A AFIN nv 3-0/" /-y «3 onroerend erf-i ^ ^goed ^ ^ ^ ^ AQUAFIN Dijkstraat 8 2630 AARTSELAAR Uw bericht van 30/06/2015 Uw kenmerk 8.00/2/GSA.805254 Betreft: Contactgegevens Marc Brion nnarc.brion@rwo.vlaanderen.be Ons kenmerk 4.002/24008/99.30 Datum 1 H juij 2015 Archeoiogiscli onderzoek in liet kader van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning/verkavelingsvergunning Bijlagen 1 AanvragerCs):AQUAFIN nv, Dijkstraat 8, 2630 AARTSELAAR ligging: Staatsboon zn tc 3460 BEKKEVOORT kadastraal BEKKEVOORT: 1^ afd., sectie B, nummer(s): 121Y,122H2,122L2,122IVi2,122P2,123L,125G - sectie C, nummer(s): 11K,12F,12G,1G,1K,1K,1P,1V2 - sectie F, nummer(s): 122G2 BEKKEVOORT: 2^ afd., sectie D, nummer(s): 98A2,98B2,98C2,98X - sectie E, nummer(s): 81IVI,81R,82N,82Y,83V,83Z,85G,88G,88L - sectie F, nummer(s): 1 P,1 R,1 S,2A2,2C2,2D2,2Z,3E,3F,4K,6H,6IVI,6P,6R,6Y onderwerp: Staatsbaan zn: Project 20.080 aanleg van een DWA- en RWA riolering, bouwen van een pompstation, aanleg van een persleiding in open sleuf, aanleg van een bufferbekken, aanleg van langsgrachten met kopmuren. Herinirichten van wegenis Geachte mevrouw. Geachte heer. Het agentschap Onroerend Erfgoed bracht aan het departement Ruimte Vlaanderen een advies uit in bovenvermeld dossier. Uw dossier toont niet aan dat er geen archeologisch erfgoed aanwezig is in de bodem van de te ontwikkelen terreinen of dat deze gelegen zijn in een al verstoorde zone. Daarom is het noodzakelijk dat een archeologische prospectie aan de realisatie van uw project voorafgaat. Hierbij wordt onderzocht of er zich effectief archeologisch erfgoed in de bodem bevindt en wat de waarde ervan is. Als blijkt dat waardevol archeologisch erfgoed ontbreekt, kan wat het agentschap Onroerend Erfgoed betreft het project zonder verdere voorwaarden gerealiseerd worden. Als de aanwezigheid van waardevol archeologisch erfgoed wel wordt aangetoond, zal onderzocht worden welke maatregelen mogelijk zijn om een niet-gedocumenteerde vernieling van archeologische erfgoedwaarden te vermijden. Dit kan bijvoorbeeld door een opgraving. Een dergelijk archeologisch traject neemt uiteraard tijd in beslag. Om uw project niet nodeloos te vertragen, brengen wij u nu al op de hoogte van het voorwaardelijk gunstig advies dat het Vlaamse Overheid - Onroerend Erfgoed Vlaanns-Brabant - Dirk Boutsgebouw - Diestsepoort 5 bus 94-3000 Leuven Tei. 016 66 59 00 - Fax 016 66 59 05 - e-maii viaams-brabant@onroerenderfgoed.be - www.onroerenderfgoed.be
agentschap Onroerend Erfgoed gaf op uw aanvraag. U vindt een afschrift van dat advies als bijlage. Als u dit wenst, kunt u nu al de nodige initiatieven nemen om een archeologische prospectie te starten en op die manier kostbare tijd te winnen. Hiervoor kunt u de bijzondere voorwaarden waaraan het archeologisch onderzoek moet voldoen, opvragen bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Om de kostprijs van een eventueel archeologisch onderzoek te beperken kunt u, in overleg met het agentschap Onroerend Erfgoed, opteren voor een maximaal behoud in situ van het archeologisch patrimonium. Voor bijkomende informatie mag u steeds contact opnemen met de erfgoedconsulent archeologie via bovenvermelde contactgegevens. Met vriendelijke groet Vce-t Kristin VaTi den Abbeele Provinciaal Directeur p j ^ ^ ^ ^ r j Viaarnse Overheid - Onroerenci Erfgoed Viaarns-Bicitaani; - Dirl< Boutsgeboiiw üiestsepoort 6 bus 94 3000 1,-eiiveii Tei. 016 66 59 00 Fax 016 66 59 05 - e-rnail viaams brabarii;@onroerenderfgoed.be www.onroereriderfgoed.be
onroerend erf-i goed ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Ruimte Vlaanderen Vlaams-Brabant Diestsepoort 3000 LEUVEN 6, Uw bericht van 30/06/2015 Uw kenmerk 8.00/2/GSA.805254 Betreft: Contactgegevens Mare Brion nnarc.brion@rwo.vlaanderen.be Ons kenmerk Bijlagen 4.002/24008/99.30 Datum I h JULI 2015 advies archeologie binnen de bijzondere procedure van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Aanvrager(s): AQUAFIN nv, Dijkstraat 8, 2630 AARTSELAAR Ligging: Staatsbaan zn te 3460 BEKKEVOORT Kadastraal BEKKEVOORT: 1^ afd., sectie B, nummer(s): 121Y,122H2,122L2,122M2,122P2,123L,125G - sectie C, nummer(s): 11K,12F,12G,1G,1K,1K,1P,1V2 - sectie F, nummer(s): 122G2 BEKKEVOORT: 2^ afd., sectie D, nummer(s): 98A2,98B2,98C2,98X - sectie E, nummer(s): 81M,81R,82N,82Y,83V,83Z,85G,88G,88L - sectie F, nummer(s): 1P,1R,1S,2A2,2C2,2D2,2Z,3E,3F,4K,6H,6M,6P,6R,6Y Onderwerp: Staatsbaan zn: Project 20.080 aanleg van een DWA- en RWA riolering, bouwen van een pompstation, aanleg van een persleiding in open sleuf, aanleg van een bufferbekken, aanleg van langsgrachten met kopmuren. Herinirichten van wegenis Geachte mevrouw. Geachte heer, Het agentschap Onroerend Erfgoed heeft uw adviesaanvraag ontvangen op 30 juni 2015. Artikel 4.3.1 2, 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) vermeldt cultuurhistorische aspecten als één van de beoordelingsbeginselen van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. Dit aspect maakt deel uit van de duurzame ruimtelijke ontwikkeling zoals bedoeld in artikel 1.1.4 van de VCRO. Om die reden bepaalt artikel 5 van het archeologiedecreet dat voor aanvragen binnen de bijzondere procedure (VCRO art. 4.7.26 4, 2 ) het agentschap Onroerend Erfgoed een advies moet uitbrengen. Dit advies is bindend voor zover het voorwaarden oplegt en kan voorschriften bevatten te bescherming van het archeologisch patrimonium. MOTIVERING De werken onderwerp van deze adviesvraag voorzien in de heraanleg van de DWA- en RWA riolering, aanleg van grachten, heraanleg van de wegenis, bouw van een pompstation en bufferbekken. Vlaamse Overheid - Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant - Dirk Boutsgebouw - Diestsepoort 6 bus 94-3000 Leuven Tel. 016 66 59 00 - Fax 016 65 59 05 - e-mall vlaams-brabant@onroerenderfgoed,be - www.onroerenderfgoed.be
Voor de werken voorzien in de bestaande wegenis adviseren wij de vondstmeldingspliclit zoals vermeld in artikel 8 van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium. Op de percelen 4K en 6H wordt een bufferbekken, pompstation, werfzone, zone voor grondverbetering voorzien. Deze percelen situeren zich in de Begijnenbeekvallei, aan de voet van de Hermansheuvel, De Hermansheuvel staat bekend om zijn midden-neoiithische bewoning en werd deels archeologisch beschermd (De middenneolithische site op de Hermansheuvel, MB 30/04/2014). De beekdalen gelegen tussen de verschillende hoger gelegen getuigenheuvels waren goed herkenbare elementen in het landschap en waren waarschijnlijk de belangrijkste transportroutes, zowel voor mens als dier. Bovendien bevindt het projectgebied zich op de contactzone tussen droge zandleemgronden met natte leemgronden. Deze overgangszones leenden zich uitstekend voor bewoning in combinatie met landbouw op de vruchtbare leembodem, en dit reeds vanaf de prehistorie. De beekdalen waren eveneens geliefde locaties voor jacht en visvangst. Het archeologisch potentieel van het plangebied Is bijgevolg groot. Dit blijkt eveneens uit de talrijke archeologische vondsten opgenomen in de CAI, gedaan binnen een straal van SOQm rond het projectgebied: CAI locatie 197, klingen en beitel uit het Vroeg-mesolithicum CAI Locatie 159039, concentratie van Romeins aardewerk (kookpotten, mortaria, etc.) en fragment van vroeg-middeleeuws aardewerk met radstempel versiering CAI Locatie 159038, lithisch materiaal en Romeins aardewerk. Sporen van ijzerontginning. CAI Locatie 159037, assemblage uit het mesólithicum (silex en wommersom) bestaande uit een weinig werktuigen en schrabbers. Romeins aardewerk en scherven van een dolium uit Tiense waar. Fragment van een kobalt blauwe glazen ijzertijd armband. CAI Locatie 1063 en 1066, grote concentratie mesolithisch materiaal, fragmenten van ijzertijd en Romeins aardewerk. CAI Locatie 1064, concentratie mesolithisch en ijzertijd materiaal. Sporen van ijzertijd metaalbewerking. Romeinse munt en diverse mantelspelden. Aanduiding van het projectgebied met daarrond de verschillende CAI-locaties. Vlaamse Overheid - Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant - Dirk Boutsgebouw - Diestsepoort 6 bus 94-3000 Leuven Tel. 016 66 59 00 - Fax 016 66 59 05 - e-mall vlaams-brabant@onroerenderfgoed.be - www.onroerenderfgoed.be
3/3 In voorliggende stedenbouwkundige geeft de bouwheer niet aan dat er geen archeologisch erfgoed aanwezig is in de bodem van de te ontwikkelen terreinen of dat deze gelegen zijn in een verstoorde zone. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder archeologisch onderzoek vastgesteld te worden. Het uitgangsprincipe van de archeologische erfgoedzorg wordt beschreven in artikel 4 2 van het archeologiedecreet: 'De eigenaar en de gebruil<er zijn ertoe getiouden de archeologische monumenten die zich op hun gronden bevinden te bewaren en te beschermen en ze voor beschadiging en vernieling te behoeden'. Gelet op deze algemene zorgplicht kan de bouwheer kiezen voor een maximaal behoud in situ van het archeologisch patrimonium. ADVIES Het agentschap Onroerend Erfgoed adviseert deze aanvraag gunstig met voorwaarden. VOORWAARDEN Voor de werken voorzien in de bestaande wegenis geldt de vondstmeldingsplicht zoals vermeld in artikel 8 van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium. Op basis van bovenstaande gegevens is de kans reëel dat op de percelen 4K en 6H waardevol archeologisch erfgoed aanwezig is in de bodem. Omdat de aanvraag gepaard gaat met een aanzienlijke ingreep in de bodem, is het noodzakelijk dat de bouwheer de nodige maatregelen voorziet die verhinderen dat waardevol archeologisch erfgoed niet gedocumenteerd verloren gaat. 1. Voorafgaand aan de realisatie van het project moeten de percelen 4K en 6H door een archeologische prospectie met ingreep in de bodem worden onderzocht en dit in opdracht van de bouwheer die de financiële lasten hiervoor draagt. Deze prospectie heeft als doel het terrein te screenen op de aan- of afwezigheid van archeologisch erfgoed, om een nietgedocumenteerde vernieling van waardevol archeologisch erfgoed te vermijden. 2. De archeologische prospectie met ingreep in de bodem houdt in dat er voorafgaand aan de werken op het terrein een booronderzoek in combinatie met proefsleuven wordt uitgevoerd waarbij 12,5 % van het terrein wordt opengelegd. 3. De prospectie met ingreep in de bodem gebeuren volgens de bepalingen van het archeologiedecreet. Dit betekent onder meer dat de prospectie, inclusief de rapportage, wordt uitgevoerd onder leiding van een archeoloog. De archeoloog vraagt hiervoor een prospectievergunning aan bij het agentschap (Onroerend Erfgoed, Brussel, Back Office Beheer, Koning Albert Il-laan 19, bus 5, 1210 Brussel). Aan deze vergunning worden bijzondere voorwaarden gehecht. De bouwheer kan deze bijzondere voorwaarden vooraf opvragen bij de provinciale dienst van het agentschap Onroerend Erfgoed (zie bovenstaande contactgegevens) om de aanbesteding van de archeologische prospectie vlot te laten verlopen. 3. De archeologische prospectie met ingreep in de bodem omvat ook de opmaak van een rapport. Dit rapport moet, conform de bijzondere voorwaarden, binnen een bepaalde termijn na de afronding van het onderzoek aan het agentschap Onroerend Erfgoed worden bezorgd. Pas na de ontvangst van het rapport kan het agentschap Onroerend Erfgoed beoordelen of de gronden kunnen worden vrijgegeven omdat relevante archeologische sporen ontbreken. 4. Als er wel relevante archeologische sporen zijn aangetroffen, moet men afwegen of behoud in situ mogelijk is. Kan dit niet, dan moet de bouwheer de nodige tijd én financiële middelen voorzien voor een volwaardige archeologische opgraving voorafgaand aan de werken. Net als bij een prospectie wordt een opgraving uitgevoerd volgens de bepalingen van het archeologiedecreet en onder leiding van een archeoloog. Deze archeoloog beschikt over een opgravingsvergunning waaraan bijzondere voorwaarden zijn gehecht. Met vriendelijke groet voor Kristin Van den Abbeele Provinciaal directeur afwezig Els Patrouille Adj. Van de directeur Vlaamse Overheid - Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant - Dirl< Boutsgebouw - Diestsepoort 6 bus 94-3000 Leuven Tel. 015 56 59 00 - Fax 016 66 59 05 - e-mail vlaams-brabant@onroerenderfgoed.be - www.onroerenderfgoed.be