Onderzoek en advies - mariene ecologie, visserij en schelpdierkweek Elkerzeeseweg 77 4322 NA Scharendijke tel./fax: 0111-671584 mobiel: 06-44278294 e-mail: marinx@zeelandnet.nl rapport nr. 2009.87 Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de Waddenzee in het najaar van 2009 M. van Stralen versie 19 september 2009 1. Inleiding In opdracht van de PO Mosselcultuur is door MarinX in de periode 27 augustus tot 11 september 2009 het wilde mosselbestand in de Waddenzee geïnventariseerd. In voorliggend rapport wordt daarvan verslag gedaan. Vanwege de korte tijd tussen het inventariseren en de beoogde aanvang van de najaarsvisserij betreft het een beknopte rapportage welke is opgesteld ten behoeve van de vergunningverlening en het daarvoor door de sector op te stellen visplan. Het rapport dient verder als informatie voor de kwekers die aan de najaarsvisserij deelnemen. Het onderzoek in de oostelijke Waddenzee is uitgevoerd met de YE 57 (1 week, litoraal en sublitoraal Zoutkamperlaag). Het onderzoek in de westelijke Waddenzee is uitgevoerd met de BRU 68 in samenwerking met de inspectievaartuigen Phoca en Stormvogel (2 weken, sublitoraal). Aan het onderzoek met de YE 57 en BRU 68 is naast ondergetekende deelgenomen door A. Ubels, B. Fey, K. Laros (Min. van LNV, Directie Regionale Zaken) en door vertegenwoordigers uit de mosselsector. 2. Uitvoering Droogvallende platen Het onderzoek naar mosselbanken op droogvallende platen (het litoraal) vindt te voet plaats. Daarbij worden gericht gebieden onderzocht waar op grond van waarnemingen vanuit de lucht en op grond van eerdere inventarisaties mosselbanken zijn te verwachten. Tijdens het veldwerk worden zo veel mogelijk banken met behulp van plaatsbepalingsapparatuur (GPS) ingemeten. De gegevens worden opgeslagen in MaxSea (elektronische kaartplotter) en vervolgens verwerkt in GIS (database IMARES).
2 Sublitoraal Het sublitoraal wordt bemonsterd met een standaard mosselkor (1.90 m breed, zonder mes en voorzien van een slikknuppel) waarmee per monsterpunt wordt gevist over een afstand van 200-300 m. De Phoca en Stormvogel vissen met een smallere kor (ca. 1 m breed) met een mes en zonder knuppel. Ook tijdens de inventarisatie van het sublitoraal wordt gericht in gebieden gezocht waar mosselen kunnen worden verwacht. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van informatie uit eerdere surveys, van vooronderzoek door de Stormvogel en Phoca (vanaf eind juli) en van signalen van garnalenvissers over de aanwezigheid van nieuw mosselzaad. Het stroomgebied van het Eierlandse Gat (tussen Texel en Vlieland) is niet onderzocht. Er zijn geen aanwijzingen dat daar mosselen kunnen worden verwacht. De locaties waar tijdens het vooronderzoek door de Phoca en Stormvogel mosselzaad is aangetroffen zijn tijdens de survey met de BRU 68 zo veel mogelijk opnieuw bemonsterd. Dit in verband met het mogelijk tussentijds verdwijnen van het zaad als gevolg van bijvoorbeeld predatie door zeesterren of door storm. In verband met een storm op 3 september (WZW, 9 bft) zijn tijdens de survey met de BRU 68 een aantal stations in het gebied Breesem- Westkom opnieuw bemonsterd. Daaruit bleek dat windschade was opgetreden. In voorliggende rapportage is uitgegaan van op de verschillende locaties (stations) meest recent verzamelde gegevens. In totaal zijn 943 stations onderzocht en dus één of meerdere malen door de Phoca, Stormvogel en/of BRU 68 bevist. Van de vangst wordt per trek het volume en samenstelling geregistreerd, waaronder de leeftijdssamenstelling van de mosselen (zaad, halfwas en grote mosselen), de aanwezigheid van zeesterren, lege mosselschelpen, de aanwezigheid van slik en in hoeverre de mosselen getrost zijn. Uitgaande van deze gegevens en de op basis daarvan ingetekende arealen met mosselen worden op basis van expert judgements bestandsschattingen gemaakt. De grootte van de mosselen is steekproefsgewijs bepaald. Daarbij wordt vastgesteld hoeveel mosselen er passen in een conservenblik van 880 ml (= ca. 620 gram mosselen), het zogenaamde bus-stukstal. Het visplan van de PO Mosselcultuur voor de najaarsvisserij 2009 omvat het visgebied zoals aangegeven in figuur 2. Voor dit visgebied zijn aparte bestandsschattingen gemaakt. 3. Resultaten 3.1 Mosselbanken op droogvallende platen Op 19 augustus is tijdens laagwater een verkenningsvlucht uitgevoerd boven de Waddenzee. Voor zover kon worden nagegaan bleken de litorale mosselbanken die tijdens voorjaarsinventarisatie zijn aangetroffen nog aanwezig. Daarnaast werd een aantal nieuwe mosselzaadbanken gesignaleerd.
3 Tijdens de grondsurvey (24-27 augustus) zijn deze laatste banken zo veel als mogelijk bezocht en ingemeten. Zaadbanken bleken aanwezig rondom de Zuidoostlauwers, Eilanderbalg, op het Wierummerwad en in het gebied Krommebalg-Vaarwater Zwarte Haan met in het algemeen hoge dichtheden zaad. Ook in de bestaande banken bleken soms substantiële hoeveelheden nieuw zaad aanwezig. Dit geldt met name in banken of delen daarvan waar veel (oude) oesters aanwezig zijn (o.a. Abt, Kikkerplaat). In totaal is 125 ha nieuwe zaadbanken in kaart gezet met een op basis van expert judgement geschat bestand van ca 50.000 mosselton (5 miljoen kg) mosselzaad. Tijdens de survey op het westelijke Wad konden daar nog een aantal banken aan worden toegevoegd op het Lange Zand en op de Middelplaat (Wierbalg). Verder zijn er signalen over de aanwezigheid van zaadbanken op onder meer het Balgzand, nabij de Coxdorp en rondom de Blauwe Balg en het Dantziggat. Deze banken locaties konden omwille van de beschikbare tijd niet worden onderzocht. Voor zover mogelijk zullen deze nog dit najaar of anders komend voorjaar worden geïnventariseerd. De uitkomsten van het onderzoek zullen, zoals al eerder aangegeven, door IMARES later in meer detail worden gerapporteerd. 3.2 Het mosselbestand in het sublitoraal Areaal en ligging banken De verspreiding van mosselen in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee is weergeven in figuur 1. In figuur 2 is de ligging van het mosselzaad in de beoogde visgebieden weergegeven met als ondergrond de stabiliteitskaart (Van Stralen, 2005 in ALTERRA, 2005). De bijbehorende arealen zijn weergegeven in tabel 1. Voor verdere informatie per monsterpunt wordt verwezen naar de kaarten en tabellen in de bijlage. In de westelijke Waddenzee is totaal 1006 ha met mosselzaad geïnventariseerd in dichtheden die in het algemeen hoog genoeg zijn om lonend te kunnen worden bevist (tabel 1.a) 1. Het areaal met halfwas en meerjarige mosselen in visbare dichtheden is bepaald op 1165 ha. Daarnaast is ruim 1500 ha met voornamelijk meerjarige mosselen in niet bevisbare (te lage) dichtheden geïnventariseerd 2. Van de geïnventariseerde banken mosselzaad is 618 (61%) aanwezig in het voor de najaarsvisserij beoogde visgebied. Van het areaal met halfwas en meerjarige mosselen in visbare dichtheden bevindt zich 23 ha (2%) in het visgebied. Het betreft daarbij een bankje halfwas in de Doove Balg dat is gelegen tegen een bankje mosselzaad met zeesterren. In de Zoutkamperlaag zijn geen mosselen aangetroffen. 1 Bestanden met vangsten van 1/5 de kor of meer zijn als technisch visbaar beoordeeld. 2 Dit betreft gebieden met vangsten van een rand of randje mosselen. Kleinere vangsten zijn verder buiten beschouwing gelaten.
Figuur 1a. Ligging van het wilde mosselbestand in het najaar van 2009 in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee - stroomgebied Marsdiep. 4 Legenda (zie ook volgende bladzijde) rood gearceerd: mosselzaad in visbare dichtheden rood open: alleen zaadpeulen blauw gearceerd: halfwas en meerjarige mosselen grijs gearceerd: restanten meerjarige mosselen blauw omlijnd: het visgebied bruin omlijn: mosselkweekpercelen zwart: bestaande PRODUS-vakken zwart sterretje: zoeklocatie nieuwe PRODUS-vakken lichtbruin laagwaterlijn
5 Figuur 1b. Ligging van het wilde mosselbestand in het najaar van 2009 in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee - stroomgebied Vliestroom. Aangegeven zijn: rood gearceerd: Het gebied met mosselzaad in visbare dichtheden. Bestanden met vangsten van 1/5 de kor of meer zijn als technisch visbaar beoordeeld. rood open: Het gebied waar het mosselzaad als gevolg van predatie door zeesterren reeds bleek te zijn verdwenen maar nog wel lege mosselzaadschelpen werden aangetroffen. blauw gearceerd: Het gebied met halfwas en meerjarige mosselen in visbare dichtheden. grijs gearceerd: Het gebied met meerjarige mosselen in niet visbare dichtheden. Dit betreft gebieden met vangsten van een rand of randje mosselen. Kleinere vangsten ("bewijsje") zijn buiten beschouwing gelaten. blauw omlijnd: Het visgebied in twee delen zoals beoogd in het visplan. bruin omlijn: De mosselkweekpercelen zwart: De bestaande PRODUS-vakken. Hieraan zullen in het visgebied ca. 7 nieuwe vakken worden toegevoegd. De exacte ligging daarvan was bij het opstellen van dit rapport echter nog niet bekend. zwart sterretje: Zoeklocatie nieuwe PRODUS-vakken lichtbruin De laagwaterlijn zoals aangegeven op de hydrografische kaarten.
6 Figuur 2 Ligging van de bestanden mosselzaad (rood) en overige mosselen (blauw) binnen de beoogde visgebieden (blauw omlijnd), met als ondergrond de stabiliteitskaart (met in zwart de categorie-nummers). Verder zijn ingetekend de mosselpercelen (bruin omlijnd), de laagwaterlijn en de bestaande (zwart) en zoeklocaties (sterretjes) voor de PRODUSvakken.
7 Tabel 1.a Arealen met mosselzaad en halfwas + meerjarige mosselen in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee. De visbare fractie is onderverdeeld over de verschillende klassen op de stabiliteitskaart (Van Stralen, 2005 in ALTERRA, 2005). Arealen (ha) totaal visbaar per klasse op de stabiliteitskaart ha cat.1 cat.2 cat.3 cat.4 cat.5 Totaal zaad 1006 1006 11 340 340 125 190 halfwas + meerjarig 2723 1165 60 232 380 92 401 totaal 3729 2171 71 572 720 217 591 In visgebied zaad 618 618 7 328 283 0 0 (excl. PRODUS-vakken) halfwas + meerjarig 23 23 0 0 23 0 0 totaal 641 641 7 328 306 0 0 Tabel 1.b Oppervlakten van de onderscheiden zaadbanken en de verdeling daarvan over de verschillende klassen op de stabiliteitskaart. De banken die zijn opgenomen in het visplan zijn onderstreept. Arealen (ha) totaal Westmeep 11 11 per klasse op de stabiliteitskaart ha cat.1 cat.2 cat.3 cat.4 cat.5 Inschot - percelen 27 27 Inschot (2 banken) 3 3 Blauwe Slenk west 44 44 Blauwe Slenk oost (2) 24 24 Blauwe Slenk -Pollendam 10 10 Zuidoostrak 62 23 39 Omdraai 59 6 53 Westkom (2) 92 92 Breesem (5) 247 247 Scheurrak 3 3 Stompe percelen 60 52 8 Doove Balg west 15 15 Doove Balg oost 11 11 Breezanddijk 209 30 179 Gaatje van Plooi 7 4 3 Kop Vlieter 29 29 Texelstroom (3) Visjagersgaatje (3) 84 84 Malzwin 9 9
8 Gebruik Stabiliteitskaart De Stabiliteitskaart is in 2005 opgesteld voor die gebieden waar tot dan (vanaf 1992) zaadval heeft plaatsgevonden en waarvan de verdere ontwikkeling kon worden gevolgd. Ook dit jaar zijn op een aantal nieuwe locaties zaadbanken aangetroffen (Inschot, Malzwin, Blauwe Slenk) dan wel strekken de banken zich verder uit dan voorheen (Blauwe Slenk). De geïnventariseerde banken vallen daarmee deels buiten het op de stabiliteitskaart geclassificeerde gebied. De stabiliteit in deze banken is in bovenstaande tabellen gelijk verondersteld aan die van de gebieden in de directie nabijheid die wel zijn ingetekend op de stabiliteitskaart, daarbij rekening houdend met morfologie van het gebied en met de huidige toestand van de betreffende banken (m.n. aanwezigheid van zeesterren) zoals uit de bestandsopnamen is gebleken. Omvang van het mosselbestand De totale omvang van het mosselbestand in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee (tabel 2) is geschat op 40 miljoen kg bruto versgewicht (= 400.000 mosselton). Daarvan bestaat 30 Mkg uit mosselzaad en 10 Mkg uit voornamelijk halfwas en meerjarige mosselen. Het visbare deel van het bestand is geschat op 22.5 Mkg mosselzaad en 5 Mkg halfwas + meerjarig. In het visgebied is 15 Mkg (= 150.000 mt) mosselzaad aanwezig in visbare dichtheden. Halfwas mosselen en meerjarige mosselen in visbare dichtheden zijn in het visgebied in geringe hoeveelheden (<. 0.1 Mkg) respectievelijk niet gevonden. Tabel 2 Omvang van het totale mosselbestand en het visbaar gedeelte daarvan in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee en binnen het beoogde visgebied. Bestand totaal visbaar oppervlak milj. kg milj. kg mton*1000 ha Totaal zaad 30 22.5 225 996 halfwas+meerjarig 10 5 50 1165 totaal 40 27.5 275 2161 In visgebied zaad 15 150 608 (excl. PRODUS-vakken) halfwas 0.1 1 23 totaal 15.1 151 631 Zeesterren en accumulatie van destabiliserend slib De locaties met zeesterren, waar alleen lege schelpen van mosselzaad aanwezig bleken en plaatsen waar tijdens de survey het mosselzaad niet getrost bleek ("raal"), zijn weergegeven in figuur 5. Het het niet getrost zijn van het zaad gaat daarbij in het algemeen gepaard met afzettingen op de bodem van destabiliserend slib.
5 3.3 5 3.2 5 5 3.2 5 3.1 5 5 3.1 5 3.0 5 5 3 5 2.9 5 5 2.9 4.8 5 4.9 5 5.0 5 5.1 5 5.2 5 5.3 5 9 Figuur 5 Vangsten mosselzaad, de aanwezigheid van zeesterren daarin, plaatsen waar nog alleen lege schelpen van mosselzaad werd aangetroffen en de locaties waar de vangsten "raal" bleken ( = mosselen niet getrost, plukken byssusdraden in het netwerk en vaak veel slik in de vangst). Vlieland Westmeep Blauw e Slenk Inschot Harlingen Molenrak Breesem ZOrak Westkom Omdraai Texelstroom Doove Balg Zuidw est Breezanddijk Visjagersgaatje De Oever Vlieter geen zaad bewijs randje-rand 1/5-1/3 kor 1/2 kor of meer zeesterren raal alleen peulen
10 Discussie Zaadval en zeesterren Met het een areaal aan nieuwe mosselzaadbanken van ruim 1006 ha is de zaadval in 2009 ongeveer even groot als in 2008 toen in het najaar 1200 ha zaadbanken in kaart kon worden gezet. Een belangrijk verschil met vorig jaar is de aanwezigheid van grote hoeveelheden zeesterren in 2009. Tijdens de survey bleek dat veel mosselzaad als gevolg van vraat alweer te zijn verdwenen. Dit werd tijdens de survey duidelijk uit vangsten van nog alleen lege schelpen van mosselzaad in combinatie met veel zeesterren in onder meer Texelstroom, het Malzwin, het Inschot en de Westmeep (zie ook fig. 1). Het gaat daarbij om een areaal van minimaal 400 ha. Dit areaal kan aanzienlijk groter zijn omdat bij het leegvreten van de zaadbanken ook de achterblijvende schelpen weer snel verdwijnen en deze banken dan niet meer worden herkend. Bekend is dat de predatie door zeesterren zich snel verder kan uitbreiden. Aanbevolen wordt daarom zo spoedig als mogelijk met de beoogde visserij te starten. Ontwikkeling van het mosselbestand Net als in voorgaande jaren concentreert de zaadval in 2009 zich in de meer zeewaarts gelegen delen van de Waddenzee. Opvallend daarbij is dat in het Molenrak, voorheen een mosselgebied bij uitstek, opnieuw geen zaad van betekenis is gevallen, terwijl noordelijk daarvan, in het Inschot en de Blauwe Slenk als ook op het Lange Zand (litoraal), zaadval heeft plaatsgevonden op plaatsen waar tijdens surveys (vanaf 1992) eerder nooit mosselzaad is aangetroffen. Met het ontstaan van een grote bank nabij Breezanddijk heeft na lange tijd in het gebied langs de Afsluitdijk wel weer zaadval van betekenis plaatsgevonden. De laatste substantiële zaadval in zowel het Molenrak als langs de Afsluitdijk dateert van 2005. Ten opzichte 2008 is het areaal aan halfwas en meerjarige mosselbanken met 70% toegenomen van 685 naar 1165 ha. Dit betreft vooral banken met halfwasmosselen die zijn ontstaan uit de zaadval in 2008. Het areaal mosselen in niet visbare dichtheden is met ca. 1500 ha ongeveer gelijk gebleven aan het areaal in het najaar van 2008. Dit zijn voornamelijk meerjarige mosselen van jaarklas 2005 in het Molenrak en langs de Afsluitdijk. Visplan Het visplan van de PO Mosselcultuur voor de najaarsvisserij 2009 omvat de bevissing van het gebied zoals aangegeven in figuur 1 en 2. Het betreft zaadbanken die zijn gelegen in de stabiliteitsklassen 1, 2 en 3 op de stabiliteitskaart. Bevissing van het mosselzaad in categorie 3 vindt plaats wanneer deze bestanden aantoonbaar risico lopen de winter niet te overleven als gevolg van predatie door zeesterren en/of accumulatie van destabiliserend slib. Van de overige banken in categorie 3 wordt de helft gesloten en mag de andere helft worden bevist. Gezien de aanwezigheid van zeesterren en sporen van vraat kunnen de meeste zaadbanken in categorie 3 als risicodragend worden gekwalificeerd. Alleen de zaadbank in de Blauwe
11 Slenk ter hoogte van de boei BS 18 en de zaadbank in het Zuidoostrak lijken momenteel nog geen vergroot risico op verdwijnen te lopen. Verwacht wordt dat van beide banken de zaadbank in het Zuidoostrak zal worden uitgesloten voor de najaarsvisserij. 5. Referenties ALTERRA, 2005. Passende Beoordeling sublitorale mosselzaadvisserij in de westelijke Waddenzee, najaar 2005. Alterra-Texel, RIVO-Yerseke Stralen, M. R. van, 2008. Inventarisatie van het wilde mosselbestand in de westelijke Waddenzee in het najaar van 2008. Marinx-rapp., 2008.76.01. Scharendijke. 6. Bijlagen Op de kaarten 1 t/m. 8 zijn ingetekend: Vangstgrootte per trek - dichte stip: vangstvolume van 1/5 kor of meer - open stip: vangstvolume rand of randje - plusje: geen of slechts een bewijsje mosselen en/of mosselzaad De nummers verwijzen naar de monsternummers in de lijst Samenstelling vangst - rood gearceerd: gebied met mosselzaad - blauw gearceerd: gebied met halfwas en/of meerjarige mosselen Dieptelijnen Mosselpercelen (bruin) Meldingen van garnalenvissers over de aanwezigheid van mosselzaad, voor zover deze locaties niet zijn bemonsterd dan wel het gemelde mosselzaad niet kon worden getraceerd (rood). De lijsten met onderliggende gegevens zijn als losse bijlage bij dit rapport opgenomen. De posities en vangstgegevens zijn voor verdere verwerking aan de diverse leveranciers van elektronische kaartplotters aangeleverd.
12 1. Malzwin - Lutjewaard - Zuidwest - Zwin - Visjagersgaatje - Middelplaat
13 2. Afsluitdijk
14 3. Texelstroom - Breesem
15 4. Stompe Timmekesplaat - Doove balg - Omdraai
16 5. Verversgat - Kornwerd - Boontjes
17 6. Verversgat - ZOrak - Molenrak
18 7. Blauwe Slenk - Inschot
19 8. Westmeep