Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.



Vergelijkbare documenten
Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Schriftelijke vragen. Amsterdam, college van b&w van 31 januari 2012 en aangepaste beantwoording akkoord op 6 februari Inleiding.

BWK. Ter kennisneming voor de commissievergadering. van 29 januari 2014

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 19 december 2017 Kamervragen Erfpacht

I n z a k e: T e g e n:

Hoge Raad der N ederlanden

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

IN NAAM DER KONINGIN

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBAMS:2011:BV2286

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster:

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K

Onderwerp Gevolgen uitspraak hoger beroep legesheffing bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. - Besluitvormend

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragensteller.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

De Hoge Raad der Nederlanden,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

1

*Z00A46152F9* documentnr.: INT/C/14/12029 zaaknr.: Z/C/13/04004

Erfpacht en dakopbouw De uitvoering van het Amsterdamse erfpachtbeleid

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..'

CENTRALE RAAD VAN BEROEP U I T S P R A A K

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2006/5/12. ARREST van 29 april Inzake PET CENTER BVBA. tegen. Willem SCHOUTEN. Procestaal : Nederlands

1. Brief aan de raad vast te stellen.

2. Beleid samenvoeging van erfpachtrechten

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

Herziening pachtprijs van percelen land te Overijssel, tezamen groot ha.

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBOVE:2017:721

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

1 Het geding in feitelijke instanties

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

Rabobank Nederland, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene.

9. Beleid aktekosten

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

Schriftelijke vragen. Amsterdam, college van b&w van 29 mei Inleiding.

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Hof van Cassatie van België

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Samenvatting. 1. Procedure

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

12. Beleid vervroegde wijziging voor niet-woonbestemmingen. Onder embargo tot 12 mei 2017

ECLI:NL:CRVB:2013:2805

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

Beleid voor de herziening van voortdurende erfpachtrechten bij Transformatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:2806

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Overheidsaanbesteding. Referentie-eis. Incident in hoger beroep, strekkende tot verbod opdrachtverlening totdat in appel is beslist. Belangenafweging.

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

Transcriptie:

Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari- Jansen van 23 september 2014 inzake de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep in de zaak van de Stichting Erfpachters Belang Amsterdam (SEBA) tegen de gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Inleiding door vragenstelster. Op 23 september 2014 heeft het Gerechtshof Amsterdam in hoger beroep uitspraak gedaan in de zaak van Stichting Erfpachters Belang Amsterdam (SEBA) tegen de gemeente Amsterdam. Kort samengevat is de uitspraak van het hof dat door gemeente (meer dan) 75 jaar geleden uitgeven erfpachtrechten geldig zijn, ondanks dat wetgeving is gewijzigd. Het hof vernietigt ambtshalve de algemene bepaling dat de gemeente eenzijdig de voorwaarden mag wijzigingen. Het ligt in beginsel niet op de weg van de burgerlijke rechter om de geldig overeengekomen wijze waarop de canon kan worden gewijzigd aan te passen op het verlangen van één partij, daarvoor is overleg tussen partijen noodzakelijk. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 23 september 2014, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het eglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bereid om een reactie te geven op deze uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, en daarbij ten minste in te gaan op de onderstaande vragen: a. Kan het college zich vinden in deze uitspraak, legt het college zich hierbij neer, of is het college van zins een verdere rechtsgang te plegen? Zo ja, waarom? Graag een toelichting. b. Kan het college aangeven wat de consequenties en implicaties van deze uitspraak zijn voor erfpachters en voor de gemeente? Graag een toelichting. c. Zo nee, wat is de inzet van het college bij het door de rechter opgedragen overleg tussen beide partijen? Kan het college aangeven wanneer zij dit gesprek met SEBA zullen beginnen? Kan het college voorts hierbij aangeven wat bij dat overleg de inzet van het college wordt, en welke uitgangspunten daarbij worden gehanteerd? Is het college het eens met de fractie van het CDA dat de gemeente de plicht heeft om zorgvuldig om te gaan met de belangen van erfpachters, en dat die zorgplicht ook naar voren moet komen in de manier waarop de gemeente dit overleg gaat voeren? Graag een toelichting. 1

Het College beantwoordt de gestelde vragen als volgt: Aanleiding rechtszaak SEBA In januari 2010 is de gemeente Amsterdam door de SEBA en vier individuele erfpachters gedagvaard. SEBA is een stichting die tot doel heeft om de belangen van Amsterdamse erfpachters te behartigen. Het is een stichting als bedoeld in artikel 3:305a BW die namens de bij de stichting aangesloten erfpachters een collectieve actie bij de rechter kan initiëren. Dat heeft de SEBA in deze procedure ook gedaan. Begin 2010 waren er enkele tientallen erfpachters bij SEBA aangesloten. Inmiddels heeft de SEBA volgens opgave op haar website (www.erfpachtinamsterdam.nl) ruim 650 aangesloten erfpachters (stand medio oktober 2014). De vier individuele erfpachters hebben de procedure uit eigen naam en met betrekking tot hun eigen erfpachtrecht tegen de gemeente aangespannen. In de dagvaarding voerde de SEBA een groot aantal (meer dan 10) bezwaren tegen het Amsterdamse erfpachtstelsel aan. De bezwaren zien (vrijwel) allemaal op de Canon Herziening Einde Tijdvak (CHET). Bij een CHET wordt na een periode van 75 of 50 jaar de canon herzien (op basis van de actuele waarde van de grond) en worden de Algemene Bepalingen gewijzigd. De belangrijkste bezwaren zijn kort gezegd: de gemeente is niet bevoegd om aan het einde van het tijdvak de canon te herzien op basis van de actuele grondwaarde maar herziening zou moeten plaatsvinden op basis van de historische kostprijs van de grond; de gemeente is niet bevoegd om aan het einde van het tijdvak eenzijdig de Algemene Bepalingen te wijzigen, en de deskundigenrapporten in het kader van de canon herziening einde tijdvak zijn niet zorgvuldig tot stand gekomen omdat ze onvoldoende zijn gemotiveerd en niet (voldoende) is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor. Uitspraak van de echtbank Op 5 juni 2013 heeft de echtbank Amsterdam na 3,5 jaar een uitspraak in de SEBA zaak gedaan. De uitspraak is tevens ter kennisname naar commissie BWK van 27 juni 2013 gezonden (nr. BD2013-006741). In de uitspraak heeft de echtbank Amsterdam alle vorderingen van SEBA afgewezen, met uitzondering van de vordering met betrekking tot de deskundigenrapporten van de 4 individuele erfpachters. Naar het oordeel van de echtbank Amsterdam zijn de rapporten van onvoldoende kwaliteit en worden ze om die reden vernietigd. Er zullen voor deze erfpachters nieuwe rapporten moeten worden gemaakt. Daarbij heeft de rechter ook aangegeven dat andere erfpachters (zowel de bij SEBA aangesloten erfpachters, maar ook andere erfpachters in Amsterdam) die ook van mening zijn dat ze een deskundigenrapport hebben dat van slechte kwaliteit is, zich alleen op nietigheid van het rapport kunnen beroepen als ze nog niet hebben meegewerkt aan het tekenen van de canonherzieningsakte. Op 28 augustus 2013 heeft SEBA bij het gerechtshof Amsterdam hoger beroep tegen het vonnis van de echtbank Amsterdam ingesteld. Dit lag in de lijn der verwachtingen omdat SEBA op alle inhoudelijk tegen het erfpachtstelsel gerichte punten in het ongelijk werd gesteld. 2

Uitspraak van het Hof Amsterdam In hoger beroep heeft SEBA haar standpunten herhaald. De zaak is opnieuw volledig bekeken door het Hof Amsterdam en de argumenten van SEBA en de gemeente zijn wederom gewogen Ook bij het Hof Amsterdam wordt de vordering van SEBA op alle onderdelen afgewezen, met één uitzondering die wordt doorverwezen naar het Hof Den Haag. Dit betreft de vraag of de gemeente de canon en de algemene bepalingen bij einde tijdvak eenzijdig mag aanpassen. Dit gelet op de wetgeving die betrekking heeft op het opnemen van Algemene Voorwaarden in overeenkomsten. Als deze canonherzieningsbepalingen in strijd worden geacht met het recht dan is het gevolg daarvan mogelijk dat de gemeente aan het einde van het tijdvak de canon niet mag herzien. Dit kan ook grote gevolgen hebben voor canonherzieningen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Niet ondenkbaar is dat de gemeente dan canonverhogingen uit het verleden zou moeten terugbetalen. De volledige consequenties van een dergelijke uitspraak zijn op dit moment echter nog niet goed in te schatten. Deze rechtsvraag dient echter uitsluitend door het Hof Den Haag te worden beoordeeld. Het Hof Amsterdam is ter zake niet bevoegd. Een einduitspraak van het Hof Den Haag op dit onderdeel kan echter nog zeker een jaar op zich laten wachten. Ondanks het feit dat alle vorderingen van SEBA (met uitzondering van de in de vorige alinea genoemde vordering omtrent de canonherzieningsbepaling) zijn afgewezen heeft het Hof Amsterdam toch ambtshalve, dat wil zeggen zonder dat SEBA dat heeft gevorderd, de Algemene Bepalingen van 1915, 1934 en 1937 - met name het artikel dat de gemeente het recht verschaft om de Algemene Bepalingen bij einde tijdvak eenzijdig aan te passen - getoetst aan de Europese ichtlijn 93/13/ EEG. Op grond van deze toetsing lijkt het Hof Amsterdam te concluderen dat de betreffende bepaling uit AB 1915, 1934 en 1937, en in wezen alle latere algemene bepalingen met artikelen van gelijksoortige strekking, strijdig is met de ichtlijn. Het betreffende beding dat de gemeente het recht verschaft de algemene bepalingen eenzijdig te wijzigen zou op grond van de ichtlijn als oneerlijk moeten worden betiteld. Het beding wordt daarom vernietigd, aldus het Hof Amsterdam. De vernietiging van dit beding kan vergaande consequenties hebben. Na vernietiging wordt het beding geacht nooit te hebben gegolden, dus een recht dat bijvoorbeeld onder Algemene Bepalingen 1915 is uitgegeven zou tot op heden in principe nog steeds onder Algemene Bepalingen 1915 vallen. ecentere algemene bepalingen die in het kader van een canonherziening einde tijdvak van toepassing zijn verklaard, worden dan geacht zonder geldige reden (zonder recht of titel) te zijn opgelegd. Als onder deze recentere algemene bepalingen bijvoorbeeld voor het eerst indexeringen zijn doorgevoerd dan zou de op basis daarvan uitgevoerde prijsverhoging als onverschuldigde betaling teruggevorderd kunnen worden. Het college is het inhoudelijk niet eens met het oordeel van Hof Amsterdam op dit laatste punt. Het college van mening dat de gemeente in wezen geen andere keuze resteert dan tegen de ambtshalve uitgesproken vernietiging in cassatie te gaan, gelet op de mogelijke vergaande gevolgen die dit onderdeel van de uitspraak van het Hof Amsterdam heeft op het Amsterdamse erfpachtstelsel. Derhalve is aan de gemeenteadvocaat advies gevraagd over de mogelijkheden om cassatie in te stellen tegen het oordeel van het Hof Amsterdam. Mede gezien het cassatieadvies van de 3

gemeenteadvocaat is het college van mening dat er ruimschoots gronden zijn voor een voldoende kansrijk cassatieberoep tegen deze uitspraak van het Hof Amsterdam. Het College gaat hierna nog in op de concreet gestelde vragen: Is het college bereid om een reactie te geven op deze uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, en daarbij ten minste in te gaan op de onderstaande vragen: a. Kan het college zich vinden in deze uitspraak, legt het college zich hierbij neer, of is het college van zins een verdere rechtsgang te plegen? Zo ja, waarom? Graag een toelichting. Het college kan zich grotendeels vinden in de uitspraak van het Hof Amsterdam. De gemeente is immers op alle door SEBA aangevoerde punten in het gelijk gesteld. Voor wat betreft de ambtshalve toetsing van de genoemde herzieningsbepalingen (inzake de herziening van Algemene Bepalingen) aan de Europese ichtlijn 93/13/ EEG, kan het college zich niet vinden in de uitspraak van het Hof Amsterdam. Het college stelt dan ook cassatie in tegen dit onderdeel van het arrest van het Hof Amsterdam. b. Kan het college aangeven wat de consequenties en implicaties van deze uitspraak zijn voor erfpachters en voor de gemeente? Graag een toelichting Zoals hiervoor reeds aangegeven kan de ambtshalve vernietiging van het artikel inzake de wijzigingsbevoegdheid van de Algemene Bepalingen vergaande consequenties hebben. De gemeente is echter van mening dat de ambtshalve toetsing aan de Europese ichtlijn 93/13/ EEG onjuist is, danwel op onjuiste wijze heeft plaatsgevonden. Derhalve zal de gemeente cassatie instellen tegen dit onderdeel van de uitspraak. Het instellen van cassatieberoep heeft schorsende werking. Totdat er een definitieve einduitspraak is (door de Hoge aad, danwel door een Gerechtshof in het geval de Hoge aad de zaak terugverwijst) blijft de juridische stand van zaken ongewijzigd. c. Zo nee, wat is de inzet van het college bij het door de rechter opgedragen overleg tussen beide partijen? Kan het college aangeven wanneer zij dit gesprek met SEBA zullen beginnen? Kan het college voorts hierbij aangeven wat bij dat overleg de inzet van het college wordt, en welke uitgangspunten daarbij worden gehanteerd? Is het college het eens met de fractie van het CDA dat de gemeente de plicht heeft om zorgvuldig om te gaan met de belangen van erfpachters, en dat die zorgplicht ook naar voren moet komen in de manier waarop de gemeente dit overleg gaat voeren? Graag een toelichting. Het college is van mening dat toetsing aan de Europese ichtlijn 93/13/EEG ten onrechte heeft plaatsgevonden, danwel dat de toetsing op onjuiste wijze heeft plaatsgevonden. Daarom zal er cassatieberoep worden ingesteld. Het instellen van cassatieberoep heeft schorsende werking met betrekking tot de uitspraak van het Hof Amsterdam. Totdat er een definitieve einduitspraak is 4

(door de Hoge aad, danwel door een Gerechtshof in het geval de Hoge aad de zaak terugverwijst) blijft de juridische stand van zaken ongewijzigd. Het Hof Amsterdam heeft geen overleg tussen SEBA en de gemeente opgedragen maar enkel geen gehoor gegeven aan het verzoek van SEBA om de bestaande rechtsverhouding tussen de erfpachter en de gemeente te wijzigen. Om een overeenkomst te wijzigen, licht het Hof Amsterdam ten overvloede toe, dienen partijen onderling overeenstemming te verkrijgen. Het college ziet, gezien de lopende rechtszaak, op dit moment dan ook geen reden om met de SEBA hierover te onderhandelen. Na een einduitspraak in deze zaak zal het college opnieuw bezien of een dergelijk overleg opportuun is. In het geval dat een dergelijk overleg zal plaatsvinden zal het college vanzelfsprekend zorgvuldig omgaan met de belangen van erfpachters. Het college benadrukt dat betreffende de vernieuwing van de erfpacht de visie en input van alle belanghebbenden, waaronder ook de SEBA, zal worden gevraagd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5