Lossen met shovel of heftruck dient met de nodige zorg te geschieden, zodanig dat beschadigingen worden voorkomen



Vergelijkbare documenten
Gebruikershandleiding Kappert kozijnen.

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen

Hoe gevelelementen op de bouw te behandelen en verwerken?

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Buitendeuren

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Brochure tot behoud van uw kozijnen

Verwerkingsvoorschriften

Pyropenta. Onderhoudsvoorschriften 60 minuten brandwerende deuren Deurenfabriek Suselbeek b.v.

ryffi Íï* ffi gevelelementen opdebouw; hoetestellen eninte metselen Lossen enop$lag ophetwerk

Onderhoud Adviezen Dubbelglas- systemen 2011

Installatievoorschrift ventilatieroosters (volgens norm NPR3577+C1)

Installatievoorschrift ventilatieroosters (volgens norm NPR3577+C1)

Onderhoudsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v.

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften Concept I en II

ABD-Concept. Opslag en transport Aanslagprofielen dienen droog en volledig ondersteund te worden getransporteerd en opgeslagen.

HOUTEN BUITENDEUREN. WEBO.

Na plaatsing en beglazing kan het nodig zijn dat het raam nagesteld dient te worden. Raadpleeg hiervoor de G.U.-handleiding met instelmogelijkheden.

Verwerkingsvoorschriften

Binnendeuren en kozijnen Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften

Verwerkingsvoorschrift kunststof HEBO Kozijnen BV

KOMO -Kw aliteitsverklaring

9.1 Deuren geleverd volgens Concept I: traditioneel aan de aannemerij

Verwerkingsvoorschriften. Concept III

Verwerkingsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v.

Onderhoudsvoorschriften Deurenfabriek Suselbeek b.v.

Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN. Deuren geleverd volgens: Concept I (traditioneel aan de kozijnenfabriek)

Albo (Plus) buitendeuren Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften

Verwerkingsvoorschriften Onderhoudsvoorschriften. Houten Kozijnen

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN. Deuren geleverd volgens: Concept II (bouwfasebestendig aan de aannemerij)

Inhoudsopgave Inleiding Transport naar en opslag op bouwplaats: Concepten I en II. 1 Transport naar bouwplaats 1 Opslag op bouwplaats

Postbus AV Arnhem GND-onderhoudsvoorschriften buitendeuren

Buiten Deuren. Verwerkingsvoorschriften

Schuivende delen; verticaal of horizontaal

KOMO kwaliteitsverklaring

BESTEK. Ten behoeve van: INTALTHERM 77. Datum: 16 oktober 2015

Inmeten enkele en isolerende beglazing

Verwerkingsvoorschriften

HET PLAATSEN VAN DUBBELE BEGLAZING :

Onderhoudsvoorschriften

KOMO kwaliteitsverklaring

REPAIR CARE BESTEKTEKSTEN: VOOR HET DUURZAAM INSTANDHOUDEN EN HERSTELLEN VAN HOUT EN HOUTCONSTRUCTIES

bevestigingspositie mag maximaal 50 mm vanaf het uiteinde van het profiel zitten en 160 mm h.o.h.

MONTAGE HANDLEIDING ALUMINUM KOZIJNEN

Bij montage dient men rekening te houden met 3 belangrijke randvoorwaarden:

Informatie voor de gebruikers van kozijn, ramen en deuren.

CLAASSEN. Schilderwerken. Onderhoud Nieuwbouw Beglazing. Onderhouds advies schilderwerk

Verwerkingsvoorschriften

Verwerkingsvoorschriften Houten Gevelelementen Timmerfabriek Rekri. Verwerkingsvoorschriften. Houten gevelelementen

Verwerkingsvoorschriften Okoume:

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

Garantievoorwaarden Deurenfabriek Suselbeek 6 jaar

Samengestelde Albo vlakke buitendeuren

Verwerkingsvoorschriften

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften DEUREN

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en wat betekenen ze voor U?

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen

Voor de toepassing van : Isomar Eurokoumé multiplex Isogarant 20 jaar Eurokoumé multiplex Isoprime Eurokoumé multiplex Isopaint 20 jaar Eurokoumé

Opties in gevelproducten: De Concepten I, II en III. Wat houden ze in en betekenen ze voor u?

Verwerkingsinstructies buitendeuren. Versiedatum: november 2012

Opties in gevelproducten: De Concepten, en. W a t h o u d e n z e i n e n betekenen ze voor u?

kunststof Montage handleiding 1. Algemeen 2. ontvangst 3. Opslag 4. Plaatsing 5. Afwerking

Verwerkings- en Onderhoudsvoorschriften Concept I. Van Leeuwen kozijnen. Walserij SJ Noordwijkerhout

drs. H.J.O. van Doorn, directeur

SYSTEEMBLAD. Systemen voor geveltimmerwerk 4801

Verwerkings- en Montage voorschriften NONIGNIS / IGNIS

Beglazen: glasplaatsen, randvoorwaarden en aansluitingen

Sjef Kickken. Kickken Bouwtechnisch Advies

Verwerkingsinstructies buitendeuren. Versiedatum: april 2016

KOMO kwaliteitsverklaring

Postbus AV Arnhem GND-onderhoudsvoorschriften binnendeuren

Albo Hardhouten Buitendeuren Inleiding Ontvangst, transport en opslag >>

Bij montage dient men rekening te houden met 3 belangrijke randvoorwaarden:

Alles over verbouwen en renoveren!

SPAANSEN BOUWSYSTEMEN B.V. INSTRUCTIES KOZIJNMONTAGE

Draaiende delen (ramen) om verticale en/of horizontale as

Detailboek Gevelisolatie

KOMO kwaliteitsverklaring

Installatievoorschrift beglazen van Aralco ventilatieroosters (conform Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 3577; 2011)

De partner voor bouwend Nederland

WERKINSTRUCTIE VOOR MONTAGE GFK DEURDORPEL BINNEN- EN BUITENDRAAIEND (Rev.13)

SKH-Publicatie d.d

DTS Onderdorpel Binnen draaiend Blz. 8-9 Neuten 67/90mm Binnen draaiend Blz Bestelformulier DTS Onderdorpel Binnen draaiend Blz.

Verzorging en onderhoud van houten gevel elementen

NEDERLANDSE BOND VAN TIMMERFABRIKANTEN

Met het nieuwe RenoFix koppelsysteem

Montage instructie Voor de wand schuivend systeem

KOMO kwaliteitsverklaring

Voor de montage van de Bear County schutting Garden Design WPC

Dit document is bedoeld als een handleiding. Het bedrijf of de persoon die het Zwarthout monteert is verantwoordelijk voor een juiste verwerking.

PN UNI TOP SWING MONTAGE EN ONDERHOUD

Systemen voor geveltimmerwerk 4800 Oplosmiddelhoudend dekkend

MACROPORT TERRASOVERKAPPING MONTAGE HANDLEIDING (NL)

Brandwerendheid volgens NEN-EN 1634 van een stompe 54 mm Krepel dubbele deuren met glasopening in een plaatstalen kozijn.

Inbraakwerende Hydro Building Systems N.V. 2-6 vlaks hefschuifpuien

De afbeeldingen in deze handleiding kunnen licht afwijken van uw product, afhankelijk van de uitvoering.

Technische Brochure - DORPELAFDEKKENDE PROFIELEN - BEGLAZINGSPROFIELEN (BINNEN- EN BUITENBEGLAZING) - AANSLAGPROFIELEN

Verwerkings- en onderhoudsvoorschriften. Kozijnen Tegon timmerfabriek BV

Plaatsingsinstructies DucoGrille NightVent 22/10/2018. INHOUD 1. Principe 2. Breedte en hoogte 3. Plaatsing

Transcriptie:

Hoe gevelelementen op de bouw te behandelen en verwerken? De kozijnen, ramen en deuren die u heeft ontvangen, zijn met zorg gefabriceerd en afgewerkt. Wij hebben ons best gedaan de opdracht zo goed mogelijk uit te voeren en vragen u datzelfde te doen. We geven u hierbij enkele tips over het lossen van de auto, verplaatsen op het werk, stellen op de juiste plaats, plaatsen van het glas en afwerken. Niet omdat wij dat zo goed kunnen, maar omdat we weten wat het beste is voor onze producten. Transport, lossen en opslag 1.1 Transport af fabriek Laden op houten regels. Rechtstandig transporteren (onderzijde op houten regel) Afbinden met sjorbanden, zodanig dat beschadigingen worden voorkomen Afdoende beschermen tegen weersinvloeden, beschadigingen e.d. 1.2 Lossen en opslag Verticaal (rechtop) verplaatsen, onderzijde ondersteunen en bij hijsen de stroppen onder het kozijn door trekken en niet aan een stijl of bovendorpel bevestigen. Lossen met shovel of heftruck dient met de nodige zorg te geschieden, zodanig dat beschadigingen worden voorkomen 1.3 Opslag op het werk Het beste is de kozijnen direct van de auto naar de plaats in de gevel te brengen. Dat is helaas niet altijd mogelijk. Daarom proberen we just in time te leveren. De periode dat de kozijnen op de bouwplaats staan, blijft dan zo kort mogelijk. Opslag in zon, weer en wind komt de kwaliteit niet ten goede. Daarom stellen we eisen aan opslagplaatsen, zoals de kozijnen vrij van de ondergrond (10-30 cm) plaatsen, afdekken met zeilen en ventilatieopeningen tussen de pakketten.

2.0 Verwerken en beschermings maatregelen op de bouw 2.1 Verwerken (stellen) Aanbrengen beperkt aantal draadnagels binnen de glaslijn t.b.v. stellen alleen toegestaan indien de ontstane gaten later afdoende worden gerepareerd. Stelhout zodanig aanbrengen dat dit niet leidt tot capillair vorming 2.2 Doormetselen Doordat tijdens het metselen de steen telkens tegen de stijl van het gestelde kozijn wordt gedrukt bestaat de kans dat deze krom gaat staan, dit wordt ook wel doormetselen genoemd. Om dit doormetselen te voorkomen is het van groot belang het volgende in acht te nemen. Het verwijderen van onderstaande is pas toegestaan nadat het kozijn is volledig is ingemetseld: In de timmerfabriek aangebrachte zgn. doormetsel latten in de dag of sponning van het kozijn. In de timmerfabriek in gehangen draaiende delen. In de timmerfabriek aangebrachte fixatie-blokjes welke zich bevinden tussen het draaiend deel en het kozijn. 2.3 Stijfheid en ondersteuning Vervorming ten gevolge van doormetselen mag niet meer dan 0.5 mm per m1 bedragen. Houten onder- en bovendorpels voldoende ondersteunen om doorbuiging te voorkomen. Bij toepassing laag reliëf dorpels volledige ondersteuning zie verdere hoofdstuk 2.4 Beschermende maatregelen na het stellen Door de timmerfabriek aangebrachte beschermende maatregelen zoals beschermstroken op kozijnstijlen toegangsdeuren, bovenzijde van onder- en tussendorpels zo lang mogelijk handhaven, dan wel zelf beschermende maatregelen treffen. Zo spoedig mogelijk aanbrengen van vakvullingen, zoals glas, beplating of draaiende delen. Het voorkomen van bevestigingen van steigeronderdelen e.d. aan de kozijnen en het laten steunen van kortelingen op horizontale delen van kozijnen.het voorkomen van vervuiling van sponningen en van het hang- & sluitwerk. Het zo snel mogelijk herstellen van beschadigingen aan het grond- en afwerksysteem. - Indien nodig, de tijdelijk aangebrachte (evt. beschermende) materialen zorgvuldig verwijderen m.u.v. van de in hoofdstuk 2.2 omschreven doormetsel latten.

3.0 Aansluitingen tegen bouwkundig kader 3.1 Voorkomen capillair vorming Bij aansluitingen van het kozijn op het bouwkundig kader dienen smalle naden (capillaire) worden voorkomen. Bij het aanbrengen van de raamdorpel stenen onder de kozijnen mag de onderzijde van de onderdorpel niet worden gebruikt als stelregel. De raamdorpel stenen dienen evenals aluminium waterslagen en betondorpels minimaal 5 mm. Vrij blijven van de onderdorpel om te voorkomen dat het water wordt opgezogen (vorming van capillaire). 3.2 Verankering Kozijnstijlen en bovendorpels moeten verankerd worden aan het bouwkundig kader, aan de binnenzijde van de thermische isolatie. Stijlen en bovendorpels van inmetsel- en stelkozijnen moeten voldoende stijfheid hebben om vervorming te voorkomen. Onder- en bovendorpels voldoende ondersteunen. De verankeringsmiddelen en de eventuele bevestigingsmiddelen dienen corrosievast te zijn. Positie verankeringsmiddel: volgens tabel A. Tabel A Plaats van verankerings middelen in stijlen en bovendorpels Breedte/hoogt e Afstand verankeringsmiddel tot hoek Onderlinge afstand verankeringsmiddelen kozijn minimaal maximaal minimaal maximaal < 450 mm. 100 mm 150 mm. 100 mm - > 450 mm. 150 mm. 300 mm. 150 mm. 750 mm. De bevestiging dient een geringe werking van het hout op te kunnen vangen en vervormingen in omrandingskonstrukties mogen geen nadelig invloed en/of belasting op het gevelelement uitoefenen. Verankering aan woningscheidende muren zodanig uitvoeren dat flankerend geluidsoverdracht wordt voorkomen. 3.3 Lucht en waterdichting Tussen de spouwlat en het bouwkundig kader dient de aannemer een rondgaande luchtdichting in één vlak toe te passen. ( b.v. een comprimerend cellenband) Bovenaansluitingen dienen beschermd te worden met een waterdicht materiaal (bladlood of kunststofslabbe).van voldoende hoogte en overlengte (zie KVT katern 11) 3.4 Water- en luchtdichting Bij de aansluiting van te koppelen delen dienen de naden aan de buitenzijde van de kozijnen waterdicht te worden afgesloten (kit op rugvulling). Deze waterdichting dient voor onderhoud bereikbaar te zijn. Aan de binnenzijde dient de koppeling voorzien te zijn van een luchtdichting. (zie tekening 1 en 2)

3.5 Bevestiging De stijlen of dorpels van de gekoppelde kozijnen dienen binnen de glaslijn d.m.v. schroeven van minimaal Ø 5 mm. aan elkaar verbonden te worden. Elke schroef dient tenminste op 400 mm. vanuit de verbinding te worden gezet. De onderlinge afstand van de schroeven is min. 500 mm. en max. 700 mm. De vervorming in de lengte van de stijlen of dorpels mag niet meer dan 0.5 mm per m1 bedragen. Bij koppeling van meerdere kozijnen dient in het bouwkundig kader rekening gehouden te worden met de werking van de kozijnen. 3.6 Terrein aansluiting Laag gelegen onderdorpels: De onderzijde van de houten onderdorpel dient minimaal 50 mm. vrij te blijven van het, in de praktijk vaak nog ongewisse, maaiveld. Indien de bestrating, het terras of gazon wordt aangelegd tot onderkant (zo niet hoger) van de onderdorpel zijn de vaak aanzienlijke schadelijke gevolgen van een dergelijke onverantwoordelijke toepassing voor eigen verantwoording. Daar de bewoner vaak zelf zorgt voor de bestrating of beplanting is het wellicht niet onverstandig om de bewoner te attenderen op het feit dat er geen enkele aanspraak gemaakt kan worden op enige vorm van garantie (KOMO of eigen), indien de onderdorpel niet minimaal 50 mm. wordt vrijgehouden van het maaiveld.

4.0 Algemene tips die nodig zijn voor te gaan metselen

5.0 Laag reliëf onderdorpels 5.1 Transport en opslag op de bouwplaats Tijdens het transporteren mogen de laag reliëf dorpels op geen enkele wijze worden belast. De laag reliëf dorpel wordt voorzien van een kartonnen beschermhoes indien de deuren niet in de timmerfabriek worden afgehangen. Deze beschermhoes tijdens het transport, opslag en stellen niet verwijderen. Rechtstandig opslaan, bij voorkeur op een verhard terrein, volledig ondersteund, voldoende vrij van de ondergrond. Stellen en beschermen van laag reliëf dorpels in de bouw De dorpels zo spoedig mogelijk na het stellen van het kozijn volledig ondermetselen/ondersabelen ter voorkoming van breuk. Voordien niet belasten! Eventuele mortelresten direkt verwijderen. Tijdens de ruwbouwfase in de bouw beschermen tegen vormveranderingen en beschadigingen, aangebrachte stel-, rei- of spouwlatten pas verwijderen wanneer het kozijn geheel is ingemetseld en verankerd. De eventueel aangebrachte beschermhoes pas verwijderen te worden vlak voor aanvang van het in- /afhangen van de deuren.. Nadat de dorpel volledig is ondersteund dienen de zwaar te belasten dorpels (door b.v. kruiwagens) extra te worden beschermd door een houten kist of brede oprijdplank over de dorpel te plaatsen. Aansluiting bouwkundig kader. De bevestiging en de aansluiting van het gevelelement met een laag reliëfdorpel, al dan niet in combinatie met een stelkozijn, aan de omringende bouwconstruktie dient overeen te stemmen met de voorschriften zoals deze zijn gesteld in Katern 11 van de KVT. De dorpels dienen aan de bouwconstructie te worden verankerd en ondersteund h.o.h. max. 300mm met hoekankers van voldoende stijfheid. Aan de voorkant dienen de dorpels geheel ondersteund te worden d.m.v. bijv. een kantplank. Een detail voorbeeld uit deze KVT is hieronder afgebeeld. Onderhoud Het onderhoud kan worden beperkt tot het periodiek reinigen met een mild schoonmaak-middel op basis van natuurlijke zeep of vinylreiniger. De dorpels kunnen worden beschermd door ze in een kleurloze vaste was te zetten (bijv. boenwas).

6.0 Beglazen 6.1 Voor aanvang beglazen: Eventueel aangebrachte beschermfolie t.p.v. opgebouwde glazen paneelconstrukties (colorbel, emalite, e.d. ) verwijderen. Deze waterkerende, dampdoorlatende folie is door de timmerfabriek aangebracht aan de buitenzijde van het paneel t.b.v. tijdelijke bescherming van de isolatie en het achterliggende vulhout tijdens de ruwbouw-fase. Controleren beweegbare delen. De beglazing mag uitsluitend worden aangebracht in goed funktionerende beweegbare delen. Indien er door de timmerfabriek aangebrachte tijdelijke fixatie-blokjes zijn(zie hoofdstuk 2) welke zich bevinden tussen het draaiend deel en het kozijn niet verwijderen 6.2 Beglazen Beglazen van kozijnen, ramen en deuren dient plaats te vinden conform: KVT 95, katern 12 NPR 3577 NEN 3576 Uit bovenstaande richtlijnen vragen de navolgende punten extra aandacht en zorg. 6.3 Steun- en stelblokjes Een juiste wijze van ondersteuning van het glas is UITERMATE belangrijk daar het glas tevens een funktie heeft als schoor tegen het vervormen en uithangen van draaiende delen. Afmeting: lengte: minimaal 50 mm. Breedte: minimaal de dikte van de ruit plus 2 mm. Dikte: gelijk aan omtrekspeling Positie: De plaats van de steunblokjes is in figuur 1 en 2 met een driehoekje aangegeven. De stelblokjes zijn aangegeven met een rondje. Figuur 1 Figuur 2

Geen stelblokjes in bovendorpel indien de oppervlakte van de ruit kleiner is dan 1 m2. Indien de oppervlakte van de ruit groter is dan 1 m2 ook stelblokje aan onderzijde stijl. Afstanden vanuit hoekpunt stel- en steunblokjes: Steunblokjes: afstand vanuit hoekpunt maximaal 25 % van de lengte van de dorpel. (minimale afstand vanuit hoekpunt 100 mm. Stelblokjes : afstand minimaal 100 mm. uit hoekpunt. (mag geen knellende werking uitoefenen op het glas) 6.4 Hieldichting Bij binnenbeglazing dient altijd een extra voorziening te komen, de zgn. hieldichting. Dit voorkomt dat eventueel lekwater door winddruk onder de glaslat van de onderdorpel of het aluminiumprofiel naar binnen komt. Aanbrengen hieldichting dient altijd rondom geplaatst te worden. Dus niet zoals vroeger volgens onderstaande tekening. Figuur 3 Figuur 4 Figuur 3: aanzicht binnensponning zonder glaslatten Figuur 4: doorsnede binnenbeglazing 6.5 Maximale glaspakket dikte s De maximaal toe te passen dikte van het glas wordt bepaald door: Dikte van het dichtingsmateriaal (minimaal 4 mm. aan beide zijden van het glas). Breedte van de glaslat ter plaatse van de aansluiting (opleg) De breedte van de glaslatten ter plaatse van de aansluiting in de sponning (opleg) is: Minimaal 14 mm. voor enkel glas

6.6 Ventilatieroosters in draaiende delen Ventilatie roosters in draaiende delen is ALLEEN toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: ventilatierooster dient DROOG (d.m.v. beglazingsrubber) beglaasd te worden volgens NPR 3577. ventilatierooster dient diagonaal te worden opgeklost volgens figuur 5. beglazingsblokjes dienen ter plaatse van de kopschotten (uiteinden) te worden aangebracht, tenzij de leverancier anders voorschrijft. De beglazingsblokjes die het rooster of een kopschot raken, dienen hieraan te worden gelijmd. Extra steunblokjes, bijvoorbeeld aan de sluitzijde van een draaivalraam, zijn niet toegestaan. Het toegepaste beglazingsprofiel dient te zijn afgestemd op de dikte van het glaspakket Het beglazen dient in de timmerfabriek te gebeuren of de fabrikant dient de beglazer op de bouwplaats te voorzien van beglazingsinstrukties. Positie van de stelblokjes: Stelblokjes a en b (zie tekening) : in overleg met de leverancier van het rooster. Resterende stel- en steunblokjes : overeenkomstig NPR 3577 Figuur 5 De leverancier van de ventilatieroosters dient in de verwerkingsvoorschriften aan te geven dat met inachtneming van bovenstaande voorwaarden het betreffende rooster kan worden geplaatst. Indien de ventilatieroosters geleverd zijn door de timmerfabriek zullen wij, op verzoek, u deze verwerkingsvoorschriften toezenden.

7.0 Afwerken en onderhoud schilderwerk 7.1 Voor aanvang afschilderen Vuil en oneffenheden (eventuele kalk- en cementresten) verwijderen. Ondergrond reinigen en ontvetten. Tijdelijke aangebrachte fixatie-blokjes (zie hoofdstuk 2) welke zich bevinden tussen het draaiend deel en het kozijn verwijderen. Uitvoeren van de volgende herstelwerkzaamheden met een daarvoor geschikt en goedgekeurd middel: - Alle fabrieksmatig en op de bouw ontstane gaten t.g.v. bevestigingsmiddelen (nagel- schroefgaten e.d.) dienen gestopt te worden. - Repareren beschadigingen die ontstaan zijn tijdens de bouwfase - Herstellen eventuele beschadigingen aan het beglazingskit. Om vochtindringing te voorkomen is het uitermate belangrijk dat het kit goed hecht aan het glas, er mogen geen scheuren of andere beschadigingen aan het kit voorkomen. - Ondergrond licht schuren met fijn schuurpapier. - Herstellen grondlaag tot minimaal 2 x 50 mhu. Weer, wind en mechanische belasting tijdens het bouwproces kan laagdikte plaatselijk doen afnemen.) Voor aanvang dient men zich te laten adviseren over de toegepaste verfsystemen, kitten enz., welke de op het door u geleverde product is toegepast. Dit om onthechting te voorkomen van het door u aangebrachte product. 7.2 Uiterste termijn afwerken De uiterste termijn waarbinnen het afwerken van de kozijnen, na toelevering op de bouwplaats, dient te geschieden is weergegeven in onderstaand schema. Grondverfsysteem dekkend transparant liggende binnen niet en staande 6 toegestaan delen maanden Voorlaksysteem dekkend transparant liggende binnen binnen en staande 18 6 delen maanden maanden

7.3 Minimale droge laagdikte Het is noodzakelijk dat de gevelelementen, na plaatsing, worden afgeschilderd tot een droge laagdikte van minimaal 130 micron. 7.4 Afschilderen Aan de buitenzijde vochtregulerend afschilderen. Het dampdoorlatend karakter voorkomt blaasvorming en verfonthechting. Geen tochtprofielen en hang- & sluitwerk overschilderen. Beschermfolie kaderprofielen verwijderen na voldoende droging van de verflaag. Doch uiterlijk 3 weken na het afschilderen. 7.5 Onderhoud schilderwerk Het onderhoud is in sterke mate afhankelijk van de kleurkeuze. Donkere kleuren vragen MEER en EERDER onderhoud dan lichte kleuren. Op grond hiervan zijn de kleuren ingedeeld in een drietal onderhoudsklassen. Onderhoudsklasse I: Gunstig Deze kleuren zijn onder alle omstandigheden toe te passen en genieten de voorkeur indien er sprake is van een verhoogd onderhoudsrisico van het timmerwerk. Bijvoorbeeld als er sprake is van een sterke zonbelasting (zuid-westgevel) of indien er naaldhout is toegepast in het timmerwerk. Voor de kleuren uit deze klasse geldt het onderhoudsschema lichte kleuren. Onderhoudsklasse II: Normaal Ook voor deze kleuren geldt het onderhoudsschema lichte kleuren. Echter wordt aanbevolen de liggende delen frequenter te inspecteren. Indien er sprake is van omstandigheden die kunnen leiden tot extreem hoge lucht- temperaturen in combinatie met direkte zonbelasting, dan wordt het gebruik van onderhoudsschema donkere kleuren aangeraden. Praktijkvoorbeelden hiervan zijn: Geveltimmerwerk in zeer beschut gelegen zuid-zuidwestgevels Geveltimmerwerk direkt boven een warmte reflecterend vlak. Onderhoudsklasse III: Ongunstig Bij toepassing van deze kleuren, met name op de ongunstige locaties, dient rekening gehouden te worden met versneld onderhoud. Voor de kleuren uit deze klasse geldt het onderhoudsschema donkere kleuren.

Kleurentabel: In hoofdstuk 9 van de SGT-garantiewijzer worden in een kleurentabel alle RAL-kleuren weergegeven en is per RALkleur het te verwachten onderhoud van de afwerklaag ingedeeld in één van bovenstaande onderhoudsklassen. Schema Wat gaat u doen en in welk jaar onderhoud 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 X O X O X O 1 Lichte MAT kleuren GLANZEND X O X O O O O O O O 2 Donkere MAT kleuren GLANZEND X O X O X O X = inspecteren op gebreken en bijwerken O = Bijwerken en geheel nieuwe laag aanbrengen Transparante Afwerking TRANSPARANT Wat gaat u doen en in welk jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 O O O O O O Waarschuwing donkere kleuren: Wij raden het af om kozijn- en raamhout af te werken met donkere kleuren indien dit aan sterk zonlicht wordt blootgesteld. Indien er toch gekozen wordt voor een zeer donkere afwerking van de kozijnen en deuren loopt men het risico, in geval van schade, garantie te verspelen indien er onvoldoende onderhoud is gepleegd.

8.0 Overig onderhoud 8.1 Schoonmaken van het glas en de kozijnen. Eventuele cementstrepen op het glas worden veroorzaakt door het kielzuur dat door het regenwater uit beton of voegen geloogd wordt en opgelost langs de gevel wordt meegevoerd. Het lijkt of deze strepen zich tussen de glasbladen bevinden terwijl dit niet zo is. Bescherming van het glas na het beglazen zodat er geen beton- en/of kalkdelen op het glas terecht kunnen komen kunnen in veel gevallen deze cementstrepen voorkomen. Komen er toch cementstrepen op het glas dan dient dit onmiddellijk met veel water, eventueel toegevoegd met een scheut ammoniak of methylalcohol, schoongemaakt te worden. Om krassen op het glas door cement- en zandresten te voorkomen dient steeds een schone spons en zeem gebruikt te worden. Tevens dient het houtwerk afgenomen te worden met een daarvoor geschikt schoonmaakmiddel. 8.2 Onderhoud kitwerk (jaarlijks inspecteren) Indien wordt geconstateerd dat de hechting van het beglazingskit niet optimaal is geweest dient de oude kit onder een hoek van 45 te worden weggesneden. Vervolgens dient de nieuwe kitnaad afwaterend te worden aangebracht. Van belang daarbij zijn de voegafmetingen: - Breedte minimaal 3 mm. maximaal 5 mm. - Diepte minimaal 5 mm. 8.3 Aluminium- en kaderprofielen Aluminium aanslagprofiel: Het aanslagprofiel op de onderdorpel bij naar binnendraaiende- en draaikiepramen dient schoongehouden te worden van vuil zodat het kaderprofiel in het raam goed en zonder problemen tegen het profiel kan aanslaan zodat water- en tochtdichting gegarandeerd zijn. Kaderprofielen: De door de timmerfabriek in de sponning van ramen en/of deuren aanbrachte kader- profielen zijn voorzien van een beschermfolie t.b.v. het afschilderen. Na voldoende droging van de verflaag dient deze beschermfolie verwijderd te zijn. ( zie hoofdstuk 10.4) Automatische deurafsluiters (valdorpels): Voor het optimaal funktioneren van de zogenaamde valdorpels, welke zijn bevestigd aan de onderzijde van de deur (zie tekening) is het noodzakelijk dat de valdorpel en het bedieningsmechanisme wordt vrijgehouden van vuil. Het bedieningsmechanisme wordt aan de hangzijde geplaatst.

9.0 Draai-val-ramen en deuren 9.1 Bediening van het draai-val-beslag Valstand: Voor constante ventilatie van de ruimte. Indien optie : Kruk op 45 extra ventilatiestand. Draai-stand: Voor korte, krachtige ventilatie of voor het reinigen van het glas. Raam niet onbewaakt laten!! Gesloten- stand: Indien ruimte voor lagere tijd onbewaakt is c.q. geen ventilatie gewenst is. Nastellen van de beslagdelen Het beslag is zodanig geconstrueerd dat de belasting op het beslag is berekend incl. het gewicht van de beglazing. Het beslag is gemonteerd in een zogenaamde neutraal stand. Nadat het raam op de juiste wijze is voorzien van glas dient het beslag door de afnemer te worden nagelopen en eventueel te worden nagesteld. Zou het ondanks de beveiliging tot een foutbediening komen: Raamheffer indrukken, de greep laat zich dan in elke gewenste stand bewegen.

Toepassing op trend beslag Toepassing op valramen

Gebruiksaanwijzing van het draai-val beslag Extra belasting van het raam voorkomen Aandrukken van het raam tegen de opening (negge) voorkomen. Aanbrengen van opstakels in de opening tussen raam en kozijn voorkomen Kans op verwondingen (afklemmen) van lichaamsdelen tussen raam en kozijn. Uitvalgevaar. Kans op verwondingen door werking van wind. 9.4 Verzorging- en onderhoudsvoorschriften Om de funktie van het draai-val-beslag voor ramen en deuren te garanderen, is het noodzakelijk om minimaal 1x per jaar het volgende onderhoud uit te voeren: Beslagdelen, die een veiligheidsrelevant karakter hebben, op slijtage controleren. Alle beweegbare delen en sluitpunten van het beslag invetten met vaseline. Rondlopende rubberen afdichting (kader) soepel houden en tegen uitdrogen beschermen door deze te voorzien van dun laagje (zuurvrije) vaseline Geen agressieve schoonmaakmiddelen gebruiken, alleen water en zeepsop.

Gebruiksaanwijzing van het draai-val beslag Extra belasting van het raam voorkomen Aandrukken van het raam tegen de opening (negge) voorkomen. Aanbrengen van opstakels in de opening tussen raam en kozijn voorkomen Kans op verwondingen (afklemmen) van lichaamsdelen tussen raam en kozijn. Uitvalgevaar. Kans op verwondingen door werking van wind. 9.6 Verzorging- en onderhoudsvoorschriften Om de funktie van het draai-val-beslag voor ramen en deuren te garanderen, is het noodzakelijk om minimaal 1x per jaar het volgende onderhoud uit te voeren: Beslagdelen, die een veiligheidsrelevant karakter hebben, op slijtage controleren. Alle beweegbare delen en sluitpunten van het beslag invetten met vaseline. Rondlopende rubberen afdichting (kader) soepel houden en tegen uitdrogen beschermen door deze te voorzien van dun laagje (zuurvrije) vaseline Geen agressieve schoonmaakmiddelen gebruiken, alleen water en zeepsop.

10 Deuren 10.1 Opslag Los aangeleverde deuren welke in de fabriek reeds zijn afgehangen en tijdens de bouw, nadat het kozijn volledig is ingemetseld, worden uitgenomen dienen verticaal en nimmer op de kop noch op de zijkant, gevrijwaard van optrekkend vocht te worden opgeslagen. De opslagruimte dient droog, bij voorkeur verhard en voldoende geventileerd te zijn, zodanig dat het houtvochtgehalte onder de 18 % blijft en scheluw trekken wordt voorkomen. Verpakking in in niet dampdoorlatende folie is niet toegestaan i.v.m. condensvorming. 10.2 Inhangen op de bouw Deuren die op het werk passend dienen te worden gemaakt dienen direkt na het bewerken op de bewerkte vlakken worden voorzien van het volledige grondverfsysteem. Aanbevolen naadbreedte volgens tabel: overzicht aanbevolen naadbreedte Plaats Binnendraaiende deur Buitendraaiende deur Scharnierzijde 1 3 mm 1 3 mm Sluitzijde Max 4 mm. Max 4mm (aanslagzijde) Onderkant Min 5mm 3-4 mm. Bovenkant 2-3 mm. 2 3 mm. Voorzieningen treffen die voorkomen dat een deur tegen de negge kan slaan of anderszins extreem zwaar kan worden belast. 10.3 Bediening deuren met kruk- of sleutelbediende meerpuntssluitingen Achterdeuren zijn veelal uitgerust met een slot welke met de kruk afgesloten dient te worden, i.p.v. met de cilinder. Bediening zoals aangegeven op onderstaande tekening. Sluiten: 1) Kruk naar boven 2) Sleutel draaien Openen: 1) Sleutel draaien 2) Kruk naar onderen Voordeuren zijn veelal uitgerust met een cilinderslot, hier dient de sleutel, afhankelijk van het aantal tours, één- of tweemaal te worden omgedraaid om de deur te ontgrendelen.

11.0 Hefschuifpuien 11.1 Stellen Voor een optimale werking van een hefschuifpui is het van groot belang dat het kozijn zeer zorgvuldig haaks en te lood wordt gesteld. Controle op stellen: de schuifdeur een klein eindje open schuiven, de naad tussen het kozijn en de deurstijl dient evenwijdig te lopen. Is dit niet het geval dan de pui diagonaal doormeten en/of controleren of de deur juist is geplaatst op de rail. Bovendorpel mag niet worden belast. Altijd een ontlastingskonstruktie aanbrengen. 11.2 Tijdens/na het metselen Om doormetselen te voorkomen dient de schuivende deur absoluut dicht te blijven tijdens het aanmetselen. Schuifpui in de gehele lengte ondersteunen. Hierna eventuele stelwiggen verwijderen en ook de plaats waar deze wiggen hebben gezeten goed aanvullen. Bovendorpel niet aan de vloer purren indien de vloer nog nazakt. Onderdorpel vrijhouden van buitentegels en/of zand. 11.3 Nastellen Om de hefschuifdeur strakker aan de sluitstijl te laten sluiten kunnen de sluitnokken aangedraaid worden. Verder is er geen stelmogelijkheid aanwezig d.m.v. bouten e.d. Sluit de deur niet parallel aan de sluitstijl dan zal dit komen doordat de onderdorpel of stijlen niet waterpas gesteld zijn. 11.4 Uitnemen hefschuifdeur De schuivende deur is uit het kozijn te nemen. Zet hiervoor als eerste de deur in hefstand, dus de greep naar onderen. De kunststof geleiders die aan de zijkanten boven in de schuivende deur zitten losschroeven en deze opzij schuiven. De deur voorzichtig aan de bovenzijde naar binnen laten komen en schuin uitnemen. 11.5 Plaatsen hefschuifdeur. Om de deur weer in het kozijn te plaatsen moet de deur ook in de hefstand staan, dus greep naar onderen. Zet de deur op de looprail en zet hem verticaal. Schuif de kunststof geleiders aan en schroef deze vast. 11.6 Bevestigen greep. De hefschuifpuien worden in sluitstand geleverd. De los meegeleverde grepen dienen in deze sluitstand, dus greep naar boven gemonteerd te worden op het schuivende gedeelte.

Verwerkings voorwaarde voor weerstandsklasse 2 12.0 Beglazen Aanvullende verwerkingsvoorschriften i.v.m. inbraakwerend geveltimmerwerk klasse 2: (Geldt alleen voor bereikbare kozijnen) 12.1 Toe te passen glas Isolerend dubbel glas Enkel glas, alleen toegestaan indien het voldoet aan klasse 2, volgens NEN-EN 356. Dit geldt tevens voor panelen waar de buitenbekleding in glas wordt uitgevoerd, zonder dat er een binnenspouwmuur wordt toegepast. NB: Beglaasde vakvullingen in houten gevelelementen met een dagmaat kleiner dan 150 mm. hoeven niet te voldoen aan klasse 2 overeenkomstig NEN 5096. 12.2 Beglazingssysteem Buitenbeglazing kleiner dan 1.2 m2 Buitenbeglazing groter dan 1.2 m2 Binnenbeglazing : Uitsluitend kitbeglazing : Kitbeglazing en beglazing met beglazingsrubbers. : Kitbeglazing en beglazing met beglazingsrubbers. NB: Uitsluitend kitbeglazen met 1-component beglazingskit op polyurethaanbasis welke voldoet aan NPR 3577 12.3 Bevestigingsmiddelen glaslatten Op positie waar glaslat fabrieksmatig is voorgeboord schroeven, rest glaslat(ten) nagelen, h.o.h. afstand maximaal 150 mm. Spaanplaatschroeven : afmeting ten minste 3.5 x 40 mm. Nagels : afmeting ten minste 1.8 x 38 mm. NB: Bij buitenbeglazing altijd RVS schroeven en nagels toepassen. 12.4 Ventilatieroosters Het plaatsen van ventilatieroosters bij buitenbeglazing tot een ruitoppervlak van 1.2 m2 is toegestaan. niet

13.0 Bevestigingsmiddelen/ beslag hang- & sluitwerk Aanvullende verwerkingsvoorschriften i.v.m. inbraakwerend geveltimmerwerk klasse 2: (Geldt alleen voor bereikbare kozijnen) 13.1 Bevestigingsmiddelen Het hang- & sluitwerk van de draaiende delen van gevelelementen die dienen te voldoen aan inbraakwerendheids-klasse 2 zijn in de timmerfabriek bevestigd met zogenaamde Topix schroeven. Deze schroeven maken het voorboren overbodig. Indien, om welke reden dan ook, op de bouw sluitwerk wordt gemonteerd dient: bevestiging te geschieden middels deze zogenaamde Topix schroeven of dienen de schroefgaten voorgeboord te worden. Gatdiameter is maximaal kerndiameter schroef, voorboordiepte is minimaal de halve schroeflengte. Schroeflengtes van eventueel los meegeleverd hang- & sluitwerk volgens afmeting zoals aangegeven in het renvooi van het detailboekje van de timmerfabriek. 13.2 Beslag Draaiende delen van gevelelementen die aan inbraakwerendheidsklasse 2 dienen te voldoen zijn in de timmerfabriek voorzien van hang- & sluitwerk conform publicatie 98-08 van de SKH. De afnemer dient zorg te dragen voor: het toepassen van veiligheidsbeslag. Het veiligheidsbeslag dient overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant/leverancier gemonteerd te worden, waarbij geldt dat het afgewerkte gat voor de bouten maximaal 1 mm. groter mag zijn dan de nok aan de binnenkant van het buitenschild. NB: De nokken van het toe de passen veiligheidsschilden mogen niet tegen de slotkast drukken.

14.0 Deuren Aanvullende verwerkingsvoorschriften i.v.m. inbraakwerend geveltimmerwerk klasse 2: (Geldt alleen voor bereikbare kozijnen) 14.1 Inhangen op de bouw Indien de deurkozijnen in de timmerfabriek NIET zijn voorzien van infrezingen t.b.v. scharnieren en sluitkommen mogen de deuren op de bouwplaats alleen worden afgehangen door een hiervoor gecertificeerde deurenfabriek of afmontagebedrijf. Schroeven : afmeting ten minste 3.5 x 40 mm. Nagels : afmeting ten minste 1.8 x 38 mm. NB: Buiten de glaslijn altijd RVS schroeven en nagels toepassen. 14.2 Maximale naadbreedten de deuren dienen te worden afgehangen met een naadbreedte die niet groter is dan vermeld in onderstaande tabel. Maximum breedte van de naden tussen deur en kozijn Plaats Binnendraaiende deur Buitendraaiende deur Scharnierzijde 2 3 mm 2 3 mm Sluitzijde Max 4 mm. Max 4 mm. (aanslagzijde) Onderkant 5 mm. 3 4 mm. Bovenkant 2 3 mm. 2-3 mm.