VRIJDAG 11/10/19 20.15 Concertinleiding door Bruno Forment 21.00 Concert il Gardellino Peter Van Heyghen, muzikale leiding Miriam Feuersinger, Gudrun Sidonie Otto, sopraan Helen Charlston, Gaia Petrone, alt Valerio Contaldo, Daniel Johanssen, tenor Wolf Matthias Friedrich, Sebastian Myrus, bas Hed Yaron Meirson, Aira Maria Lehtipuu, Cynthia Freivogel, Madoka Nakamaru, Michiyo Kondo, Marleen Vandaele, Eunshik Kim, Salomé Rateau, viool Kaat De Cock, Ingrid Bourgeois, altviool Ira Givol, Phyllis Bartholomeus, cello Love Persson, contrabas Kris Verhelst, orgel
Niccolò Jommelli (1714-1774) Miserere in g, HocJ C1.23, voor sopraan, alt, tenor, bas en basso continuo Missa pro defunctis in Es, HocJ A1.3, voor sopraan, alt, tenor, bas, strijkers en basso continuo Introitus Kyrie Dies irae Offertorium Sanctus - Benedictus Agnus Dei
Jommelli all antico De invloed van Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) waart als een spook door de westerse muziekgeschiedenis. Ondanks de vele vernieuwingsgolven binnen de koormuziek zijn da Palestrina s basisingrediënten altijd doeltreffend gebleven: de sublimatie van wereldse affecten in een verheven welluidendheid; anti-virtuoze stempartijen die voortschrijden in lange notenwaarden en kleine intervallen; een ascetische harmonie die alleen dissonanten van voorbijgaande aard toestaat en, bovenal, een glasheldere articulatie van de tekst, inclusief zijn leestekens. Deze elementen hebben de post-tridentijnse religieuze muziek eeuwenlang geïnspireerd, zowel aan het Vaticaan als ver daarbuiten. Beschouw de Palestrinastijl echter niet als een molensteen rond de nek van innovatieve componisten. In de 17de eeuw raakte de stile antico vermengd met de monodie en de concertatostijl, met contrastrijke partituren als Monteverdi s Mariavespers tot gevolg. De 18de eeuw had evenmin boodschap aan stilistisch purisme. Voor Johann Joseph Fux Gradus ad Parnassum (1725) kon het lichtende voorbeeld van da Palestrina zelfs even goed a capella gedijen als met (orgel)continuo en een orkestrale aankleding. Niccolò Jommelli Onder de talrijke componisten die Fux conclusies hebben begrepen, is Niccolò Jommelli een interessant voorbeeld. Jommelli leerde zijn vak aan de Napolitaanse conservatoria van Sant Onofrio en Pietà dei Turchini. Na een bliksemcarrière in de Italiaanse operahuizen verwierf hij vaste betrekkingen aan achtereenvolgens het Venetiaanse Ospedale degli Incurabili en de Sint-Pietersbasiliek in Rome. Jommelli vergat echter niet langs te gaan bij de Bolognese pater Giovanni Battista Martini, bij wie hij in 1741 het nodige contrapuntische meesterschap verwierf om lid te worden van de Accademia Filarmonica (zoals Mozart vele jaren later). In april 1749 schopte hij het zowaar tot adjunct-kapelmeester van de Sint- Pietersbasiliek. Voor de propriummissen van de San Pietro componeerde Jommelli sequensen, gradualen en offertoria in moderne, georkestreerde stijl. Tegelijk bedacht hij er voor de Goede Week een memorabele cyclus responsoria in Palestrinastijl. Deze stilistische flexibiliteit legde hem geen windeieren. In 1753 trok hij naar Stuttgart om er Ober-capellmeister te worden van hertog Carl Eugen von Württemberg, tegen een riant (belastingvrij) salaris van drieduizend florijnen. Voor de kunstminnende hertog componeerde Jommelli een sliert vooruitstrevende opera s die de weg plaveiden naar de hervormingsopera s van Gluck. Daarnaast bracht hij de Württembergse hofkapel tot een ongezien niveau met zuiver pionierswerk voor de symfonische schriftuur. Ten slotte, en niet onbelangrijk, bedacht Jommelli voor Stuttgart een handvol innemende religieuze composities, waaronder het Miserere en Requiem op dit programma.
Wees mij genadig Aan het Miserere, de vijftigste psalm in de Vulgaat, gaat een apart verhaal vooraf. Volgens Het tweede boek Samuel raakte koning David belust op Batseba, de echtgenote van Urias. Toen Batseba zwanger werd van David, zorgde die laatste ervoor dat Urias op het front sneuvelde. Uit woede stuurde God de profeet Nathan naar David en liet Hij het kind van David en Batseba sterven. Pas nadat David zijn berouw had uitgedrukt in een psalm, het bewuste Miserere, reinigde God hem van zijn zonden en zegende Hij Davids relatie met Batseba, waaruit de latere koning Salomo werd geboren. Het Miserere werd een geliefkoosd gezang tijdens twee ochtenddiensten: enerzijds de lauden (tweede getijde) op dagen waarop dodenmissen werden gezongen, anderzijds de tenebrae van de Goede Week. Legendarisch wat dat laatste betreft, is het (Palestriniaanse) Miserere dat Gregorio Allegri voor het Vaticaan componeerde. Jommelli dankte zijn aanstelling aan de Sint-Pietersbasiliek niet toevallig aan een vierstemmig Miserere in g dat ook zijn rivaal, David Perez, hoorde te componeren. De boetepsalm bleef een belangrijke rol spelen in Jommelli s latere carrière, waarvan zijn toonzettingen in d, e, g (twee bijkomende versies) en G getuigen. Ook zijn zwanenzang was een Miserere, vertaald in versi italiani door zijn toekomstige biograaf, Saverio Mattei ( Pietà Signore, 1774). Jommelli s (feitelijk derde) Miserere in g werd gecreëerd in de Goede Week van 1759 voor een wel heel bijzondere gelegenheid aan het Württembergse hof: een vernederingsceremonie van Carl Eugen. De hertog kon deze goed gebruiken, want naast zijn huwelijk met Elisabeth Friederike Sophie von Brandenburg- Bayreuth verslond hij zoveel concubines dat hij naar eigen zeggen zevenenzeventig buitenechtelijke kinderen verwekte. Jommelli concipieerde de versie van 1759 voor twee sopranen, alt, tenor en basso continuo. Naar Allegri s model toonzette hij alleen de oneven verzen; de even verzen werden door de priesters in cantus planus (gregoriaans) gezongen. Daar waar Allegri voor de meerstemmige passages streefde naar uniformiteit, zocht Jommelli echter naar variatie op het vlak van metrum (2/2 versus 3/4), dynamiek (piano/forte) en textuur (van twee- tot vijfstemmig, homofoon tot polyfoon). Het resultaat is een moderne vorm van responsoriale wisselwerking waarin twee eeuwen invloeden doorklinken. Rust in vrede Jommelli s Missa pro defunctis diende op 9 februari 1756 voor de begrafenis van Carl Eugens moeder, Maria Augusta von Thurn und Taxis. Doordat Maria Augusta op 1 februari was overleden, stonden Jommelli welgeteld acht dagen ter beschikking voor zijn compositie. Mogelijk om die reden beperkte hij het orkest tot vier violen, twee altviolen, twee cello s, contrabas en orgel, zonder blazers. Het leverde een ingetogen
partituur op waarin het orkest spreekt in elke passage, middels uitgekiende begeleidingsmotieven die de vier zangsolisten en het koor nooit van het voorplan halen. Het Introïtus: Requiem aeternam staat, zoals de overige bewegingen, in Es, de toonaard die Jommelli in zijn opera s aanwendde voor sombere taferelen zoals offerstoeten. Met drie mollen aan de sleutel werd Es in Jommelli s tijd ook met zachte, weke emoties geassocieerd, passend bij een vrouw als de overleden hertogin. Dezelfde weekheid tekent het tempo (Larghetto), de vioolpartijen (gesyncopeerde ritmiek), de eenvoudige harmonie en homofone koortextuur (met alle stemmen in één blok ) van het Introïtus. De sopranen en alten laten het licht kortstondig binnendringen op de woorden Et lux perpetua luceat eis (En laat het eeuwig licht op hen schijnen), waarna de doodse rust en het respect hun retour maken. Het Te decet hymnus Deus in Sion (U komt een lofzang toe, o God op de Zion) heeft Jommelli uit tijdsgebrek? niet getoonzet. Het Kyrie geeft geen tempo aan maar vraagt om Allegro. De schreeuwen om genade vatte Jommelli in dynamische contrasten, een fuga gebaseerd op een thema uit een oudere mis van hemzelf (uit 1745) en snedige vioolpartijen. Ook het Christe eleison ( Christus, wees ons genadig ), een Adagio voor de solisten, ontleende Jommelli aan zijn mis van 1745. De hoofdmoot van dit requiem wordt zoals gebruikelijk gevormd door de lange sequens, die Jommelli opdeelde in negentien secties. Een diepgaande analyse van elk van die secties zou ons te ver leiden; moge het hier volstaan aan te geven hoe Jommelli elke zin een eigen muzikaal karakter toekende. Het Dies irae (Dag van toorn) liet hij Maestoso (majestueus) scanderen door het volkoppige koor, terwijl Dies illa solvet saeclum in favilla (Deze dag zal de wereld wegteren tot as) voor de sopraan- en altsolisten werd voorbehouden. Tuba mirum (De wonderbaarlijke trompet) kreeg een trompetmotief, Per sepulcra regionum (Over de graven van de landen) weerklinkt uit het diepste basregister, Cum resurget creatura (Wanneer het schepsel zal verrijzen) wordt door een stijgende alt verklankt, enzovoort. Met behulp van overlappende en halve cadensen maakt Jommelli s sequens een harmonische reis van hoofdtoonaard Es naar dominant Bes, subdominant As en terug, passerend langs c, g en f alle verwante toonaarden met molkarakter. De veelheid aan muzikale symboliek klinkt sommige luisteraars misschien versnipperd in de oren, maar Jommelli s structurele tour de force valt moeilijk te miskennen. Het Offertorium omvat vijf secties: een homofoon Domine Jesu Christe (Heer Jezus Christus), een Libera eas (Bevrijd hen) in langzamer tempo met vallende strijkers op ne cadant (dat zij niet vallen), een Quam olim Abrahae (dat ooit aan Abraham) in fugavorm met grote intervalsprongen, een Hostias (Offers) in wiegend Andantino met groeiend aantal solisten (van sopraan over duet voor alt en tenor, trio
voor alt, tenor en bas, tot volledig kwartet), en de letterlijke herneming van de Quam olim Abrahae - fuga. Jommelli s Sanctus is vierledig, met het Sanctus (Heilig) zelf in Larghetto, het Hosanna in Allegretto, het Benedictus in een bekoorlijke sopraanaria met versierde melodie en de herneming van het Hosanna. Toonsymboliek is er onder meer op de zin Pleni sunt coeli et terra gloria tua (Vol zijn de hemel en aarde van uw heerlijkheid), waarop het koor de muzikale ruimte per maat vult. Het Agnus Dei klinkt verrassend zelfzeker. Jommelli schreef een tempo giusto voor: noch te vlug, noch te traag. Hij bereikte een spannende opbouw door (unisono)koren af te wisselen met trio s voor sopraan, alt en tenor, en verbindende maten waarin alleen de violen aan het woord zijn. De daarop aansluitende Communio: Lux aeterna is contrapuntisch uitgewerkt op basis van een dalend thema (es-d-c-bes), analoog aan het licht dat vanuit de hemel neerdaalt op aarde. Ten slotte wordt het Requiem aeternam hernomen, om met een optimistische, gezwinde noot te eindigen met een Cum sanctis (Voor eeuwig bij uw heiligen) in Vivace. De absolutie Libera me / Dum veneris / Tremens / Dies illa zou Jommelli nadien, in functie van een publicatie hebben toegevoegd; tijdens moderne uitvoeringen wordt zij meestal weggelaten. Als artefacten van de 18de-eeuwse Palestrinastijl kenden Jommelli s Miserere en Missa pro defunctis een indrukwekkende weerklank. Van het Miserere overleven meer dan twintig manuscripten in bibliotheken over heel Europa, van het Requiem zelfs meer dan tachtig handschriften naast gedrukte edities. Enkele manuscripten bevatten toegevoegde instrumentale partijen of vertalen de tekst in het Duits (om het voor protestantse doeleinden bruikbaar te maken). Der edelste, rührendste Gesang, voll Ausdruck und Würde, zo beschreef Johann Adam Hiller het Requiem in 1784, durch kein Geräusch der Instrumente unterdrückt, auch durch keine gewaltsamen und allzu kühnen Modulationen verdunkelt, sind das Eigentümliche dieser vortrefflichen Musik. Nog in 1839 rekende de Belgische musicoloog François-Joseph Fétis Jommelli s Requiem tot de modèles de beautés réelles en leur genre. Bruno Forment
Miserere Miserere mei, Deus, secundum magnam misericordiam tuam; et secundum multitudinem miserationum tuarum, dele iniquitatem meam. Amplius lava me ab iniquitate mea, et a peccato meo munda me. Quoniam iniquitatem meam ego cognosco, et peccatum meum contra me est semper. Tibi soli peccavi, et malum coram te feci; ut justificeris in sermonibus tuis, et vincas cum judicaris. Ecce enim in iniquitatibus conceptus sum, et in peccatis concepit me mater mea. Ecce enim veritatem dilexisti; incerta et occulta sapientiae tuae manifestasti mihi. Asperges me hyssopo, et mundabor; lavabis me, et super nivem dealbabor. Auditui meo dabis gaudium et laetitiam, et exsultabunt ossa humiliata. Averte faciem tuam a peccatis meis, et omnes iniquitates meas dele. Cor mundum crea in me, Deus, et spiritum rectum innova in visceribus meis. Ne projicias me a facie tua, et spiritum sanctum tuum ne auferas a me. Redde mihi laetitiam salutaris tui, et spiritu principali confirma me. Docebo iniquos vias tuas, et impii ad te convertentur. Libera me de sanguinibus, Deus, Deus salutis meae, et exsultabit lingua mea justitiam tuam. Domine, labia mea aperies, et os meum annuntiabit laudem tuam. Wees mij genadig, God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, veeg mijn fouten uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt. Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend. Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw. Doe mij vreugde en blijdschap horen; laat de beenderen zich verheugen die U hebt verbrijzeld. Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit. Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg. Geef mij de vreugde over Uw heil terug, ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid. Dan zal ik overtreders Uw wegen leren en zondaars zullen zich tot U bekeren. Red mij van bloedschulden, o God, God van mijn heil, dan zal mijn tong vrolijk zingen van Uw gerechtigheid. Heer, open mijn lippen; dan zal mijn mond Uw lof verkondigen.
Quoniam si voluisses sacrificium, dedissem utique; holocaustis non delectaberis. Sacrificium Deo spiritus contribulatus; cor contritum et humiliatum, Deus, non despicies. Benigne fac, Domine, in bona voluntate tua Sion, ut aedificentur muri Jerusalem. Tunc acceptabis sacrificium justitiae, oblationes et holocausta; tunc imponent super altare tuum vitulos. Missa pro defunctis Introitus Requiem aeternam dona eis, Domine. et lux perpetua luceat eis. Te decet hymnus, Deus, in Sion, et tibi reddetur votum in Jerusalem. Exaudi orationem meam. Ad te omnis caro veniet. Kyrie Kyrie eleison. Christe eleison. Kyrie eleison. Dies irae Dies irae dies illa solvet saeclum in favilla, teste David cum Sibylla. Quantus tremor est futurus, quando judex est venturus, cuncta stricte discussurus! Tuba mirum spargens sonum per sepulcra regionum, coget omnes ante thronum. Want U vindt geen vreugde in offers, anders zou ik ze brengen; in brandoffers schept U geen behagen. De offers voor God zijn een gebroken geest; een verbrijzeld en verslagen hart zult U, o God, niet verachten. Doe goed aan Sion, naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op. Dan zult U vreugde vinden in offers van gerechtigheid, in een brandoffer en een offer dat geheel wordt verteerd; dan zal men kalveren offeren op Uw altaar. Geef hun eeuwige rust, O Heer en laat het eeuwig licht op hen schijnen. U komt een lofzang toe, o God op de Zion, een gelofte zal U worden betaald in Jeruzalem. Verhoor mijn gebed. Alle vlees zal voor U komen. Heer, wees ons genadig. Christus, wees ons genadig. Heer, wees ons genadig. Deze dag, deze dag van toorn, zal de wereld wegteren tot as, zoals voorspeld door David en de Sibille. Wat een siddering zal er zijn wanneer de rechter zal komen om alles nauwgezet te onderzoeken! De trompet, zijn wonderbaarlijke klank verspreidend over de graven van de landen, roept allen bijeen voor de troon.
Mors stupebit et natura, cum resurget creatura, judicanti responsura. Liber scriptus proferetur, in quo totum continetur, unde mundus judicetur. Judex ergo cum sedebit, quidquid latet apparebit. Nil inultum remanebit. Quid sum miser tunc dicturus? Quem patronum rogaturus, cum vix justus sit securus? Rex tremendae majestatis qui salvandos salvas gratis salva me, fons pietatis. Recordare, Jesu pie, quod sum causa tuae viae: ne me perdas illa die. Quaerens me, sedisti, lassus; redemisti crucem passus; tantus labor non sit cassus. Juste Judex ultionis, donum fac remissionis ante diem rationis. Ingemisco tanquam reus, culpa rubet vultus meus; supplicanti parce, Deus. Qui Mariam absolvisti, et latronem exaudisti, mihi quoque spem dedisti. Preces meae non sunt dignae, sed tu, bonus, fac benigne, ne perenni cremer igne. Inter oves locum praesta, Dood en natuur zullen verstomd staan wanneer het schepsel zal verrijzen om voor de rechter rekenschap af te leggen. Het geschreven boek zal worden gebracht, waarin alles staat, waardoor de wereld zal worden veroordeeld. Wanneer de rechter zijn plaats inneemt, zal alles dat verborgen is, verschijnen: niets zal ongewroken blijven Wat zal ik, beklagenswaardige, dan zeggen? Op welke beschermer zal ik een beroep doen, wanneer zelfs de rechtvaardige mens ternauwernood veilig is? Koning van ontzagwekkende grootsheid, die redt wie te redden zijn, red mij, bron van goedheid. Gedenk, goede Jezus, dat ik de reden ben voor uw [kruis]weg, stort mij niet in het verderf op die dag. Trachtend mij te bereiken, liet Gij U vernederen, Gij redde mij door het kruis te verdragen. Laat zulk zwoegen niet vergeefs zijn. Rechtschapen rechter van wraak, geef de gave van vergeving voor de dag van vergelding. Ik kerm als een schuldige, van schuld kleurt mijn gezicht rood; spaar de smekeling, O God. Gij die Maria hebt vergeven en het gebed van de schurk hebt verhoord, Gij hebt mij ook hoop gegeven. Mijn gebeden zijn niet waardig, maar Gij, O Goede, heb genade, opdat ik niet zal branden in eeuwig vuur. Geef mij een plaats tussen de schapen,
et ab haedis me sequestra, statuens in parte dextra. Confutatis maledictis flammis acribus addictis, voca me cum benedictis. Oro supplex et acclinis, cor contritum quasi cinis, gere curam mei finis. Lacrimosa dies illa, qua resurget ex favilla judicandus homo reus. Huic ergo parce, Deus: pie Jesu Domine: dona eis requiem. Amen. Offertorium Domine Jesu Christe, Rex gloriae, libera animas omnium fidelium defunctorum de poenis inferni et de profundo lacu. Libera eas de ore leonis, ne absorbeat eas Tartarus, ne cadant in obscurum. Sed signifer sanctus Michael representet eas in lucem sanctam, quam olim Abrahae promisisti et semini eius. Hostias et preces tibi, Domine, laudis offerimus. Tu suscipe pro animabus illis quarum hodie memoriam facimus. Fac eas, Domine, de morte transire ad vitam, quam olim Abrahae promisisti et semini eius. en zonder mij af van de bokken, door mij aan de rechterzijde te plaatsen. Wanneer de beschaamde verdoemden aan intense vlammen worden overgeleverd, roep mij dan bij de gezegenden. Ik bid, smekend en knielend, mijn hart vermorzeld als as: wil toch voor mijn einde zorgen. O tranenrijke dag, waarop uit de as zal herrijzen de schuldige mens, om te worden berecht. Spaar deze dan, O God, goede Heer Jezus: geef hun rust. Amen. Heer Jezus Christus, Koning der heerlijkheid, bevrijd de zielen van alle gestorven gelovigen van de straffen der hel en de diepe [vuur]zee. Bevrijd ze uit de mond van de leeuw, dat de afgrond hen niet moge verslinden, dat zij niet in de duisternis mogen vallen. Maar de heilige Michael, de vaandeldrager moge hen geleiden naar het heilige licht dat gij ooit aan Abraham hebt beloofd en aan zijn zaad. Offers en gebeden, Heer, brengen wij u. Neem ze aan voor die zielen die wij vandaag gedenken. Laat hen, Heer, overgaan van de dood naar het leven dat gij ooit aan Abraham hebt beloofd en aan zijn zaad.
Sanctus Sanctus, sanctus, sanctus Dominus, Deus sabaoth. Pleni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis! Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Agnus Dei Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona eis requiem. Lux aeterna luceat eis, Domine, cum sanctis tuis in æternum, quia pius es. Requiem aeternam dona eis, Domine; et lux perpetua luceat eis. Libera me, Domine, de morte aeterna in die illa tremenda quando coeli movendi sunt et terra, dum veneris judicare saeculum per ignem. Tremens factus sum ego et timeo, dum discussio venerit atque venture ira: quando coeli movendi sunt et terra. Heilig, heilig, heilig Heer God der Heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van Uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge! Gezegend is hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in den hoge! Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, geef hun rust. Laat het eeuwige licht op hen schijnen, o Heer voor eeuwig bij Uw heiligen, omdat Gij liefdevol zijt. Schenk hun eeuwige rust, O Heer; en laat het eeuwig licht op hen schijnen. Heer, bevrijd mij van de eeuwige dood op die verschrikkelijke dag, wanneer hemel en aarde geschokt zullen worden, wanneer Gij met vuur de wereld komt oordelen. Ik beef, en ik ben bang, voor het oordeel dat zal komen, en voor de naderende toorn, wanneer hemel en aarde geschokt zullen worden. vertaling: Peter Van Heyghen
.
Peter Van Heyghen Peter Van Heyghen studeerde blokfluit en zang aan het conservatorium van Gent. In de loop der jaren heeft hij zich ontwikkeld tot een internationaal erkend specialist op het gebied van de uitvoeringspraktijk van muziek tussen ruwweg 1500 en 1800. Hij concerteert wereldwijd als solist, met het kamermuziekensemble More Maiorum, het blokfluitconsort Mezzaluna, als zanger met het Nederlandse vocale renaissanceensemble Cappella Pratensis, als dirigent van het Brusselse barokorkest il Gardellino en met andere ensembles en orkesten in Europa, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten en Japan. Hij is regelmatig te gast op onder meer de Oude Muziekfestivals te Brugge, Antwerpen, Utrecht, Maastricht en Regensburg. Hij maakte cd-opnamen voor de labels Passacaille, Eufoda, Accent, Opus 111, Klara en Ramée. Peter Van Heyghen is tevens actief als onderzoeker, publicist, referent en docent. Als leraar Historische uitvoeringspraktijk is hij verbonden aan de conservatoria van Brussel, Den Haag en Amsterdam. Daarnaast verzorgt hij regelmatig meestercursussen, workshops, lezingen en gastcolleges aan diverse instituten en organisaties overal ter wereld. Peter Van Heyghen was met het barokorkest Les Muffatti ensemble in residence bij AMUZ van 2006 tot 2009 il Gardellino In 1988 gingen hoboïst Marcel Ponseele en fluitist Jan De Winne van start met kamermuziekconcerten waarbij onder andere Marc Minkowski fagot speelde. Na enkele jaren van vooral kamermuziek spelen werd vanaf 1998 een vaste kern van vijf strijkers toegevoegd om op die manier een veel groter repertoire te ontsluiten. In de loop der jaren breidde het ensemble zich uit tot een gerenommeerd barokorkest. De bewondering voor het oeuvre van Johann Sebastian Bach vormt de spil van il Gardellino s repertoire, maar het ensemble gaat de boeiende uitdaging aan om de muziek van ten onrechte minder bekende componsiten uit te voeren, wat blijkt uit de vele cd-opnamen en concerten met muziek van Eichner, Graun, Fasch, Janitsch, Stölzel en Myslivecek. Het ensemble doet ook regelmatig een beroep op gerenommeerde solisten en werkt geregeld samen met Peter Van Heyghen als dirigent.
Binnenkort in AMUZ ZATERDAG 12.10.19, 21.00 uur Amandine Beyer & Kitgut Quartet Amandine Beyer, Naaman Sluchin, viool Josèphe Cottet, altviool Frédéric Baldassare, cello Sprankelende strijkkwartetten van Haydn en Schubert 24 / 20 / 16 DONDERDAG 17.10.19, 21.00 uur Le Banquet Céleste Damien Guillon, contratenor & artistieke leiding Liederen en aria s van Philipp Heinrich Erlebach, een vergeten muziekschat uit de barok 28 / 24 / 20 VRIJDAG 18.10.19, 21.00 uur HERMESensemble Britt Truyts, sopraan Stijn Saveniers, muzikale leiding Ayre van Osvaldo Golijov: de 21ste-eeuwse liedcyclus die een instantklassieker werd 20 / 16 / 14 ZONDAG 20.10.19, 15.00 uur Nicolas Callot & Bart Rodyns 19de-eeuwse kamermuziek voor piano en harmonium: Liszt, Wagner, Benoit, Franck 20 / 16 / 14 Meer info & details op www.amuz.be
Goed om te weten Foyer De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog geruime tijd open. Beeld- en geluidsopnamen Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder expliciete toelating van de directie van AMUZ. Concertinleidingen, aanvangsuur en duur van de concerten De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan om 15 uur. Op andere dagen starten de concerten om 21 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80 minuten, tenzij anders vermeld. Programmaboekjes De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf enkele dagen na het concert. Rondleidingen en zaalverhuur Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw en -organisator, of wenst u meer informatie over de mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten, voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de kantooruren contact op te nemen met de administratie van AMUZ. Medewerkers AMUZ Bart Demuyt, directie & artistieke leiding Veerle Braem, zakelijke directie Robin Steins, assistentie programmering & educatie Frederic Delmotte, assistentie programmering & dramaturgie Tine Hubrechts, assistentie zakelijk beleid Els Vrints, assistentie directie Leen Doevenspeck, assistentie administratie & boekhouding Greet Coenegrachts, communicatie Julie Hendrickx, public relations Tine Clevers, eindredactie & ticketing Sarah Van Loon, productiecoördinator Jan Tambuyser, productie & techniek Evelyne Van Mieghem, productie & zaalhuur, coördinatie foyer Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer Laatkomers De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze. Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in de foyer. Binnenwerk geprint bij www.prints-copy.be wettelijk depotnummer: D/2019/0306/83