PUBLIC. Brussel, 28 februari 2012 (09.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6945/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0370 (COD) LIMITE

Vergelijkbare documenten
CREATIVE EUROPE ( )

CREATIEF EUROPA ( ) SUBPROGRAMMA MEDIA OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN. EACEA 26/2016: Online bevorderen van Europese werken

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

EACEA 30/2018: Online bevorderen van Europese audiovisuele werken

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD)

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen:

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Creatief Europa. programma

16185/1/03 REV 1 CS/lm DG G II

CREATIEF EUROPA ( ) Subprogramma Cultuur. Oproep tot het indienen van voorstellen EACEA 13/2016:

De wijzigingen ten opzichte van de originele versie (doc. 5799/00) staan vetgedrukt, terwijl weggelaten passages met vierkante haken zijn aangegeven.

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0449(COD)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

12722/01 HD/nj DG G NL

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Culturele hoofdsteden van Europa voor de periode 2020 tot Voorstel voor een besluit (COM(2016)0400 C8-0223/ /0186(COD))

Publicatieblad van de Europese Unie L 347/221

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot vaststelling van het programma Creatief Europa. (Voor de EER relevante tekst)

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

(Voor de EER relevante tekst)

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 oktober 2014 (OR. en)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

ADMINISTRATIEVE OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN SAMENWERKINGSKADER TUSSEN. het secretariaat van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 juni 2008 (12.06) (OR. en) 10616/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0095 (COD)

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN. Samenwerkingsovereenkomst

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 169, lid 2, onder b),

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Een nieuwe start voor sociale dialoog

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

6977/16 CS/pl DGC 2C. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2016 (OR. en) 6977/16. Interinstitutioneel dossier: 2016/0069 (NLE)

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

STOA-REGLEMENT BESLUIT VAN HET BUREAU VAN 4 MEI gezien het STOA-reglement dat het Bureau op 19 april 2004 heeft goedgekeurd,

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

14469/16 nuf/gra/mt 1 DG E 2A

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2378 VAN DE COMMISSIE

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE. van [...]

Transcriptie:

eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 28 februari 2012 (09.03) (OR. en) 6945/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0370 (COD) LIMITE AUDIO 23 CULT 30 CADREFI 110 RELEX 175 CODEC 492 OTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties nr. Comv.: 17186/11 AUDIO 71 CULT 106 CADREFIN 142 RELEX 1240 CODEC 2194 + ADD 1 + ADD 2 Betreft: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Creatief Europa - Compromistekst van het voorzitterschap Naar aanleiding van de opmerkingen en suggesties die in de vergaderingen van de Groep audiovisuele aangelegenheden in januari en februari 2012 naar voren zijn gebracht, alsmede van de schriftelijke bijdragen van de delegaties, heeft het voorzitterschap een eerste compromistekst opgesteld met het oog op het bereiken van een partiële algemene oriëntatie tijdens de zitting van de Raad (EYCS) in de maand mei. De voornaamste wijzigingen worden hierna toegelicht. Artikel 17 is herzien om rekening te houden met de wens de lidstaten bij de uitvoering van het programma een prominentere rol te geven. De voorgestelde herziening is ook ingegeven door Besluit nr. 1352/2008/EG, dat strekte tot wijziging van het Besluit tot oprichting van het huidige programma Cultuur (2007-2013) en waarbij de adviesprocedure werd vervangen door kennisgeving achteraf voor selectiebesluiten. 6945/12 rts/gra/rv 1

Naar aanleiding van de verzoeken van delegaties om het Comité voor het programma Creatief Europa de mogelijkheid te geven in verschillende samenstellingen te vergaderen, en om een indicatieve verdeling van de begrotingsmiddelen over de verschillende onderdelen in de tekst op te nemen, heeft het voorzitterschap wijzigingen in de artikelen 18 en 19 aangebracht. Voor de "Creatief Europa-Desks" zal het voorzitterschap te gelegener tijd een afzonderlijk artikel voorleggen, waarin rekening is gehouden met de verwoordde problemen en suggesties, onder meer in verband met verschillende nationale rechts- en bestuursstelsels. Om die reden staat de huidige tekst van artikel 8, onder f), tussen vierkante haken. De tekst is tevens aangepast om een beter evenwicht tot stand te brengen tussen de intrinsieke waarde en de economische waarde van cultuur (voornamelijk door herformulering van overweging 5, toevoeging van een nieuwe overweging 15 bis en herformulering van artikel 3). Verder zijn er wijzigingen aangebracht om rekening te houden met specifieke voorstellen en om de tekst duidelijker te maken, mede op het gebied van de prioriteiten en de ondersteunende maatregelen van de onderdelen Cultuur en Media. In artikel 7 (de faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren), dat nog niet nader is besproken, zijn alleen redactionele wijzigingen aangebracht. De hoofdstukken V en VI zijn vooralsnog niet herzien en staan daarom tussen vierkante haken. In de vergadering op 5 maart zou het voorzitterschap de besprekingen voortzetten en meer bepaald op de volgende onderdelen van de compromistekst ingaan: De faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren (artikel 7 en bijlage I); de uitvoering van het programma (artikel 17) en de comitéprocedure (artikel 18); verdere bespreking van de artikelen 2 tot en met 12. Wijzigingen ten opzichte van het Commissievoorstel zijn vetgedrukt, en met [ ] weergegeven. 6945/12 rts/gra/rv 2

Voorstel voor een VERORDE I G VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD tot vaststelling van het PROGRAMMA CREATIEF EUROPA (Voor de EER relevante tekst) HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1 Onderwerp van de verordening Bij deze verordening wordt ter ondersteuning van de Europese culturele en creatieve sectoren voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 het programma Creatief Europa vastgesteld (hierna "het programma" genoemd). 6945/12 rts/gra/rv 3

Artikel 2 Definities In deze verordening wordt verstaan onder: 1. "Culturele en creatieve sectoren": alle sectoren waarin de activiteiten gebaseerd zijn op culturele waarden en/of artistieke en andere creatieve uitingen, ongeacht of de betreffende activiteiten wel of niet marktgericht zijn, [ ] ongeacht het soort structuur of organisatie dat de activiteiten uitvoert, en ongeacht de financieringswijze. Tot die activiteiten behoren het ontwikkelen, creëren, produceren, verspreiden en in stand houden van goederen en diensten die culturele, artistieke of andere creatieve uitingen belichamen, evenals aanverwante functies zoals educatie, beheer en regulering. Meer in het bijzonder omvatten de culturele en creatieve sectoren architectuur, archieven en bibliotheken, musea, artistieke ambachten, audiovisuele werken (zoals film, tv-producties, videogames en multimediale uitingen), cultureel erfgoed, design, [ ] muziek, uitvoerende kunsten, uitgeverijen, literatuur, radioproducties en beeldende kunsten; 2. "actoren": [ ] alle natuurlijke of rechtspersonen die in aanzienlijke mate op professioneel niveau in de culturele en creatieve sectoren actief zijn, alsmede alle [ ] organisaties, ondernemingen of instellingen die in de culturele en creatieve sectoren actief zijn; 3. "financiële intermediairs": financiële instellingen die kredietfaciliteiten of aanvullende expertise verstrekken aan de culturele en creatieve sectoren, dan wel voornemens zijn om kredietfaciliteiten of aanvullende expertise te verstrekken; 4. "kmo's": kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 1. 1 Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. 6945/12 rts/gra/rv 4

Artikel 3 Europese toegevoegde waarde 4. Het programma onderkent de intrinsieke en economische waarde van cultuur en ondersteunt [ ] acties en activiteiten met een potentiële Europese toegevoegde waarde die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020- strategie en tot de bijbehorende kerninitiatieven. 5. Die Europese toegevoegde waarde wordt meer in het bijzonder gewaarborgd door: (a) het transnationale karakter van de uit te voeren activiteiten en de impact daarvan, die een aanvulling zullen vormen op nationale, internationale en andere EU-programma's 2 ; (b) de schaalvoordelen en de kritische massa die door de EU-steun tot stand kunnen worden gebracht, waardoor een hefboomeffect wordt gecreëerd dat aanvullende middelen kan genereren; (c) de transnationale samenwerking die bevorderlijk kan zijn voor een meer omvattende, snellere en effectievere respons op mondiale uitdagingen en die op de langere termijn systemische effecten op de sector kan hebben; (d) het waarborgen van meer gelijke concurrentievoorwaarden in de Europese culturele en creatieve sectoren doordat er rekening wordt gehouden met landen met een lagere productiecapaciteit en/of met landen of regio's met een beperkt geografisch en taalgebied. 2 Voorgestelde nieuwe formulering van overweging 5: "In het Verdrag van de Unesco betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, dat op 18 maart 2007 in werking is getreden en waarbij de Unie partij is, wordt gesteld dat culturele activiteiten, goederen en diensten zowel een economisch als een cultureel aspect hebben omdat zij dragers zijn van identiteiten, waarden en betekenissen, en bijgevolg niet mogen worden behandeld alsof zij uitsluitend een commerciële waarde hebben. Het verdrag is gericht op het bevorderen van internationale samenwerking (met inbegrip van internationale coproductie- en codistributieovereenkomsten) en van solidariteit met het oog op het stimuleren van de culturele uitingen van alle landen." 6945/12 rts/gra/rv 5

Artikel 4 Algemene doelstellingen van het programma 3 De algemene doelstellingen van het programma zijn: (a) (b) het stimuleren van het behoeden en bevorderen van de Europese culturele en taalkundige diversiteit; het versterken van het concurrentievermogen van de culturele en creatieve sectoren teneinde slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen. Artikel 5 Specifieke doelstellingen van het programma De specifieke doelstellingen van het programma zijn: (c) (d) (e) (f) ondersteuning van het vermogen van de Europese culturele en creatieve sectoren om transnationaal te opereren; bevordering van de transnationale circulatie van culturele en creatieve werken en de transnationale mobiliteit van actoren [...] alsmede het bereiken van een nieuw publiek en het verbeteren van de toegang tot culturele en creatieve werken in Europa en daarbuiten [ ] 4 ; versterking van de financiële capaciteit van de culturele en creatieve sectoren, en met name van kmo's [ ] en organisaties; ondersteuning van transnationale beleidssamenwerking ter bevordering van beleidsontwikkeling, innovatie, publieks[ ]ontwikkeling en het creëren van nieuwe bedrijfs- en managementmodellen. 3 4 Nieuwe overweging 15 bis: "Een ondersteunend programma voor de culturele en creatieve sectoren moet rekening houden met het tweeledige karakter van cultuur en culturele activiteiten en derhalve oog hebben voor enerzijds de intrinsieke en artistieke waarde van cultuur, en anderzijds de economische waarde van de cultuursector, en dus mede voor de bredere maatschappelijke bijdrage ervan aan creativiteit, innovatie en sociale insluiting." Nieuwe overweging 15 ter: "Door ondersteuning van de culturele en creatieve sectoren moeten er nieuwe spelers en een nieuw publiek worden aangetrokken, waarbij de inspanningen met name moeten worden gericht op kinderen en jongeren alsmede op nieuwe en tot dusver ondervertegenwoordigde segmenten van het publiek." 6945/12 rts/gra/rv 6

Artikel 6 Structuur van het programma Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: (g) (h) (i) [ ] een sectoroverschrijdende onderdeel [ ]; een onderdeel Cultuur [ ]; en een onderdeel Media [ ]. HOOFDSTUK II Het sectoroverschrijdende onderdeel Artikel 7 De faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren 6. De Commissie creëert een faciliteit ten behoeve van de culturele en creatieve sectoren, die opereert in de context van een schuldinstrument van de Unie voor kmo's [ ]. Deze faciliteit heeft de volgende prioriteiten: (j) het bevorderen van de toegang tot financiering voor kmo's [ ] en organisaties in de Europese culturele en creatieve sectoren; (k) het daartoe verbeteren van de capaciteit van financiële instellingen om culturele en creatieve projecten te beoordelen, met inbegrip van op die instellingen gerichte technische bijstand en netwerkmaatregelen. 7. De prioriteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften in bijlage I. 6945/12 rts/gra/rv 7

Artikel 8 Transnationale beleidssamenwerking Teneinde beleidsontwikkeling, innovatie, creativiteit, publieks[ ]ontwikkeling en bedrijfs- en managementmodellen in de culturele en creatieve sectoren te stimuleren, steunt de Commissie de transnationale beleidssamenwerking door middel van: (l) transnationale uitwisselingen van ervaringen en knowhow betreffende nieuwe bedrijfs- en managementmodellen, activiteiten op het gebied van "peer learning" en van netwerken van actoren en beleidsmakers in verband met de ontwikkeling van de culturele en creatieve sectoren, waarbij waar mogelijk de vorming van digitale netwerken wordt gestimuleerd; (m) marktgegevens, studies, [ ] analyses van de arbeidsmarktbehoeften en van de behoeften aan vaardigheden [ ], evaluaties, beleidsanalyses en steun voor statistische onderzoeken; (n) een financiële bijdrage voor het lidmaatschap van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, om het verzamelen en analyseren van gegevens in de culturele en creatieve sectoren te bevorderen; (o) het testen van nieuwe en sectoroverschrijdende bedrijfsmethoden voor financiering, verspreiding en commerciële exploitatie van creatieve activiteiten; (p) het organiseren van conferenties, seminars en beleidsdialogen, mede op het gebied van culturele en mediageletterdheid, waarbij waar mogelijk de vorming van digitale netwerken wordt gestimuleerd; [(f) ondersteuning van de nationale leden van het netwerk "Creatief Europa-Desks" voor de uitvoering van de volgende taken: het promoten van het programma Creatief Europa op nationaal niveau; het bijstaan van de culturele en creatieve sectoren met betrekking tot het programma Creatief Europa en het verstrekken van informatie over de verschillende typen steun die in het kader van het EU-beleid beschikbaar zijn; het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking tussen professionals, instellingen, platforms en netwerken in de culturele en creatieve sectoren; het ondersteunen van de Commissie door assistentie te verlenen met betrekking tot de culturele en creatieve sectoren in de lidstaten, bijvoorbeeld door gegevens te verschaffen over deze sectoren; het ondersteunen van de Commissie door te zorgen voor passende communicatie en verspreiding van de resultaten en effecten van het programma.] 6945/12 rts/gra/rv 8

HOOFDSTUK III Het onderdeel Cultuur Artikel 9 Prioriteiten van het onderdeel Cultuur 8. De prioriteiten op het terrein van het versterken van de capaciteit van de sector zijn: (q) het ondersteunen van acties waardoor actoren vaardigheden en knowhow kunnen verwerven die bevorderlijk zijn voor de versterking van de culturele en creatieve sectoren, voor de aanpassing aan digitale technologieën, met inbegrip van [ ] nieuwe methoden voor publieks[ ]ontwikkeling en het testen van nieuwe [ ] bedrijfs- en managementmodellen; (r) het ondersteunen van acties die actoren in staat stellen om internationaal samen te werken en hun carrières en activiteiten binnen en buiten Europa een internationaler karakter te geven; (s) het bieden van ondersteuning bij het versterken van de positie van Europese actoren en internationale culturele netwerken teneinde de toegang tot nieuwe professionele mogelijkheden te bevorderen. 9. De prioriteiten bij de bevordering van transnationale verspreiding en mobiliteit zijn: (t) het ondersteunen van internationale tournees, evenementen en tentoonstellingen; (u) het ondersteunen van de verspreiding van Europese literatuur, waarbij naar een zo groot mogelijke toegankelijkheid wordt gestreefd; (v) het ondersteunen van publieks[ ]ontwikkeling als middel om de belangstelling voor Europese culturele werken te stimuleren. 6945/12 rts/gra/rv 9

Artikel 10 Ondersteunende maatregelen van het onderdeel Cultuur Het onderdeel Cultuur biedt steun voor [ ]: (w) projecten voor transnationale samenwerking[ ] om actoren uit verschillende landen bij elkaar te brengen teneinde sectorale of sectoroverschrijdende activiteiten uit te voeren; (x) activiteiten van Europese organen die netwerken van actoren uit verschillende landen omvatten; (y) activiteiten met een grootschalig en systemisch effect door [ ] Europese organen die een [ ] Europees platform bieden voor de ontwikkeling van opkomend talent en ter bevordering van de transnationale mobiliteit van artiesten en cultuurprofessionals, alsmede van de verspreiding van werken; (z) [...] literaire vertalingen; (aa) speciale activiteiten gericht op een grotere zichtbaarheid van de rijkdom en verscheidenheid van de Europese culturen en op het stimuleren van de interculturele dialoog en wederzijds begrip, bijvoorbeeld door Europese cultuurprijzen of in het kader van het Europees Erfgoedlabel of de Culturele Hoofdsteden van Europa. 6945/12 rts/gra/rv 10

HOOFDSTUK IV Het onderdeel Media Artikel 11 Prioriteiten van het onderdeel Media 1. De prioriteiten bij het versterken van de capaciteit van de sector om transnationaal te opereren zijn: a) bevordering van het verwerven en ontwikkelen van vaardigheden en competenties, en van het ontwikkelen van netwerken, en met name het stimuleren van het gebruik van digitale technologieën om te zorgen voor aanpassing aan de marktontwikkeling, mede door middel van nieuwe benaderingen voor publieksontwikkeling en het testen van nieuwe bedrijfsmodellen; b) vergroting van de capaciteit van audiovisuele actoren om audiovisuele werken te ontwikkelen met verspreidingsmogelijkheden in Europa en daarbuiten, om Europese en internationale coproducties te stimuleren, ook met en tussen televisiemaatschappijen; c) het aanmoedigen van business-to-business-uitwisselingen door ten behoeve van audiovisuele actoren de toegang tot markten en bedrijfshulpmiddelen te bevorderen teneinde de zichtbaarheid van hun projecten op de Europese en internationale markten te vergroten. 2. De prioriteiten bij het bevorderen van transnationale verspreiding en mobiliteit zijn: a) het ondersteunen van de filmdistributie middels transnationale marketing, "branding", verspreiding en tentoonstelling van audiovisuele [...] werken; b) het promoten [ ] van transnationale marketing, branding en verspreiding van audiovisuele werken via onlineplatforms; 6945/12 rts/gra/rv 11

c) het ondersteunen van publieks[ ]ontwikkeling als middel om de belangstelling voor audiovisuele werken te stimuleren, meer in het bijzonder door promotie, evenementen, filmgeletterdheid en festivals; d) het bevorderen van [ ] nieuwe wijzen van distributie om het ontstaan van nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk te maken. Artikel 12 Ondersteunende maatregelen van het onderdeel Media Het onderdeel Media biedt steun voor [ ]: a) het ontwikkelen van een totaalaanbod aan mogelijkheden om nieuwe vaardigheden te verwerven en te ontwikkelen, kennis uit te wisselen en netwerkinitiatieven te bevorderen, met name in verband met het integreren van digitale technologieën; b) [ ] audiovisuele actoren om Europese audiovisuele werken met een groter grensoverschrijdend verspreidingspotentieel te ontwikkelen; c) [ ] activiteiten gericht op het bevorderen van Europese en internationale coproducties, mede voor de televisie; d) het verbeteren van de toegang tot professionele audiovisuele beurzen, exposities en markten en het bevorderen van het onlinegebruik van bedrijfshulpmiddelen binnen en buiten Europa; e) het opzetten van ondersteuningssystemen voor de verspreiding van niet-nationale Europese films via filmdistributie en alle andere platforms [ ], alsmede voor internationale verkoopactiviteiten; f) het via alle mogelijke platforms bevorderen van de verspreiding van Europese films in de wereld en van internationale films in Europa; g) [ ] een Europees netwerk van bioscoop[ ]exploitanten met het oog op vertoning van een significant aandeel van niet-nationale Europese films [ ]; h) [ ] initiatieven die de verscheidenheid van Europese audiovisuele werken demonstreren en bevorderen; i) [ ] activiteiten gericht op het vergroten van de kennis en de belangstelling van het publiek; j) [ ] innovatieve acties om nieuwe bedrijfsmodellen en hulpmiddelen te testen op gebieden die naar verwacht zullen worden beïnvloed door de invoering en het gebruik van digitale technologieën. 6945/12 rts/gra/rv 12

[HOOFDSTUK V Resultaten en verspreiding Artikel 13 Samenhang en complementariteit 1. De Commissie draagt in samenwerking met de lidstaten zorg voor de algemene consistentie en complementariteit met: a) relevant EU-beleid, met name op de terreinen onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, onderzoek en innovatie, ondernemerschap, toerisme, justitie en ontwikkeling; b) andere relevante bronnen van EU-financiering op het terrein van cultuur- en mediabeleid, met name het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de programma's voor onderzoek en innovatie, alsmede de financiële instrumenten in verband met justitie en burgerschap, externe samenwerkingsprogramma's en de pretoetredingsinstrumenten. Met name bij de uitvoering moet synergie worden gecreëerd tussen het programma en de nationale en regionale strategieën voor intelligente specialisatie. 2. Bij het toepassen en uitvoeren van deze verordening worden de internationale verplichtingen van de Unie in acht genomen. Artikel 14 Toezicht en evaluatie 1. De Commissie draagt zorg voor een periodieke monitoring en externe evaluatie van het programma Creatief Europa op grond van onderstaande prestatie-indicatoren. Daarbij moet worden bedacht dat de verwezenlijking van de doelstellingen mede afhankelijk is van het complementaire effect van andere activiteiten op Europees en nationaal niveau die van invloed zijn op de culturele en creatieve sectoren: 6945/12 rts/gra/rv 13

a) indicatoren voor de in artikel 4 bedoelde algemene doelstellingen: het aandeel van de sectoren in de werkgelegenheid en in het bbp; het percentage mensen dat aangeeft Europese culturele werken te bekijken; b) indicatoren voor de in artikel 5 bedoelde algemene doelstellingen: Met betrekking tot de in artikel 5, onder a), bedoelde steun voor een grotere capaciteit van de Europese culturele en creatieve sectoren: meer internationale activiteiten van culturele actoren en het aantal tot stand gebrachte transnationale partnerschappen; het aantal leerervaringen dat voor kunstenaars/culturele actoren is gecreëerd en waardoor hun vaardigheden en inzetbaarheid zijn vergroot. Met betrekking tot de in artikel 5, onder b), bedoelde doelstelling van bevordering van de transnationale verspreiding van culturele en creatieve werken en van de mobiliteit van actoren en het bereiken van een nieuw publiek binnen en buiten Europa: Onderdeel Cultuur: het aantal mensen dat direct of indirect wordt bereikt door projecten die door het programma worden ondersteund. Onderdeel Media: het aantal toegangskaartjes voor Europese films in Europa en wereldwijd (op de tien belangrijkste niet-europese markten); het percentage Europese audiovisuele werken in bioscopen en op tv en digitale platforms. 6945/12 rts/gra/rv 14

Met betrekking tot het vergroten van de financiële capaciteit van de culturele en creatieve sectoren, zoals bedoeld in artikel 5, onder c): het volume van de leningen die in het kader van de financiële faciliteit zijn verstrekt; het aantal en de geografische spreiding van de financiële instellingen die financiële middelen voor de culturele en creatieve sectoren beschikbaar stellen; het aantal, de nationaliteit en de subsector van financiële begunstigden die gebruik maken van de financiële faciliteit. Met betrekking tot de doelstelling steun voor transnationale beleidssamenwerking, zoals bedoeld in artikel 5, onder d): het aantal lidstaten dat gebruik maakt van de resultaten van de open coördinatiemethode voor hun nationale beleidsontwikkeling, en het aantal nieuwe initiatieven. 2. Bij de uitvoering van het programma wordt rekening gehouden met de resultaten van het toezicht- en evaluatieproces. 3. De evaluatie is breed genoeg van opzet en wordt tijdig genoeg verricht om een rol te kunnen spelen bij het besluitvormingsproces. a) Naast het regelmatige toezicht laat de Commissie uiterlijk eind 2017 een extern evaluatieverslag opstellen teneinde de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het programma ten aanzien van de verwezenlijking van de doelstellingen te kunnen beoordelen, alsmede de Europese toegevoegde waarde, met het oog op de besluitvorming over verlenging, wijziging of opschorting van het programma. Deze evaluatie gaat in op de mogelijkheden voor vereenvoudiging, de interne en externe coherentie, de vraag of alle doelstellingen nog steeds relevant zijn, en op de bijdrage van de maatregelen tot de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei. Ook houdt zij rekening met evaluatieresultaten betreffende het effect op langere termijn van de Besluiten nr. 1855/2006/EG, nr. 1718/2006/EG en nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad. 6945/12 rts/gra/rv 15

b) De gevolgen op langere termijn en de duurzaamheid van de gevolgen van de maatregelen worden door de Commissie geëvalueerd met het oog op de besluitvorming over verlenging, wijziging of opschorting van een volgend programma. Artikel 15 Communicatie en verspreiding 1. Begunstigden van de projecten die door het programma worden ondersteund, dragen zorg voor een adequate communicatie en verspreiding van informatie met betrekking tot de EU-financiering die zij hebben ontvangen en de behaalde resultaten. 2. Het netwerk van Creatief Europa-desks als bedoeld in artikel 8, onder [ ]a), draagt zorg voor de publicatie en verspreiding van informatie met betrekking tot de EU-financiering die zij hebben ontvangen en de behaalde resultaten voor de respectieve landen. 6945/12 rts/gra/rv 16

[HOOFDSTUK VI Toegang tot het programma Artikel 16 Bepalingen betreffende derde landen en internationale organisaties 1. In overeenstemming met het Verdrag van de Unesco van 2005 betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen bevordert het programma de culturele verscheidenheid ook op internationaal niveau. 2. De onderdelen staan open voor deelname door de hieronder bedoelde landen, mits er wordt voldaan aan de voorwaarden, waaronder, voor het onderdeel Media, die van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten, en er aanvullende kredieten zijn verstrekt: a) toetredende landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van die landen aan EU-programma's die in de desbetreffende kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad of vergelijkbare overeenkomsten zijn vastgelegd; b) de EVA-landen die lid zijn van de EER, overeenkomstig de bepalingen van de EER-overeenkomst; c) de Zwitserse Bondsstaat, overeenkomstig een met dat land te sluiten bilaterale overeenkomst; d) de landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, volgens de procedures die met die landen worden overeengekomen ingevolge de kaderovereenkomsten die in hun deelname aan EU-programma's voorzien. 6945/12 rts/gra/rv 17

10. Het programma staat open voor bilaterale en multilaterale samenwerkingsacties die op basis van aanvullende kredieten op specifieke landen of regio's zijn gericht. 11. In het kader van het programma zijn, op basis van gezamenlijke bijdragen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, ook samenwerking en gemeenschappelijke acties mogelijk met landen die niet aan het programma deelnemen en met internationale organisaties die in de culturele en creatieve sectoren actief zijn, zoals de Unesco, de Raad van Europa, de OESO en de WIPO.] 6945/12 rts/gra/rv 18

HOOFDSTUK VII Uitvoeringsbepalingen Artikel 17 Uitvoering van het programma 1. De Commissie voert het programma uit middels uitvoeringshandelingen. 2. De volgende maatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure: a) de algemene richtsnoeren voor alle in het programma beschreven maatregelen; b) het jaarlijkse werkprogramma, inclusief de prioriteiten, de selectiecriteria, de methode van uitvoering, het totaalbedrag van het financieringsplan, een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het toegewezen bedrag voor elke actie, een indicatief tijdsschema voor de uitvoering, alsmede, in samenhang met subsidies, de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage. 3. De Commissie stelt alle overige selectiebesluiten ten behoeve van de uitvoering van het programma vast en stelt het in artikel 18 bedoelde comité en het Europees Parlement binnen twee werkdagen in kennis van de vaststelling van de betrokken besluiten. Die kennisgeving omvat beschrijvingen en een analyse van de ontvangen aanvragen, een beschrijving van de beoordelings- en selectieprocedure, en lijsten van zowel de voor financiering voorgestelde projecten, als de afgewezen projecten. 6945/12 rts/gra/rv 19

[...] Artikel 18 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het programma Creatief Europa. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 1bis Het Comité voor het programma Creatief Europa kan in specifieke samenstellingen vergaderen voor het behandelen van concrete punten in samenhang met de in artikel 6 vermelde onderdelen. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [ ]5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Artikel 19 Financiële bepalingen [1. De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma gedurende de in artikel 1, lid 1, vermelde periode worden vastgesteld op 1 801 000 000 EUR.] 1 bis. De indicatieve verdeling van de begrotingsmiddelen over de in artikel 6 vermelde onderdelen is als volgt: (a) het sectoroverschrijdende onderdeel: 15%; (b) Het onderdeel Cultuur: 30%; (c) Het onderdeel Media: 55%. 6945/12 rts/gra/rv 20

2. De financiële toewijzing voor het programma kan eveneens worden gebruikt ter dekking van uitgaven voor voorbereidings-, monitorings-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die direct noodzakelijk zijn voor het beheer en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, met name studies, vergaderingen van deskundigen, voorlichtings- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van institutionele communicatie betreffende de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover die verband houden met de algemene doelstellingen van deze verordening, uitgaven in verband met IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling en alle eventuele andere uitgaven voor administratieve en technische bijstand die de Commissie verricht bij het beheer van het programma. 3. De financiële toewijzing kan ook de kosten dekken van administratieve en technische bijstand die noodzakelijk is om de goede overgang tussen het programma en de in Besluiten nr. 1855/2006/EG, nr. 1718/2006/EG en nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad goedgekeurde maatregelen te waarborgen. Zo nodig kunnen kredieten in de begroting na 2020 worden opgenomen om soortgelijke uitgaven te dekken, met het oog op het beheer van de acties die op 31 december 2020 nog niet zijn afgerond. 4. De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit overeenkomstig Verordening XX/2012 [het Financieel Reglement]. 5. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de ondersteunde acties als subsidiabel beschouwen, zelfs als de begunstigde deze kosten heeft gemaakt voordat hij een subsidieaanvraag had ingediend. 6945/12 rts/gra/rv 21

Artikel 20 Bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie 1. De Commissie neemt passende maatregelen om te waarborgen dat de financiële belangen van de Unie bij de uitvoering van in het kader van deze verordening gefinancierde acties worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt; door de terugbetaling van ten onrechte betaalde bedragen en zo nodig doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. 2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om audits te verrichten, op basis van documenten en ter plaatse, bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen. Het Europese Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 controles en verificaties ter plaatse uitvoeren bij de marktdeelnemers die direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken zijn om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of subsidiebesluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Europese Unie zijn geschaad. 3. Onverminderd de voorgaande leden verlenen samenwerkingsovereenkomsten met derde landen of met internationale organisaties en subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten en contracten die voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van dit programma de Commissie, met inbegrip van de Rekenkamer en OLAF, uitdrukkelijk het recht om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren overeenkomstig Verordening XX/2012 [het Financieel Reglement]. 6945/12 rts/gra/rv 22

HOOFDSTUK VIII Slotbepalingen Artikel 21 Intrekkings- en overgangsbepalingen 1. Besluit nr. 1855/2006/EG van de Raad en de Besluiten nr. 1718/2006/EG en nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2014. 2. Activiteiten die vóór 31 december 2013 van start gaan op grond van Besluit nr. 1855/2006/EG van de Raad en de Besluiten nr. 1718/2006/EG en nr. 1041/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad worden, totdat zij worden beëindigd, verder beheerd overeenkomstig de bepalingen van die besluiten. Artikel 22 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement De voorzitter Voor de Raad De voorzitter 6945/12 rts/gra/rv 23

BIJLAGE I UITVOERI GSREGELI GE VOOR DE FACILITEIT VOOR DE CULTURELE E CREATIEVE SECTORE De Commissie creëert een financiële faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren, die opereert in de context van een schuldinstrument van de Europese Unie voor kleine en middelgrote ondernemingen. De aldus verleende financiële steun is bedoeld voor kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties die werkzaam zijn in de culturele en creatieve sectoren. 1. Taken De financiële faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren voert de volgende taken uit: a) het bieden van garanties aan relevante financiële intermediairs in landen die deelnemen aan het programma Creatief Europa; b) het bieden van aanvullende expertise en capaciteit aan financiële intermediairs om de risico's te kunnen evalueren verband houdende met actoren in de culturele en creatieve sectoren; 2. Selectie van intermediairs De intermediairs worden geselecteerd volgens de beste marktpraktijk met inachtneming van het effect op: het volume aan schuldfinanciering dat aan culturele en creatieve actoren ter beschikking wordt gesteld, en/of de toegang van culturele en creatieve actoren tot financiële middelen, en/of de risico's die de betrokken intermediairs nemen bij het financieren van culturele en creatieve actoren. 6945/12 rts/gra/rv 24

3. Duur van de faciliteit voor culturele en creatieve sectoren De maximale looptijd van afzonderlijke garanties bedraagt tien jaar. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening XX/2012 [het Financieel Reglement] worden de inkomsten en terugbetalingen die worden gegenereerd door de garanties aan de financiële faciliteit toegewezen. Voor financiële faciliteiten die al in het vorige meerjarig financieel kader zijn opgezet, worden de inkomsten en terugbetalingen die worden gegenereerd door activiteiten die in de vorige periode zijn gestart, toegewezen aan de financiële faciliteit in de lopende periode. 4. Capaciteitsopbouw Capaciteitsopbouw in het kader van de financiële faciliteit voor de culturele en creatieve sectoren betekent in hoofdzaak het beschikbaar stellen van expertise voor de financiële intermediairs die een leningsovereenkomst uit hoofde van de financiële faciliteit ondertekenen. Doel is om alle financiële intermediairs te voorzien van aanvullende expertise en capaciteiten om de risico's in verband met de financiering van de culturele en creatieve sectoren te kunnen evalueren. Daarnaast kunnen ook de actoren in de culturele en creatieve sectoren baat hebben bij deze capaciteitsopbouw wanneer zij de benodigde vaardigheden ontwikkelen om bedrijfsplannen op te stellen en goede informatie over hun projecten beschikbaar te stellen op basis waarvan de financiële intermediairs de culturele en creatieve projecten op efficiënte wijze kunnen beoordelen. 5. Begroting De begrotingsmiddelen dekken de volledige kosten van de faciliteit, met inbegrip van de betalingsverplichtingen jegens financiële intermediairs, zoals verliezen op garanties, de beheersvergoedingen van het EIF dat de EU-middelen beheert, alsook alle andere in aanmerking komende kosten of uitgaven. 6945/12 rts/gra/rv 25

6. Zichtbaarheid en bewustmaking Elke intermediair zorgt met betrekking tot de ontvangen steun van de Unie voor voldoende zichtbaarheid en transparantie, met inbegrip van adequate informatie over de financiële mogelijkheden die door het programma worden geboden. Er wordt voor gezorgd dat de uiteindelijke begunstigden naar behoren over de beschikbare financieringsmogelijkheden worden geïnformeerd. 6945/12 rts/gra/rv 26