Regel 4-6 Quo t/m videre In deze zin wordt het oordeel van Plinius over de belangstelling voor de wagenrennen onderstreept door een antithese.

Vergelijkbare documenten
Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

waarmee de dichter naar zijn eigen activiteit verwijst.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijn VWO. Examenbundel

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

1p 1 Leg uit om welke reden Seneca dit zo stellig kan beweren. Baseer je antwoord op het voorafgaande (Hodierno t/m avocavit regel 1-2).

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Regel 678 nec pauper voluntas Met deze woorden wordt impliciet een tegenstelling uitgedrukt.

Regel bacchatur t/m deum In deze regels wordt het optreden van Lucilius vergeleken met dat van een zieneres.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

2016 I - Latijn 2016 II - Latijn 2015 I - Latijn 2015 II - Latijn 2014 I - Latijn 2014 II - Latijn 2013 I - Latijn 2013 II - Latijn 2012 I - Latijn

Latijn VWO. Examenbundel

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijnse taal en cultuur

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bijlage VWO. Latijn. tijdvak 1. Tekstboekje. VW-1010-a-15-1-b

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 1 woensdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO Grieks. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur. Vragenboekje

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Deze tekst begint niet meteen met de lotgevallen van Romulus en Remus.

Examen VWO. Latijn. tevens oud programma Latijn. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 1 donderdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn Latijn. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 woensdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Latijn. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Latijnse taal en cultuur

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Griekse taal en cultuur

a. Leerlingen kiezen de brieftypen en talige verschijnselen uit lijsten

Correctievoorschrift VWO 2015

TALEN EN CULTUREN VAN GRIEKENLAND EN ROME

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Inhoud. Inleiding Zevende brief Nawoord Waarom filosofen moeten zwijgen Kleine bibliografie

Griekse taal en cultuur

Examen VWO. Grieks Grieks. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tevens oud programma Grieks. tijdvak 2 dinsdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Grieks. tijdvak 1 vrijdag 1 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Lectori salutem. Brieven van Cicero, Plinius en Seneca HERMAION-HO UTEN. Ton Jansen Fanny Struyk Vincent Hunink

Examen VWO. Latijn. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 1 juni uur. Vragenboekje

Examen VWO. Grieks. tevens oud programma Grieks. tijdvak 1 maandag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Overweging Bij de vergelijking van vrouwen gaat het om het gedrag van de vrouwen en niet om hun schoonheid.

Eindexamen geschiedenis vwo I

De speech van Electra kan beschouwd worden als een afrekening.

Vwo+ en Gymnasium WINKLER PRINS

3,7. Praktische-opdracht door een scholier 2049 woorden 3 maart keer beoordeeld. Inleiding

geschiedenis geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Nederlands CSE GL en TL

Nalatenschap van de Romeinse filosofie: gedachten over de structuur van onze wereld

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Eindexamen geschiedenis havo I

Correctievoorschrift VWO 2015

DE KUNST VAN VRIENDSCHAP

De verwoesting van Sodom en Gomorra

Psalm tegen de donatisten

5,8. Samenvatting door een scholier 933 woorden 28 november keer beoordeeld. Geschiedenis. Begrippen:

Solo Jump Movement sessie

Gerard Drosterij Praktische opdracht, Geschiedenis HAVO , Luzac College Dordrecht

Een voorlopige balans (Periode 1)

literatuurmuseum.nl / verhalen / hermans LESPAKKET Een ikkertje OPDRACHTEN BIJ HET VERHAAL OVER WILLEM FREDERIK HERMANS

Onthullingen van Kennis

9. Schrijfopdrachten

Examen VMBO-KB. Nederlands CSE KB. tijdvak 2 maandag 20 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Trimestertaak STRIPVERHAAL ASTERIX

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Nederlands CSE GL en TL. Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Beantwoord alle vragen en maak alle opdrachten in de uitwerkbijlage.

Inspiratie & Meer. Oefeningen

Een stille plek niet ver hier vandaan

Leerlingboekje les 5 en 6. Schrijfopdracht 3: Het dier waar ik op lijk. Groep 6

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Nederlands CSE GL en TL

RICHTLIJNEN KERKELIJK EXAMEN

Leerlingboekje les 1 en 2. Naam:. Schrijfopdracht 1: Wie ben ik? Groep 7

Voorwoord. Deel A Een chaotische klas 1 Pedagogische interventies bij het bemoedigen van een groep 5 in de basisschool

Examen HAVO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Integratie van de vier Hartkwaliteiten en zes Vaardige Middelen

Eindexamen vwo Latijn 2013-I

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Gemeente van Onze Heer Jezus Christus,

Correctieadvies VCN examen Latijn 2013

Transcriptie:

Tekst 1 Regel 1 iucundissima quiete 1p 1 Leg uit waarom dit volgens Plinius verwondering bij Calvisius zal wekken. Baseer je antwoord op het vervolg. Regel 4-6 Quo t/m videre In deze zin wordt het oordeel van Plinius over de belangstelling voor de wagenrennen onderstreept door een antithese. 1p 2 Citeer de twee Latijnse woorden uit deze zin die deze antithese vormen. Regel 7 nunc favent panno 2p 3 Beschrijf in eigen woorden wat volgens Plinius twee alternatieven zijn waarvoor hij meer begrip zou kunnen opbrengen. Baseer je antwoord op het voorafgaande. Regel 9-10 repente agitatores illos equos illos relinquent 2p 4 a. Leg uit waarom zij dit volgens Plinius zullen doen. b. Leg uit wat relinquere concreet betekent in de geschetste situatie. Regel 6 homines en regel 12 homines 2p 5 a. Wie worden er in regel 6 met homines bedoeld? Beantwoord de vraag in het Nederlands. b. Wie worden er in regel 12 met homines bedoeld? Beantwoord de vraag in het Nederlands. Regel 12-14 quos ego t/m capior Plinius gebruikt in deze regels een paradox. 1p 6 Leg deze paradox uit. De Romeinse filosoof Seneca beschrijft in een brief een bokswedstrijd. De volgende zin is afkomstig uit deze brief: Ik overweeg bij mezelf hoeveel mensen hun lichaam oefenen en hoe weinigen hun geest, wat voor een grote toeloop er is naar een schouwspel dat niets anders dan oppervlakkig genot kan beloven, en hoe stil het is op plaatsen waar de wetenschap beoefend wordt, hoe zwak van geest die mensen zijn van wie wij de armen en schouders bewonderen. een grote toeloop 3p 7 a. Citeer uit de regels 1-6 (Omne t/m videre) het Latijnse tekstelement dat inhoudelijk overeenkomt met een grote toeloop. oppervlakkig genot b. Citeer uit de regels 10-14 (Tanta t/m capior) het Latijnse tekstelement dat inhoudelijk overeenkomt met oppervlakkig genot. - 1 -

de wetenschap c. Citeer uit de regels 1-6 (Omne t/m videre) het Latijnse tekstelement dat inhoudelijk overeenkomt met de wetenschap. Tekst 2 Regel 2 ludos Cicero geeft twee mogelijke verklaringen voor het feit dat Marius de spelen niet heeft bijgewoond en levert commentaar op deze verklaringen. 2p 8 Beschrijf in eigen woorden deze twee mogelijke verklaringen én het commentaar van Cicero op elk van deze twee verklaringen. Baseer je antwoord op de regels 1-7 (Si t/m relictus). Regel 5 animo valuisse 1p 9 Citeer uit het voorafgaande het Latijnse woord dat inhoudelijk overeenkomt met animo valuisse. Regel 6 modo ut tibi constiterit fructus otii tui In het vervolg (t/m semisomni regel 11) maakt Cicero duidelijk waarop hij met deze fructus doelt. 3p 10 a. Beschrijf in eigen woorden waarop Cicero met fructus doelt. b. Beschrijf in eigen woorden de twee omstandigheden die volgens Cicero deze fructus bevorderden. Baseer je antwoord op de regels 6-7 (quo t/m relictus). c. Voldoet de schrijver Plinius in zijn brief over de wagenrennen (Tekst 1) aan de voorwaarde die Cicero aan Marius stelt in regel 6 (modo t/m tui)? Licht je antwoord toe. Regel 13 quae Sp. Maecius probavisset De goedkeuring van Sp. Maecius was in de ogen van Cicero geen garantie voor kwaliteit. 1p 11 Leg dit uit. Baseer je antwoord op de regels 11-13 (Reliquas t/m probavisset). Regel 20-21 Apparatus t/m hilaritatem 1p 12 Citeer het Latijnse tekstelement uit het vervolg (t/m attulissent regel 25) waaruit je kunt afleiden dat velen deze opvatting niet hadden. Regel 18-25 Quid t/m attulissent In deze regels laat Cicero merken dat hij in sommige gevallen toch nog wel een positief element ziet in ludi. 2p 13 a. Citeer uit de regels 18-20 (Quid t/m ludi) het Latijnse woord waarmee Cicero dit positieve element aanduidt. - 2 -

b. Beschrijf in eigen woorden welke voorwaarde Cicero stelt voor het verkrijgen van dit positieve element. Baseer je antwoord op de regels 20-25 (Apparatus t/m attulissent). Regel 33-36 Reliquae t/m transverberatur In deze regels schetst Cicero een tegenstelling die vergelijkbaar is met de tegenstelling in de regels 13-14 (Omnino t/m meo). 2p 14 a. Beschrijf in eigen woorden de tegenstelling in de regels 13-14 (Omnino t/m meo). b. Beschrijf in eigen woorden de tegenstelling in de regels 33-36 (Reliquae t/m transverberatur) die vergelijkbaar is met de tegenstelling in de regels 13-14 (Omnino t/m meo). Regel 37-38 Extremus elephantorum dies fuit Dit optreden van de olifanten is ook door Plinius Maior beschreven: Toen Pompeius olifanten de hoop om te vluchten hadden opgegeven, probeerden ze met onbeschrijflijk gedrag, alsof ze met een soort klaagzang hun lot beweenden, medelijden bij het publiek op te wekken, waardoor het volk zo ontroerd werd dat het niet meer dacht aan de veldheer en de vrijgevigheid die hij ter ere van hen had tentoongespreid, maar dat allen huilend opstonden en Pompeius vervloekten; niet lang daarna kwamen die vervloekingen hem duur te staan. ontroerd werd 3p 15 a. Citeer het Latijnse tekstelement uit de regels 38-40 (In t/m societatem) dat inhoudelijk vergelijkbaar is met ontroerd werd. vrijgevigheid Dat Pompeius niet zuinig is geweest, kun je ook afleiden uit wat Cicero schrijft in de regels 11-16 (Reliquas t/m arbitrabar). b. Citeer het Latijnse woord uit de regels 11-16 (Reliquas t/m arbitrabar) waaruit je dit kunt afleiden. kwamen die vervloekingen hem duur te staan Plinius Maior suggereert met deze woorden een verband met een historisch conflict. c. Beschrijf in eigen woorden dit historische conflict en de afloop daarvan. Baseer je antwoord op de achtergronden van de teksten die je voor dit examen hebt gelezen. Vergelijk Tekst 2 met Tekst 1 Cicero is in zijn beschrijving van de ludi veel gedetailleerder dan Plinius. 2p 16 Verklaar het verschil. Ga in je antwoord in op zowel de beschrijving van Cicero als die van Plinius. - 3 -

Tekst 3 Regel 1 quam diligentissime potui 1p 17 Welk woord moet je in gedachten aanvullen om deze bijzin compleet te maken? A legere B adnotare C commutare D eximere Regel 4-5 cum adnotationibus tuis Deze adnotationes houden twee zaken in. 2p 18 Beschrijf deze twee zaken in eigen woorden. Baseer je antwoord op de regels 1-7 (Librum t/m vixerimus). Regel 1-7 Librum t/m vixerimus In een andere brief schrijft Plinius over zijn oom aan Tacitus: en hoewel hij zelf een groot aantal onvergankelijke werken heeft voortgebracht, zal de onsterfelijke roem van jouw geschriften toch sterk bijdragen aan de blijvende herinnering aan hem. de onsterfelijke roem van jouw geschriften In Tekst 3 is Plinius op dit punt iets voorzichtiger. 1p 19 Citeer het Latijnse tekstelement uit de regels 1-7 (Librum t/m vixerimus) waaruit dat blijkt. Regel 10-12 Equidem t/m concupiscebam Plinius maakt Tacitus in deze regels een compliment. 1p 20 Leg uit dat dit compliment wordt versterkt door de opmerking Et erant multa clarissima ingenia (regel 12). Regel 20-21 cum t/m constringant Deze woorden worden door T. Peters als volgt vertaald: aangezien zo vele overeenkomsten in ons werk, in ons karakter, in onze reputatie en zelfs in de laatste wilsbeschikkingen van mensen, ons aan elkaar binden. De vertaler heeft de grammaticale structuur van het Latijn niet geheel overgenomen. 1p 21 Leg dit uit met betrekking tot het woord vinculis. Ga in je antwoord in op zowel het Latijn als de vertaling. - 4 -

Algemeen De volgende citaten zijn ontleend aan brieven van Cicero en Plinius. 3p 22 Noteer bij elk citaat of het een brief van Cicero of van Plinius betreft. Motiveer telkens je antwoord. 1 Uw gunst, goede keizer, die ik in de hoogste mate ervaren mag, stimuleert me de moed op te vatten om ook voor mijn vrienden bij u die gunst af te smeken. 2 Ik heb Antonius proclamatie te lezen gekregen van Brutus, en hun antwoord, een voortreffelijk stuk, inderdaad. Maar wat de uitwerking of de bedoeling van de proclamaties is, zie ik beslist niet. Ik kom nu dan ook niet daarheen, zoals Brutus dacht, om mij in de politieke strijd te mengen. Wat valt er immers te doen? 3 De eerste die deze manier om een gehoor te formeren invoerde, was Larcius Licinus, maar die ging niet verder dan toehoorders bijeen te bedelen. Ik herinner me in elk geval dat ik het zo heb gehoord van mijn leermeester Quintilianus. Tekst 4 38p Bestudeer de inleiding en de aantekeningen bij Tekst 4. Vertaal de regels 1 t/m 12 in het Nederlands. - 5 -