Leidraad ambtenaar en strafrecht

Vergelijkbare documenten
Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

U wordt verdacht. Inhoud

Voegen in het strafproces

Aanhouding en inverzekeringstelling

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

U moet terechtstaan. Inhoud

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Recht en bijstand bij juridische procedures

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze direct bij de Inspectie SZW

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze bij de Arbeidsinspectie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

KLACHTENREGELING. Inhoudsopgave

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Leidraad voor het nakijken van de toets

Gastouderbureau Barbamama

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA)

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

KLACHTENREGELING CEDERGROEP

Klachtenregeling van Auro, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs. Het bevoegd gezag Auro,

Klachtenregeling Datum: 1 november 2014

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

omslag terechtstaan :07 Pagina 2. U moet terechtstaan

Klachtenregeling. Omnisscholen

KLACHTENREGELING Stichting MONTON

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN. Artikel 1 HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN. Paragraaf 1: De contactpersoon

Klachtenregeling CVO t Gooi

KLACHTENREGELING. Directiestatuut Pagina 1 van 8

Meldingsplichtige arbeidsongevallen. Meld ze bij de Arbeidsinspectie

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een. In deze brochure leest u over de verschillende soorten straffen en

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

KLACHTENREGELING KLACHTENREGELING

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

Klachtenregeling. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Klachtenregeling Staring College

Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Onderwijs PRESENT

Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klachtenregeling Stichting Katholieke Onderwijs Centrale

Artikel 2. Behandeling van de klachten. Aanstelling en taken vertrouwenspersoon

Onderzoek door het Openbaar Ministerie Informatiefolder voor de medewerker

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 13.1 verbod toegang tot werkplek

Klachtenregeling. van de. Stichting Purmerendse Scholengemeenschap

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Interne klachtenregeling

Klachtenregeling Bonaventuracollege

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3

Klachtenregeling Strabrecht College Geldrop

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

STRAFRECHTELIJKE OPSPORING of HET BESTUURS- EN STRAFRECHTELIJK TRAJECT: ALGEMENE VERSCHILLEN

HOOFDSTUK 1: BEGRIPSBEPALINGEN Artikel HOOFDSTUK 2: BEHANDELING VAN DE KLACHTEN... 2

Klachtenregeling ENMS. 2 Begripsbepalingen. 3 Behandeling van de klachten. Het bevoegd gezag,

Klachtenregeling Openbaar Primair Onderwijs Zuid Kennemerland

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

KLACHTENREGELING. Klachtenregeling Sint-Christoffel Versie 19 november 2013 Pagina 1

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

U BENT GETUIGE IN EEN STRAFPROCES

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Inhoudsopgave Pagina Vooraf 2 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 2 Hoofdstuk 2 Behandeling van de klachten Paragraaf 1 De contactpersoon Artikel

KLACHTENREGELING ONDERWIJS

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Klachtenregeling/vertrouwenspersoon Stichting TOPKI

Klachtenregeling Voor het primair en voortgezet onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum

Transcriptie:

Leidraad ambtenaar en strafrecht

Leidraad ambtenaar en strafrecht Opgesteld door mr. drs. A. Divis-Stein, werkzaam als advocaat bij RWS Advocaten te Utrecht. 2 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 3

Inhoud 1 Inleiding 7 1.1 Doelgroep 7 1.2 Waarom deze leidraad? 7 1.3 Inhoud leidraad 8 2 Hoofdlijnen strafprocesrecht 9 2.1 Opsporingsonderzoek politie 9 2.2 Gerechtelijk vooronderzoek 10 2.3 Geen vervolging 11 2.3.1 Sepot 11 2.3.2 Transactie 11 2.4 Vervolging 12 2.4.1 Strafbeschikking 12 2.4.2 Dagvaarding + zitting 12 2.5 Rechtsmiddelen 12 2.6 Zelf slachtoffer? 13 4 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 5

3 Strafrechtelijke aansprakelijkheid 15 3.1 Wie kunnen vervolgd worden? 15 3.2 Vervolgingsbeleid 15 3.3 Formele en materiële vragen 17 3.4 Opzet- en schulddelicten 17 3.5 Strafuitsluitingsgronden 19 3.6 Straffen en maatregelen 20 1. Inleiding 4 De rol van juristen binnen Rijkswaterstaat 21 4.1 Juristen bij de afdeling BBV van de regionale diensten 21 4.1.1 Primaire contactpersoon 21 4.1.2 Contacten politie en /of justitie 22 4.1.3 Voeging 22 4.2 RWS Advocaten van de Corporate Dienst 22 4.2.1 Algemeen 22 4.2.2 Melding en registratie 23 4.2.3 Vraagbaak, informatieve bijeenkomsten 23 4.2.4 Inschakeling externe strafadvocaat 23 4.2.5 Voeging en civiele schadevergoeding 24 4.2.6 Raakvlakken andere rechtsgebieden 25 5 Slot 27 6 Praktische informatie 29 7 Trefwoordenlijst 31 1.1 Doelgroep Deze leidraad is opgesteld door Rijkswaterstaat Advocaten (RWS Advocaten) dat onderdeel is van de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat. De leidraad is bedoeld voor alle ambtenaren, inbegrepen inhuur- en uitzendkrachten (voor het gemak aangeduid met ambtenaren ), die werkzaam zijn bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat en bij de uitoefening van hun functie - in diensttijd, dus niet privé - betrokken raken bij een strafbaar feit. Betrokkenheid kan er zijn in verschillende hoedanigheden, als (mede-)verdachte, als getuige of als slachtoffer. 1.2 Waarom deze leidraad? Het is mogelijk dat u als ambtenaar in de uitoefening van uw functie betrokken raakt bij een strafbaar feit als verdachte, getuige of slachtoffer. Bijvoorbeeld in geval van geconstateerde overtredingen van de milieuregelgeving vastgelegd in de Waterwet, indien er zonder vergunning afvalstoffen worden geloosd. Ook kunt u als toezichthouder bij de uitvoering van bestekken in aanraking komen met politie en justitie, bijvoorbeeld omdat medewerkers de noodzakelijke afzettingsmaatregelen niet goed uitvoeren waardoor een burger letsel oploopt. Ook nautisch personeel zoals brug- en sluiswachter kunnen met politie en justitie in aanraking komen in geval van schadevaringen of andere incidenten. Dit zijn maar enkele voorbeelden uit de praktijk. 6 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 7

Als u in contact komt met politie en justitie heeft dit de nodige impact. Deze leidraad heeft tot doel een antwoord te geven op de meest voorkomende vragen die in zo n geval gesteld worden en om de grote lijnen te schetsen. De leidraad beoogt nadrukkelijk niet alle details van het strafproces te behandelen maar wil u graag op weg helpen bij de door u te ondernemen stappen en te raadplegen instanties en personen binnen en buiten Rijkswaterstaat ingeval u te maken krijgt met een strafzaak. De focus zal met name liggen op de situatie dat u als verdachte wordt aangemerkt, maar ook zal aandacht worden besteed aan de ambtenaar die als getuige wordt aangemerkt of zelf als slachtoffer bij het strafbare feit is betrokken. 2 Hoofdlijnen strafprocesrecht 1.3 Inhoud leidraad De leidraad beschrijft in hoofdlijnen het strafproces. Hoe gaat het politie onderzoek in zijn werk, wanneer wordt er nu wel en wanneer niet vervolgd, wat zijn de rechtsmiddelen die u als ambtenaar heeft om u tegen bepaalde maatregelen te verzetten, wat gebeurt er op een zitting. Wat moet u doen als u zelf slachtoffer bent van een misdrijf? (hst. 2). Daarna geeft de leidraad in grote lijnen aan wanneer u strafrechtelijk vervolgbaar en aansprakelijk bent voor een ongeval of incident. Kan de werkgever - Rijkswaterstaat - en/of de feitelijk leidinggevende ook strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld en worden vervolgd? Wanneer is er sprake van schuld of zelfs opzet? Wanneer kunt u als verdachte een beroep doen op bijvoorbeeld overmacht of een ambtsbevel? Wanneer kan de strafrechter een straf opleggen en welke straffen zijn er? (hst. 3). Vervolgens wordt de rol van de juristen van de regionale diensten binnen Rijkswaterstaat (afdelingen BBV) belicht, evenals de rol van RWS Advocaten bij de Corporate Dienst. Ieder strafbaar feit wordt via de juristen van de regionale diensten bij de Corporate Dienst gemeld en geregistreerd. Zonodig kan de Corporate Dienst beleid helpen ontwikkelen om te voorkomen dat er vaker sprake is van een (soortgelijk) strafbaar feit (hst. 4). De leidraad eindigt met enkele slotopmerkingen (hst. 5), praktische informatie met diverse adressen en contactgegevens (hst. 6) en een korte trefwoordenlijst (hst. 7). 2.1 Opsporingsonderzoek politie Het strafproces begint meestal met een aanhouding door de politie indien u verdacht wordt van een strafbaar feit. Alle strafbare feiten staan in wetten opgesomd (Wetboek van Strafrecht, Wegenverkeerswet etc.) Het kan ook zo zijn dat de politie u naar aanleiding van een (mogelijk) strafbaar feit aanmerkt als getuige of als slachtoffer. De politie moet u voorafgaand aan het verhoor of voorafgaand aan het stellen van vragen mededelen of zij u als verdachte, getuige of slachtoffer aanmerkt. Uitsluitend indien u als verdachte wordt aangemerkt, moet de politie u de cautie geven. Dat wil zeggen dat u wordt medegedeeld dat u niet verplicht bent te antwoorden en het recht heeft te zwijgen. Indien u als getuige gehoord wordt, is het in het algemeen niet verstandig te zwijgen. Als getuige kunt u uiteindelijk gedwongen worden een verklaring af te leggen voor de rechter (als u dit nalaat pleegt u een strafbaar feit). Alleen in bepaalde wettelijke gevallen hoeft u vragen niet te beantwoorden, bijv. als de verdachte familie is. In dat geval kunt u een beroep doen op het zogeheten verschoningsrecht en hoeft u niet op alle vragen een antwoord te geven. Als u als getuige wordt verhoord gaat het erom dat u zoveel mogelijk verklaart wat u zélf heeft gezien of gehoord. Als u als slachtoffer betrokken bent bij een strafbaar feit bent u er juist bij gebaat uw verhaal te vertellen en heeft zwijgen weinig zin. 8 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 9

De politie begint met een opsporingsonderzoek. Dit komt neer op het verzamelen van bewijsstukken over de begane overtreding of misdrijf. De Officier van Justitie leidt dit onderzoek. De politie zoekt naar sporen, hoort getuigen, slachtoffers en verdachten en kan bepaalde dwangmiddelen toepassen, zoals inbeslagname van gestolen goederen. De politie hoort alle betrokkenen en maakt van de afgelegde verklaringen een proces-verbaal op. De betrokkenen moeten hun verklaringen ondertekenen. Zoals gezegd bent u als verdachte niet tot antwoorden verplicht bij een politieverhoor. Als verdachte heeft u tijdens een politieverhoor momenteel nog geen recht op aanwezigheid van een advocaat. De politie kan toestaan dat een jurist van de betreffende afdeling BBV van uw regionale dienst aanwezig is bij het verhoor, maar ook dit kan niet afgedwongen worden. Het is belangrijk te weten dat u voorafgaand aan het politieverhoor altijd een advocaat mag raadplegen, ter plekke of telefonisch (richtlijn: ongeveer 20 minuten consultatie). Dit consultatierecht is afdwingbaar, de politie moet dit toelaten op grond van een arrest van het Europese Hof van de Rechten van de Mens van 28 november 2008 in de Salduz-zaak. Als de politie dit niet toestaat, moet u zich beroepen op dit Salduz-arrest. Als u toch verhoord wordt, moet u in de verklaring in het proces-verbaal op laten nemen dat u niet het recht heeft gehad om voor het verhoor een advocaat te raadplegen. Let op: Het is verstandig als u na een verhoor de tekst van het proces-verbaal controleert. Als u het niet (geheel) eens bent met de inhoud, dan moet u de tekst laten aanpassen of aangeven dat u onder voorbehoud ondertekent en in de kantlijn aangeven met welke passages u het niet eens bent (en zonodig uw eigen formulering aangeven). Als het om een ernstig misdrijf gaat kan er reden zijn dat u als verdachte, na een inverzekeringstelling van max. 6 dagen, in voorlopige hechtenis wordt genomen (dit is vrijheidsbeneming door een bevel tot bewaring, gevangenneming of gevangenhouding) een voorbeeld van een ernstig misdrijf is doodslag. Inverzekeringstelling van ambtenaren komt binnen de praktijk van Rijkswaterstaat niet snel voor. 2.2 Gerechtelijk vooronderzoek Ook het afluisteren van (mobiele) werktelefoon is onder strikte wettelijke voorwaarden toegestaan. Als ook dit onderzoek afgerond is, moet het Openbaar Ministerie beslissen wat hij doet, wel of niet overgaan tot vervolging van u als verdachte. 2.3 Geen vervolging Nadat het opsporingsonderzoek is afgerond moet het Openbaar Ministerie besluiten wat hij met de zaak wil doen. Er zijn verschillende mogelijkheden. Als het OM besluit om niét te vervolgen kan de zaak geseponeerd worden of kan er een transactie aangeboden worden. 2.3.1 Sepot Allereerst kan de politie danwel de Officier van Justitie de zaak seponeren. We spreken dan over een politiesepot of een OM-sepot. Sepot wil zeggen dat de zaak niet verder wordt vervolgd. Bijvoorbeeld omdat er te weinig wettelijk bewijs is (technisch sepot) of omdat er sprake is van een te klein vergrijp (beleidssepot). De politie danwel Officier van Justitie meldt schriftelijk en gemotiveerd aan u als verdachte dat hij de zaak seponeert. Een sepot kan opgenomen worden in het centraal justitieel documentatieregister. 2.3.2 Transactie De tweede mogelijkheid is dat de politie of Officier van Justitie buiten de rechter om een transactie aanbiedt (politie/om-transactie). Dit komt neer op een aanbod tot betaling van een geldbedrag of uitvoering van een taakstraf ter voorkoming van vervolging. Als u de transactie niet accepteert, zal alsnog tot vervolging worden overgegaan. Als u een transactie accepteert, kunnen de gegevens over de strafzaak in het centraal justitieel documentatieregister opgenomen worden. Dat kan een probleem zijn als u een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) nodig hebt met het oog op bijv. een nieuwe baan. Pas bij vrijspraak worden de gegevens definitief uit het register geschrapt. Bedenk dus goed of u een transactie wilt accepteren. Als de Officier van Justitie dat nodig vindt, kan de rechter-commissaris het politieonderzoek voortzetten, dat heet een gerechtelijk vooronderzoek (gvo). Dit gebeurt meestal als het om een zwaardere zaak gaat. De rechter-commissaris heeft meer bevoegdheden dan de politie en gaat dieper op de zaak in. Hij kan eveneens getuigen horen, post laten openmaken, de telefoon laten afluisteren, een woning of kantoor laten doorzoeken, voorwerpen en poststukken (inclusief gegevens in bestanden op pc) in beslag nemen etc. (het is mogelijk zich hiertegen te verzetten, zie onder 2.5). 10 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 11

2.4 Vervolging Ten derde kan de Officier van Justitie besluiten tot verdere vervolging. Dat kan op twee manieren, buitengerechtelijk (buiten de rechter om) en via de strafrechter. 2.4.1 Strafbeschikking Als de Officier van Justitie besluit een zaak buiten de rechter om zelf te bestraffen vaardigt hij een zogeheten strafbeschikking uit. Dit is een daad van vervolging en is alleen mogelijk als aan bepaalde wettelijke criteria is voldaan. Zo moet vastgesteld kunnen worden dat de verdachte het feit heeft begaan. Een strafbeschikking houdt in dat er schuld wordt vastgesteld. Als de bestrafte in de strafbeschikking berust, kan hij niet achteraf beweren dat zijn schuld niet is vastgesteld. Bij een strafbeschikking wordt een straf, maatregel of (gedrags- )aanwijzing opgelegd (zie 3.6). Ook een strafbeschikking kan worden opgenomen in het centraal justitieel documentatie register en kan gevolgen hebben voor de afgifte van een VOG. 2.4.2 Dagvaarding + zitting De Officier van Justitie kan ook besluiten de zaak voor de strafrechter te brengen. Er volgt in dat geval een dagvaarding. Dit is een schriftelijke oproep die gericht is aan de verdachte om te verschijnen voor de strafrechter. Hierin staat op welke dag u voor welke rechter moet verschijnen en van welk strafbaar feit u wordt verdacht. Het strafbare feit wordt omschreven in de zogeheten tenlastelegging in de dagvaarding. Als u een dagvaarding ontvangt is het raadzaam op de daarin vermelde zittingsdag te verschijnen, ook al is het meestal niet verplicht om zelf te verschijnen. Het is raadzaam dat u zich op de zitting voor de strafrechter laat bijstaan door een raadsman/raadsvrouw (een externe advocaat, zie verderop hst. 4). Deze controleert of alles op de zitting volgens de regels verloopt en voert uw verdediging. Op de zitting verschijnt niet alleen de verdachte, maar verschijnen ook eventuele getuigen en getuigendeskundigen. Een slachtoffer kan ook als getuige opgeroepen worden. Getuigen die gedagvaard zijn, zijn verplicht te verschijnen op de zitting en zijn in beginsel verplicht vragen te beantwoorden, behalve in bepaalde wettelijke gevallen (bijv. als de verdachte familie is). Een zitting is meestal openbaar. De rechter doet direct op de zitting uitspraak, of later. Het vonnis zal inhouden: vrijspraak, ontslag van alle rechtsvervolging of een veroordeling. Als u de uitspraak niet op de zitting verneemt kunt u bij de griffie van de rechtbank het tijdstip van de uitspraak opvragen. 2.5 Rechtsmiddelen Een verdachte heeft allerlei rechten en plichten. Het zijn er teveel om op te noemen. Bedenk dat u niet alles lijdzaam hoeft te ondergaan en tegen veel stappen die tijdens het strafproces worden genomen, actie kunt ondernemen met behulp van een advocaat. U kunt stappen ondernemen tegen onder andere inbeslag neming van voorwerpen of kennisneming van gegevens (poststukken, computer bestanden), een bevel tot inverzekeringstelling, een bevel tot bewaring, tot gevangenneming/ -houding, sepot, een strafbeschikking, de dagvaarding zelf en het vonnis. U dient daartoe een externe strafadvocaat, van buiten Rijkswaterstaat in te schakelen (zie 4.2.4.). Als u het niet eens bent met het vonnis dat uiteindelijk wordt gewezen, kunt u hoger beroep instellen binnen een bepaalde termijn (meestal 14 dagen) na de uitspraak. Houdt u in de gaten dat dit een fatale termijn is. Als u te laat bent is hoger beroep niet meer mogelijk. Het hoger beroep moet bij de griffie van de rechtbank ingesteld worden, door uzelf, uw advocaat of een schriftelijk gemachtigde. 2.6 Zelf slachtoffer? Bent u niet (alleen) als verdachte, maar (ook) als slachtoffer betrokken bij een strafbaar feit en heeft u daar rechtstreeks schade door geleden? Dan kunt u zich met een eventuele vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces voegen. U moet in dat geval uw vordering (= eis tot betaling van schadevergoeding) en de gronden waarop deze berust vóór aanvang van de zitting bij de Officier van Justitie indienen. U gebruikt hiervoor een speciaal formulier (zie hst. 6). U kunt uw opgave van de inhoud van de schadevergoeding ook mondeling doen op de zitting. Het kan gaan om zowel materiële schade als immateriële schade (bijvoorbeeld letselschade). Een jurist bij uw afdeling BBV kan u behulpzaam zijn bij het invullen van het formulier (zie ook 4.1.3.). Als slachtoffer kunt u zich ook laten bijgestaan door Slachtofferhulp Nederland. Deze organisatie biedt praktische hulp, juridische ondersteuning en emotionele steun na een misdrijf of verkeersongeval. Soms komt u in aanmerking voor een uitkering door een schadefonds. Ook de regionale diensten van Rijkswaterstaat kennen een eigen traumadienst voor de nodige (emotionele) steun en nazorg bij een schokkende gebeurtenis. Uw leidinggevende voert daarbij de regie (zie praktische informatie, hst. 6). Ook is het mogelijk in een civiele procedure bij de burgerlijke rechter schadevergoeding te vorderen (zie ook 4.2.5.). 12 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 13

3 Strafrechtelijke aansprakelijkheid 3.1 Wie kunnen vervolgd worden? Tot op heden wordt meestal de betrokken ambtenaar zelf die verdacht wordt van een strafbaar feit als (mede-) pleger vervolgd en blijven de Staat en de opdrachtgever of feitelijk leidinggevende terzake de strafbare gedraging buiten beeld. Zij zijn strafrechtelijk immuun, dat wil zeggen dat zij niet vervolgbaar zijn (terzijde: opdrachtgevers en feitelijk leidinggevenden kunnen wel vanwege eigen daderschap vervolgd worden). In 2005 is er een wetsvoorstel ingediend teneinde de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de Staat, waarvan Rijkswaterstaat een onderdeel is, uit te breiden en de strafrechtelijke immuniteit van de Staat op te heffen. Daardoor zullen de Staat en ambtenaren die opdracht gegeven hebben tot of feitelijk leiding gegeven hebben aan verboden gedragingen begaan door de overheid, voortaan strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld en vervolgd kunnen worden. Het voorstel is nog niet omgezet in een definitieve wet, nu er de nodige bezwaren zijn tegen het wetsvoorstel (voor meer informatie, zie Tweede Kamer stukken TK 30 538). 3.2. Vervolgingsbeleid De vraag is of een beslissing van het Openbaar Ministerie om een ambtenaar bij Rijkswaterstaat te vervolgen beïnvloedbaar is. Het OM kent allerlei Richtlijnen 14 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 15

waaraan zij zich moet houden bij de vraag of er vervolgd moet worden of niet. Op dit moment bestaat er een Aanwijzing voor de opsporing en vervolging van overheden. De volgende uitgangspunten in deze Aanwijzing zijn het vermelden waard: ook als er een rechtvaardigingsgrond voor het bewuste handelen ontbreekt, kan er in het algemeen belang worden afgezien van vervolging, bijv. vanwege de omstandigheid dat ingrijpen van de strafrechter ontijdig is of de goede gang van een bestuurlijk proces verstoort (NB wat een rechtvaardigingsgrond is komt onder 3.5 aan de orde); van vervolging kan worden afgezien op grond van een wegens doelmatigheid reeds plaatsgevonden of te verwachten (effectief ) bestuurlijk, bestuursrechtelijk of politiek ingrijpen. Zo kan een brief van de Officier van Justitie soms al voldoende corrigerend werken indien het vertrouwen bestaat dat het aangesproken overheidslichaam maatregelen zal nemen ter voorkoming van herhaling. Verder bevat de Aanwijzing contra-indicaties en indicaties voor vervolging. Indicaties voor vervolging zijn onder meer: er is sprake van evident onrecht, bijv. een ernstige vorm van een misdrijf; er is sprake van een opzettelijk gepleegde overtreding van kernvoorschriften, met als gevolg een daadwerkelijke of dreigende aantasting van het te beschermen rechtsbelang; ergelijke recidive (herhaling) van al dan niet opzettelijk gepleegde overtredingen die op zich weinig of geen schadelijke gevolgen hebben, maar door hun herhaling algemene ergernis opwekken. Contra-indicaties voor vervolging (d.w.z. niet vervolgen) zijn onder meer: een handelen dat gezien kan worden als de uitkomst van een in strafrechtelijke zin te respecteren bestuurlijke belangenafweging; een effectieve politieke, bestuurlijke of bestuursrechtelijke reactie. Formeel gezien is een beslissing van het OM om te vervolgen niet beïnvloedbaar door Rijkswaterstaat. Informeel lijkt het echter wenselijk in contact te treden met het OM alvorens er een vervolgingsbeslissing wordt genomen, om alle relevante feiten en omstandigheden naar voren te brengen zodat de beslissing om wel of niet te vervolgen - en wie - zo zorgvuldig mogelijk wordt genomen. 3.3 Formele en materiële vragen Als u vervolgd wordt als verdachte is het verstandig op de strafzitting te verschijnen. Eerst kijkt de strafrechter op de zitting naar een aantal formele zaken. Is de dagvaarding geldig, is de rechter zelf bevoegd om kennis te nemen van het geschil, is de Officier van Justitie wel ontvankelijk en zijn er redenen om de vervolging te schorsen. Als dat allemaal in orde is, komt de rechter toe aan een aantal inhoudelijke vragen. De rechter stelt vier belangrijke materiële (inhoudelijke) vragen: 1 Is het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen? Zonee, dan volgt vrijspraak. 2 Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde volgens de wet op? Levert het geen strafbaar feit op, dan volgt ontslag van alle rechtsvervolging. 3 Is de verdachte strafbaar? Zonee, dan volgt ontslag van alle rechtsvervolging. Uitsluitend en alleen indien de drie voorgaande vragen positief zijn beantwoord komt de rechter aan de laatste vraag toe: 4 Moet er een straf en/of maatregel opgelegd worden en zoja welke straf en/ of maatregel? 3.4 Opzet- en schulddelicten Er zijn vele delictsomschrijvingen (omschrijvingen van een strafbaar feit) te vinden in het Wetboek van Strafrecht. Dikwijls wordt aan u als verdachte een zogeheten opzet- of schulddelict tenlastegelegd. Voorbeelden van opzetdelicten zijn delicten zoals doodslag, toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, opzettelijk doen zinken, stranden, beschadigen etc. van een (lucht-)vaartuig etc. Als de Officier van Justitie een opzetdelict tenlastelegt, zal hij opzet ook moeten bewijzen. Opzet wil zeggen niét per ongeluk handelen, willens en wetens handelen. Oftewel weten en toch doen, willen doen. Voorbeelden van schulddelicten ( culpoze delicten ) zijn delicten als dood door schuld, zwaar lichamelijk letsel door schuld toebrengen, met schuld doen zinken, stranden, beschadigen etc. van een vaartuig. Schuld valt meestal makkelijker te bewijzen dan opzet. Vandaar dat de Officier in de regel vaker een schulddelict tenlastelegt dan een opzetdelict. Schuld kun je omschrijven als aanmerkelijke verwijtbare onvoorzichtigheid, zo blijkt uit rechterlijke uitspraken. Schuld kent twee kernbegrippen: vermijdbaar (objectief aspect) en verwijtbaar (subjectief aspect). Oftewel: kon en moest de verdachte anders handelen? 16 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 17

Met name met het oog op de vermijdbaarheid van een incident en het voorkomen van schuld bij een ambtenaar aan een incident - kan Rijkswaterstaat als organisatie/ werkgever een niet onbelangrijke rol spelen: door te zorgen dat het personeel goed opgeleid is en bevoegd is om te handelen; door de werkplek dusdanig in te richten dat de betreffende ambtenaar de (vaar-) weg en omgeving goed kan overzien (bijv. geen raamspijlen), er goed contact is met het scheepvaartverkeer (oortje voor marifoonverbinding), er geen/nauwelijks dode hoeken zijn, wellicht ook een visuele inspectie van de (vaar-)weg mogelijk is (via weginspecteur op de weg) etc.; door te zorgen dat alle apparatuur goed functioneert. Zodra er meldingen worden gedaan van storingen of mankementen (bijv. van hefbomen, camera s, monitoren, onleesbare waarschuwingsborden etc.) moeten de storingen en mankementen direct verholpen worden. Zonodig zal de infrastructuur bij zeer ernstige storingen afgesloten moeten worden. Dit zal per geval bekeken moeten worden. (Aantoonbaar) regelmatig onderhoud is noodzakelijk. door te zorgen dat alle interne protocollen, richtlijnen, leidraden etc. van een object (brug, sluis, verkeerscentrale, (vaar-)weg etc. of anderszins) op orde zijn en te zorgen dat de interne regelgeving helder is, dus niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Periodiek moet met de betreffende personen op de werkvloer gekeken worden of de betreffende documenten bijgesteld moeten worden. De regels moeten actueel zijn en blijven. Terzijde: de vraag is wel wat men allemaal wil vastleggen. Regels moeten ook weer niet al te veel dicht getimmerd worden, daarmee vergroot men de kans dat er vanaf geweken wordt. Het kan zinvol zijn periodiek een risico-analyse op het betreffende object (brug, sluis, verkeerscentrale/snelweg) te houden waarna de diverse protocollen, richtlijnen etc. zonodig aangescherpt en actueel gehouden worden. Het lijkt zinvol hierbij een integrale benadering te kiezen waarbij (verkeers-) technische en/of nautische, expertise op het terrein van veiligheid en juridische expertise wordt ingezet. Kortom, Rijkswaterstaat als organisatie dient ervoor te zorgen dat alle mogelijke voorzorgs- en veiligheidmaatregelen zijn genomen; voldoende (waarschuwings-) bebording, seinen etc. langs de (vaar-) weg, goed werkende noodprocedure s etc. Als de organisatie ervoor zorgt dat de genomen voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen maximaal zijn, is het vervolgens aan u als ambtenaar om alle bestaande controlemogelijkheden ook te benutten en alle interne regels te respecteren. Als u dit zonder gegronde reden nalaat, kan dit zonodig tot (strafrechtelijk) verwijtbaar handelen leiden. Deze leidraad beoogt geen klip en klaar antwoord te geven op de vraag wanneer u als ambtenaar een opdracht mag weigeren uit te voeren indien de apparatuur niet goed functioneert of u andere problemen signaleert waardoor u meent niet goed uw werk te kunnen uitvoeren en de veiligheid van bijvoorbeeld de (vaar-)weggebruiker in het geding is. In dat geval is het van groot belang dat u de organisatie bij voorkeur schriftelijk wijst op de gesignaleerde problemen en in overleg treedt met uw leidinggevende hoe hiermee om te gaan. Als u ondanks de gesignaleerde problemen toch opdracht krijgt het werk te continueren/hervatten, kunt u een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond, bijv. een gegeven ambtelijk bevel of overmacht in geval u later bij een incident als verdachte van een strafbaar feit aangemerkt wordt. Hieronder wordt beschreven wat een beroep op een dergelijke strafuitsluitings - grond betekent. 3.5 Strafuitsluitingsgronden Het is goed te weten dat u als verdachte bij de rechter een beroep op een zogenaamde strafuitsluitingsgrond kan doen. Deze gronden zijn onder te verdelen in rechtvaardigings gronden en schulduitsluitingsgronden. Rechtvaardigingsgronden zijn o.a.: overmacht (noodtoestand), handelen ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, ambtelijk bevel, het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid. Als u als verdachte met succes een beroep op één van deze gronden doet, heeft dit tot gevolg dat er geen sprake is van een strafbaar feit, met als gevolg dat u ontslagen wordt van alle rechtsvervolging. Schulduitsluitingsgronden zijn o.a.: overmacht, een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel, afwezigheid van alle schuld. Als u als verdachte met succes een beroep op één van deze gronden doet, heeft dit tot gevolg dat er geen sprake is van een strafbare dader, met als gevolg dat u ontslagen wordt van alle rechtsvervolging. Het eerder genoemde wetsvoorstel introduceert een nieuwe strafuitsluitingsgrond: niet strafbaar is de ambtenaar of de publiekrechtelijke rechtspersoon die een feit begaat dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van een publieke taak bij wettelijk voorschrift opgedragen. Met deze nieuwe strafuitsluitingsgrond wordt rekening gehouden met de bijzondere positie van de overheid. Wat moet worden verstaan onder feiten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn is nog niet duidelijk. Een succesvol beroep op deze grond zal waarschijnlijk mogelijk zijn als aannemelijk is dat voor het handelen van de ambtenaar redelijkerwijs geen alternatief bestond waarbij de wet niét hoefde te worden overtreden. Strafuitsluitingsgronden worden in het algemeen streng getoetst door de rechter. Dit betekent dat u er niet zo snel met succes een beroep op kan doen. 18 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 19

3.6 Straffen en maatregelen De hoofdstraffen die de rechter kan geven zijn een celstraf, een geldstraf en een taakstraf. De straffen zijn voorwaardelijk of onvoorwaardelijk. Naast deze hoofd straffen kan de rechter bijkomende straffen of maatregelen opleggen, bijv. beslaglegging op geld en goederen en het schadeloosstellen van een slachtoffer. De rechter houdt bij het bepalen van de straf en strafmaat rekening met de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit en de (persoonlijke) omstandigheden waaronder het feit is begaan. Ook de mate waarin het strafbare feit de dader kan worden verweten is van belang. Of iemand eerder is veroordeeld ( recidivist is), het belang van de samenleving en de gevolgen voor een eventueel slachtoffer kunnen eveneens door de rechter worden meegewogen. 4 De rol van juristen binnen Rijkswaterstaat De meeste straffen worden opgenomen in het centraal justitieel documentatieregister. Men heeft in dat geval een strafblad. 4.1 Juristen bij de afdeling BBV van de regionale diensten 4.1.1 Primaire contactpersoon Zodra u te maken krijgt met politie en justitie is het van belang dat u ervoor zorgt dat allereerst de juridische afdeling (BBV) van uw regionale dienst van Rijkswaterstaat op de hoogte wordt gebracht. Eén van de juristen van de regionale afdeling BBV geldt als uw primaire contactpersoon en volgt het gehele proces. Vervolgens brengt deze jurist RWS Advocaten, onderdeel van de Corporate Dienst, op de hoogte van de zaak en voert hij zonodig overleg over de te nemen stappen. In dit stadium dient in ieder geval al een eerste inschatting te worden gemaakt van de noodzaak om een externe advocaat in te schakelen. U houdt deze contactpersoon bij de regionale afdeling BBV op de hoogte van het verdere verloop van de zaak, bijvoorbeeld als het OM de zaak seponeert, een transactie aanbiedt of juist overgaat tot vervolging door een dagvaarding uit te brengen. Zoals gezegd is het bij een aangekondigd verhoor door de politie verstandig voorafgaand aan dit verhoor contact te zoeken met uw contactpersoon bij de afdeling BBV. Soms mag deze bij het verhoor aanwezig zijn, maar dit kan niet afgedwongen worden. De jurist kan u voorbereiden op het verhoor en zal u erop wijzen dat u het recht heeft een advocaat te raadplegen voordat u verhoord wordt. Dit zal in beginsel een externe advocaat zijn, die als de zaak wordt doorgezet en u vervolgd wordt, ook de verdediging op de zitting zal voeren. 20 Rijkswaterstaat Leidraad ambtenaar en strafrecht 21