Advies. Besluit dakisolatiepremie en energiescans



Vergelijkbare documenten
Advies Reparatiebesluit energiepremies

Rationeel EnergieGebruik

Advies. Wijzigingsbesluit REG-ODV

REG-premie voor DAKISOLATIE (huishoudelijk) Aanvraagformulier

Zitting van de gemeenteraad

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

PERSBERICHT. Annemie Turtelboom Vlaams Viceminister-president Annemie Turtelboom Vlaams minister van Financiën, Begroting en Energie

Na-isolatie van spouwmuren premies en communicatie 2012

Provincieraadsbesluit

Rationeel EnergieGebruik

Premies voor energiebesparende investeringen in 2014

Lekt uw huis ook geld? Doe er iets aan, isoleer uw dak.

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Advies. Besluit micro-warmtekrachtinstallaties en warmtepompen

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

2. Op welke manier/via welke criteria worden de ingediende dossiers door de dnb s gecontroleerd?

GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT VOOR HET AANBRENGEN VAN DAKISOLATIE EN WINDDICHTE, ISOLERENDE ONDERDAKEN

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat bij verkoop en verhuur van niet-residentiële gebouwen

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 april 2003

SUBSIDIES PREMIES BELASTINGVOORDELEN

Vlaamse premie voor energiebesparende investeringen. folder niet-belastingbetalers vo1 1

GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT RATIONEEL ENERGIEVERBRUIK GROTE INGREPEN

REG-premie voor VLOERISOLATIE (huishoudelijk) Aanvraagformulier

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Reglement met betrekking tot toekenning van subsidies aan energiesnoeiersbedrijven

VCB Roadshow Energie. 12 januari 2016 PATRICK STEURBAUT

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Waarom dakisolatie? HOGE ENERGIEFACTUREN? ZET EEN MUTS OP JE DAK! GOEDE REDENEN HOE ENERGIE BESPAREN?

De nieuwe energiepremies

VCB Roadshow 12 januari 2016

Een lagere energiefactuur? Wij helpen u!

Artikel 1 Definities Artikel 2 Subsidiebedragen

REG-premie voor HOOGRENDEMENTSBEGLAZING (huishoudelijk) Aanvraagformulier

Reglement betreffende subsidiering van het vervangen van enkel glas door superisolerend glas.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat verkoop en verhuur residentiële gebouwen

REG-premies van de Vlaamse overheid

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

2 de uitwerking en uitvoering van de in artikel 8 bedoelde openbare dienstverplichtingen

BRIEFADVIES 29 april 09 VOORONTWERP VAN BESLUIT INZAKE DE WIJZIGING VAN ENERGIEPREMIES EN OPENBAREDIENSTVERPLICHTINGEN

1. Uiteenzetting van de feiten

Zoom in op uw dak: voor verhuurders

Provincieraadsbesluit

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Dakwerken (geen isolatie)

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Studiedag energie. Energielening en sociale isolatie huurwoningen. 18 september 2017

Niet-woongebouwen Dakisolatie of zoldervloerisolatie

Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie. Kreupelenstraat Brussel

VR DOC.0161/1

Het ABC van EPB: REG-actieplan 2012 Patrick Steurbaut

1. Situering. 2. Opzet van het ontwerpbesluit

REG. Hoogrendementsbeglazing. REG-premieaanvraag 2014 (*) Niet-woongebouwen. Een premie aanvragen in 5 stappen. Afhandeling premie.

Verbeterings en aanpassingspremie (VAP)

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015

Welkom. Premies en REG-acties

Brussel, 10 oktober _Advies_ontwerpbesluit_gratis_elektriciteit. Advies. ontwerpbesluit gratis elektriciteit

REG-premies REG-premies? Stimuleren Rationeel EnergieGebruik. Verkleinen. Meerdere premies voor éénzelfde investering. Soms maak je winst!

Adres : Telefoonr/GSM : heeft werken in het kader van duurzaam bouwen uitgevoerd aan de woning gelegen te

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Premie voor zorgbehoevende kinderen Reglement

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

REG-premie voor SUPERISOLERENDE BEGLAZING (niet-huishoudelijk) Aanvraagformulier

UITTREKSEL UIT HET REGISTER DER BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD

Eerste versie langetermijnvisie grondige renovatie van woningen

Advies Over de waarborgregeling voor het Fonds ter reductie van de globale energiekost

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

Bedrijfsvoering Dienst Communicatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Premies Vlaams Energieagentschap

GEMEENTEBESTUUR VAN SINT-JOOST-TEN-NODE PREMIES VOOR DE RENOVATIE VAN WONINGEN GELEGEN OP HET GRONDGEBIED VAN DE GEMEENTE SINT-JOOST-TEN-NODE

ZORGELOOS VERHUREN. Premies en steunmaatregelen voor verhuurders. Katja Calsyn projectcoördinator Beter Wonen aan de Gete

De aanvrager van de renovatiepremie moet voldoen aan een aantal voorwaarden m.b.t.: - inkomen; - woning; - eigendom; - facturen; - aantal aanvragen.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0085/1

VR DOC.1230/1TER

VR DOC.0851/1BIS


de woonkantoren van de stad Antwerpen

Subsidiedossier dakisolatie

REG-premie voor HOOGRENDEMENTSBEGLAZING (huishoudelijk) Aanvraagformulier

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

Advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

GEMEENTERAAD - BESLUIT

Subsidiedossier Dakisolatie

SOCIALE ACCENTEN IN HET REG-beleid

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Subsidiereglement energiebesparende maatregelen geldig vanaf

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heren Eloi Glorieux, Koen Helsen, Robert Voorhamme en Jos Bex

Reguleringsimpactanalyse voor het invoegen van een garantieregeling voor aardwarmteprojecten in de diepe ondergrond.

Omzendbrief W/2014/01

DAKISOLATIE AANVRAAGFORMULIER

nr. 674 van GWENNY DE VROE datum: 10 augustus 2016 aan LIESBETH HOMANS Renovatiepremie - Stand van zaken

Subsidieverordening isolatiemaatregelen woningen gemeente Harderwijk

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

Brussel, 3 december 2008 Advies dakisolatiepremie en energiescans Advies Besluit dakisolatiepremie en energiescans Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, en tot invoering van dakisolatiepremies.

Inhoud 1. Krachtlijnen van het advies... 3 2. Inleiding... 5 3. Dakisolatiepremie... 8 3.1. Inhoudelijke beoordeling... 8 3.1.1 Achterliggende doelstelling van het voorontwerp van besluit... 8 3.1.2 Doelstellingen van de dakisolatiepremie... 9 3.1.3 Effectiviteit en efficiëntie... 10 3.2. Onduidelijkheden en onvolkomenheden mbt de dakisolatiepremie... 17 3.2.1 Administratieve procedure... 17 3.2.2 Beschermde klanten/afnemers... 18 3.2.3 Toepassingsgebied... 19 3.2.4 Startdatum en facturatie... 20 3.2.5 Vereiste warmteweerstand Rd van minstens 3 m²k/w... 20 3.2.6 Ondergrens van 50 m2... 21 3.2.7 Onderdak... 21 3.2.8 Financiering... 21 4. Energiescans... 23 4.1. Uitvoerbaarheid en wenselijkheid... 23 4.2. Financiering... 24 5. Bijlage... 25 2

1. Krachtlijnen van het advies De Vlaamse regering besliste om vanaf 2009 iedereen die investeert in dakisolatie een premie te geven van 500 euro. Het moet gaan om een bestaande woning, een minimumhoeveelheid isolatie van 50 m² en een warmte weerstandscoëfficiënt van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 3 m 2 K/W. Bovenop die basispremie worden nog extra premies ingevoerd, naast de vandaag al bestaande premies. De SERV staat volledig achter de doelstelling van het voorontwerp van besluit om het plaatsen van dakisolatie in woningen te stimuleren. De raad erkent tevens dat de voorgestelde premie kan bijdragen tot de vooropgestelde doelstelling om energie besparen bij de gezinnen en om gezinnen met een zwak economisch profiel te ondersteunen, omdat het gaat om een vlot communiceerbare maatregel en een forfaitaire premie die dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten. Bij nader inzien zijn er volgens de SERV ook heel wat bedenkingen te maken bij de voorgestelde nieuwe premie. Vandaag zijn er immers al veel maatregelen en premies die gezinnen trachten aan te zetten tot energiebesparende investeringen en tot dakisolatie. Het is voor de SERV onduidelijk waarom in die context meer van hetzelfde de beste strategie zou zijn. Er zijn integendeel heel wat indicaties dat meer van hetzelfde niet werkt, en dat in plaats van weer een nieuwe premie andere initiatieven dringender zijn. De premie is volgens de SERV bovendien onvoldoende selectief gericht op en bereikbaar voor gezinnen die de financiële ondersteuning echt nodig hebben. Volgens de SERV is er meer dan aan een nieuwe premie nood aan stroomlijning en vereenvoudiging van de al bestaande premies, aan maatregelen om de bekendheid en bereikbaarheid van de bestaande premies te vergroten en de bestaande premies anders te organiseren, aan instrumenten die meer gericht zijn op gezinnen en personen die de subsidie echt nodig hebben om de stap te zetten naar dakisolatie, aan maatregelen om het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) op te lossen bij doelgroepen die de subsidie het hardst nodig hebben, aan initiatieven om de woningen te bereiken van eigenaars die ondanks een (zeer grote) financiële stimulans in de praktijk toch niet overgaan tot energiebesparende investeringen omdat zij de woning voor hen als een aflopend verhaal beschouwen, aan een code van goede praktijk voor dak- en zoldervloerisolatie, enz. 3

Los van de inhoudelijke beoordeling van de voorgestelde premie, bevat de concrete regeling ervan volgens de SERV nog belangrijke onvolkomenheden en onduidelijkheden. Ze betreffen de fraudegevoeligheid, de administratieve procedure, de regeling inzake beschermde klanten/afnemers, de omschrijving van het toepassingsgebied, de startdatum, de vereiste warmteweerstand, de ondergrens van 50 m 2 en de financiering. Het advies gaat tot slot in op het voorstel om de netbeheerders te verplichten om in 2009 12.500 energiescans extra te laten uitvoeren, bovenop de 50.000 energiescans die voorzien zijn in de periode 2007-2009. Hier heeft de raad vragen bij de wenselijkheid, de uitvoerbaarheid en de financiering. 4

2. Inleiding De SERV werd op 13 november 2008 om advies gevraagd over een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1992 houdende instelling van een aanpassingspremie en een verbeteringspremie voor woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik, en tot invoering van dakisolatiepremies. De voorgestelde maatregelen werden in de Septemberverklaring van de Vlaamse regering van 22 september 2009 aangekondigd: Vanaf 2009 geven we eenieder die investeert in dakisolatie een premie van 500 euro. We zetten de ondersteuning en bewustwording van energiescans verder maar ditmaal lastens de Vlaamse begroting en niet lastens de distributienetbeheerders die deze kosten dan in de prijs verrekenen. De bevoegde ministers hebben de voorgenomen maatregel ook al meermaals gecommuniceerd. Concreet wil het besluit dat nu voor advies voorligt vanaf 2009 iedereen die investeert in dakisolatie of zoldervloerisolatie een basispremie toekennen van 500 euro, bovenop hetgeen de netbeheerders als premie (voortaan verplicht) zullen toekennen. De voorwaarden om de premie te bekomen zijn beperkt: het moet gaan om een bestaande woning, een minimumhoeveelheid isolatie van 50 m² en een warmte weerstandscoëfficiënt van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 3 m 2 K/W. Deze basispremie zal door het Vlaams Energieagentschap (VEA) worden uitbetaald. Bovenop de basispremie voert het voorontwerp van besluit nog extra premies in. Beschermde klanten/beschermde afnemers genieten daardoor van een bijkomende premie. Als zij minstens 50 m² dak- of vloerisolatie hebben geplaatst als doe-het-zelver ontvangen zij 100 euro extra van het Vlaams Energieagentschap. Als zij de werken laten uitvoeren door een erkend aannemer, ontvangen zij een premie van 100 euro (bij minstens 50 m²), 300 euro (vanaf 100 m²) of 500 euro (bij meer dan 150 m²) extra van het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Verder voorziet het voorontwerp van besluit ook een bijkomende premie naast de basispremie voor personen die in aanmerking komen een aanpassingspremie en een verbeteringspremie (VAP). Hierdoor kunnen de aanvragers van een verbeteringspremie voor dakisolatiewerkzaamheden van het Agentschap Wonen-Vlaanderen eveneens een extra premie krijgen van 100, 300 of 500 EUR naargelang de oppervlakte van de uitgevoerde isolatiewerkzaamheden (cf. supra). Een tweede voorgestelde maatregel van het voorontwerp van besluit betreft de energiescans. Bij de scans komen mensen gratis aan huis om te kijken hoe het gesteld is met de energie- 5

huishouding. Ze voeren ook kleine energiebesparingsacties uit zoals het aanbrengen van spaarlampen en spaardouchekop, radiatorfolie en buisisolatie. Vandaag is reeds voorzien in de regelgeving dat de netbeheerders in de periode 2007-2009 een aantal energiescans moeten laten uitvoeren bij specifieke doelgroepen van huishoudelijke eindafnemers. Het totaal aantal energiescans dat elke netbeheerder moet laten uitvoeren is gelijk aan 2 per 100 huishoudelijke toegangspunten op het elektriciteitsdistributienet per 1 oktober 2006, gelijk gespreid over de betreffende jaren (ongeveer 50.000 energiescans). Elke gemeente bepaalt de specifieke doelgroepen waaraan de energiescans in zijn gemeente worden aangeboden en bepaalt door wie de energiescans worden uitgevoerd (gemeentepersoneel, personeel van de netbeheerder of derden). De gemeenten werden opgeroepen om de gratis energiescan prioritair aan te bieden aan sociaal achtergestelde gezinnen en beschermde afnemers. In het voorliggende voorontwerp van besluit is nu voorzien dat de netbeheerders in 2009 bijkomend een aantal energiescans uitvoeren ten belope van 1 per 200 huishoudelijke aansluitpunten (naar schatting 12.500 energiescans per jaar). Vanaf 2010 wordt dit 1 per 100 huishoudelijke toegangspunten(naar schatting 25.000 energiescans per jaar). Hiervoor zal VEA aan de netbeheerders een vergoeding toekennen van 200 euro per uitgevoerde energiescan. Het voorontwerp van besluit past ook de definitie van een energiescan aan, zodat ook opvolgingsbezoeken eronder vallen. In 2009 start er een pilootproject waarbij gezinnen die een scan hebben gekregen, een opvolgingsbezoek krijgen. Tijdens dat bezoek wordt de energiebesparing gemeten en worden nog bijkomende kleine besparingsacties uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het dichten van spleten en kieren, het isoleren van de warmteboiler, een rook- en CO-melder aanbrengen, de herstelling van kranen, enzovoort. Voor de uitvoering van het voorliggende voorontwerp van besluit is in 2009 een budget voorzien van 50 miljoen euro. Er is een jaarlijks budget van 5 miljoen euro voorbehouden voor het uitvoeren van energiescans en 1 miljoen euro voor de opleiding en aanwerving van energiesnoeiers (70 voltijdse mensen extra). Voor het uitbetalen van de bijkomende dakisolatiepremies vanaf de begroting 2009 een jaarlijks budget van 44 miljoen euro worden ingeschreven, te verdelen over Vlaams energieagentschap en het agentschap Wonen-Vlaanderen. Eénmalig zal in 2009 een bedrag van 2 miljoen euro worden ingezet om het aanbod van de isolatie markt te versterken en het bereiken van de sociaal zwakkere doelgroepen te garanderen. Daarnaast wordt nog eens 1,4 miljoen euro vrijgemaakt voor de opleiding van 350 isoleerders aan te werven in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie. Voordat de regeling in werking kan treden, zijn nog aanpassingen nodig aan bestaande regelgeving. Zo heeft de Vlaamse regering aangekondigd dat de minimale isolatiewaarde opgenomen in het voorontwerp van besluit tevens zal worden ingeschreven in het ministerieel uitvoe- 6

ringsbesluit van de VAP. In het ministerieel uitvoeringsbesluit over de renovatiepremie zal de definitie van dakwerkzaamheden worden bijgesteld, zodat dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie wordt gehaald (maar ze zal nog wel meergerekend worden in de minimuminvestering van 10.000 euro die nodig is om in aanmerking te komen voor een renovatiepremie). De dakisolatiepremie zal in 2009 versterkt worden door een aantal ondersteunende maatregelen. Concreet zullen initiatieven worden genomen om meer werkzoekenden en werknemers op te leiden tot het vak van isoleerder. Voor de uitvoering van de energiescans en de opvolgingbezoeken zal een oproep worden geplaatst om extra jobs voor energiesnoeiers in de sociale werkplaatsen en in de lokale diensteneconomie mogelijk te maken. Specifiek naar kansarme gezinnen toe, zal een campagne worden gelanceerd om deze gezinnen te ondersteunen en te begeleiden om energie te besparen. Deze acties worden via andere besluiten geregeld. In dit advies gaat de SERV achtereenvolgens in op beide voorgestelde maatregelen. Vooraf wenst de SERV evenwel een bezorgdheid te uiten. De voorgestelde maatregelen werden in de Septemberverklaring van de Vlaamse regering van 22 september 2008 aangekondigd: Vanaf 2009 geven we eenieder die investeert in dakisolatie een premie van 500 euro. We zetten de ondersteuning en bewustwording van energiescans verder maar ditmaal lastens de Vlaamse begroting en niet lastens de distributienetbeheerders die deze kosten dan in de prijs verrekenen. De bevoegde ministers hebben de voorgenomen maatregel ook al meermaals gecommuniceerd. De raad meent dat ten aanzien van dergelijke communicatie meer voorzichtigheid aan de dag moet worden gelegd. Het gaat immers om een voorontwerp dat nog een adviesprocedure moet doorlopen, waardoor de regeling of de modaliteiten ervan nog kunnen wijzigen. Anders heeft dergelijke procedure geen zin. Bovendien wijst de raad erop dat de voortijdige communicatie heeft geleid tot verwarring bij de burger en vragen creëert waarop - gelet op de stand van het dossier nog geen antwoord kan worden gegeven. De communicatie leidt er tevens toe dat geplande investeringen nu worden uitgesteld tot er meer duidelijkheid is over de aangekondigde regeling. Dat blijkt duidelijk uit de recente vragen en discussies op de vele internetfora die er rond energiebesparing bestaan. 7

3. Dakisolatiepremie 3.1. Inhoudelijke beoordeling 3.1.1 Achterliggende doelstelling van het voorontwerp van besluit De raad staat volledig achter de doelstelling van het voorontwerp van besluit om het plaatsen van dakisolatie te stimuleren. Het plaatsen van dakisolatie is immers een van de meest kosteneffectieve maatregelen om de energieprestaties van veel bestaande woningen te verbeteren. Door het dak te isoleren bespaart een gezin tot 30% op de energiefactuur. Vandaag ontbreekt naar schatting in 1 op 3 Vlaamse woningen (800.000 woningen) dakisolatie (zie kaderstuk). De doelstelling past tevens in het streven van de Vlaamse Klimaatconferentie om van energiebesparing in gebouwen een prioriteit te maken en daartoe een grootschalig energierenovatieprogramma voor gebouwen te organiseren. In de beleidsbrief Energie 2006-2007 werd als een van de doelstellingen gesteld dat er in het Vlaamse Gewest in het jaar 2020 geen energieverslindende woningen meer zijn en dat in 2020 alle woningen over dak- of zoldervloerisolatie dienen te beschikken en minstens verbeterd dubbel glas en een energiezuinige verwarming moeten hebben. Om deze doelstellingen te kunnen realiseren is volgens de SERV een coherente set beleidsinstrumenten en -initiatieven nodig. De vraag is dus of de voorgestelde dakisolatiepremie deel kan uitmaken van zo n coherente set beleidsinstrumenten en initiatieven. Dak- en zoldervloerisolatie van woningen in Vlaanderen Onderzoek in het kader van het Energierenovatieprogramma 2020 dat in 2007 werd uitgevoerd in opdracht van VEA 1, geeft volgend beeld wat dak- en zoldervloerisolatie van woningen in Vlaanderen betreft. Bij 77% van de huizen of appartementen rechtstreeks onder het dak, is dakisolatie geheel of gedeeltelijk aanwezig. Bij 2 woningen op 3 (66%) is het volledige dak geïsoleerd. De afwezigheid van dakisolatie is het hoogst bij ouderen (65+: 31% versus 21% gemiddeld), de laagste sociale klasse (35%), woningen met een oppervlakte kleiner dan 150m² (25%) en woningen tussen 41 en 60 jaar oud (31%). Verder stijgt het aandeel woningen dat geen dakisolatie heeft naarmate het aantal jaren dat men in de woning woont, van 17% indien de eigenaar er minder dan 20 jaar woont tot 38% indien de woning al meer dan 40 jaar door de eigenaar in gebruik is. Wat de volledigheid van de dakisolatie betreft, blijkt dat de huizen van jongeren (25-44 jarigen: 71% versus een gemiddelde 66%), eigenaars die behoren tot de hoogste sociale groep (77%), woningen van minstens 150m² en woningen van maximaal 20 jaar oud (83%) de dakisolatie het volledigst is. Naarmate men langer in de woning woont, neemt de volledigheid van de dakisolatie af, van 71% (-20 jaar) naar 49% (+40 jaar). Bij woningen die men zelf heeft laten bouwen, is het dak 1 Zie Energierenovatieprogramma, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 8

vollediger geïsoleerd (74% versus 60% indien de woning gekocht). Men kan volgens de onderzoekers dus kunnen stellen dat het ontbreken van dakisolatie een fenomeen is dat zich vooral bij bepaalde subgroepen voordoet. Zoldervloerisolatie is minder courant aangebracht dan dakisolatie. Bij 1 woning op 3 (35%) met een onverwarmde zolder, is er geen zoldervloerisolatie aangebracht. Bij woningen van 65 plussers (46%), van eigenaars uit de laagste sociale groep (49%) en van eigenaars die de woning gekocht hebben (43%) komt het meer voor dat zoldervloerisolatie volledig ontbreekt. Ook bij huizen die meer dan 40 jaar oud zijn, waar de eigenaar meer dan 40 jaar de woning betrekt of bij kleinere woningen (met een oppervlakte van minder dan 150 m²) ontbreekt zoldervloerisolatie meer dan gemiddeld. Bij 86% van de huizen (of appartementen die zich onder het dak of een onverwarmde zolder bevinden), is minstens het dak en / of zoldervloer geheel of gedeeltelijk geïsoleerd. Dus bij 14% van deze woningen is dak- en zoldervloerisolatie volledig afwezig. Van alle woningen met een dak- en een onverwarmde zolder, is in meer dan de helft van de gevallen (56%) zowel de zoldervloer van de onverwarmde zolder als het dak volledig of gedeeltelijk geïsoleerd. Bij 13% van de woningen van dit type is er geen isolatie aangebracht ; bij 1 op 5 is enkel het dak geïsoleerd, en bij 1 op 10 enkel de zoldervloer. Bij 84% van de woningen waar enkel dakisolatie noodzakelijk is omdat er geen onverwarmde zolder aanwezig is, is deze dakisolatie geheel of gedeeltelijk aangebracht. 3.1.2 Doelstellingen van de dakisolatiepremie De voorgestelde dakisolatiepremie heeft een dubbel doel, zo blijkt uit de communicatie van de Vlaamse regering. Ten eerste wil ze energie besparen bij de gezinnen. De Vlaamse Regering wil tegen het 2020 het energieverbruik bij gezinnen met 30% verminderen en specifiek tegen 2020 de 800.000 Vlaamse woningen die nog steeds geen dakisolatie hebben, van een geïsoleerd dak te voorzien. Ten tweede wil ze gezinnen met een zwak economisch profiel in het bijzonder ondersteunen. Voor deze groep is het tegelijk moeilijker en nodiger om dakisolatie te plaatsen. Maar de drempel om in dakisolatie te investeren ligt voor hen veel te hoog. Daarom doen we een extra inspanning voor deze groep van minderbegoede Vlamingen die hun dak willen isoleren". De raad erkent dat de voorgestelde maatregel kan bijdragen tot beide doelstellingen, omdat het gaat om een vlot communiceerbare maatregel en een forfaitaire premie die dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten. Bij nader inzien zijn er volgens de SERV ook heel wat bedenkingen te maken bij de voorgestelde nieuwe premie die de effectiviteit en efficiëntie van de maatregel in vraag stellen. 9

3.1.3 Effectiviteit en efficiëntie De raad gaat ermee akkoord dat er nood is aan een bijkomende inspanning om de vooropgestelde doelstellingen inzake energiebesparing door dakisolatie te realiseren, en dat bijzondere inspanningen nodig zijn voor specifieke bevolkingsgroepen. Vandaag zijn er echter al veel maatregelen en premies die gezinnen trachten aan te zetten tot energiebesparende investeringen en tot dakisolatie. Iedere netbeheerder geeft al een premie voor het plaatsen van dakisolatie (4 euro/m² voor plaatsing door geregistreerd aannemer ; 2 euro/m² voor zelfplaatsers). Er is de federale belastingvermindering voor energiebesparende investeringen van 40%. Er is de subsidieregeling voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen bij niet-belastingbetalers met voor dakisolatie een premie van 8 euro per m² dakisolatie. Er is de recente subsidieregeling voor sociale verhuurkantoren. Er is de Vlaamse renovatiepremie die onder bepaalde voorwaarden werken subsidieert voor 30%. Er is ook een provinciale renovatiepremie (in West-Vlaanderen). Er is de Vlaamse aanpassings- en verbeteringspremie die eveneens onder bepaalde voorwaarden een fortaitaire premie voor dakisolatie geeft van 1250 euro. Er zijn in een aantal gemeenten premies voor dakisolatie en de provincie Vlaams-Brabant geeft een premie van 1,25 euro/m² voor het plaatsen van dakisolatie. Daarbinnen zijn er vaak specifieke en/of hogere premies voor bepaalde bevolkingsgroepen. De fiscale aftrek en de subsidies van de netbeheerders - twee maatregelen waarvoor de overgrote meerderheid van de gezinnen in aanmerking komt - zorgen er vandaag al voor dat de terugverdientijd van het isoleren van een niet-geïsoleerd hellend dak kleiner is dan 1 jaar (wanneer wordt gewerkt met een aannemer) of iets meer dan 1 jaar is (in geval van doe-hetzelf) 2. Wanneer die premies gecombineerd kunnen worden met een of meer andere bestaande premies, is de terugverdientijd nog veel korter. Voor reeds gedeeltelijk geïsoleerde hellende daken en platte daken is de terugverdientijd langer, maar nog steeds relatief beperkt. Omdat de bestaande financiële stimulansen en premies blijkbaar niet voldoende werken, wordt weer een nieuwe premie ingevoerd. Het is echter zeer onduidelijk waarom meer van hetzelfde de aangewezen strategie zou zijn. De reden dat gezinnen niet voldoende investeren in dakisolatie kan in de huidige omstandigheden moeilijk toegeschreven worden aan een gebrek aan premies. Er zijn ook heel andere belemmeringen en problemen, die helaas niet door meer van hetzelfde en dus door het voorontwerp van besluit worden aangepakt (en die ook niet in de RIA worden vermeld). Sommige belemmeringen en problemen worden door de voorgestelde nieuwe premie integendeel nog vergroot. 2 Zie bijvoorbeeld de energiewinstcalculator op http://www.energiesparen.be/energiewinst. Overigens kan worden opgemerkt dat men in de praktijk langer dan een jaar moet wachten op de fiscale aftrek. 10

De SERV denkt dan onder meer aan het volgende. Meeneemeffect Er zal waarschijnlijk sprake zijn van een aanzienlijk meeneemeffect. Dat wil zeggen dat de isolatiepremie van het ontwerpbesluit wordt aangevraagd door gezinnen die de dakisolatie - gelet op de bestaande premies - ook zonder de nieuwe premie zouden aanbrengen, en voor wie de nieuwe premie als dusdanig niet doorslaggevend is. De additionaliteit of de extra energiebesparing door de nieuwe premie ten opzichte van een situatie zonder de nieuwe premie is dus waarschijnlijk heel beperkt. Uit onderzoek in opdracht van VEA blijkt overigens dat gezinnen die tot dusver hebben geïnvesteerd in dakisolatie, dat slechts in 1% van de gevallen doen omwille van de premies, subsidies of fiscale aftrek 3. Dit is een duidelijke indicatie dat het meeneemeffect van dergelijke premies wellicht aanzienlijk is. De meeste gezinnen investeren omdat het financieel opbrengt (ook zonder de subsidies), om het comfort te vergroten, of naar aanleiding van andere werken. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat één eigenaar op drie (36%) die geen dak- en/of zoldervloerisolatie heeft en waar de aanwezigheid ervan wenselijk is, plannen heeft om de komende 5 jaar te investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Bij huiseigenaars waar zowel de dak- als zoldervloerisolatie volledig ontbreekt, heeft 44% plannen om de komende 5 jaar te investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Dat betekent dat in een business as usual scenario zonder de nieuwe premie al een groot deel van de vooropgestelde doelstelling zou worden bereikt. Met andere woorden: met hetzelfde budget kan wellicht veel meer energie worden bespaard als de middelen anders en gerichter zouden worden aangewend. Verdringingseffect De nieuwe premie kan leiden tot een verdringingseffect ( crowding-out ) als ten gevolg van de invoering ervan bestaande gemeentelijke en provinciale subsidies worden afgeschaft. Er is dan geen extra stimulans, maar gewoon een verschuiving van lokale naar gewestelijke subsidies. Ook in die zin moet de additionaliteit worden genuanceerd. Eenzelfde mechanisme kan spelen op niveau van de netbeheerders. Zij zijn verplicht om jaarlijks een bepaalde hoeveelheid energie te besparen bij hun klanten. In de richtlijnen van VEA worden er voorwaarden per mogelijke actie vermeld om deze verplichting te realiseren, evenals de besparingscijfers die aan elke actie worden toegekend. Voor de premie van de netbeheerders voor het plaatsen van dakisolatie in bestaande woningen mogen zij 158 bespa- 3 Zie Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en Energierenovatieprogramma, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 11

ring in kwh primair per jaar per m2 isolatie in rekening brengen 4. De nieuwe premie geeft onbedoeld een incentive aan de netbeheerders om hun inspanningen te verminderen aangezien zij hun resultaatsverplichting gemakkelijker zullen kunnen halen. Het algemeen kader voor de beoordeling van de REG-actieplannen zou dan ook moeten worden aangepast om tegemoet te komen aan het principe in de VEA-richtlijnen dat de netbeheerders enkel de besparing mogen verrekenen die eigen is aan de premie van de netbeheerder zelf (netto-effect). Maar dat principe lijkt in de praktijk niet zou eenvoudig toe te passen 5. In elk geval zou zijn beslist door de Vlaamse regering om naar aanleiding van de nieuwe premie dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie te halen 6. Energiebesparingseffect Om effectief te zijn op het vlak van energiebesparing, is niet enkel het plaatsen van dakisolatie van belang, maar ook en vooral de kwaliteit van de uitvoering van de werken. Een ondoordachte plaatsing van dakisolatie kan er namelijk voor zorgen dat er helemaal geen energie bespaard wordt (bijvoorbeeld bij een lage luchtdichtheid), kan nieuwe problemen veroorzaken (bijvoorbeeld bij onvoldoende ventilatiemogelijkheden) of kan de investering in dakisolatie alleen in de praktijk zinloos maken (bijvoorbeeld bij een gebrekkig onderdak). De voorgestelde regeling riskeert echter vooral de focus te leggen op het hebben van dakisolatie in plaats van op het hebben van een goed geïsoleerd dak. De nieuwe dakisolatiepremie geldt overigens zowel voor doe-het-zelvers als voor gezinnen die werken met een geregistreerd aannemer. Er is volgens de SERV dan ook dringend nood aan een soort code van goede praktijk voor daken zoldervloerisolatie. Voor een deel van de bevolking zal de nieuwe subsidie trouwens geen effect hebben. Uit onderzoek in opdracht van VEA blijkt dat een deel van de eigenaars - ondanks een (zeer grote) financiële stimulans in de praktijk toch niet overgaan tot energiebesparende investeringen omdat zij de woning voor hen als een aflopend verhaal beschouwen 7. Omwille van hun hoge leeftijd, de onderdom van de woning of verhuisplannen, weigeren zij te investeren. Voor een ander deel van de eigenaars gaat het in hun ogen om te complexe ingrepen en zien zij op tegen de werkzaamheden. Met een sterk vergrijzende bevolking zullen deze argumenten in de toekomst aan belang winnen. Meer en hogere premies maken in dergelijke situatie geen ver- 4 Algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik augustus 2007 5 Voor bemerkingen bij het VEA-richtlijnenboek: zie het SERV-advies 13 september 2006 over het besluit REGopenbare dienstverplichtingen (resultaats- en actieverplichtingen netbeheerders). 6 Zie het persbericht van de Vlaamse regering, bv. op http://www.energiesparen.be/node/1114. 7 Zie Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en Energierenovatieprogramma, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 12

schil. Hier is ander beleid noodzakelijk om de gezinnen in kwestie te bereiken (zie verder onder alternatieve maatregelen). Mattheuseffect Het is op zich positief dat de er een campagne met een budget van 400.000 euro komt om kansarme gezinnen te overtuigen om de isolatiepremie aan te vragen en dat daartoe zal worden samengewerkt met de verenigingen waar armen het woord nemen, tal van middenveldorganisaties, OCMW s en de energiesnoeiersbedrijven die in de sociale economie actief zijn. Uit onderzoek blijkt dat inderdaad de laagste sociale groep het minst op de hoogte is van de bestaande maatregelen. Maar er zijn andere problemen die niet kunnen worden opgelost door betere communicatie of een extra premie. In het woonbeleid werd vroeger al vastgesteld dat het niet zozeer de laagste inkomensgroepen zijn die van de voordelen van de overheidsmaatregelen genieten, maar dat dit eerder de middengroepen zijn. Eén van de voornaamste verklaringen is dat aan de onderkant van de inkomensverdeling de potentiële begunstigden van overheidssteun hiervan weinig of geen gebruik maken omdat zelfs met aanzienlijke subsidiëring de betaalbaarheid van de woningverwerving of renovatie niet verzekerd is 8. Ook in het energiebeleid werd al een Mattheüseffect vastgesteld in verband met de bestaande overheidsmaatregelen. Eigenaars die behoren tot de hoogste sociale groep, zijn het best geïnformeerd over de bestaande maatregelen en alhoewel ze al een meer kwaliteitsvolle woning hebben, doen zij meer energiebesparende investeringen. Dankzij de premies en de energiebesparing doen zij er (financieel) het grootste voordeel bij 9. Het is onduidelijk of de voorgestelde nieuwe premie het Mattheüseffect van de bestaande energiemaatregelen vergroot of verkleint. Aan de ene kant is de premie forfaitair en dus proportioneel groter is bij kleinere te isoleren dakoppervlakten. Aan de andere kant zorgt de ondergrens van 50 m 2 ervoor dat de echt kleine woningen niet in aanmerking komen. In elk geval lost de nieuwe premie het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) niet op, waardoor ze de doelgroepen die de subsidie het hardst nodig heeft wellicht niet voldoende zal kunnen bereiken. De nieuwe premie is dus volgens de SERV onvoldoende selectief gericht op gezinnen en personen die de subsidie echt nodig hebben om de stap te zetten naar dakisolatie. 8 Winters, B. Van Damme en F. Pirard, Aanbevelingen voor een beleid ter ondersteuning van eigenaars van woningen, HIVA KU Leuven, Leuven, december 2002. 9 Zie Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en Energierenovatieprogramma, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 13

Overcompensatie en kosten Bij gemiddelde en kleine woningen met een bestaande degelijke dakopbouw, zal er mogelijk overcompensatie optreden ten opzichte van de aankoopprijs van de materialen, en vooral in het geval van doe-het-zelvers. Zo zal een doe-het-zelver met een hellend dak van 100 m² die zo n 500 euro investeert in dakisolatie, in totaal minstens 700 euro premie opstrijken (500 euro van het Vlaams Gewest en 200 euro van de netbeheerder). Overcompensatie van de reële kosten is geen efficiënte besteding van overheidsgeld. Bovendien creëert de mogelijkheid van overcompensatie, gekoppeld aan de geringe controleerbaarheid, een reëel risico op misbruiken en zelfs op heuse zwendel in isolatie. Noch in de nota aan de Vlaamse regering, noch in de RIA wordt aangeven hoe men zal controleren en handhaven of de isolatie waarvoor men premies uitbetaalt daadwerkelijk wordt gebruikt zoals bedoeld. Het is volgens de SERV niet of nauwelijks te controleren of de aangekochte isolatie daadwerkelijk werd geplaatst, en bijvoorbeeld niet wordt aangekocht op naam en adres van een bestaande woning met een reeds geïsoleerd dak, maar met de bedoeling om het voort te verkopen. Aan de voorgestelde nieuwe premie zijn ook kosten voor de overheid en de netbeheerders verbonden. Zo zijn er de directe kosten van de nieuwe administratieve formaliteiten die de netbeheerders hebben voor het maandelijks opmaken en doorsturen naar het Vlaams Energieagentschap van de lijsten met toegekende premieaanvragen voor dak- of zoldervloerisolatie en die volgens het ontwerpbesluit zullen gedragen worden door de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Er zijn ook opportuniteitskosten. De nota aan de Vlaamse regering stelt dat de bijkomende taken van het Vlaams energieagentschap en van het agentschap wonen-vlaanderen zullen worden opgevangen met het bestaande personeelsbestand (verwerken en/of doorsturen van de lijsten van de netbeheerders, geven van betalingsopdrachten, uitbouw intern controlesysteem, controle van de netbeheerders ). Dat betekent echter dat het betrokken personeel andere taken niet zal kunnen uitvoeren. Alternatieve maatregelen Alternatieve maatregelen voor meer van hetzelfde zijn blijkbaar niet overwogen. De opties in de RIA betreffen enkel uitvoeringsmodaliteiten (nieuwe subsidieregeling door de Vlaamse overheid of gekoppeld aan de bestaande premie van de netbeheerders). Nochtans zijn er indicaties dat voor de meeste gezinnen de bestaande premies volstaan om de stap te zetten naar dakisolatie, mits die beter bekend en bereikbaar zijn en/of anders georganiseerd zouden worden. 14

Zo leert onderzoek in opdracht van VEA 10 dat ongeveer 6 op 10 eigenaars van woningen zeggen op de hoogte te zijn van de bestaande premies en fiscale voordelen waarvan men kan genieten indien men energiebesparende investeringen doet. Het percentage stijgt (55% in 2005, 64% in 2008) maar mits een intensievere en meer doelgerichte communicatie kan de bekendheid van de bestaande premies nog sterk toenemen, en daarmee ook het gebruik ervan. Indien het isoleren van daken en/of zoldervloeren over 10 jaar verplicht zou zijn maar de subsidiëring dan stopgezet zou worden, zou de helft (47%) van de woningeigenaars nu investeren in dak- en of zoldervloerisolatie. Dit betekent dat wanneer het signaal zou worden gegeven dat de huidige subsidies tijdelijk zijn, de realisatie van de doelstelling met de huidige premies kan worden versterkt. De grote meerderheid van de eigenaars schatten de terugverdientijd van investeringen in daken zoldervloerisolatie hoger in dan in werkelijkheid soms het geval is. Zij onderschatten met andere woorden de rendabiliteit van de investering. Ook hier geldt dat een betere communicatie, deze keer van het financieel rendement van investeringen in dak- en zoldervloerisolatie, zeer effectief kan zijn. Eerder in dit advies heeft de SERV al gesteld dat de nieuwe premie het probleem van de prefinanciering (het moeten voorschieten van de investering) niet oplost. Voor sommige gezinnen zijn dus andere vormen van stimulering en ondersteuning nodig, gericht op prefinanciering. Specifiek voor sociaal zwakkere bevolkingsgroepen is bovendien persoonlijke begeleiding in de administratieve procedures wellicht noodzakelijk. Ook een vereenvoudiging en betere onderlinge afstemming van de bestaande premies en maatregelen kan volgens de SERV een volwaardig alternatief zijn voor een bijkomende premie. De situatie is vandaag al zeer complex, met uiteenlopende premies met elk verschillende doelgroepen (types woningen, types gezinnen, eigendom, inkomens- en KI-grenzen, omvang van de werken enz.) en modaliteiten (welke werken, welke facturen, waar aanvragen, berekening, wie betaalt ). De raad heeft hierop reeds herhaaldelijk gewezen 11. 10 Zie Energiebewustzijn en -gedrag van de Vlaamse huishoudens, Vlaams Energieagentschap, 28 april 2008 en Energierenovatieprogramma, Vlaams Energieagentschap, 11 oktober 2007. Beide rapporten zijn beschikbaar op http://www.energiesparen.be/node/880. 11 Zie onder meer twee adviezen die de SERV dit jaar uitbracht: SERV, 10.09.2008, Advies over het ontwerp van subsidiebesluit sociale verhuurkantoren voor REG-investeringen, Brussel: SERV en SERV, 06.02.2008, Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woningen, Brussel : SERV. 15

De nieuwe premie lost dit probleem niet op, maar creëert integendeel nieuwe afstemmingsproblemen en ingewikkelde regels. Zo zal naar verluidt dakisolatie uit de Vlaamse renovatiepremie worden gehaald, maar zal ze nog wel meegerekend worden in de minimuminvestering van 10.000 euro die nodig is om in aanmerking te komen voor een renovatiepremie; door het niet mogen cumuleren van VAP met renovatiepremie moet er gerekend worden welke combinatie van subsidies voor de betrokken persoon het interessantst is, hetgeen in de praktijk niet zo simpel lijkt; er lijkt een tegenspraak tussen het voorontwerp en de bestaande regeling in het VEA-beoordelingskader voor de actieplannen van de netbeheerders, dat premies van netbeheerders voor dakisolatie strengere eisen moeten stellen voor nieuwbouw en vergunde renovaties dan aan dezelfde acties in bestaande gebouwen 12 ; dat beoordelingskader zou moeten worden aangepast (cf. supra) enz. 12 Enkel strengere eisen dan de maximale U-waarden voor dakisolatie in de EPB-regelgeving komen in aanmerking, zie algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik augustus 2007 16

3.2. Onduidelijkheden en onvolkomenheden mbt de dakisolatiepremie De SERV stelt vast dat er los van de inhoudelijke beoordeling van de nieuwe premie - in het ontwerpbesluit nog belangrijke onvolkomenheden en onduidelijkheden zijn. Ze worden hierna overlopen. 3.2.1 Administratieve procedure Voor de nieuwe premies is geen afzonderlijke aanvraag nodig. Er is immers voorzien dat de netbeheerder de gegevens doorgeeft aan VEA en dat de betrokkene vervolgens de premie van 500 euro krijgt uitbetaald. Nochtans is de administratieve procedure opgenomen in het voorontwerp van besluit volgens de raad onnodig complex. Iemand die investeert in dakisolatie en geen beroep doet of kan doen op de VAP-premie, moet de premie van de netbeheerders aanvragen bij de netbeheerder. De netbeheerder zal die premie uitbetalen. De netbeheerder moet maandelijks informatie over de uitbetaalde premies doorgeven aan VEA. VEA zal de nieuwe premie van 500 euro uitbetalen en ingeval van een beschermde afnemer/doe-het-zelver ook een aanvullende premie van 100 euro. Als het gaat om een beschermde afnemer die werkt met een erkende aannemer, moet VEA de informatie maandelijks doorgeven aan het Agentschap Wonen en zal het Agentschap Wonen een aanvullende premie van 100 à 500 euro uitbetalen. Iemand die investeert in dakisolatie en wel een beroep doet op de VAP-premie, moet de aanvraag indienen bij het Agentschap Wonen. Het Agentschap Wonen betaalt de aanvullende premie van 100 à 500 euro. Het Agentschap Wonen moet tevens de uitbetaalde premies vergelijken met de lijsten die het maandelijks van het VEA ontvangt. Als een begunstigde van de aanvullende VAP-premie voor dakisolatie niet voorkomt op die lijsten, moet het Agentschap Wonen melden aan de aanvrager van de VAP-premie dat er ook een premie kan worden aangevraagd bij de netbeheerder. Als die vervolgens de premie van de netbeheerders aanvraagt bij de netbeheerder, zal de netbeheerder die premie uitbetalen. De netbeheerder zal vervolgens de informatie over de uitbetaalde premies doorgeven aan VEA, waarna VEA de basispremie van 500 euro zal uitbetalen. De burger zal zijn premies voor dakisolatie dus ontvangen van twee instanties en op twee momenten en in het slechtste geval van drie instanties en op drie momenten, andere bestaande premies niet meegerekend (Vlaamse subsidie voor niet-belastingbetalers, Vlaamse subsidie voor sociale verhuurkantoren, provinciale en gemeentelijke premie, fiscale aftrek). De burger zal de correcte en tijdige uitbetaling ook moeten/willen opvolgen. 17

Deze administratieve complexiteit is niet enkel vervelend voor de burger, maar creëert ook onnodige kosten door overbodige gegevensuitwisseling tussen instanties en briefwisseling met de burger, die de burger finaal - via belastingen - moet betalen. Die complexiteit heeft te maken met de gebrekkige onderlinge afstemming tussen de al bestaande premie- en subsidiemechanismen en wellicht ook met het uitgangspunt dat blijkbaar werd gehanteerd om van de nieuwe premie expliciet een afzonderlijke subsidie te maken die duidelijk herkenbaar door de Vlaamse regering/overheid wordt uitbetaald. Het gevolg is immers een versnippering van regels, procedures en instanties van wie de burger de premies ontvangt. De oplossing is nochtans eenvoudig. Vanuit het standpunt van kosten, administratieve eenvoud en efficiënte communicatie is het logischer om de premies door één instantie te laten uitbetalen, met name door de netbeheerders. Dan zit ook alle rechtstreekse communicatie met de burger voor de aanvraag en afwikkeling van de aanvraag in één hand 13. Dat neemt niet weg dat er ook verantwoordelijkheden bij VEA blijven liggen, onder andere inzake het toezicht op de netbeheerders en bij gezinnen aangezien de netbeheerders niet over afdoende toezichtsbevoegdheden beschikken om ter plaatse te gaan controleren. De netbeheerders laten functioneren als uniek loket, belet evenmin dat de financiering van bepaalde premies uit algemene middelen kan gebeuren in plaats van door de netbeheerders zelf die de kosten vervolgens doorberekenen in de distributienettarieven. 3.2.2 Beschermde klanten/afnemers Het is de bedoeling dat beschermde klanten/afnemers kunnen genieten van een bijkomende premie. De regeling ervan is in het voorontwerp van besluit onnodig ingewikkeld (cf. vorig punt). Bovendien wordt verwacht dat de beschermde klanten/afnemers zelf de nodige informatie aan de netbeheerders aanleveren om te kunnen genieten van de bijkomende premie. Dit kan gelet op de kenmerken van de doelgroep een drempel zijn om de bijkomende premie te ontvangen. Voor de beschermde klanten/afnemers is er dus weldegelijk sprake van een bijkomende administratieve last voor de burger. 13 Vandaag is het reeds zo dat de netbeheerders verplicht zijn om binnen de 60 kalenderdagen na ontvangst van de premieaanvraag een ontvangstbewijs naar de aanvrager te sturen, tenzij de premieaanvraag binnen diezelfde termijn wordt goedgekeurd of afgekeurd en de aanvrager hiervan op de hoogte wordt gebracht. Indien de premie wordt goedgekeurd, stuurt de netbeheerder een bericht naar de aanvrager met de mededeling van deze goedkeuring, evenals het bedrag dat zal gestort worden. Indien de premie niet wordt goedgekeurd, stuurt de netbeheerder een bericht met de reden waarom de premie werd geweigerd. De netbeheerder kan premieaanvragen uitbetalen tot 6 maanden na indiening van een volledige premieaanvraag. 18

Los daarvan zal de regeling van het voorontwerp een probleem geven bij de uitvoering. De regeling is namelijk als volgt. De uitbetaling van de extra premies gebeurt op basis van de informatie die de beschermde afnemers zelf verstrekken aan de netbeheerders, die vervolgens de informatie (met name: al dan niet beschermde afnemer, samen met andere gegevens) doorgeeft aan het Vlaams Energieagentschap, dat de informatie op zijn beurt doorgeeft aan het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Als het gaat om een beschermde afnemer/doe-het-zelver, zal het Vlaams Energieagentschap de extra premie uitbetalen. Als het gaat om een beschermde klant en de werken werden uitgevoerd door een erkend aannemer, zal het Agentschap Wonen-Vlaanderen de extra premie uitbetalen. Voor de definitie van beschermde klant verwijst het ontwerpbesluit naar artikel 2, 20, van het REG-decreet van 2 april 2004. Voor de definitie van beschermde afnemer verwijst het ontwerpbesluit naar de omschrijving opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik. Maar vergelijking van deze regelgeving leert dat beschermde afnemers en beschermde klanten geen synoniemen zijn, en deels andere bevolkingsgroepen betreffen (zie bijlage bij dit advies). Het voorgaande betekent dat art. 4 van het voorontwerp niet correct uitvoerbaar is: de informatie die het Agentschap Wonen-Vlaanderen krijgt van het Vlaams Energieagentschap slaat op beschermde afnemers en niet beschermde klanten, maar het Agentschap Wonen- Vlaanderen zou de extra premie moeten uitbetalen aan beschermde klanten. Meer ten gronde begrijpt de raad niet waarom de definitie van beschermde afnemers zou moeten verschillen van die van beschermde klanten, en waarom het besluit van de Vlaamse Regering inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik verwijst naar federale regelgeving en niet naar het REG-decreet. Dat heeft immers het nadeel dat er problemen rijzen onder andere voor de uitvoering van voorliggend voorontwerp van besluit - wanneer de federale regelgeving wordt aangepast waarbij de verschillen ten opzichte van de definitie van het REG-decreet zouden toenemen. 3.2.3 Toepassingsgebied Het is de bedoeling dat het plaatsen van dak- of zoldervloerisolatie in een nieuwbouw niet in aanmerking komt voor de premies. In het voorontwerp wordt daarom gesteld dat de premies beperkt zijn tot een huishoudelijke afnemer ( ) die zich voor 1 januari 2006 op het elektriciteitsnet heeft aangesloten. De raad gaat ervan uit dat de datum van 1 januari 2006 is geïnspireerd op de EPB-regelgeving. Aanvragen voor een bouwvergunning na die datum moeten voldoen aan de EPB-eisen die toen van kracht werden. 19

De formulering in het voorontwerp leidt er evenwel toe dat ervan uit wordt gegaan dat elke huishoudelijke afnemer die zich na 1 januari 2006 op het elektriciteitsnet heeft aangesloten woont in een nieuw gebouw. Dit klopt uiteraard niet. De huidige formulering zou er dus op neer komen dat personen of gezinnen die na 1 januari 2006 zijn verhuisd naar een bestaand gebouw niet in aanmerking komen. De raad meent dan ook dat de formulering van voorontwerp moet worden aangepast zodat de datum van aansluiting van het gebouw op het elektriciteitsnet (en niet van de afnemer) als referentiepunt wordt genomen. Voor de huidige premies van de netbeheerders wordt als een bestaande woning beschouwd elke woning/appartement die/dat minstens 10 jaar aangesloten is op het elektriciteitsnet. 3.2.4 Startdatum en facturatie Het is de bedoeling dat de regeling ingaat op 1 januari 2009. Daarom is in voorontwerp opgenomen dat vanaf 2009 elke netbeheerder een premie toekent aan een huishoudelijke afnemer die het dak of de zoldervloer van zijn woning heeft geïsoleerd na 1 januari 2009. De datum van uitvoering van de werken is - zeker ingeval de werken worden uitgevoerd oor doe-het-zelvers echter niet te controleren. Het is daardoor onduidelijk of en in hoeverre facturen die dateren van voor 1 januari 2009 in aanmerking komen voor de premie. Voor de VAPpremies geldt vandaag dat facturen op aanvraagdatum niet ouder mogen zijn dan 1 jaar. Tussen de netbeheerders en VEA geldt naar verluidt de afspraak dat voor het bekomen van REGpremies voor 2008 facturen kunnen worden ingediend waarvan de datum zich situeert tussen 1 januari 2008 en 1 juli 2009. De raad vraagt dan ook dat het voorontwerp van besluit hierover duidelijk is. 3.2.5 Vereiste warmteweerstand Rd van minstens 3 m²k/w De nieuwe premie houdt geen rekening met het feit dat de energieprestatie-eisen van woningen in de tijd zullen toenemen. In het licht van de voortschrijdende EPB-eisen betekent de voorgestelde regeling dat er bij bepaalde verbouwingen wellicht naisolatie moet worden aangebracht. De raad vraagt daarom om te overwegen of een warmteweerstand Rd van de aangebrachte isolatielaag van ten minste 4 m²k/w niet aangewezen is. In de regeling die geldt voor de netbeheerders 14 is er opgenomen dat de Rd waarde van een bestaande isolatielaag niet mee verrekend mag worden om aan de minimumeis op het vlak 14 Algemeen kader voor de beoordeling van de "REG-actieplannen 2008" ingediend door de netbeheerders in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2007 inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik augustus 2007 20

van warmteweerstand te komen. Het is in het voorliggende besluit onduidelijk of dat ook voor de nieuwe premie zou gelden. 3.2.6 Ondergrens van 50 m2 De ondergrens van 50 m 2 zorgt ervoor dat de echt kleine woningen niet in aanmerking komen. Dit beperkt de sociale rechtvaardigheid van de regeling. Wanneer de ondergrens wordt verlaagd, moet uiteraard ook de hoogte van het forfaitair bedrag van de premie worden verlaagd omdat anders de overcompensatie van de reële kosten en daarmee de fraudegevoeligheid nog verder toeneemt. Dit betekent dat een modulering van de premie in verschillende forfaits naargelang de oppervlakte isolatie nodig zou zijn. De voorgestelde premie is bovendien - net zoals de bestaande premies van de netbeheerders - fraudegevoelig. Voor het bekomen van de premie wordt immers de oppervlakte dak- of zondervloerisolatie in aanmerking genomen. In de praktijk blijken - bij kleinere (nog te isoleren) dak- of vloer oppervlakten - soms meerdere lagen boven mekaar te worden aangebracht zodat de vereiste oppervlakte isolatiemateriaal wordt bereikt. Om overcompensatie te vermijden, kan tevens worden gedacht aan een modulering van de premie afhankelijk van het feit of al dan niet met een geregistreerd aannemer wordt gewerkt zoals bij de bestaande premies van de netbeheerders het geval is. 3.2.7 Onderdak De raad meent dat een effectieve en duurzame dakisolatie vereist dat er een degelijk onderdak aanwezig is. In die zin suggereert de SERV dat het beschikken over een onderdak (bij hellende daken) een bijkomende voorwaarde zou zijn om een premie voor dakisolatie uit te betalen. Ook zou moeten worden bekeken hoe het promoten en stimuleren van een onderdak het best gebeurt. 3.2.8 Financiering In het voorontwerp van besluit is voorzien dat de kosten voor het maandelijks opmaken en doorsturen van de lijsten ten laste zijn van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Daarmee wil de Vlaamse regering vermijden dat de bijkomende kosten die de netbeheerders hebben voor de uitvoering van de nieuwe regering worden doorberekend in de distributienettarieven. 21

De doorberekening van de kosten van de verplichtingen opgelegd aan de netbeheerders in de distributienettarieven is voor de SERV al lang een belangrijk aandachtspunt 15. Daarom heeft de SERV steeds gevraagd om openbaredienstverplichtingen zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren 16. Dat geldt uiteraard ook wanneer de kosten ten laste vallen van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. De SERV herhaalt daarom dat de efficiëntie van de voorgestelde regeling kan worden verbeterd door de procedures te vereenvoudigen en de bestaande premies beter op mekaar af te stemmen (cf. supra). In de nota aan de Vlaamse regering wordt gesteld dat het gaat om een beperkte tijdsbesteding die van de netbeheerders wordt gevraagd, en dat de netbeheerders daarom hebben bevestigd dat ze geen kosten zullen aanrekenen voor het aanleveren van de lijsten van de huishoudelijke afnemers aan wie een dakisolatiepremie werd toegekend. Een begrenzing van de te factureren kosten is daarom volgens de nota aan de Vlaamse regering niet nodig. De raad vraagt dat wordt nagekeken of dit klopt. Het aantal dossiers voor dakisolatie dat de netbeheerders moeten behandelen zou immers als de regeling aanslaat stijgen van nog geen 5.000 dossiers in 2006 naar 60.000 per jaar vanaf 2009. Verder wordt de premieregeling door het voorontwerp van besluit beperkt tot het budget dat hiervoor is ingeschreven in de uitgavenbegroting. De raad vraagt dat alle rechthebbenden ook daadwerkelijk worden uitbetaald binnen een redelijke termijn, en dat de daartoe noodzakelijke budgettaire maatregelen worden getroffen. Tot slot stelt de SERV vast dat 1,4 miljoen euro zal worden vrijgemaakt voor de opleiding van 350 isoleerders, aan te werven in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie (naast 1 miljoen euro voor de opleiding en aanwerving van 70 voltijdse energiesnoeiers extra). De raad waardeert deze inspanning, maar vraagt dat wordt verduidelijkt op welke specifieke isolatiewerken en bevolkingssegmenten deze isoleerders in de sociale werkplaatsen en lokale diensteneconomie zich zullen richten, gelet op het feit dat goed isoleren lang niet altijd eenvoudig is en vaak een specifieke deskundigheid vereist (bv. inzake isolatiematerialen, luchtdichtheid, ventilatie ). 15 Zie hierover uitgebreid het SERV-advies van 14 november 2001 over het ontwerp van besluit inzake de openbare dienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik. 16 Zie bijvoorbeeld de SERV-aanbeveling van 15 juni 2005 Benchmarking elektriciteitskosten: Vaststellingen en aanbevelingen en de VESOC-overeenkomst Energiekosten van 23 oktober 2008. 22