03/18 INSTALLATIE EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

Hoge reproduceerbaarheid en langdurige stabiliteit Aangepaste meetbereiken Vlak gemonteerde procesaansluiting als optie.

ZP-XP Stroomaansluitingsset. Terminator. The Heat Tracing Specialists INSTALLATIEMETHODEN

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Instructies voor het bijwerken van de sensor Voor gasdetectiesensoren niveau 1

Installatie & onderhouds instructies KAPTIV. Niveau gestuurde condensaat aftap zonder persluchtverlies 09/09

Magneetveld-sensor voor pneumatische cilinders BIM-UNT-AY1X/S1139

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

Packard Bell Easy Repair

Installatie-instructies P/N MMI , Rev. A September ATEX installatie-instructies voor Micro Motion MVD Direct Connect -meters

Packard Bell Easy Repair

BES External Signaling Device

Documentatie. magneetventielen

Optima Canopy accessoires voor het ophangen

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8640

BES External Signaling Devices

Dealerhandleiding. WEG MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Schakelversteller METREA SL-U5000

Bandenwisselaar handbediend

Gebruikershandleiding Bierman - Lier

ilmo 50 WT Ref B

Rosemount 415 Fire Pump

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 04

Terminator ZT / FAK-4L Set Aansluitset thermostaat met in-line voeding

Model Isolatie Nuldoorgangsfunctie Indicatie Toegestane uitgangsbelasting. G3PA-210B-VD 10 A bij 19 tot 264 VAC 24 VAC

Vlak pedaal. Dealerhandleiding DEORE XT PD-M8040 SAINT PD-MX80 PD-M828. Geen Serie PD-GR500. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets DM-PD

TECHNISCHE HANDLEIDING

Handleiding BW-serie BW2 012 AW1 R230AC ELEKTRISCHE KOGELKRANEN

Packard Bell Easy Repair

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

HUDSON REED NL ALGEMENE HANDLEIDING THERMOSTATISCHE DOUCHEPANELEN

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Handleiding RP4 / 5 / 6. Stationaire toevoereenheid voor blindklinknagels

Wandmontagekit. Voor gebruik met de vrijstaande serie kachels van Elise. Installatie-Instructies en Onderhoud. Voor gebruik in NL (Nederland)

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

OMI-5 METALEN BEHUIZING

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Powerpack. gebruikshandleiding

Uitbreidingseenheden installeren. Algemeen. BCI-uitbreidingseenheid. IP-classificatie PGRT

Packard Bell Easy Repair

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

E2EC. Ultrakleine inductieve benaderingsschakelaar. Toepassingen. Verkrijgbare uitvoeringen. Sensoren DC 2-draads

Elektrische muurbeugel

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8530

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

HP Server Console Switch with Virtual Media Installatie-instructies

DUO OPLADER JDC0010 HANDLEIDING

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Rub-Block RB100DN met PT100 sensor

Voornaaf/cassettenaaf (standaardtype)

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

Transcriptie:

Instructiehandleiding D200149X0NL Klepstandsteller 3610J en 3620J Klepstandstellers 3610J- en 3620J-serie Inhoud Inleiding..................................... 2 Strekking van de handleiding.................. 2 Beschrijving................................ 2 Beschrijving van typenummers................ 5 Specificaties................................ 5 Cursussen.................................. 5 Installatie.................................... 6 Speciale aanwijzingen voor veilig gebruik en installatie in explosiegevaarlijke omgevingen.............................. 6 CSA...................................... 6 FM....................................... 6 ATEX intrinsieke veiligheid.................. 7 ATEX type n............................... 7 ATEX drukvast............................ 8 SAA intrinsieke veiligheid/type n.............. 8 SAA drukvast.............................. 8 Monteren van klepstandsteller 3610J, 3610JP, 3620J en 3620JP......................... 9 Nokken verwisselen actuatorstijl A, B, C en D................................. 10 Monteren van klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuator 585 en 585R.......... 12 Monteren van klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuator 585C en 585CR....... 12 Installeren van de elektropneumatische omvormer 3622.......................... 14 Ombouwen van klepstandstellertypen......... 14 Drukaansluitingen.......................... 14 Toevoeraansluiting........................ 16 Uitgangsaansluitingen..................... 17 Instrumentaansluiting...................... 17 Diagnostiekaansluitingen................... 18 Ontluchtingsaansluiting...................... 18 Elektrische aansluitingen voor 3620J Series klepstandstellers.................. 19 Kalibratie................................... 19 Afstellen van uitgangsdemping............... 20 Omkeerpuntafstelling....................... 20 Veer- en membraanactuators voor klepstandsteller 3610J of 3620J.......... 20 Zuigeractuators voor klepstandsteller 3610JP, 3611JP, 3620JP of 3621JP...... 21 Nul- en bereikafstelling...................... 22 W4920 1 / IL W3949 / IL KLEPSTANDSTELLER 3620JP MET ACTUATOR 1061 EN KLEP V500 (vervolgd op pagina 2) KLEPSTANDSTELLER 3610J EN OMLOOPKLEP MET 1052 ACTUATOR EN ROTATIEKLEP MET EXCENTRISCHE SCHIJF Afbeelding 1. Karakteristieke klepstandstellers www.fisher.com

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding Inhoud (vervolg) Wijzigen van de klepstandstellerwerking....... 23 Instellen op directe werking................. 23 Instellen op omgekeerde werking............ 24 Werking met gesplitst bereik................. 24 Gekarakteriseerde nokken voor klepstandsteller 3610J, 3610JP, 3620J en 3620JP.............................. 25 Werkingsprincipe............................ 26 Onderhoud................................. 28 Demonteren van de klepstandsteller.......... 30 Verwijderen van de klepstandsteller van de actuator............................ 30 Demonteren van de omloopklep............. 30 Demonteren van het manometerblok......... 31 Demonteren van de elektropneumatische omvormer 3622........................ 32 Demonteren van de meenemerarmconstructie......................... 32 Demonteren van de omkeerplaat en pakking............................... 32 Demonteren van het relais................. 32 Demonteren van de balansarmconstructie.... 33 Demonteren van de tuitconstructie........... 33 Demonteren van de ingangsmodule......... 34 Assembleren van de klepstandsteller.......... 34 Assembleren van de ingangsmodule......... 34 Assembleren van de tuitconstructie.......... 35 Assembleren van de balansarmconstructie... 35 Assembleren van het relais................. 36 Assembleren van de omkeerplaat en pakking............................... 37 Assembleren van het manometerblok........ 37 Assembleren van de elektropneumatische omvormer 3622..... 37 Assembleren van de meenemerarmconstructie......................... 38 Assembleren van de omloopklepconstructie.. 38 Ombouwen van klepstandstellertypen......... 38 Onderdelen bestellen......................... 40 Onderdelenkits............................. 40 Onderdelenlijst............................. 41 Algemene klepstandstelleronderdelen........ 41 Elektropneumatische omvormer 3622........ 43 Diagnostiekaansluitingen................... 44 Kringschema s/naamplaatjes.................. 53 Inleiding Strekking van de handleiding Deze instructiehandleiding bevat informatie over installatie, gebruik, kalibratie, onderhoud en de bestelprocedure voor onderdelen van klepstandstellers van serie 3610J en 3620J (d.w.z. 3610J, 3610JP, 3611JP, 3620J, 3620JP en 3621JP). De handleiding W6594 / IL Afbeelding 2. Klepstandsteller 3621JP met actuator 585C bevat tevens informatie over veldinstallatie van de elektropneumatische omvormer 3622. Raadpleeg de afzonderlijke instructiehandleidingen voor informatie over de actuator en de regelklep. Neem contact op met de vertegenwoordiger van Emerson Process Management als u gebruikshandleidingen voor de actuator of regelklep wilt bestellen. U mag de klepstandstellers van serie 3610J of 3620J uitsluitend installeren, bedienen en onderhouden indien u uitvoerig bent opgeleid en bevoegd bent op het gebied van installatie, bediening en onderhoud van kleppen, actuators en ander toebehoren en de inhoud van deze handleiding zorgvuldig hebt gelezen en begrepen. Als u vragen heeft over deze instructies, neem dan a.u.b. contact op met uw Emerson Process Management-verkoopkantoor. Beschrijving De pneumatische klepstandstellers 3610J en 3610JP en de elektropneumatische klepstandstellers 3620J en 3620JP worden gebruikt met roterende membraanactuators en roterende zuigeractuators (zie afb. 1). Klepstandsteller 3611JP en 3621JP worden gebruikt met schuifsteelactuator 585, 585R, 585C of 585CR (zie afb. 2). De klepstandsteller wordt integraal op de actuatorbehuizing gemonteerd en levert een specifieke stand van een klepkogel, schijf of plug bij een specifiek ingangssignaal. De klepstandsteller werkt op een pneumatisch of een ma-ingangssignaal. Zie Beschrijving van typenummers voor een gedetailleerde uitleg over de typenummers. 2

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J Tabel 1. Specificaties Tenzij anders vermeld gelden de hier vermelde specificaties voor alle typenummers van de klepstandsteller. Verkrijgbare configuraties Zie de typenummerbeschrijving. Ingangssignaal 3610J, 3610JP en 3611JP: Standaard: 0,2 tot 1,0 bar (3 tot 15 psig), 0,4 tot 2,0 bar (6 tot 30 psig) of split-range, zie tabel 12 Instelbaar: Nul is instelbaar van 0,07 tot 1,5 bar (1 tot 22 psig) voor de rotatie of slag van standaardkleppen. Het bereik is instelbaar van 0,2 tot 2,0 bar (3.2 tot 28.8 psi) voor de rotatie of slag van standaardkleppen. De instellocaties zijn afgebeeld in afbeelding 13. 3620J, 3620JP en 3621JP: Constante stroom van 4 tot 20 ma d.c. met maximaal 30 V d.c. compliantiespanning. De minimale klemspanning bedraagt 2,4 V d.c. bij 20 ma. Er is tevens een split-range beschikbaar; zie tabel 12. Vervangingscircuit 3620J, 3620JP en 3621JP: 120 ohm, geshunt met drie 5,6 V-zenerdioden Uitgangssignaal Pneumatische druk zoals vereist door de actuator tot op volle toevoerdruk Werking (1) : Ter plaatse omkeerbaar tussen direct en omgekeerd binnen de pneumatische klepstandsteller Typische prestatie voor klepstandsteller 3610J, 3610JP, 3620J en 3620JP met actuator 1051, 1052 en 1061 Onafhankelijke lineariteit Direct werkende 3610J en 3620J: ±1,5 % van uitgangsbereik Omgekeerd werkende 3610J en 3620J: ±0,75 % van uitgangsbereik Direct werkende 3610JP en 3620JP: ±1,25 % van uitgangsbereik Omgekeerd werkende 3610JP en 3620JP: ±0,5 % van uitgangsbereik Hysteresis 3610J: 1,0 % van uitgangsbereik 3620J: 0,75 % van uitgangsbereik 3610JP: 0,5 % van uitgangsbereik 3620JP: 0,6 % van uitgangsbereik Dode band: 0,1 % van ingangsbereik Zie tabel 3 voor karakteristieke prestaties van klepstandsteller 3611JP en 3621JP Elektromagnetische interferentie (EMI) 3620J, 3620JP, 3621JP en 3622: Getest volgens IEC 61326-1 (Edition 1.1). Voldoet aan de emissiebeperkingen voor apparatuur van klasse A (industriële locaties) en klasse B (woonomgeving). Voldoet aan de immuniteitsvereisten voor industriële locaties (tabel A.1). De invloed van de externe factoren staat vermeld in tabel 2. Maximale luchtopbrengst (2) 3610J en 3620J: 1,4 bar (20 psig) toevoer: 13 normale m 3 /uur (490 scfh) 2,4 bar (35 psig) toevoer: 17 normale m 3 /uur (640 scfh) 3610JP, 3620JP, 3611JP en 3621JP: 5,2 bar (75 psig) toevoer: 37 normale m 3 /uur (1380 scfh) 6,9 bar (100 psig) toevoer: 46 normale m 3 /uur (1700 scfh) Bedrijfsinvloeden voor 3610J, 3610JP, 3620J en 3620JP Gevoeligheid toevoerdruk: Een verandering van 10 % in de toevoerdruk wijzigt de klepsteelpositie minder dan de volgende percentages van de kleprotatie: 3610J en 3620J: 1,0 % bij toevoerdruk van 1,4 bar (20 psig) 3610JP en 3620JP: 1,5 % bij toevoerdruk van 4,1 bar (60 psig) Toevoerdruk (3) Minimaal aanbevolen druk: 0,3 bar (5 psig) boven vereiste voor actuator [1,4 bar (20 psig) voor nominaal actuatorsignaal van 0,2 tot 1,0 bar (3 tot 15 psig); 2,4 bar (35 psig) voor nominaal actuatorsignaal van 0,4 tot 2,0 bar (6 tot 30 psig)] Maximaal: 10,3 bar (150 psig) of nominale maximale druk actuator (wat het laagste is). Toevoermedium: lucht of aardgas (4) Klepstandsteller 3620J, 3620JP en 3621JP en elektropneumatische omvormer 3622 zijn niet goedgekeurd voor gebruik met aardgas als toevoermedium. Vervolg 3

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding Tabel 1. Specificaties (vervolg) Luchtverbruik in stabiele toestand (2) 3610J: 0,40 normale m 3 /uur (15 scfh) bij toevoerdruk van 1,4 bar (20 psig) 3610JP: 0,64 normale m 3 /uur (24 scfh) bij toevoerdruk van 6,9 bar (100 psig) 3620J: 0,49 normale m 3 /uur (18.2 scfh) bij toevoerdruk van 1,4 bar (20 psig) 3620JP: 0,93 normale m 3 /uur(35.0 scfh) bij toevoerdruk van 6,9 bar (100 psig) Limieten bedrijfstemperatuur (3) 40 tot 82 C ( 40 tot 180 F) Classificatie explosiegevaarlijk gebied voor 3610J, 3610JP en 3611JP Voldoet aan de vereisten van ATEX, groep II, categorie 2, gas en stof ontluchtingsopening aan zij- of onderkant om te voldoen aan classificatie weerbestendigheid Drukaansluitingen 1/4 NPT inwendig Doorvoerbuisaansluiting voor 3620J, 3620JP en 3621JP 1/2 NPT inwendige (standaard) M20 of PG13 adapter (optioneel) Rotatie draaiklep 60, 75 of 90 graden Slag van schuifsteelklep Elektrische classificatie voor 3620J, 3620JP en 3621JP Explosiegevaarlijke omgeving: Explosieveilig, stofontstekingsbestendig, DIV 2, intrinsiek veilig, type n GOEDGEKEURD ATEX SAA Explosieveilig, stofontstekingsbestendig, niet-vonkend, intrinsiek veilig, type n Intrinsiek veilig, type n, drukvast (alleen in gasatmosfeer) Intrinsiek veilig, type n, drukvast Zie Speciale aanwijzingen voor veilig gebruik en installatie in explosiegevaarlijke omgevingen, tabel 4, 5, 6 en 7 en afbeelding 31, 32, 33, 34 en 35 voor aanvullende informatie. Classificatie behuizing voor 3620J, 3620JP en 3621JP CSA-behuizing type 3, NEMA 3, IP54 volgens IEC 60529; instrument moet worden gemonteerd met mm 11 19 tot 51 29 tot 51 51 tot 102 in. 0.4375 0.75 tot 2 1.125 tot 2 2 tot 4 Gewicht bij benadering Serie 3610J: 2,5 kg (5.6 lb) Serie 3620J: 3,6 kg (8.0 lb) SEP-verklaring Fisher Controls International LLC verklaart dat dit product voldoet aan artikel 3, paragraaf 3 van de Europese Richtlijn Drukapparatuur (PED) 97/23/EG. Het is ontworpen en geproduceerd overeenkomstig Sound Engineering Practice (SEP, deugdelijke technische praktijk) en is niet voorzien van de CE-markering die duidt op naleving van de PED. Het product kan zijn voorzien van de CE-markering die aangeeft dat het voldoet aan andere toepasselijke richtlijnen van de Europese Gemeenschap. NB: Termen met betrekking tot gespecialiseerde instrumenten staan gedefinieerd in ANSI/ISA-norm 51.1 Process Instrument Terminology. 1. Bij directe werking brengt een stijgend ingangssignaal de actuatorstang naar buiten. Bij omgekeerde werking brengt een stijgend ingangssignaal de actuatorstang naar binnen. 2. Normale m 3 /uur Normale kubieke meter per uur (0 C en 1,01325 bar, absoluut). Scfh Standard cubic feet per hour (standaard kubieke feet/uur; 60 F en 14.7 psia). 3. De druk- en temperatuurlimieten in dit document alsmede de geldende wetten en normen mogen niet worden overschreden. 4. Aardgas mag niet meer dan 20 ppm H 2 S bevatten. Tabel 2. EMC-criteria voor immuniteitsprestatie voor 3620J, 3620JP, 3621JP en 3622 Poort Verschijnsel Basisnorm Testniveau Prestatiecriteria (1) Elektrostatische ontlading (ESD) IEC 61000-4-2 4 kv contact; 8 kv lucht A 80 tot 1000 MHz bij 10 V/m met 1 khz AM Uitgestraald elektromagnetisch veld IEC 61000-4-3 Behuizing bij 80 % A Nominale vermogensfrequentie magnetisch veld IEC 61000-4-8 60 A/m bij 50 Hz A Burst IEC 61000-4-4 1 kv A I/O-signaal/regeling Piek IEC 61000-4-5 1 kv (alleen leiding naar aarde, beide) B Geleide RF IEC 61000-4-6 150 khz tot 80 MHz bij 3 Vrms A Specificatielimiet = ±1 % van bereik 1. A = Geen verslechtering tijdens proeven. B = Tijdelijke verslechtering tijdens proeven, maar zelfherstellend. 4

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J Dode band (1) Tabel 3. Karakteristieke prestatiespecificaties (1) voor klepstandsteller 3611JP en 3621JP met actuator 585, 585R, 585C en 585CR Eigenschap Actuator 585C en 585CR, maat 25 (2) 0,1 % van ingangsbereik Actuator 585C en Actuator 585 en 585R, 585CR, maat 50 (2) maat 100, standaard 0,1 % van ingangsbereik 0,1 % van ingangsbereik Actuator 585 en 585R, maat 100, met pneumatische versterkers (3) 0,1 % van ingangsbereik Staprespons (1,4,5) 0,3 seconden 0,3 seconden 2 seconden 0,3 seconden Luchtverbruik in stabiele toestand (6,7) Hysteresis (3) 0,01 normale m 3 /min (0.4 scfh) 0,5 % van uitgangsbereik 0,01 normale m 3 /min (0.4 scfh) 0,5 % van uitgangsbereik 0,01 normale m 3 /min (0.4 scfh) 0,5 % van uitgangsbereik 0,01 normale m 3 /min (0.4 scfh) 0,5 % van uitgangsbereik Op eindpunten gebaseerde lineariteit (8) 1 % van uitgangsbereik 1 % van uitgangsbereik 1 % van uitgangsbereik 1 % van uitgangsbereik Frequentierespons (1) ( 6 db) 2 Hz 2 Hz 0,2 Hz 2 Hz Gevoeligheid toevoerdruk Een verandering van 10 % in de toevoerdruk wijzigt de positie van de klepsteel met minder dan 0,1 %. 1. De prestatietests zijn gebaseerd op een toevoerdruk van 6,9 bar (100 psig) en de lichtste actuatorveren. De prestaties zullen anders zijn met andere drukwaarden en veren. 2. Actuators van maat 25 en 50, getest met geschikte parallelle bladveer (item 179). 3. Voorzien van twee pneumatische versterkers (2625) en toevoer- en uitlaatpoorten van 1,27 cm (1/2 in.). 4. Stapsgewijze respons is de tijd waarin de actuator bij 63 procent van het verwachte bereik komt na een wijzigingsinterval van 10 procent in het ingangssignaal. 5. De stapsgewijze respons voor de klepstandsteller 3621JP is gelijk aan 0,4 seconden. 6. Bij toevoerdruk van 6,9 bar (100 psig). Normale m 3 /min-kubieke meter per minuut (0 C en 1,01325 bar). Scfm--standard cubic feet per minute (standaard kubieke feet/minuut; 60 F en 14.7 psia). 7. Luchtverbruik in stabiele toestand van klepstandsteller 3621JP is gelijk aan 0,02 normale m 3 /min (0.58 scfh). 8. Op eindpunten gebaseerde lineariteit van klepstandsteller 3621JP is gelijk aan ±2,25 %. Beschrijving van typenummers De volgende beschrijvingen geven specifieke informatie over de constructie van de diverse klepstandstellers. Zie het naamplaatje op de klepstandsteller als u het typenummer niet weet. Zie voor de plaats van het naamplaatje item 157, afbeelding 25. 3610J: Een enkelwerkende pneumatische rotatieklepstandsteller voor gebruik met actuator 1051 en 1052. 3610JP: Een dubbelwerkende pneumatische rotatieklepstandsteller voor gebruik met actuator 1061 en 1069. 3611JP: Een dubbelwerkende pneumatische schuifsteelklepstandsteller voor gebruik met actuator 585, 585R, 585C en 585CR. 3620J: Een enkelwerkende elektropneumatische rotatieklepstandsteller voor gebruik met actuator 1051 en 1052. 3620JP: Een dubbelwerkende elektropneumatische rotatieklepstandsteller voor gebruik met actuator 1061 en 1069. 3621JP: Een dubbelwerkende elektropneumatische schuifsteelklepstandsteller voor gebruik met actuator 585, 585R, 585C en 585CR. 3622: Een elektropneumatische omvormer die wordt gebruikt om een ingangssignaal van 4 20 ma d.c. om te zetten in een ingangssignaal van 0,2 tot 1,0 bar (3 tot 15 psig) voor de pneumatische klepstandsteller. Door deze unit te combineren met klepstandsteller 3610J, 3610JP of 3611JP creëert u een klepstandsteller 3620J, 3620JP of 3621JP. Specificaties WAARSCHUWING Dit product is bestemd voor een specifiek bereik van drukwaarden, temperatuurwaarden en andere toepassingsspecificaties. Blootstelling aan andere druk- en temperatuurwaarden of bedrijfsomstandigheden kan resulteren in defect raken van het product, hetgeen materiële schade en persoonlijk letsel kan veroorzaken. De specificaties voor de klepstandstellers staan vermeld in tabel 1. De prestatiespecificaties voor klepstandsteller 3611JP en 3621JP staan vermeld in tabel 3. Cursussen (Educational Services) Neem voor informatie over beschikbare cursussen over klepstandsteller 3610J en 3620J en voor een scala aan andere producten contact op met: Emerson Process Management Educational Services, Registration P.O. Box 190; 301 S. 1st Ave. Marshalltown, IA 50158-2823, VS Telefoon: 800-338-8158 of Telefoon: 641-754-3771 FAX: 641-754-3431 e-mail: education@emersonprocess.com 5

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding Installatie Normaliter wordt een klepstandsteller meegeleverd met de actuator. In dat geval monteert en kalibreert de fabriek de klepstandsteller en wordt de klepstandsteller daar tevens op de actuatorslangen aangesloten. Als de klepstandsteller afzonderlijk van de actuator besteld wordt, gebruikt u de toepasselijke montageprocedure en de kalibratieprocedures in deze instructiehandleiding. Raadpleeg de desbetreffende instructiehandleidingen voor de montageprocedures voor de actuator en de klep. WAARSCHUWING Voorkom persoonlijk letsel door plotseling ontsnappende lucht onder procesdruk. Voordat u de klepstandsteller monteert: Draag altijd beschermende handschoenen en kleding en een veiligheidsbril bij het verrichten van installatiewerkzaamheden, om persoonlijk letsel te voorkomen. Bij installatie van 3620J Series klepstandstellers in een explosiegevaarlijke omgeving moeten alle besturingssignalen worden uitgeschakeld totdat de installatie voltooid is. Zorg dat alle veiligheidsafscheidingen en -verbindingen alsmede de kap en de O-ring van de omvormerbehuizing goed zijn aangebracht voordat u een besturingssignaal op de unit aanlegt. Raadpleeg indien de installatie plaatsvindt in een bestaande toepassing tevens de WAARSCHUWING aan het begin van het hoofdstuk Onderhoud. Vraag uw proces- of veiligheidsingenieur of er extra maatregelen nodig zijn ter bescherming tegen procesmedia. WAARSCHUWING Klepstandsteller 3620J, 3620JP en 3621JP en elektropneumatische omvormer 3622 zijn niet door derden goedgekeurd voor gebruik met aardgas als toevoermedium. Gebruik van aardgas als toevoermedium kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie. Speciale aanwijzingen voor veilig gebruik en installatie in explosiegevaarlijke omgevingen Bepaalde naamplaatjes kunnen meerdere goedkeuringen bevatten, waarbij elke goedkeuring vergezeld kan gaan van afzonderlijke eisen m.b.t. installatie en/of voorwaarden voor veilig gebruik. Deze speciale instructies voor veilig gebruik zijn een aanvulling op, en hebben voorrang op, de standaardinstallatieprocedures. De speciale aanwijzingen in dit opzicht zijn vermeld per goedkeuring. CSA WAARSCHUWING Nalatigheid van het in acht nemen van deze voorwaarden voor veilig gebruik kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie, en tot herclassificatie van de omgeving. 3620J, 3620JP en 3621JP Bijzondere voorwaarden voor gebruik Geen voorwaarden voor veilig gebruik. Zie tabel 4 voor aanvullende informatie, afbeelding 31 voor een CSA-kringschema en afbeelding 32 voor het plaatje met CSA/FM goedkeuringen. Er kan persoonlijk letsel of schade ontstaan door brand of explosie indien er aardgas wordt gebruikt als toevoermedium doch er geen maatregelen ter preventie worden getroffen. Deze voorzorgsmaatregelen kunnen onder andere zijn: extern ventileren van de eenheid, herevaluatie van de classificatie m.b.t. explosiegevaarlijke omgevingen, zorgen voor afdoende ventilatie en het weghalen van mogelijke ontstekingsbronnen. FM 3620J, 3620JP en 3621JP Bijzondere voorwaarden voor gebruik Geen voorwaarden voor veilig gebruik. Zie tabel 5 voor aanvullende informatie, afbeelding 33 voor een FM-kringschema en afbeelding 32 voor het plaatje met CSA/FM goedkeuringen. 6

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J Certificerende instantie CSA Tabel 4. Classificaties explosiegevaarlijk gebied voor 3620J, 3620JP en 3621JP CSA (Canada) Toegewezen certificering (intrinsieke veiligheid) Zone Ex ia IIC T4/T5/T6 volgens tekening GE28591 Klasse/divisie Klasse I, II divisie 1 groep A, B, C, D, E, F, G T4/T5/T6 volgens tekening GE28591 (Explosieveilig) Zone Ex d IIC T5 Klasse/divisie Klasse I, divisie I, groep A, B, C, D T5 (Type n) Zone Ex na IIC T6 Klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D T6 Klasse II, divisie 1, GP E, F, G T5 Klasse II, divisie 2, groep F, G T6 Classificatie eenheid V max = 30 V d.c. I max = 150 ma P i = 1,25 W C i = 0 nf L i = 0 mh Temperatuurcode T4 (T omg 82 C) T5 (T omg 62 C) T6 (T omg 47 C) Classificatie behuizing CSA-behuizing type 3 T5 (T omg 82 C) CSA-behuizing type 3 T6 (T omg 82 C) CSA-behuizing type 3 T6 (T omg 82 C) T5 (T omg 82 C) T6 (T omg 82 C) CSA-behuizing type 3 Certificerende instantie FM Tabel 5. Classificaties explosiegevaarlijk gebied voor 3620J, 3620JP en 3621JP FM (Verenigde Staten) Toegewezen certificering (Intrinsieke veiligheid) Zone Klasse 1 zone 0 AEx ia IIC T4/T5/T6 volgens tekening GE28590 Klasse/divisie Klasse I, II, III divisie 1 groep A, B, C, D, E, F, G T4/T5/T6 volgens tekening GE28590 (Explosieveilig) Zone Klasse 1 zone 1 AEx d IIC T5 Klasse/divisie Klasse I, divisie I, groep A, B, C, D T5 (Type n) Zone CL 1 zone 2 AEx na IIC T5 Klasse I, divisie 2, groep A, B, C, D T5 Klasse II, divisie 1, groep E, F, G T5 Klasse II, divisie 2, groep F, G T5 Classificatie eenheid V max = 30 V d.c. I max = 150 ma P i = 1,25 W C i = 0 nf L i = 0 mh Temperatuurcode T4 (T omg 82 C) T5 (T omg 62 C) T6 (T omg 47 C) Classificatie behuizing NEMA 3, IP54 T5 (T omg 82 C) NEMA 3, IP54 T5 (T omg 82 C) NEMA 3, IP54 NEMA 3, IP54 ATEX intrinsieke veiligheid 3620J, 3620JP en 3621JP Bijzondere voorwaarden voor gebruik Deze apparatuur is intrinsiek veilig en kan worden gebruikt in mogelijk eplosiegevaarlijke omgevingen. De elektrische parameters van gecertificeerde apparatuur die kan worden aangesloten op het instrument mogen de volgende waarden niet overschrijden: U 0 30 V d.c. I 0 150 ma P 0 1,25 W Omgevingstemperatuur: T6, bij Tomg = 47 C T5 bij Tomg = 62 C T4, bij Tomg = 82 C Zie tabel 6 voor aanvullende informatie en afbeelding 34 m.b.t. het plaatje met de ATEX-goedkeuringen. ATEX type n 3620J, 3620JP en 3621JP Speciale voorwaarden voor veilig gebruik Geen voorwaarden voor veilig gebruik. Zie tabel 6 voor aanvullende informatie en afbeelding 34 m.b.t. het plaatje met de ATEX-goedkeuringen. 7

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding Certificaat ATEX Tabel 6. Classificaties explosiegevaarlijk gebied voor 3620J, 3620JP en 3621JP ATEX Toegewezen certificering II 1 G Gas EEx ia IIC T4/T5/T6 intrinsieke veiligheid II 2 G Gas EEx d IIB T5/T6 drukvast II 3 G Gas EEx na IIC T6 Type n Classificatie eenheid U i = 30 V d.c. I i = 150 ma P i = 1,0 W C i = 0 nf L i = 0 mh Temperatuurcode T4 (T omg 82 C) T5 (T omg 62 C) T6 (T omg 47 C) T5 (T omg 82 C) T6 (T omg 74 C) Classificatie behuizing IP54 IP54 T6 (T omg 82 C) IP54 Tabel 7. Classificaties explosiegevaarlijk gebied voor 3620J, 3620JP en 3621JP SAA (Australië) Certificatie Toegewezen certificering Temperatuurcode Classificatie behuizing Ex ia IIC Intrinsieke veiligheid T4 (T omg 82 C) IP54 SAA Ex n IIC Type n T4 (T omg 82 C) IP54 Ex d IIB drukvast T6 (T omg 82 C) IP54 ATEX drukvast 3620J, 3620JP en 3621JP Speciale voorwaarden voor veilig gebruik Ingangsparameters Maximale ingangsspanning U i Maximale ingangsstroom I i Maximale inwendige capacitantie C i Maximale inwendige inductantie L i 2-weg klemmenblok 32 V 150 ma 0 μf 0 mh Elektrische verbindingen worden standaard uitgevoerd met behulp van kabels of doorvoerbuizen. Bij het gebruik van een kabelverbinding dient de kabelinvoer te worden gecertificeerd als een explosieveilige, drukvaste behuizing d, geschikt te zijn voor de gebruiksomstandigheden en tevens correct geïnstalleerd te worden. Bij omgevingstemperaturen boven 70 C dienen er kabels en kabelwartels te worden gebruikt die bestand zijn tegen ten minste 90 C. Bij gebruik van een niet-buigzame verbinding dient een afdichtmiddel te worden gebruikt dat voldoet aan de EEx d certificatie, zoals een doorvoerbuiszitting plus uithardende pasta, direct bij de ingang van de behuizing. Bij omgevingstemperaturen boven 70 C dienen de bedrading en uithardende pasta in de doorvoerbuisafdichting bestand te zijn tegen ten minste 90 C. Zie tabel 6 voor aanvullende informatie en afbeelding 34 m.b.t. het plaatje met de ATEX-goedkeuringen. SAA intrinsieke veiligheid/type n 3620J, 3620JP en 3621JP Voorwaarden voor certificatie 1. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat de volgende parameters in overweging worden genomen tijdens installatie, indien de apparatuur wordt gebruikt als een EX ia apparaat: 2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat het ingangsvoltage niet hoger is dan 32 volt indien de apparatuur wordt gebruikt als een EX n apparaat. 3. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat de apparatuur zo wordt gemonteerd dat de uitgangsontluchtingskanalen automatisch van vocht worden ontdaan. 4. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat de kabelwartel of doorvoerbuisadapter met een beschermingsgraad van IP54 wordt gebruikt in de ingang van de doorvoerbuis om de IP-kwalificatie van de behuizing in stand te houden. 5. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat niet-toepasselijke markeringscodes m.b.t. beveiliging tegen explosie op het certificeringsetiket na voltooiing van de inbedrijfstelling van de apparatuur permanent worden weggekrast. Zie tabel 7 voor aanvullende informatie en afbeelding 35 m.b.t. het plaatje met de SAA-goedkeuringen. SAA drukvast 3620J, 3620JP en 3621JP Voorwaarden voor certificatie 1. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat de behuizing met externe circuits wordt verbonden via een geschikte, door Standards Australia gecertificeerde Ex d kabelwartel of doorvoerbuisadapter met classificatie van ten minste IP54. 8

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J 2. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat de apparatuur in een stand wordt gemonteerd tussen rechtstandig en horizontaal waarbij het ontluchtingskanaal omlaag wijst of horizontaal is geplaatst. 3. Het is een voorwaarde voor veilig gebruik dat niet-toepasselijke markeringscodes m.b.t. beveiliging tegen explosie op het certificeringsetiket na voltooiing van de inbedrijfstelling van de apparatuur permanent worden weggekrast. Zie tabel 7 voor aanvullende informatie en afbeelding 35 m.b.t. het plaatje met de SAA-goedkeuringen. Monteren van klepstandsteller 3610J, 3610JP, 3620J en 3620JP Raadpleeg bij de onderstaande montageprocedures afbeelding 3 voor de plaats van de onderdelen. Zie afbeelding 28 voor de plaats van de itemnummers, tenzij anders aangegeven. 1. Markeer de positie van de slagindicator en de actuatoreindplaat. Verwijder vervolgens de machineschroeven van de slagindicator, de slagindicator en de kolomschroeven van de actuatoreindplaat. 2. Verwijder de klepstandstellerplaat van de actuatorbehuizing. 3. Ga naar de opmerking vóór stap 7 voor actuatorstijl A en D. Ga door met stap 4 voor actuatorstijl B en C. 4. Haal het koppelstuk van de actuator los van de hefboomarm. NB Laat de positie van het drijfstanglager op het uiteinde van het koppelstuk ongewijzigd. 5. Draai de hefboomklembout in de hefboom los. 6. Markeer de oriëntatie van de hefboom op de klepas en verwijder de hefboom. NB Nok A, B en C zijn voorzien van de letter D (direct werkend) op de ene kant, en de letter R (reverse acting; omgekeerd werkend) op de andere kant. Installeer de nok altijd met de letter D aan dezelfde kant als de koppen van de nokmontageschroeven (item 83, afb. 3). 7. Installeer de gewenste nok (item 82) op de actuatorhefboom met de nokmontageschroeven (item 83). Voor nok B en C gebruikt u de nokafstelindicator (item 84) tussen de schroefkoppen en de nok. Zet de nokafstelindicator in lijn met de aanduiding van de gewenste totale kleprotatie op de nok. Voor nok A wordt de nokafstelindicator niet gebruikt en hoeft hij dus niet afgesteld te worden. 8. Ga voor actuatorstijl A en D naar stap 11. Ga verder met stap 9 voor actuatorstijl B en C. 9. Schuif de hefboom met nok (te beginnen met de nok) op de klepas. Plaats de hefboom op de as zoals aangegeven in stap 6 en draai de hefboomklembout aan. NB Raadpleeg de instructiehandleiding van de actuator in kwestie voor de afstand die vereist is tussen het behuizingsoppervlak en het hefboomoppervlak en voor de juiste momentwaarde voor het aanhalen van de hefboomklembout. 10. Bevestig het koppelstuk en de hefboomarm. 11. Neem het klepstandstellerdeksel (item 41) van de klepstandsteller. Schuif de klepstandsteller in de actuatorbehuizing zodat de nokrol (item 39) op de nok rust. Steek de inbusschroeven (item 54) in en draai ze aan om de klepstandsteller op de actuatorbehuizing te bevestigen. 12. Installeer de actuatoreindplaat en de slagindicator weer op de plaatsen die u in stap 1 gemarkeerd hebt. LET OP Voorkom beschadiging van onderdelen; beweeg de actuator niet door zijn hele slag terwijl de eindplaat verwijderd is. WAARSCHUWING Vermijd persoonlijk letsel door bewegende onderdelen: houd vingers en gereedschap uit de buurt wanneer u de actuator een slag laat maken terwijl het deksel verwijderd is. NB Als hulp bij het goed uitrichten van het deksel van actuator 1051 en 1052 kunt u een weinig perslucht gebruiken om de actuator iets weg te duwen van de bovenaanslag van zijn slag. Als het nog steeds niet mogelijk blijkt om de gaten uit te lijnen, draait u tijdelijk de kolomschroeven los waarmee de behuizing op het montagejuk is bevestigd en verschuift u de behuizing een stukje. 9

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding ACTUATOREINDPLAAT SLAGINDICATOR KLEPSTANDSTEL- LERPLAAT 14A7222 G 14A7224 D ACTUATOR ZONDER KLEPSTANDSTELLER ACTUATORSTANG HEFBOOMARM KOPPELSTUK ROLLER (ITEM 39) KLEPSTANDSTELLERDEKSEL (ITEM 41) MEENEMER-ARMCONSTRUCTIE (ITEM 117) VERTAND STANGUITEINDE MEENEMER- ARMCONSTRUCTIE (ITEM 117) HEFBOOMKLEMBOUT MACHINESCHROEVEN VOOR NOKMONTAGE (ITEM 83) NOK (ITEM 82) 48A7851 C NOKAFSTELINDICATOR (ITEM 84; NIET GEBRUIKT OP NOK A) 11B4045 A NOK (ITEM 82) STIJL B OF C STIJL A OF D 58A7810 W C0572 2/IL ACTUATOR EN KLEPSTANDSTELLER MET ACTUATOREINDPLAAT VERWIJDERD Afbeelding 3. Karakteristieke montagedetails voor 3610J en 3620J Series klepstandstellers op rotatie-actuators Nokken verwisselen actuatorstijl A, B, C en D Raadpleeg tijdens de volgende procedures afbeelding 3 voor de plaats van de onderdelen en afbeelding 28 voor de itemnummers, tenzij anders aangegeven. 1. Markeer de positie van de slagindicator en de actuatoreindplaat. Verwijder vervolgens de machineschroeven van de slagindicator, de slagindicator en de kolomschroeven van de actuatoreindplaat. 2. Verwijder de klepstandstellerplaat van de actuatorbehuizing. 3. Ga naar de opmerking vóór stap 7 voor actuatorstijl A en D. Ga verder met stap 4 voor actuatorstijl B en C. 4. Haal het koppelstuk van de actuator los van de hefboomarm. NB Laat de positie van het drijfstanglager op het uiteinde van het koppelstuk ongewijzigd. 5. Draai de hefboomklembout in de hefboom los. 10

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J PLATBOLKOPSCHROEF (ITEM 173) KLEPSTANDSTELLERDEKSEL (ITEM 41) SLEUVEN VOOR MEENEMER-BEUGEL GEBORGDE DEKSELSCHROEVEN MEENEMER-ARMCONSTRUCTIE (ITEM 117 OF ITEM 170) KLEPSTANDSTELLER 3611JP KLEPSTANDSTELLERADAPTER (ITEM 113) 49A3788-A A3231-2 / IL REGELKLEPCONSTRUCTIE MET DEKPLAAT VOORSTE ACTUATORJUK VERWIJDERD Afbeelding 4. Karakteristieke montagedetails voor klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuators van serie 585 6. Markeer de oriëntatie van de hefboom op de klepas en verwijder de hefboom. NB Nok A, B en C zijn voorzien van de letter D (direct werkend) op de ene kant, en de letter R (reverse acting; omgekeerd werkend) op de andere kant. Installeer de nok altijd met de letter D aan dezelfde kant als de koppen van de nokmontageschroeven (item 83, afb. 3). 7. Installeer de gewenste nok (item 82) op de actuatorhefboom met de nokmontageschroeven (item 83). Voor nok B en C gebruikt u de nokafstelindicator (item 84) tussen de schroefkoppen en de nok. Zet de nokafstelindicator in lijn met de aanduiding van de gewenste totale kleprotatie op de nok. Voor nok A wordt de nokafstelindicator niet gebruikt en hoeft hij dus niet afgesteld te worden. 8. Ga voor actuatorstijl A en D naar stap 11. Ga verder met stap 9 voor actuatorstijl B en C. 9. Schuif de hefboom met nok (te beginnen met de nok) op de klepas. Plaats de hefboom op de as zoals aangegeven in stap 6 en draai de hefboomklembout aan. NB Raadpleeg de instructiehandleiding van de actuator in kwestie voor de afstand die vereist is tussen het behuizingsoppervlak en het hefboomoppervlak en voor de juiste momentwaarde voor het aanhalen van de hefboomklembout. 11

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding 10. Bevestig het koppelstuk en de hefboomarm. 11. Installeer de actuatoreindplaat en de slagindicator weer op de plaatsen die u in stap 1 gemarkeerd hebt. LET OP Voorkom beschadiging van onderdelen; beweeg de actuator niet door zijn hele slag terwijl de eindplaat verwijderd is. WAARSCHUWING Vermijd persoonlijk letsel door bewegende onderdelen: houd vingers en gereedschap uit de buurt wanneer u de actuator een slag laat maken terwijl het deksel verwijderd is. NB Als hulp bij het goed uitrichten van het deksel van actuator 1051 en 1052 kunt u een weinig perslucht gebruiken om de actuator iets weg te duwen van de bovenaanslag van zijn slag. Als het nog steeds niet mogelijk blijkt om de gaten uit te lijnen, draait u tijdelijk de kolomschroeven los waarmee de behuizing op het montagejuk is bevestigd en verschuift u de behuizing een stukje. Monteren van klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuator 585 en 585R, maat 100 Zie afbeelding 4 voor de plaats van de onderdelen. Zie afbeelding 29 voor de plaats van de itemnummers, tenzij anders aangegeven. 1. Zie de instructiehandleiding voor de actuator in kwestie. Draai de vier schroeven los en neem de dekplaat van het voorste juk van de actuator. 2. Laat de actuator een hele slag maken van de bovenste tot de onderste aanslag en noteer de afgelegde afstand. 3. Draai de vier geborgde dekselschroeven los en verwijder het klepstandstellerdeksel (item 41, afb. 28). 4. Zie de instructiehandleiding voor de actuator in kwestie. Draai de vier schroeven los en verwijder de actuatorstansplaat. 5. Bevestig de klepstandstelleradapter (item 113) op de actuator met de vier inbusschroeven (item 54). 6. Haal de meetbereikveer van de klepstandsteller (item 150, afb. 25) los van de meetbereikveerhanger (item 130, afb. 25). 7. Bevestig de roller (item 175) en ringen (item 184) op de afstelconstructie (item 174) en zet ze met de borgring (item 172) vast. 8. Oefen druk uit op de actuatorzuiger en beweeg de actuator tot ongeveer halverwege de slag. 9. Installeer de klepstandsteller zo op de actuator dat de meenemer-armconstructie (item 170) onder de meenemer-beugel staat en zet de klepstandsteller vast op de adapter (item 113) met de vier inbusschroeven (item 54). 10. Terwijl de actuator nog steeds in het midden van zijn baan staat en de bovenrand van de meenemerarmconstructie haaks op de actuatorsteel staat, installeert u de afstelconstructie/roller in de juiste sleuf in de meenemer-beugel met de platbolkopschroef (item 173) zodat de roller in het midden staat van de correcte baan van de actuator, zoals gemarkeerd op de meenemer-armconstructie (item 170; zie afb. 4). 11. Draai de platbolkopschroef (item 173) aan en installeer de meetbereikveer (item 150, afb. 25) weer. 12. Voor actuators van maat 100 met een slag van meer dan 51 mm (2 in.) installeert u de meenemer-armveer (item 185). 13. Installeer het klepstandstellerdeksel weer. 14. Installeer de voorste dekplaat van de actuator weer. 15. Gooi de actuatorstansplaat en de vier schroeven weg. Monteren van klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuator 585C en 585CR, maat 25 en 50 De pneumatische klepstandsteller 3611JP en de elektropneumatische klepstandsteller 3621JP kunnen op een zuigeractuator 585C of 585CR gemonteerd worden. Op de achterkant van de klepstandsteller wordt een klepstandstelleradapter (item 113) bevestigd, die fungeert als verbinding met de montagebeugel (item 194). Zie de instructiehandleiding van actuator 585C en 585CR (onderdeelnummer D102087X0NL) voor aanvullende informatie over de actuator. 12

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J MONTAGEBEUGEL KLEPSTANDSTELLER (ITEM 194) ZESKANTBOUT (ITEM 196) MEENEMER- BEUGEL (ITEM 195) KLEPSTANDSTELLERADAPTER (ITEM 113) ZESKANTMOER (ITEM 197) KLEPSTAND- STELLER 3621JP PLATBOLKOPSCHROEF MEENEMER-ROLLER (ITEM 173) MEENEMER-ROLLER (ITEM 175) ZESKANTBOUT (ITEM 54) ZESKANTMOER (ITEM 197) A6841 / IL Afbeelding 5. Karakteristieke montagedetails voor klepstandsteller 3611JP en 3621JP op actuator 585C Zie afbeelding 5 voor identificatie van de onderdelen. MONTAGEGATEN VOOR ACTUATOR MAAT 50 1. Laat de actuator een hele slag maken van de bovenste tot de onderste aanslag en noteer de afgelegde afstand. MONTAGEGATEN VOOR ACTUATOR MAAT 25 2. Draai de vier geborgde dekselschroeven los en verwijder het klepstandstellerdeksel (item 41, afb. 28). 3. Monteer de meenemer-beugel (item 195) op de actuator met de twee zeskantbouten (item 197). 4. Haal de meetbereikveer van de klepstandsteller (item 150, afb. 25) los van de meetbereikveerhanger (item 130, afb. 25). 5. Bevestig de meenemer-roller (item 175) op de meenemer-beugel (item 195) met de platbolkopschroef (item 173). 6. Bevestig de klepstandstelleradapter (item 113) op de montagebeugel (item 194) met de vier zeskantbouten (item 197) en de vier zeskant-kolomschroeven (item 54). 7. Verwijder het klepstandstellerdeksel. Bevestig klepstandsteller 3611JP of 3621JP op de klepstandstelleradapter/montagebeugel met vier zeskantbouten (item 54). 8. Oefen druk uit op de actuatorzuiger en beweeg de actuator tot ongeveer halverwege de slag. A6840/IL MONTAGEBEUGELSLEUF Afbeelding 6. Montagebeugel voor de klepstandsteller 9. Schroef een van de drie zeskantbouten (item 196) ongeveer twee (2) slagen in het draadgat op de jukpoot. 13

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding KLEPSTANDSTELLER 3610JP, 3611JP, 3620JP EN 3621JP VAAN GETRAPTE KEGELVORM RECHTE AFSCHUINING KLEPSTANDSTELLER 3610J EN 3620J 36A5654-A A3234-1/IL Afbeelding 7. Tuitblok 10. Installeer de constructie uit stap 7 op actuator 585C of 585CR door de montagebeugelsleuf (zie afb. 6) over de kolombout op de jukpoot te schuiven. Bij het bevestigen van de constructie op de actuator centreert u de veergeladen meenemer-arm onder de meenemer-rol (item 175) op de steelbeugel (item 195). Zet de twee bovenste gaten van de montagebeugel (zie afb. 6) in lijn met de cilindergaten en installeer de twee resterende zeskantbouten (item 196). Haal alle schroeven aan. 11. Terwijl de actuator nog steeds in het midden van zijn traject staat en de bovenrand van de meenemerarmconstructie haaks op de actuatorsteel staat, installeert u de afstelconstructie/roller in de juiste sleuf in de meenemer-beugel met de platbolkopschroef (item 173) zodat de roller (item 175) in het midden staat van het traject van de actuator, zoals gemarkeerd op de meenemer-armconstructie. 12. Draai de platbolkopschroef van de meenemer-roller (item 173) aan en installeer de meetbereikveer (item 150, afb. 25) weer. Ombouwen van klepstandstellertypen Alle 3610J en 3620J Series klepstandstellers hebben in principe dezelfde constructie. Voor 3611JP of 3621JP wordt hier een parallelle bladveer (item 179, afb. 13) aan toegevoegd (niet vereist voor actuator 585, maat 100). Bij het ombouwen van klepstandstellertypen kan het nodig zijn ook andere onderdelen te verwisselen, zoals de tuitconstructie (item 116, afb. 25), de meenemerarmconstructie (item 117 of 170, afb. 29) en de meetbereikveer (item 150, afb. 25). Zie de Onderdelenlijst voor identificatie van de onderdeelnummers. Het vervangen van onderdelen zal soms gedeeltelijke demontage en hernieuwde montage vereisen, zoals beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. Afbeelding 7 laat het kleine verschil zien in de tuitconstructie van de enkelwerkende klepstandstellers (3610J en 3620J) en de dubbelwerkende klepstandstellers (3610JP, 3620JP, 3611JP en 3621JP). Zie de procedure Ombouwen van klepstandstellertypen in het hoofdstuk Onderhoud voor nadere informatie. 13. Installeer het klepstandstellerdeksel weer. Installeren van de elektropneumatische omvormer 3622 Raadpleeg bij de installatie van de omvormer op een bestaande pneumatische klepstandsteller de procedure Demonteren van het manometerblok in het hoofdstuk Onderhoud. De omvormermodule vervangt het oorspronkelijke pneumatische-manometerblok. Zie de procedure Monteren van de elektropneumatische omvormer 3622 voor het installeren van de omvormer. Bij het kalibreren van de elektropneumatische klepstandsteller voor een ingangsbereik van 4 tot 20 ma d.c. gebruikt u het meetbereikveergat dat overeenstemt met een ingangsbereik van 0,2 tot 1,0 bar (3 tot 15 psig; bereik van 0,8 bar [12 psig]). Zie tabel 10 en 11 en afbeelding 15 voor de meetbereikveer en selectie van het meetbereikveergat. Drukaansluitingen WAARSCHUWING De klepstandsteller kan de volledige toevoerdruk leveren aan de aangesloten apparatuur. Voorkom persoonlijk letsel en materiaalschade door onderdelen die door overdruk op het systeem barsten: zorg dat de toevoerdruk nooit de maximale veilige bedrijfsdruk van aangesloten apparatuur overschrijdt. 14

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J INSTRUMENT- AANSLUITING 1 63,5 (2.50) 153,9 (6.06) 208 (8.19) HARTLIJN KAST AANSLUITING UITGANG A (AFGESLOTEN OP 3610J) 1 49,3 (1.94) 3622 103,9 (4.09) AANSLUITING UITGANG B 1 208 (8.19) HARTLIJN KAST 19A1442-D 63,5 (2.50) 100,1 (3.94) MANOME- TERBLOK 111,3 (4.38) TOEVOERAANSLUITING 1 122,2 (4.81) KARAKTERISTIEKE 3610J SERIES KLEPSTANDSTELLER ZONDER OMLOOPKLEP 31,8 (1.25) 119,1 (4.69) OMLOOPKLEP AANSLUITING UITGANG B 1 INSTRUMENTAANSLUITING 1 17,5 (0.69) 1/2 NPT-AANSLUITING VOOR DOORVOERBUIS 208 (8.19) HARTLIJN KAST AANSLUITING UITGANG A (AFGESLOTEN) 1 AANSLUITING UITGANG A (AFGESLOTEN OP 3620J) 1 103,9 (4.09) AANSLUITING UITGANG B 1 TOEVOERAANSLUITING 1 63,5 (2.50) 63,5 (2.50) MANOME- TERBLOK 111,3 (4.38) 50,8 (2.00) 111,3 (4.38) TOEVOERAANSLUITING 1 19A1444-C KLEPSTANDSTELLER 3610J MET OMLOOPCONSTRUCTIE NB: 1 INSTRUMENT-, UITGANGS- EN TOEVOERAANSLUITINGEN ZIJN 1/4 NPT C0681-3 / IL 11B2612-E KLEPSTANDSTELLER 3620J OF 3620JP mm (in.) Afbeelding 8. Karakteristieke montageafmetingen en -aansluitingen Ter voltooiing van de installatie van een 3610J of 3620J Series klepstandsteller moeten er slangen en fittingen worden aangesloten tussen de klepstandsteller en de actuator. Welke fittingen, buizen en montagedelen moeten worden gebruikt, hangt af van het typenummer en de vereiste optionele apparatuur: zoals het filter, de reduceer en de omloopklep. De plaats van de drukaansluitingen voor de klepstandsteller ziet u in afbeelding 8. Alle drukaansluitingen voor de 3610J en 3620J Series klepstandstellers zijn 1/4 NPT inwendig. Gebruik voor alle slangaansluitingen slangen van 3/8 in. of buizen van 1/4 in. Zie het gedeelte Ontluchtingsaansluiting voor het aansluiten van externe ontluchtingsvoorzieningen. 15

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding 1 1 TOEVOER- AANSLUITING AANSLUITING UITGANG B 146 (5.75) 93,0 (3.66) 100 (3.95) 208 (8.19) MANOME- TERBLOK 1 AANSLUITING UITGANG A 1 TOEVOERAAN- SLUITING 1 146 (5.75) INSTRUMENT- AANSLUITING 50,8 (2.00) KLEPSTANDSTELLER 3611JP 63,5 (2.50) 63,5 (2.50) 17,5 (0.69) 1 AANSLUITING UITGANG B HARTLIJN KAST 87,4 (3.44) 208 (8.19) OMVORMER INGANGSDRUK 3622 1 AANSLUITING UITGANG A 49,3 (1.94) 19A1486-C 11B2613-C B2151-2 / IL 1/2 NPT-AANSLUITING VOOR DOORVOERBUIS NB: 1 INSTRUMENT-, UITGANGS- EN TOEVOERAANSLUITINGEN ZIJN 1/4 NPT KLEPSTANDSTELLER 3621JP 153,9 (6.06) 63,5 (2.50) Afbeelding 8. Karakteristieke montageafmetingen en -aansluitingen (vervolg) Toevoeraansluitingen WAARSCHUWING Er kan ernstig persoonlijk letsel of materiële schade optreden door procesinstabiliteit als het aan het instrument toegevoerde medium geen schone, droge en olievrije lucht is of een niet-corrosief gas. Hoewel gebruik en regelmatig onderhoud van een filter dat deeltjes met een diameter van meer dan 40 micron verwijdert in de meeste toepassingen voldoende zal zijn, dient u een veldkantoor van Emerson Process Management of de normen voor luchtkwaliteit voor instrumenten te raadplegen bij gebruik met corrosief gas of als u niet zeker weet hoeveel of welke soort luchtfiltering of filteronderhoud vereist is. WAARSCHUWING Klepstandsteller 3620J, 3620JP en 3621JP en elektropneumatische omvormer 3622 zijn niet door derden goedgekeurd voor gebruik met aardgas als toevoermedium. 16

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J METER METER STEEL MEEGELE- VERD ALS METER GESPECIFICEERD IS BEHUIZINGSBESCHERMER BEHUIZING STEEL MEEGELE- VERD ALS METER GESPECIFICEERD IS NB: 1 VOOR KLEPSTANDSTELLER 3610J IS GEEN SCHACHTBESCHER- MING OF AANSLUITSTUK VEREIST. 12B8050-A A6081-1 / IL Afbeelding 9. Aansluitingen op FlowScanner diagnostisch systeem voor klepstandsteller 3610J en 3610JP Gebruik van aardgas als toevoermedium kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie. De toevoerdruk moet via schone, droge en olievrije lucht of een niet-corrosief gas verkregen worden. Gebruik van een filterreduceer 67CFR of vergelijkbaar product voor het filteren en regelen van de toevoerlucht zal voor de meeste toepassingen volstaan. Filterreduceer 67CFR kan integraal met de klepstandsteller gemonteerd worden. Gebruik voor de toevoerleiding slangen van 3/8 in. of buizen van 1/4 in. LET OP Voorkom apparatuurschade door overdruk: overschrijd niet de maximale nominale druk van de actuator of klepstandsteller. Raadpleeg de instructiehandleiding in kwestie voor de maximale nominale druk van de actuator en zie tabel 1 voor de maximale nominale druk voor de klepstandsteller. De toevoerdruk dient hoog genoeg te zijn om de reduceer op 0,3 bar (5 psi) boven de bovenste limiet van het betreffende drukbereik in te kunnen stellen, bijvoorbeeld: 1,4 bar (20 psig) voor een bereik van 0,2 tot 1,0 bar (3 tot 15 psig). De maximaal toegestane toevoerdruk van 10,3 bar (150 psig) en de nominale druk van de aangesloten apparatuur mogen echter onder geen beding overschreden worden. Uitgangsaansluitingen Voor klepstandsteller 3610J of 3620J moet de aansluiting voor UITGANG A afgesloten zijn. Verbind de aansluiting van UITGANG B met de aansluiting op de membraanbehuizing van de actuator. BEHUIZINGSBESCHERMER BEHUIZING NB: 1 VOOR KLEPSTANDSTELLER 3620J IS GEEN SCHACHTBESCHERMING OF AANSLUITSTUK VEREIST. 12B8051-B A6083-1 / IL Afbeelding 10. Aansluitingen op FlowScanner diagnostisch systeem voor klepstandsteller 3621J en 3620JP Afbeelding 8 toont een klepstandsteller met een omloopklep. Bij gebruik van de omloopklep verbindt u de UITGANGS-aansluiting op de omloopklep met de aansluiting op de membraanbehuizing van de actuator. Een verdeelstuk in het omloopkraanblok verbindt UITGANG B met de omloopklep. Gebruik slangen van 3/8 in. tussen de actuator en de klepstandsteller. Voor klepstandsteller 3610JP of 3620JP verbindt u aansluiting UITGANG A met de aansluiting van de onderste actuatorcilinder en aansluiting UITGANG B met de aansluiting van de bovenste actuatorcilinder. Afbeelding 1 toont hoe de klepstandsteller wordt aangesloten op een zuigeractuator. Gebruik slangen van 3/8 in. tussen de actuator en de klepstandsteller. Voor klepstandsteller 3611JP of 3621JP verbindt u aansluiting UITGANG A met de aansluiting van de onderste actuatorcilinder en aansluiting UITGANG B met de aansluiting van de bovenste actuatorcilinder. Afbeelding 2 toont hoe de klepstandsteller wordt aangesloten op actuator 585C. Gebruik slangen van 3/8 in. tussen de actuator en de klepstandsteller. Instrumentaansluiting Gebruik slangmateriaal van 3/8 in. om de uitgang van het regelapparaat aan te sluiten op de INSTRUMENT-aansluiting op een pneumatische klepstandsteller. Zie voor de elektropneumatische klepstandsteller het gedeelte Elektrische aansluitingen. 17

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding 4 20 ma KLEMMENBLOK OMVORMERKAST + REGELAP- PARAAT - VELDBEDRADING - + 5,6 V 5,6 V 5,6 V 60 ohm 60 ohm 21B2335-D A5578-1 / IL Afbeelding 12. Vervangingscircuit voor omvormer 3622 AARDE NB: 1 VOOR PROBLEEMOPLOSSING OF BEWAKING KAN ALS INDICATIE-APPARAAT EEN VOLTMETER OVER EEN 250 OHM WEERSTAND OF EEN STROOMMETER GEBRUIKT WORDEN. A5577 / IL WAARSCHUWING Afbeelding 11. Karakteristiek veldbedradingsschema Diagnostiekaansluitingen Er zijn speciale connectors en bevestigingsmaterialen beschikbaar voor gebruik bij diagnostiektests voor pakketten met klep/actuator/klepstandsteller/toebehoren. Het gebruikte bevestigingsmateriaal omvat 1/8 NPT aansluitstukken en schachtbeschermers. Als de diagnostiekconnectors voor een klepstandsteller met meters besteld worden, zijn de stelen van 1/8 in. inbegrepen. Installeer de connectors op het manometerblok of de omloopblokconstructie van 3610J Series klepstandstellers zoals afgebeeld in afb. 9. Voor klepstandstellers van de serie 3620J installeert u de connectors op behuizing 3622 zoals in afbeelding10. Breng afdichtmiddel aan op de schroefdraad voordat u de connectors op de klepstandsteller installeert. Er wordt afdichtmiddel meegeleverd met de diagnostiekaansluitingen en het bevestigingsmateriaal. Als er brandgevaarlijk gas wordt gebruikt als medium voor druktoevoer en de klepstandsteller/actuator zich in een gesloten ruimte bevindt, kan er persoonlijk letsel of schade ontstaan door brand of explosie van opgehoopt gas. De klepstandsteller/ actuatorconstructie biedt geen gasdichte afdichting; gebruik van een externe ontluchtingsleiding wordt daarom aanbevolen. Er mag echter niet van worden uitgegaan dat een externe ontluchtingsleiding al het gevaarlijke gas zal verwijderen en er kunnen altijd lekken optreden. Zorg voor voldoende ventilatie en neem de vereiste veiligheidsmaatregelen. Het buismateriaal van de ontluchtingsleiding moet voldoen aan de plaatselijke en regionale verordeningen en moet zo kort mogelijk zijn, met een voldoende binnendiameter en zo min mogelijk bochten om drukstijging in de behuizing te beperken. WAARSCHUWING Ontluchtingsaansluiting De klepstandstellerrelais van de 3610J- en 3620J-serie voeren de actuatordruk via de klepstandstellerkast af naar de behuizing van actuator 1051, 1052, 1061 en 1069. Deze actuatorbehuizingen hebben een 1/4 NPT aansluiting; normaliter wordt er tevens een gaas in deze aansluiting geïnstalleerd om verstopping door vuil of insecten te voorkomen. Blokkering van deze ontluchtingsopening kan resulteren in een drukstijging in de behuizing en kan de prestaties van de klepstandsteller beïnvloeden. Ook de behuizing van omvormer 3622 heeft een 1/4 NPT-aansluiting, waar de ontluchting (item 28) geïnstalleerd wordt. Actuator 585, 585R, 585C en 585CR hebben geen ontluchtingsaansluiting van 1/4 in. Klepstandsteller 3620J, 3620JP en 3621JP en elektropneumatische omvormer 3622 zijn niet door derden goedgekeurd voor gebruik met aardgas als toevoermedium. Gebruik van aardgas als toevoermedium kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie. Als externe ontluchting vereist is, moet de ontluchtingsleiding zo kort mogelijk zijn en zo min mogelijk bochten en kniefittingen hebben. Het buismateriaal voor de ontluchtingsleiding moet een binnendiameter hebben van ten minste 19 mm (3/4 in.) voor trajecten tot 6,1 m (20 ft) en een binnendiameter van ten minste 25 mm (1 in.) voor trajecten met een lengte van 6,1 tot 30,5 meter (20 tot 100 ft). 18

Instructiehandleiding Klepstandsteller 3610J en 3620J AFSTELLING UITGANGSDEMPING (ITEM 156) OMKEERPUNT-AFSTELLING (ITEM 13) DIRECT/OMGE- KEERD-PLAAT (ITEM 23) NULAFSTELLING (ITEM 143) BALANSARM (ITEM 123) GROVE BEREIKAF- STELLING MEETBEREIKVEER (ITEM 150) FIJNE BEREIKAFSTEL- LING (ITEM 128) INBUSSCHROEF EN RING (ITEM 180 EN 181) PARALLELLE BLADVEER (ITEM 179) W4901-1 / IL MEETBEREIK- VEERHANGER (ITEM 130) W4900-1 / IL KLEPSTANDSTELLER 3611JP EN 3621JP KLEPSTANDSTELLER 3610J, 3610JP, 3620J EN 3620JP Afbeelding 13. Kalibratie-afstelling Elektrische aansluiting voor 3620J Series klepstandstellers WAARSCHUWING Er kan persoonlijk letsel of materiële schade ontstaan door brand of explosie als de stroom niet wordt uitgeschakeld voordat u de kap van omvormer 3622 verwijdert. Voor explosiebestendige toepassingen van klasse I, divisie 1 installeert u niet-buigzame metalen doorvoerbuizen en een doorvoerbuisafdichting op een afstand van ten hoogste 457 mm (18 in.) van omvormer 3622. Er kan persoonlijk letsel of schade ontstaan door ontploffing als de afdichting niet geïnstalleerd wordt. Raadpleeg voor intrinsiek veilige installaties het van toepassing zijnde kringschema in afbeelding 31 en 33 of de instructies van de fabrikant van de afscheiding voor de juiste bedrading en installatie. Kies een type bedrading en/of kabelwartels die specifiek geschikt zijn voor de gebruiksomgeving (zoals explosiegevaarlijke omgeving, beschermingsgraad en temperatuur). Gebruik van een type bedrading en/of kabelwartels zonder de juiste specificaties kan leiden tot persoonlijk letsel of schade als gevolg van brand of explosie. Gebruik de 1/2 NPT (of M20-draad) buisaansluiting voor installatie van de veldbedrading. Zie afbeelding 11 en 12 voor het aansluiten van de veldbedrading tussen het regelapparaat en de omvormer. Sluit de positieve draad van de regelapparatuur aan op de pluspool (+) van de omvormer en sluit de negatieve draad van de regelapparatuur aan op de minpool ( ) van de omvormer. Draai de schroeven van de aansluitklemmen niet te vast aan. Het maximale aanhaalmoment is 0,45 Nm (4 lbf-in.). Kalibratie De onderstaande kalibratieprocedures gelden voor afstelling van de pneumatische klepstandstellers. Voor klepstandsteller 3620J, 3620JP en 3621JP hoeven geen afstellingen in het omvormergedeelte van de klepstandsteller te worden verricht. Alle afstellingen worden verricht in het pneumatische gedeelte van de klepstandsteller. WAARSCHUWING De klep kan tijdens het kalibreren bewegen. Om letsel of schade door ontsnapping van druk of procesvloeistof te voorkomen, dient u te voorzien in een tijdelijke methode voor beheersing van het proces. Zie afbeelding 25 voor de plaats van de genoemde itemnummers. Zie voor de afstellingen afbeelding 13. 19

Klepstandsteller 3610J en 3620J Instructiehandleiding Afstellen van uitgangsdemping Bij afstelling van de uitgangsdemping wordt de dynamische versterking van de klepstandsteller gewijzigd voor aanpassing aan de specifieke maat en karakteristieken van de actuator. Door deze afstelling kan de transiëntrespons van de klepstandsteller aangepast worden aan de toepassing zonder dat de statische bedrijfsprestaties hierdoor significant beïnvloed worden. De uitgangsdemping is in de fabriek ingesteld voor klepstandstellers die met de actuator meegeleverd worden. Verdere afstelling zal echter nodig zijn voor aanpassing aan de toepassingvereisten in kwestie. De uitgangsdemping kan ook aanpassing vereisen: Typenummer actuator 1052/20 1051, 1052/30, 33 en 40 1051, 1052/60-1052/70 1061/30 1061/40 1061/60 1061/80 1061/100 1069/100 585C/25 en 50 585/100 DEMPINGSAFSTELPLAAT Afstand X mm in. 22 24 35 38 21 22 24 27 29 44 7/8 15/16 1-3/8 1-1/2 13/16 7/8 15/16 1-1/16 1-1/8 1-3/4 33 1-5/16 als de klepstandsteller niet in de fabriek op de actuator geïnstalleerd is; INBUSSCHROEF (ITEM 55) als de klepstandsteller wordt geïnstalleerd op een andere actuator dan het type waarvoor de klepstandsteller oorspronkelijk is ingesteld; 20B1277-E A3233-2 / IL BLADVEERAF- STELLING (ITEM 156) BOVENSTE BLAD- VEER (BLADVEER RELAISHEFBOOM) als er onderhoud aan de klepstandsteller verricht is. De uitgangsdemping moet aangepast worden voordat u de overige kalibratieprocedures verricht. Afbeelding 13 toont de plaats voor afstelling van de uitgangsdemping. Zoals u ziet in afbeelding 14, wordt de afstelling verricht door de bladveerafstelling (item 156) langs de bovenste bladveer te verschuiven. De tabel in afbeelding 14 en een etiket binnen op het klepstandstellerdeksel (item 41, afb. 28) bevatten aanbevelingen voor de beginposities voor bladveerafstelling voor de diverse actuatortypen. Begin met de bladveerafstelling op de aanbevolen beginafstand van de dempingsafstelplaat; dit is afstand X in afbeelding 14. U stelt de uitgangsdemping als volgt af: 1. Schroef de vier geborgde dekselschroeven los en verwijder het deksel (item 41, afb. 28). 2. Raadpleeg afbeelding 13 en 14 voor de dempingsafstelplaat, de bladveerafstelling (item 156) en afstand X tussen de plaat en de afsteller. 3. Draai de inbusschroef van de bladveerafstelling (item 55, afb. 14) los en verschuif de bladveerafstelling op de bladveren om afstand X te vergroten of te verkleinen. Als u de bladveerafstelling in de richting van het pijltje op de bovenste bladveer schuift (en afstand X verkleint), wordt de respons van de klepstandsteller trager. Als u de bladveerafstelling in de tegenovergestelde richting verschuift, wordt de respons van de klepstandsteller sneller. Afbeelding 14. Afstellen van de uitgangsdemping 4. Draai de schroef van de bladveerafstelling aan en controleer de respons van de klepstandsteller. Herhaal stap 3 als verder afstellen vereist is. 5. Als dit de enige afstelling is, installeert u het deksel weer. Is dat niet het geval, dan gaat u door met de omkeerpunt-afstelling. Omkeerpunt-afstelling Verricht een van de volgende procedures, afhankelijk van het klepstandsteller- en actuatortype. Nadat de omkeerpunt-afstelling voltooid is, gaat u verder met de nul- en bereikafstellingen. Veer- en membraanactuators (klepstandsteller 3610J of 3620J) NB Verricht stap 1 t/m 6 niet voor de kalibratie van klepstandsteller 3610JP, 3611JP, 3620JP of 3621JP. Deze zes stappen gelden alleen voor klepstandsteller 3610J en 3620J die op veer- en membraanactuators gebruikt worden. 1. Schroef de vier geborgde dekselschroeven los en verwijder het deksel (item 41, afb. 28). 20