Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar 29-03-2016 [ ]Besloten --



Vergelijkbare documenten
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER, gezien het voorstel nr van d.d. 23 september 2014;

Beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer

Beleidsregels zelfstandigen op bescheiden schaal

Richtlijn V004 Parttime ondernemen (PTO) 2015

Beleidsregels Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015

Beleidsregels Het verrichten van zelfstandige werkzaamheden op bescheiden schaal gemeente Olst-Wijhe

Beleidsregels Parttime Ondernemen gemeente Kerkrade 2018

Beleidsregels Deeltijd ondernemen in de bijstand Orionis Walcheren 2015

Beleidsregels zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal gemeente Utrecht

gelet op de bevoegdheidsbepalingen in de Participatiewet en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

4. Rechten en plichten van de belanghebbende, verband houdend met zijn uitkering en het parttime ondernemen worden vastgelegd in een beschikking.

Gemeente Horst aan de Maas. Beleidsregel Marginaal zelfstandigen gemeente Horst aan de Maas

Raad. gfedc OR. gfedc. Besluitenlijst d.d. d.d. gfedcb Akkoordstukken. (paraaf adjunct-secretaris) Bijlagen

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 4.2 Maastricht-Heuvelland 2015

Premieverordening 2012

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [X]Openbaar [ ]Besloten --

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening individuele studietoeslag gemeente Westland 2017

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [ ]Openbaar -- [ ]Besloten --

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk

Beleidsregels marginaal zelfstandigen

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [ ]Openbaar -- [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Beleidsregels Uitstroompremies Wwb, Ioaw en Ioaz

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Beleidsregels parttime zelfstandigen in de bijstand 2014

5. De algemene inkomstenvrijlating wordt niet met terugwerkende kracht toegekend.

Verordening individuele studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Officiële naam regeling Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Breda 2015

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, Ioaw en Ioaz

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

Vrijlating inkomsten uit arbeid en vrijlating kostenvergoeding vrijwilligerswerk Participatiewet, IOAW en IOAZ

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

Besluitenlijst d.d. d.d. adj.secr. gem.secr. (paraaf adjunct-secretaris) Bijlagen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

Verordening Tegenprestatie Gemeente Achtkarspelen

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Titel Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Echt-Susteren 2019

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Beleidsregel individuele inkomenstoeslag Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

1. Bbz: huidige regelgeving, gericht op uitstroom richting volledig inkomen uit onderneming, wanneer daar redelijkerwijs zicht op is.

De Raad van de gemeente Ede,

INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG HILVERSUM Behorende bij Verzamelverordening inkomensvoorzieningen Hilversum 2016 en artikel 36 Participatiewet

Beleidsregel inkomstenvrijlating WWB, IOAW en IOAZ

Verordening individuele studietoeslag 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

Beleidsregels arrangement alleenstaande ouders

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

b e s l u i t : Het college kan een tegenprestatie opdragen voor zover die werkzaamheden:

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Bijstand voor ondernemers en ex-ondernemers.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Castricum 2015

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [ ]Openbaar -- [X]Besloten

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten

Beleidsregels activeringspremies gemeente Best. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Verordening individuele studietoeslag gemeente Midden- Delfland 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

gelet op artikel 36 en artikel 8 lid 2 van de Participatiewet en artikel 2 van de verordening individuele inkomenstoeslag Castricum 2015;

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Urk 2015

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [ ]Openbaar -- [ ]Besloten --

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Zaanstad 2015

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Verordening individuele studietoeslag gemeente Midden-Delfland 2016

Team RE. gfedcb. gfedc OR. Besluitenlijst d.d. d.d. gfedcb gem.secr.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

Team KZ. gfedcb. gfedc OR. Besluitenlijst d.d. d.d. gfedcb gem.secr.

Team MOM. Gemeentegarantie Deventer Hockey Vereniging en Roei en Zeilvereniging Daventria.

besluit B en W Burgemeester en wethouders van L a n d g r a a f ; b e s l u i t e n :

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017,

Verordening Tegenprestatie WerkSaam Westfriesland 2015

Transcriptie:

Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Beleid parttime ondernemerschap 1- Notagegevens Notanummer 2016-000361 Datum 01-03-2016 Programma: 07 Inkomens-voorziening en arbeidsmarkt Portefeuillehouder Weth. Kolkman Team KZ 2- Bestuursorgaan [X]B & W 29-03-2016 [ ]Raad -- [ ]Burgemeester -- College van B & W - Burgemeester - Weth. Kolkman - Weth. Hartogh Heys - Weth. Rorink - Weth. Grijsen Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar 29-03-2016 [ ]Besloten -- Routing d.d. programmamanager 15-03-2016 concern directeur 15-03-2016 wethouder 21-03-2016 par. [ ]adj.secr. -- [X]gem.secr. 22-03-2016 BIS Openbaar Status Definitief2016-03-30 Bijlagen Evaluatie regeling parttime zelfstandigen Beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer B & W d.d.: 29-03-2016 Besloten wordt: 1 De evaluatie 'Regeling parttime zelfstandigen' vast te stellen; 2 de beleidsregels parttime zelfstandigen in te trekken; 3 de beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer voor de duur van 24 maanden vast te stellen; 4 de raadsmededeling vast te stellen; 5 de stukken aan te bieden aan de raad; 6 de nota en het besluit openbaar te maken. Financiële aspecten: Financiële gevolgen voor de gemeente? Begrotingswijziging Nee Nee Voorstel openbaarmaking conform Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) [ ] De nota en het besluit openbaar te maken [X] De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht [ ] De nota en het besluit openbaar te maken nadat [ ] De nota en het besluit openbaar te maken, behalve [ ] Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op artikel: [ ] De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op artikel:

Kennisgeving/ Bekendmaking Awb Kennisgeving (publicatie) conform Awb Bekendmaking conform Awb Ja Ja ADVIESRADEN: Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld? Adviesraad/ Adviesraden Cliëntenraad Ja Toelichting Inleiding Ondernemers zijn van groot belang voor de economie. Zij zorgen voor werkgelegenheid en economische groei. Ondernemerschap kan een goede manier zijn om de uitkering uit te stromen. Daarom stimuleert de overheid ondernemerschap. Het Besluit bijstandverlening 2004 (Bbz 2004) is de aangewezen regeling voor financiele hulp en ondersteuning aan gevestigde, oudere, beëindigende en startende voltijd ondernemers. Met 'voltijd' wordt bedoeld dat de ondernemer minimaal 23,5 uur per week werkt als zelfstandig ondernemer. Binnen het Bbz geldt dat de onderneming levensvatbaar dient te zijn. Het doel van het Bbz is om klanten via ondernemerschap uitkeringsonafhankelijk te maken/te houden. Het is merkbaar dat de arbeidsmarkt verandert. Er zijn steeds meer mensen als zelfstandige aan het werk. Een baan voor het leven bij één werkgever vind je steeds minder. Ook mensen met een bijstandsuitkering willen in toenemende mate voor eigen rekening en risico werken, maar lopen er tegenaan dat het hen niet lukt om een levensvatbaar bedrijf op te zetten en fulltime hiermee bezig te zijn. Daarom is er in september 2014 door uw college beleid vastgesteld (notanummer 2014-001308) waarin het mogelijk werd om als parttime zelfstandige binnen de uitkering aan de slag te gaan. In januari 2015 is er een pilot voor de duur van 1 jaar gestart waarin er geexperimenteerd is met de regeling parttime zelfstandigen. Doelstelling van de regeling was om het parttime ondernemerschap voor mensen met een bijstandsuitkering te bevorderen en uitstroom uit de uitkering te realiseren, waardoor de gemeente zou besparen op de uitgaven van het Inkomensdeel van de bijstandsmiddelen. Binnen deze pilot was er plek voor 40 klanten die op parttime basis met ondernemerschap bezig konden zijn. Nu de pilot ten einde is, is het tijd om de balans op te maken en om te bepalen of de doelstellingen van de regeling gerealiseerd zijn. Beoogd resultaat Met deze nota wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de regeling parttime zelfstandigen in 2015 is uitgevoerd en hoe we deze regeling in 2016 willen doorontwikkelen. Daartoe wordt een evaluatie aan het college aangeboden. Daarnaast worden nieuwe beleidsregels ter vaststelling aangeboden, omdat de wens er is om in 2016 door te gaan met een herziene regeling onder de noemer 'parttime ondernemerschap' (PTO). Kader De Participatiewet en uitspraken van de Centrale Raad van Beroep geven aan dat het is toegestaan om inkomsten uit zelfstandige activiteiten te verwerven. De verworven inkomsten dienen daarbij wel volledig verrekend te worden met de lopende uitkering. Argumenten voor en tegen Voor: - Het instrument beantwoordt aan een maatschappelijke behoefte om op een bepaalde manier toch in een eigen inkomen te kunnen voorzien. - Met de regeling wordt op een kleinschalig niveau intensieve begeleiding en maatwerk geboden aan een groep klanten die graag parttime ondernemer wil zijn. - De uren die de medewerkers van de uitvoering met de regeling bezig zijn geweest, kunnen binnen de reguliere werkzaamheden worden verricht. Er is dus geen extra formatie nodig om de regeling te kunnen uitvoeren.

- De gemeente heeft in 2015 - met de 8 klanten die in de regeling toegelaten zijn - een bedrag van 20.000,- bespaard op het I-deel. Tegen: - De uitstroom uit de uitkering binnen 12 maanden door een parttime/fulltime baan in loondienst te accepteren (naast het uitvoeren van de parttime zelfstandige activiteiten) is binnen de pilotperiode nauwelijks tot niet gerealiseerd onder meer vanwege het bestaan van fysieke/mentale beperkingen die maken dat het lastig is om voor een laag aantal uren een baan in loondienst erbij te accepteren. Doordat er geen klanten zijn uitgestroomd door een baan in loondienst erbij te accepteren, heeft de gemeente minder kunnen besparen op het I-deel. Hier zullen we in 2016 nog meer oog voor hebben bij de begeleiding van de klanten. Daarnaast leggen we in beleid vast dat de regeling in eerste instantie voor 12 maanden wordt toegekend en evt. daarna nogmaals voor een periode van 6 maanden. Extern draagvlak (partners) De evaluatie en de aangepaste beleidsregels zullen we ter kennisname sturen aan de Clientenraad. Bij de start van de pilot hebben zij advies uitgebracht. De opmerkingen die binnen dat advies zijn gemaakt, zijn meegenomen bij de vormgeving van het aangepaste beleid. Derhalve is een nieuw advies op dit moment niet noodzakelijk. Financiële consequenties Er zijn geen financiele consequenties. De werkzaamheden die gepaard gaan met het uitvoeren van de regeling worden binnen de bestaande formatie uitgevoerd. Om te voorkomen dat bestaande werkzaamheden in het gedrang komen, wordt daarom wel voorgesteld om niet meer dan 40 klanten in 2016 de regeling in te laten stromen. In 2015 is een bedrag van 20.000,- bespaard op het I-deel. Voor 2016 stellen we ons tot doel om wederom dit bedrag minimaal te besparen op het I-deel. Aanpak/uitvoering De beleidsregels worden voor de duur van 24 maanden vastgesteld. Indien nodig zullen we de beleidsregels aanpassen om het beleid beter op de praktijk te laten aansluiten. Verder is het de bedoeling om weer maximaal 40 klanten te begeleiden bij parttime ondernemerschap en willen we het bedrag van 20.000,- als besparing op het I-deel handhaven en waar mogelijk vergroten in 2016.

RAADSMEDEDELING Onderwerp Beleid parttime ondernemerschap Mededelingennr 2016-000361 Portef.houder Weth. Kolkman Team KZ BenW-besluit d.d.: 29 maart 2016 1. Inleiding: waarom deze mededeling In januari 2015 is er een pilot voor de duur van 1 jaar gestart waarin er geëxperimenteerd is met de regeling parttime zelfstandigen. Doelstelling van de regeling was om het parttime ondernemerschap voor mensen met een bijstandsuitkering te bevorderen en uitstroom uit de uitkering te realiseren, waardoor de gemeente zou besparen op de uitgaven van het Inkomensdeel van de bijstandsmiddelen. Binnen deze pilot was er plek voor 40 klanten die op parttime basis met ondernemerschap bezig konden zijn. Nu de pilot ten einde is, willen we uw raad laten weten wat de resultaten van de pilot zijn en hoe we de regeling willen gaan voortzetten. 2. Kader De Participatiewet en uitspraken van de Centrale Raad van Beroep geven aan dat het is toegestaan om inkomsten uit zelfstandige activiteiten te verwerven. 3. Kern van de boodschap De evaluatie van de regeling parttime zelfstandigen toont aan dat het zinvol is om de regeling te continueren, waarbij vanaf 2016 enkele aanpassingen in de beleidsregels hebben plaatsgevonden om de regeling nog beter te laten aansluiten op de uitvoeringspraktijk. 4. Nadere toelichting Het is merkbaar dat de arbeidsmarkt verandert. Er zijn steeds meer mensen als zelfstandige aan het werk. Een baan voor het leven bij één werkgever vind je steeds minder. Ook mensen met een bijstandsuitkering willen in toenemende mate voor eigen rekening en risico werken, maar lopen er tegenaan dat het hen niet lukt om een levensvatbaar bedrijf op te zetten en fulltime hiermee bezig te zijn. Daarom is er in september 2014 door het college beleid vastgesteld (notanummer 2014-001308) waarin het mogelijk werd om als parttime zelfstandige binnen de uitkering aan de slag te gaan. Uw raad heeft hierover destijds een raadsmededeling ontvangen. Met ingang van 1 januari 2015 is voor de duur van 1 jaar een pilot gestart om te experimenteren met de regeling parrtime zelfstandigen. Uit de evaluatie blijkt dat de regeling aan een maatschappelijke behoefte beantwoordt om op een bepaalde manier toch in een eigen inkomen te kunnen voorzien. Er zijn 8 klanten die als parttime ondernemer aan de slag zijn gegaan. Dit leverde gezamenlijk een vermindering aan uitkeringsgelden op van 20.000,-. Dit bedrag heeft de gemeente daadwerkelijk bespaard op het I-deel, mede omdat er geen extra formatie nodig was om de regeling uit te kunnen voeren. Daarnaast wordt met de regeling op een kleinschalig niveau intensieve begeleiding en maatwerk geboden aan een groep klanten die graag parttime ondernemer wil zijn. De resultaten van de pilot zijn aanleiding geweest om de beleidsregels wat aan te passen/ te verruimen. Daarbij gaan we vanaf 2016 een bredere doelgroep bedienen en hebben we het percentage dat men maandelijks moet terugverdienen wat realistischer bijgesteld. De beleidsregels zijn voor de duur van 24 maanden vastgesteld. Indien nodig zullen we de beleidsregels aanpassen om het beleid nog beter op de praktijk te laten aansluiten. Verder gaan we in 2016 door met het begeleiden bij parttime ondernemerschap en gaan we vooralsnog uit van een bedrag van 20.000,- als besparing. Extra aandacht zal er in 2016 zijn voor de begeleiding en uitstroom naar een baan in loondienst (naast de parttime werkzaamheden als ondernemer).

Beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER, gezien het voorstel nr 2016000361 van d.d. 22 maart 2016; BESLUITEN: De Beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer vast te stellen voor de duur van 24 maanden. HOOFDSTUK 1. CRITERIA Artikel 1 Begripsbepalingen a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer; b. Belanghebbende: de potentiële parttime ondernemer die nieuw de bijstand instroomt, ofwel reeds een bijstandsuitkering heeft, ofwel vanuit een ingezet Bbz-(voorbereidings)traject komt; c. Uitkering: uitkering op grond van de Participatiewet, IAOW of IAOZ. Artikel 2 Algemeen 1. Er is sprake van een parttime ondernemer als: a) dit productieve activiteiten betreffen van geringe omvang die geen recht geven op de zelfstandigenaftrek; b) deze activiteiten voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd; c) deze activiteiten naar verwachting bescheiden inkomsten opleveren; d) deze activiteiten naar verwachting niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien; e) de parttime ondernemer geen langlopende verplichtingen aangaat of is aangegaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren. f) deze activiteiten geen belemmering vormen voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling. 2. Belanghebbende kan voor de duur van 12 maanden toestemming krijgen om met behoud van uitkering de zelfstandige activiteiten uit te voeren. Deze toestemming kan nogmaals met een periode van maximaal 6 maanden verlengd worden. Het college beoordeelt of de toestemming verlengd wordt en hanteert daarbij de volgende criteria: er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer zijn bedrijf niet in optimale zin heeft kunnen opstarten of heeft kunnen doorontwikkelen; en/of er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer niet in staat was om een baan in loondienst te kunnen vinden naast de werkzaamheden die hij als parttime ondernemer verrichtte. 3. Om toestemming te kunnen verkrijgen om toegelaten te worden tot de regeling, dient belanghebbende een aanvraag in, waarna het college een besluit neemt. 4. Na een periode van maximaal 12 maanden of - indien de toestemming verlengd is - na een periode van maximaal 18 maanden dient samen met de parttime ondernemer bezien te worden in hoeverre: de zelfstandige activiteiten verder uitgebreid kunnen worden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz); of de zoektocht naar een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst vordert of bevorderd dient te worden; of het gezien de omstandigheden beter is om de zelfstandige activiteiten te staken. 5. Aan belanghebbende wordt geen toestemming verleend of kan tussentijds worden ingetrokken wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden die zijn neergelegd in onderhavige beleidsregels. Artikel 3 Uren 1. De parttime ondernemer mag niet meer dan 50% van het aantal beschikbare uren per week als zelfstandige werken. 2. De parttime ondernemer houdt van de gewerkte uren een administratie bij. 3. De in lid 1 genoemde urengrens geldt voor alle werkzaamheden inclusief de uren die besteed moeten worden aan administratie en boekhouding. 4. De in lid 1 genoemde uren gelden voor de parttime ondernemer en diens eventuele partner samen. 1

5. De parttime ondernemer hanteert voor de gewerkte uren zoveel als mogelijk een vast rooster, waarvan een kopie aan het college wordt overgelegd. 6. Structurele aanpassingen in het in lid 4 genoemde rooster moeten vooraf worden gemeld. Artikel 4 Wettelijke vereisten 1. De parttime ondernemer moet voldoen aan de wettelijke eisen die verband houden met zijn activiteiten, waaronder het beschikken over: a) benodigde vergunningen; b) een geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel; c) een BTW-nummer; d) een deugdelijke boekhouding die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor hanteert; e) een verklaring omtrent het gedrag (vog) indien dit naar het college noodzakelijk wordt geacht. 2. Illegale en strafrechtelijk verboden activiteiten en activiteiten in strijd met het bestemmingsplan of de algemeen verbindende voorschriften zijn niet toegestaan. Artikel 5 Concurrentievervalsing 1. De parttime ondernemer is verplicht om marktconforme tarieven te hanteren voor zijn product of dienst. Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating 1. Als netto inkomsten worden aangemerkt de belastbare opbrengst minus de door het college geaccepteerde bedrijfskosten. Artikel 7 Geldlening 1. Het college kan beslissen om een renteloze geldlening te verstrekken aan de parttime ondernemer, mits dit noodzakelijk is voor het kunnen starten van het bedrijf. HOOFDSTUK 2. VERPLICHTINGEN Artikel 8 Arbeidsverplichting 1. Op de parttime ondernemer blijven - in beginsel voor de volle omvang van de werkzame uren de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 Participatiewet onverkort van toepassing. 2. In afwijking van de in lid 1 genoemde verplichtingen kan het college maximaal voor de duur van 12 maanden een gedeeltelijke ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 2 Participatiewet verlenen. 3. De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere individuele parttime ondernemer vastgelegd in een plan van aanpak, als bedoeld in artikel 44a Participatiewet. Artikel 9 Administratieve verplichtingen 1. De parttime ondernemer opent een aparte bankrekening waarop alle betalingen en ontvangsten die te maken hebben met de zelfstandige activiteiten plaats vinden. 2. De parttime ondernemer overlegt maandelijks samen met het inkomsten- & wijzigingsformulier: a) een inkomstenopgave; en; b) een urenadministratie. 3. Indien de parttime ondernemer in een maand geen zelfstandige activiteiten heeft verricht, dienen de in lid 2 genoemde overzichten wel ingeleverd te worden. HOOFDSTUK 3. BOEKHOUDING EN INKOMSTEN Artikel 10 Boekhouding 1. De parttime ondernemer houdt een deugdelijke boekhouding bij die voldoet aan de criteria van de Belastingdienst en die in ieder geval bestaat uit: a) een kopie van de aangifte en aanslag inkomstenbelasting; EN b) een jaarrekening inclusief balans, winst- en verliesrekening en toelichting; OF c) een kasboek inclusief een BTW-aangifte. 2. De in lid 1 genoemde boekhouding moet jaarlijks na afloop van het boekjaar vóór 1 april aan het college verstrekt worden. 2

Artikel 11 Kosten 1. Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de omzet wanneer het college deze heeft goedgekeurd. De parttime ondernemer dient hiertoe bewijsstukken te overleggen. 2. Op de omzet kunnen de volgende kosten niet in mindering worden gebracht: a) huur of kosten bedrijfsruimte; b) investeringen; c) rentelasten; d) kosten die worden opgevoerd in strijd met de belastingwetgeving; e) kosten van activiteiten die in strijd zijn met de bepalingen van deze beleidsregels. 3. Kosten die door de Belastingdienst niet als aftrekbaar in aanmerking worden genomen, blijven voor eigen rekening van de parttime ondernemer. Artikel 12 Inkomstenverrekening 1. Op de uitkering wordt maandelijks een vooraf bepaald inkomen in mindering gebracht. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime ondernemer minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (netto) verdient. Wanneer dit (nog) niet haalbaar is, wordt beoordeeld welk percentage wel haalbaar is en welke stappen gezet moeten worden om wel die 30% (of een hoger percentage) te behalen. Artikel 13 Definitieve vaststelling 1. Na ontvangst van de in artikel 9 lid 1 genoemde stukken zal overgegaan worden tot een definitieve vaststelling van het inkomen uit onderneming, rekening houdend met de bepalingen van artikel 10 en 11 van deze beleidsregels. 2. Indien de inkomsten na definitieve vaststelling lager zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt nabetaling plaats van wat teveel verrekend is. 3. Indien de inkomsten na definitieve vaststelling hoger zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt herziening plaats van de verstrekte uitkering over het afgelopen boekjaar. 4. De teveel verstekte uitkering als gevolg van het bepaalde in lid 3 zal worden teruggevorderd overeenkomstig de bepalingen in artikel 58 Participatie en de Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2015. HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 14 Hardheidsclausule 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijke en onbillijkheid leidt. 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college. Artikel 15 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking. Artikel 16 Citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Parttime Ondernemerschap gemeente Deventer. Aldus op vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer op Burgemeester en wethouders van Deventer, de secretaris, A.L.C.S. Lantain de burgemeester, A.P. Heidema 3

Toelichting Beleidsregels Parttime Ondernemerschap ALGEMEEN Voor bijstand aan zelfstandigen, die voldoen aan de definitie "zelfstandige" gelden afzonderlijke bijstandsregels (Bbz). Voor mensen die niet als zelfstandige worden aangemerkt en beroep op bijstand moeten doen, geldt de Participatiewet of de IOAW. De Participatiewet en de IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime als ondernemer te werken. Deze ruimte is niet binnen de wet afgekaderd. Het staat gemeenten derhalve vrij om beleid te formuleren om zelfstandige activiteiten van beperkte omvang binnen de Participatiewet of IOAW te honoreren. De criteria waaraan de parttime ondernemer moet voldoen om in aanmerking te (blijven) komen voor een uitkering moeten worden vastgelegd om onder andere concurrentievervalsing te voorkomen en inkomsten goed te kunnen verrekenen. Deze beleidsregels hebben betrekking op diegenen die voor een gedeelte van hun werkzame uren voor eigen rekening werken en hierdoor niet voldoen aan de definitie zelfstandige. In deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke voorwaarden de parttime ondernemer moet voldoen om binnen de Participatiewet of IOAW zelfstandige activiteiten te verrichten. De beleidsregels worden voor de duur van 24 maanden vastgesteld. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsbepalingen In dit artikel wordt een aantal begrippen toegelicht die in deze beleidsregels gehanteerd worden. Artikel 2 Algemeen In dit artikel wordt omschreven wanneer iemand voldoet aan het begrip parttime ondernemer en dus een beroep kan doen op de bepalingen van deze beleidsregels. De activiteiten worden voor eigen rekening en risico uitgevoerd. Dit betekent dat de parttime ondernemer geen personeelsleden in dienst heeft en vanuit een eenmanszaak of een zzp-constructie zijn werkzaamheden verricht. Dit criterium wordt gebruikt om het verschil tussen de begrippen zelfstandige, parttime ondernemer en werknemer aan te geven. Belanghebbende moet vooraf toestemming krijgen om met behoud van uitkering als zelfstandige te gaan werken. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in bij het college. Het college neemt op de aanvraag een besluit, conform de gehanteerde termijn die in de Algemene wet bestuursrecht zijn genoemd. De toestemming wordt in beginsel voor 12 maanden afgegeven, maar er is een mogelijkheid om de toestemming te verlengen voor de duur van maximaal 6 maanden. Het college beoordeelt of de toestemming verlengd wordt en hanteert daarbij de volgende criteria: - er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer zijn bedrijf niet in optimale zin heeft kunnen opstarten of heeft kunnen doorontwikkelen. Er kan gedacht worden aan omstandigheden in de privé-sfeer, maar het kan ook bijvoorbeeld gaan om misgelopen of niet betaalde opdrachten. De beoordeling van deze omstandigheden is aan het college voorbehouden. er zijn (onvoorziene) omstandigheden waardoor de parttime ondernemer niet in staat was om een baan in loondienst te kunnen vinden naast de werkzaamheden die hij als parttime ondernemer verrichtte. Er kan gedacht worden aan mentale of fysieke beperkingen die het moeilijk maken om voor een beperkt aantal uren een baan in loondienst te vinden. Ook hierbij is de beoordeling van de omstandigheden voorbehouden aan het college. Wanneer tussentijds blijkt dat belanghebbende zich niet houdt aan de voorwaarden die zijn neergelegd in onderhavige beleidsregels, kan de toestemming tussentijds worden ingetrokken. Er wordt geen toestemming verleend wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden. Na een periode van maximaal 12 maanden of - indien de toestemming verlengd is - na een periode van maximaal 18 maanden dient samen met de parttime ondernemer bezien te worden in hoeverre: de zelfstandige activiteiten verder uitgebreid kunnen worden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz). Door binnen het Bbz als fulltime ondernemer te starten, kan (op een hopelijk duurzame manier) uit de bijstandsuitkering gekomen worden; of 4

de zoektocht naar een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst vordert of bevorderd dient te worden. Immers, bij de ondernemer dient voldoende op het netvlies te staan dat uitstroom uit de uitkering uiteindelijk het doel is; of het gezien de omstandigheden beter is om de zelfstandige activiteiten te staken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer schulden zich opstapelen en geen winst wordt gemaakt. Artikel 3 Uren De omvang van deeltijd ondernemerschap met behoud van uitkering moet onder het urencriterium van het Bbz blijven. Het Bbz hanteert een urencriterium van 23½ uur of meer per week. Binnen deze beleidsregels is ervoor gekozen om de grens op 50% van het aantal beschikbare uren te leggen. Uitgaande dat iemand 40 uur per week beschikbaar zou zijn voor werk, dan mag hij de helft van deze uren als parttime ondernemer aan de slag gaan. De parttime ondernemer kan voor de aangifte inkomstenbelasting niet in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek volgens de regels van de Belastingdienst. Bij ondernemerschap is sprake van directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geld wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren die besteed worden aan administratie, werven opdrachten, studie etc. Voor parttime ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren. Daarnaast geldt dit urencriterium voor zowel de alleenstaande ondernemer als voor gehuwden samen. Er kan dus niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteed worden. De parttime ondernemer moet zoveel mogelijk met een rooster werken, zodat inzichtelijk is hoeveel uren aan de zelfstandige activiteiten besteed worden. Voor de IOAW kan geen urenbeperking worden opgelegd, maar hiervoor geldt dat de parttime ondernemer nog wel als werkloze werknemer als bedoeld in de IOAW moet kunnen worden aangemerkt. Als een IOAW-er door zijn werkzaamheden als parttime ondernemer helemaal niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt, dan is hij geen werkloze werknemer meer en heeft dit gevolgen voor het recht op IOAW. Door middel van een urenregistratie vindt de controle hierop plaats. Artikel 4 Wettelijke vereisten Formele vestigingseisen moeten voorkomen dat onrechtmatig wordt gestart met gevaar, schade, hinder, overlast etc. voor de omgeving waarin het bedrijf/beroep is gevestigd. Formele vestigingseisen zijn controleerbaar via inzage van vergunningen/verklaringen. Daarnaast moet ook de parttime ondenremer alle wettelijk vereiste inschrijvingen hebben. Artikel 5 Concurrentievervalsing Deze regeling is niet bedoeld om personen met een uitkering een betere positie te bieden op de markt dan fulltime ondernemers. Naast het voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregels is het dan ook niet toegestaan om tarieven te hanteren die niet marktconform zijn. Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating De parttime ondernemer mag eventuele verliezen niet afwentelen op de bijstand. Als een parttime ondernemer géén winst of verlies heeft gemaakt, zal dit gevolgen hebben voor de gegeven toestemming om met behoud van uitkering als parttime ondernemer te werken. Uit het oogpunt van bijstandverlening is het maken van verlies of geen winst immers niet verantwoord (o.a. ivm het ontstaan van schulden). Artikel 7 Geldlening Het college kan beslissen om een renteloze geldlening te verstrekken aan de parttime ondernemer, mits dit noodzakelijk is voor het kunnen starten van het bedrijf. Artikel 8 Arbeidsverplichting Het doel van onderhavige regeling is dat personen met een uitkering op relatief korte termijn onafhankelijk worden van een uitkering en zelf in een inkomen kunnen voorzien. De zelfstandige activiteiten mogen daarom op geen enkele manier een belemmering vormen voor het aanvaarden of verrichten van arbeid in loondienst. Echter, om de parttime ondernemer de kans te geven om zijn activiteiten op te zetten, kan het college gedurende maximaal 12 maanden een gedeeltelijke ontheffing geven van de arbeidsverplichting, als 5

bedoeld in artikel 9 lid 2 Participatiewet. Het betreft een gedeeltelijke ontheffing qua omvang en duur. Qua omvang omdat de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 9 Participatiewet onverkort blijven gelden; qua duur omdat de ontheffing enkel geldt voor de uren dat zelfstandige activiteiten worden verricht (50% van de beschikbare uren per week). De ontheffing ziet dus toe op de uren waarin door de parttime ondernemer zelfstandige activiteiten worden verricht. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing zal worden gekeken naar de inspanningen van de parttime ondernemer om zijn zelfstandige activiteiten op te zetten, uit te voeren of uit te breiden. De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere parttime ondernemer vastgesteld in een plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 44a Participatiewet. Op die manier kan maatwerk geboden worden. Artikel 9 Administratieve verplichtingen Een aparte bankrekening voor de kosten en opbrengst uit ondernemerschap vergemakkelijkt het zicht op de inkomende en uitgaande geldstromen van de onderneming. Het voorkomen van samenloop van privé en zakelijke kasstromen binnen één rekening vergroot het inzicht in de mate waarin de ondernemer de lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Een deel van de administratie die de parttime ondernemer bij moet houden bestaat uit de urenadministratie. Via deze overzichten kan beoordeeld worden of het urencriterium niet wordt overschreden. Daarnaast kan aan de hand van een maandelijks inkomensoverzicht het inkomen per maand verrekend worden. De inkomstenopgave betreft de netto opbrengt minus de door het college geaccepteerde kosten. Artikel 10 Boekhouding Uitgangspunt is dat de parttime ondernemer voor het bijhouden van hun administratie en boekhouding zich moet houden aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor heeft opgesteld. De boekhouding kan bestaan uit een jaarrekening (balans, verlies- en winstrekening en toelichting) of een kasboek ( in combinatie met een BTW-aangifte). Het ontbreken van zo n administratie wordt gelijk gesteld met oneigenlijk gebruik en/of misbruik van de uitkering (omgekeerde bewijslast) en kan leiden tot intrekking van de toestemming, terugvordering van de uitkering en het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel. De parttime ondernemer zal veelal met het zgn. kasstelsel werken. Hierbij wordt de betaling pas gedaan en in de administratie opgeboekt nadat de inkomsten zijn ontvangen. Artikel 11 Kosten Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de opbrengst. Noodzakelijke kosten zijn kosten die echt nodig zijn, omdat de parttime ondernemer anders de werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. De parttime ondernemer overlegt hiertoe bewijsstukken (bonnetjes, facturen waarop de bedrijfsnaam staat etc). Kosten die de parttime ondernemer ook zou hebben als hij geen zelfstandige activiteiten zou verrichten, zijn geen noodzakelijke kosten. Dit zijn bijvoorbeeld abonnementskosten voor telefoon, internet of televisie in het woonhuis. Deze kosten komen volledig voor eigen privérekening. Internet, telefoon en TV abonnement thuis Mobiele telefoonkosten Gebruik eigen auto Reiskosten openbaar vervoer Opleidingen, cursussen, seminars, etc. Werkruimte thuis Gemengde kosten Abonnementen Laptop, tablet, Ipad, telefoon, pc, geluidsdragers, etc. Niet aftrekbaar Alleen zakelijke gesprekken tot max. 300,00 per jaar Zakelijke reizen 0,19 per km (km-registratie verplicht) Zakelijke reizen volledig aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar De in dit artikel genoemde kosten vormen geen limitatieve opsomming. Het college bepaalt of kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd. Daarbij wordt tevens aangesloten bij de regels van de Belastingdienst hieromtrent. 6

Bij parttime ondernemerschap is het uitgangspunt dat deze activiteiten ook op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden zoals het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. Dergelijke kosten kunnen dan ook niet in mindering worden gebracht op de omzet. Daarnaast kan er (indirect) geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf. Het is in beginsel niet mogelijk om investeringen te doen. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde bedrijfsmiddelen die de parttime ondernemer financiert met eigen geld. Eventuele afschrijvingskosten zijn echter voor eigen rekening en worden gecorrigeerd op de jaarrekening bij de jaarlijkse afrekening. Artikel 12 Inkomstenverrekening De inkomsten uit parttime ondernemerschap worden volledig in mindering gebracht op de uitkering. Daarvoor wordt maandelijks forfaitair een bedrag in rekening gebracht. De parttime ondernemer dient een minimaal bedrag te verdienen (netto), zodat er een prikkel is om als zelfstandige aan de slag te gaan. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime ondernemer minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (netto) verdient. Wanneer dit (nog) niet haalbaar is, wordt beoordeeld welk percentage wel haalbaar is en welke stappen gezet moeten worden om wel die 30% (of een hoger percentage) te behalen. In deze beleidsregels is ervoor gekozen om een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm forfaitair in mindering te brengen op de uitkering. Dit zal er in sommige gevallen toe leiden dat een te hoog bedrag in rekening wordt gebracht als de parttime ondernemer niet een minimaal bedrag aan winst weet te genereren. Als dit een tijdelijk probleem is, dan kan er tijdelijk afgeweken worden van het percentage zoals dat is vastgelegd in de beleidsregels. Als er geen uitzicht is dat de winst zal toenemen, dan ligt het in de rede om de parttime activiteiten te beëindigen. Artikel 13 Definitieve vaststelling Aan de hand van de jaarcijfers en kopie belastingaangifte wordt het inkomen definitief vastgesteld en volgt eventueel terugvordering of nabetaling. Als de parttime ondernemer de definitieve belastingaanslag inlevert, volgt een definitieve herziening. Artikel 14 Hardheidsclausule Voor onvoorziene situaties is de hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels. Als toepassing van de overige artikelen leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid, kan het college van de beleidsregels afwijken. Artikel 14 en 15 Behoeven geen toelichting. 7

Evaluatie regeling parttime zelfstandigen Inleiding Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente Deventer gestart met het uitvoeren van de regeling voor parttime zelfstandigen. Daartoe is door het college op 9 september 2014 besloten (notanummer 2014-001308). Op dat moment zijn ook de beleidsregels parttime zelfstandigen vastgesteld. Deze treft u in bijlage 1 aan. De reden om hiervoor nieuw beleid voor parttime zelfstandigen te ontwikkelen, lag in het feit dat we als gemeente meer tegemoet wilden komen aan de veranderende en meer flexibele arbeidsmarkt. Doelstelling van de regeling was om het parttime ondernemerschap voor mensen met een bijstandsuitkering te bevorderen en uitstroom uit de uitkering te realiseren. Om hiermee ervaring op te doen, is gekozen om een pilot te starten voor de duur van een jaar. Binnen deze pilot was er plek voor 40 klanten die op parttime basis met ondernemerschap bezig zouden zijn. De regeling werd door het Gemeentelijk Regionaal Ondernemerssteunpunt (GROS) uitgevoerd, waarbij er nauw samengewerkt is met consulenten van team Inkomensondersteuning, Deventer Werktalent, de uitkeringsadministratie en sociale recherche. In deze evaluatie wordt stilgestaan bij de uitvoering van de regeling parttime zelfstandigen. Vragen als wat ging er goed, waar zijn we gaandeweg achter gekomen en wat kan er voor toekomstig beleid beter geregeld worden? komen in deze evaluatie aan de orde. Daarnaast wordt ingegaan op de aantallen en het bedrag dat de parttime ondernemers met elkaar hebben verdiend en wat de gemeente minder aan uitkeringsbedrag hoefde te verstrekken. Aantallen In het pilotjaar was plek om 40 parttime ondernemers te begeleiden. Uiteindelijk zijn in 2015 8 personen als parttime ondernemer in traject (geweest) bij het GROS. Daarbuiten heeft het GROS wel meer meldingen gehad en mensen gesproken die zich aan het oriënteren waren. Een aantal van hen viel aan de start van het proces af, bijvoorbeeld omdat iemand verhuisde buiten de gemeente Deventer, iemand rechtstreeks doorstroomde naar de Bbz (en dus fulltime ondernemer wilde worden) of wanneer er geen uitkering werd verstrekt op basis van de Participatiewet. Ook gaandeweg vielen mensen af, bijvoorbeeld omdat er geen recht meer was op een Participatiewet-uitkering (te hoog vermogen/inkomen) of omdat bleek dat het bedrijf zo goed liep dat doorgestroomd kon worden richting het Bbz (fulltime ondernemerschap). In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de aantallen. Er zijn meerdere redenen te noemen waarom de aantallen wat achterbleven en het maximale aantal van 40 parttime zelfstandigen niet is gehaald: 1. Qua doelgroep was in de beleidsregels opgenomen dat enkel personen die nieuw de bijstand instroomden en al als zelfstandig ondernemer aan de slag waren geweest, in aanmerking konden komen voor de regeling. Bij die groep nieuwe instroom bleek dat er weliswaar veel ex-ondernemers bij zaten, maar dat een groot aantal van hen er gericht voor koos om zich niet meer met ondernemerschap bezig te willen houden. Dit belemmerde de instroom van potentiele kandidaten in de regeling. 2. Bij de start van de pilot was bekend dat vanuit het zittende bestand ook een aantal mensen parttime zelfstandige activiteiten verrichtten, echter dit was niet geformaliseerd binnen een officiële regeling. De administratie kreeg van deze mensen maandelijks opgave van hun verdiensten minus kosten, hetgeen met de uitkering verrekend werd. Deze groep klanten is gescreend om te beoordelen of zij ook onder de nieuwe regeling voor parttime ondernemerschap zouden kunnen vallen. De verwachting was dat een behoorlijk aantal zou instromen in de nieuwe regeling. In de praktijk bleken echter veel klanten voor deze regeling ofwel niet geschikt (qua ondernemersvaardigheden), hun werkzaamheden waren te marginaal om enige verdiensten te genereren of geconstateerd werd dat de werkzaamheden meer hobbymatig van aard waren. Tevens waren er verschillende klanten die als zelfstandige binnen de thuiszorg werkzaamheden verrichtten (bureau Saartje). Deze activiteiten zijn niet als zelfstandige activiteiten aan te merken zoals de gemeente deze binnen de regeling voor ogen had. Deze personen

Verdiensten vielen dus af en konden dus niet in de regeling instromen. Voor een groep klanten (o.a. de alfahulpen) is bepaald dat zij maandelijks hun inkomsten (kunnen blijven) doorgeven, welke inkomsten door de administratie vervolgens verrekend worden met de uitkering. 3. Zoals gezegd is in het beleid vastgelegd dat de regeling enkel bedoeld was voor exondernemers die de bijstand instroomden. Hierdoor hebben we mogelijk een aantal potentiële ondernemers bijv. vanuit het zittende bestand gemist. Ook vanuit het zittende bestand hebben mensen namelijk soms het idee om als ondernemer te starten 1. Verderop leest u in deze evaluatie hoe wij de doelgroep in het herziene beleid willen verbreden. 4. Tot slot was er een doelgroep klanten die wel interesse had om de regeling in te stromen, maar waarbij een situatie speelde van (problematische) schulden. Deze schulden belemmerden de instroom in de regeling. De 8 klanten die uiteindelijk aan de regeling hebben deelgenomen in 2015, hebben in dat jaar gemiddeld 305,- per persoon per maand verdiend. Dit komt neer op 20.000,- over heel 2015. Dit bedrag heeft de gemeente bespaard op het I-deel. Ingezette uren Met de projectgroep zijn we 4 keer bijeen geweest om de voortgang van de pilot te bespreken. Hieraan hebben we per keer 1,5 uur besteed. De projectgroep bestond uit 6 personen, dus in totaal is er 36 uur aan overleg besteed door de projectgroep. De GROS-medewerker heeft 140 uur aan begeleiding, gespreksvoering, administratie etc. besteed. De trajectconsulent en de inkomensconsulent zijn beiden 15 uur met de regeling bezig geweest. De medewerker vakontwikkeling heeft 5 uur besteed aan de regeling door mee te denken in de bepaalde praktijkgevallen. De medewerker administratie heeft 5 uur gespendeerd aan de regeling door uitkeringen te corrigeren en inkomsten correct te verrekenen. De beleidsmedewerker heeft 20 uur aan de pilot besteed o.a. door vooraf beleid op te stellen en naderhand de evaluatie te schrijven. In totaal is er 226 uur door de diverse collega s aan de regeling besteed. Deze uren zijn binnen de reguliere taken van iedere functie verricht. Kosten-baten De uren die door de medewerkers van de gemeente Deventer en Deventer Werktalent aan de regeling parttime zelfstandigen zijn besteed, konden binnen de reguliere werkzaamheden worden uitgevoerd. Hierdoor zijn er geen extra kosten gemaakt om de pilot uit te voeren. Dit betekent dat de baten van 20.000,- volledig ten gunste komen van de uitgevoerde pilot. Dit bedrag heeft de gemeente dus daadwerkelijk bespaard op het I-deel. Werk In het beleid is neergelegd dat mensen gedurende hun deelname aan de regeling naast de werkzaamheden als parttime zelfstandige, op zoek moeten gaan naar (parttime) werk in loondienst. Dit is bedoeld om de uitstroom uit de uitkering te vergroten. Geconstateerd moet worden dat geen enkele klant naast zijn zelfstandige activiteiten tevens werkzaamheden in loondienst heeft gevonden en daarmee de uitkering heeft kunnen uitstromen. Een aantal klanten heeft te maken met lichamelijke of geestelijke beperkingen die maken dat er naast de parttime zelfstandige activiteiten (die afgestemd zijn op de beperkingen) nauwelijks tot geen werkzaamheden in loondienst gedaan kunnen worden. Wel zien we ook een aantal klanten dat uitstroomt naar de Bbz. Dat is een heel positief gegeven, omdat mensen tot het inzicht komen dat ze fulltime ondernemer willen zijn. In het herziene beleid blijven we inzetten op het feit dat uitstroom gerealiseerd kan worden door naast de zelfstandige activiteiten ook werkzaamheden in loondienst te zoeken en te accepteren. Hierbij geldt dat goed naar de mogelijkheden van de klant gekeken moet worden. 1 Binnen het project Ondernemen als baan worden mensen vanuit het zittende bestand begeleid richting ondernemerschap via de Bbz of via de regeling parttime zelfstandigen. Dit project is een samenwerking tussen het Ondernemershuis Deventer, Deventer Werktalent en het GROS.

Samenwerking Bij de start van de pilot is bij een aantal gemeenten geïnformeerd wat faal- en succesfactoren zijn bij een dergelijke regeling. Eén van de belangrijkste aspecten voor het laten slagen van het project (en dus de regeling) is de samenwerking tussen de verschillende afdelingen binnen en soms in het geval van DWT buiten de gemeente. Binnen de pilot in Deventer moest er een goed werkend vierkant opgezet worden tussen Inkomensondersteuning, het GROS, DWT en de Administratie. Deze samenwerking is goed van de grond gekomen. Dit werd mede ingegeven door de periodieke overleggen die we als projectgroep met elkaar hebben gehad. Tijdens die overleggen kwamen zowel procesmatige (bijv. doorsturen van DWT-klanten tijdens zoekperiode naar GROS) en inhoudelijke aspecten over de regeling aan de orde, maar ook werden bepaalde kwesties over klanten besproken. Het is goed om casussen met elkaar te bespreken, maar dit moet zich niet enkel beperken tot de periodieke overleggen. Het is juist van essentieel belang dat de collega s elkaar ook buiten deze overleggen opzoeken en zaken over klanten uitwisselen en bespreken. Voor komend jaar is het een aandachtspunt om dit te (blijven) doen. De periodieke overleggen met de projectgroep (kerngroep) zullen worden voortgezet. Andere aandachtspunten zijn: DWT vult intakeverslag duidelijk in en stuurt dit aan GROS. Administratie en Inkomensondersteuning gaan werken met 1 of 2 vaste fiatteurs op dit onderwerp, zodat het gehele team te maken kan krijgen met werkzaamheden die gerelateerd zijn aan parttime ondernemerschap. Beleidsmedewerker maakt in 2016 ronde langs de diverse teams (DWT, Inkomensondersteuning, Administratie) om de wijzigingen inzake het beleid te vertellen. Kostenverrekening In het beleid is opgenomen dat klanten de eerste 6 maanden 30% van hun uitkering moeten verdienen en dit percentage wordt in de volgende 6 maanden verhoogd naar 50%. Parttime zelfstandigen mogen bepaalde kosten verrekenen met hun omzet. In de beleidsregels zijn de voorwaarden neergelegd. Gebleken is dat het percentage van 30% voor alle parttime ondernemers haalbaar is. Echter, het is helaas geen enkele parttime zelfstandige gelukt om in de tweede helft van het jaar 50% van zijn/haar uitkering terug te verdienen. Dit was een te ambitieuze doelstelling, zo kunnen we achteraf vaststellen. In het nieuwe beleid zullen we het percentage van 30% als uitgangspunt blijven hanteren. Dit, omdat het enerzijds een reëel percentage is dat parttimeondernemers kunnen redden. Anderzijds omdat het percentage wel een prikkel biedt om echt aan de slag te gaan en winst te gaan maken met het bedrijf. De verwachting is wel dat minder klanten dit percentage zullen halen, omdat we voornemens zijn om de doelgroep te verbreden (niet alleen maar ex-ondernemers in de regeling toelaten, maar ook klanten die een onderneming willen opzetten en nog weinig tot geen ervaring hebben met ondernemerschap). Daarom willen we maatwerk bieden voor degenen die nog niet in staat zijn om het percentage van 30% te halen. Criterium hierbij is wel dat de parttime ondernemers wel inkomsten uit hun bedrijf moeten kunnen halen. Hobbymatige activiteiten vallen niet onder de regeling; men moet op regelmatige basis inkomsten uit het bedrijf kunnen halen. Aandachtspunt hierbij is wel dat voorkomen wordt dat het laten voortbestaan van deze hobbymatige activiteiten tot zwartwerken leidt. Doelgroep In het beleid is neergelegd dat enkel ex-ondernemers aan de regeling toegelaten worden. Bij nader inzien blijkt deze doelgroep te eng vorm gegeven. Meer soorten klanten hebben behoefte aan een dergelijke regeling. Vandaar dat we de regeling ook willen openstellen voor het zittende bestand, maar de regeling kan ook een optie zijn voor klanten die het niet redden om fulltime ondernemer via de Bbz te worden. Naast de ex-ondernemers kunnen ook mensen die nieuw de bijstand instromen en een wens hebben om iets voor zichzelf te beginnen, voor de regeling in aanmerking komen. Voor 2016 hebben we ruimte om (wederom) 40 klanten tot de regeling toe te laten. Dit doen we binnen de bestaande formatie.

Duur regeling In de beleidsregels staat opgenomen dat de regeling maximaal 12 maanden kan duren. Aangezien geen enkele klant binnen of na 12 maanden de uitkering uitgestroomd is (via werk in loondienst), is het bijna onmogelijk om deze ambitie waar te maken. In het nieuwe beleid willen we de toestemming in eerste instantie voor 12 maanden afgeven. Mochten er bepaalde (onvoorziene) omstandigheden zijn die maken dat er een verlenging nodig is, dan kan de toestemming nogmaals met een periode van maximaal 6 maanden verlengd worden. In elk geval zal na 12 maanden of na 18 maanden als er sprake is van een verlenging - een gesprek met het GROS en DWT wordt ingepland om te bepalen welke mogelijkheden de klant heeft om toch op de meest korte termijn de uitkering uit te stromen. Vanzelfsprekend wordt hier maatwerk toegepast, maar de klant wordt wel gemotiveerd en gestimuleerd om een baan in loondienst ernaast te accepteren door actief te blijven solliciteren. Het kan immers niet zo zijn dat een klant niet aan solliciteren toekomt, omdat hij te druk is met zijn parttime zelfstandige activiteiten. Hierop wordt strikt toegezien door DWT. Wensen voor toekomstige regeling Wanneer mensen de voorbereidingsperiode van de Bbz instromen, wordt in beginsel na 6 maanden (of eerder als dat mogelijk is) gekeken of iemand geschikt is om door te stromen naar het Bbz of niet. Wanneer iemand afvalt, dan kan bekeken worden of de regeling van parttime ondernemen een optie is. Mocht de voorbereidingsperiode gedurende 6 maanden zijn doorlopen, dan wordt in beginsel het percentage van 30% (dat de parttime zelfstandige moet verdienen ) toegepast. Daarbij wordt tevens gekeken naar inkomsten die tijdens de voorbereidingsperiode verworven zijn. Voor de exondernemers die nieuw de uitkering instromen, geldt geen voorbereidingsperiode. Zij kunnen gelijk de regeling instromen en geldt het uitgangspunt van 30% van de uitkering verdienen. Verder is er de mogelijkheid om aan (parttime) ondernemers een geldlening te verstrekken wanneer dit noodzakelijk is voor het kunnen opstarten van een bedrijf. Deze lening is in beginsel een renteloze geldlening en dient afgelost te worden door te klant. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het instrument aan een maatschappelijke behoefte beantwoordt om op een bepaalde manier toch in een eigen inkomen te kunnen voorzien. Bovendien wordt met de regeling op een kleinschalig niveau intensieve begeleiding en maatwerk geboden aan een groep klanten die graag parttime ondernemer wil zijn. Ondanks dat er binnen de pilot ruimte was om 40 parttime zelfstandigen te begeleiden en dit aantal om meerdere redenen - niet is behaald, is er door de 8 klanten die wél in de regeling terecht zijn gekomen, een heel aardig bedrag bij elkaar verdiend De uitstroom uit de uitkering binnen 12 maanden door een parttime/fulltime baan in loondienst te accepteren (naast het uitvoeren van de parttime zelfstandige activiteiten) is echter nauwelijks tot niet gerealiseerd. Hier zullen we in 2016 (nog) meer oog voor moeten hebben en zullen we moeten inzetten op een nog betere begeleiding van deze klanten richting (parttime) werk in loondienst. Daarentegen is het wel gebeurd dat klanten richting het Bbz zijn uitgestroomd en zich dus fulltime op ondernemerschap zijn gaan richten. Wanneer we de balans opmaken, dan moet geconstateerd worden dat de uren dat de uitvoering met de regeling bezig is geweest, binnen de reguliere werkzaamheden is verricht. De baten van 20.000,- komen dan ook volledig ten gunste van de uitgevoerde pilot. Dit bedrag heeft de gemeente dus daadwerkelijk bespaard op het I-deel. Dit rechtvaardigt dat we doorgaan met het uitvoeren van de regeling parttime zelfstandigen. Wel willen we de naam wijzigingen in Parttime Ondernemerschap (PTO), omdat dit de meest gehanteerde term is bij andere gemeenten. Daarnaast willen we de doelgroep wat verbreden en willen we het percentage dat men maandelijks moet terugverdienen wat realistischer bijstellen.

BIJLAGE 1: Beleidsregels parttime zelfstandigen BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DEVENTER, gezien het voorstel nr 2014-001308 van d.d. 23 september 2014; BESLUITEN: De Beleidsregels parttime zelfstandigen vast te stellen HOOFDSTUK 1. CRITERIA Artikel 1 Begripsbepalingen a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer; b. Belanghebbende: de potentiële parttime zelfstandige; c. Uitkering: uitkering op grond van de WWB, IAOW of IAOZ 2. Artikel 2 Algemeen 1. Er is sprake van een parttime zelfstandige als: a) dit productieve activiteiten betreffen van geringe omvang die geen recht geven op de zelfstandigenaftrek; b) deze activiteiten voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd; c) deze activiteiten naar verwachting bescheiden inkomsten opleveren; d) deze activiteiten naar verwachting niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien; e) de parttime zelfstandige geen langlopende verplichtingen aangaat of is aangegaan die snelle beëindiging van de zelfstandige activiteiten belemmeren. f) deze activiteiten geen belemmering vormen voor het nakomen van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling. 2. Belanghebbende kan toestemming krijgen om in beginsel voor de duur van zes maanden met behoud van uitkering de zelfstandige activiteiten uit te voeren. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in, waarna het college een besluit neemt. 3. Na afloop van de in lid 2 genoemde periode van zes maanden kan belanghebbende nog één maal verlenging van de toestemming krijgen voor de duur van zes maanden. 4. Na een periode van maximaal 12 maanden dient de parttime zelfstandige: de zelfstandige activiteiten verder uitbreiden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz); of een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst te hebben gevonden waarbij hij zijn zelfstandige activiteiten kan voortzetten en hij de uitkering uitstroomt; of zijn activiteiten te staken. 5. Aan belanghebbende wordt geen toestemming verleend of kan tussentijds worden ingetrokken wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden die zijn neergelegd in onderhavige beleidsregels. Artikel 3 Uren 1. De parttime zelfstandige mag niet meer dan 50% van het aantal beschikbare uren per week als zelfstandige werken. 2. De parttime zelfstandige houdt van de gewerkte uren een administratie bij. 3. De in lid 1 genoemde urengrens geldt voor alle werkzaamheden inclusief de uren die besteed moeten worden aan administratie en boekhouding. 4. De in lid 1 genoemde uren gelden voor de parttime zelfstandige en de eventuele partner samen. 5. De parttime zelfstandige hanteert voor de gewerkte uren zoveel als mogelijk een vast rooster, waarvan een kopie aan het college wordt overgelegd. 6. Structurele aanpassingen in het in lid 4 genoemde rooster moeten vooraf worden gemeld. 2 Per 1 januari 2015 worden deze regelingen onder de Participatiewet gebracht. De Participatiewet vormt per 1 januari 2015 de grondslag voor de in deze beleidsregels genoemde regelingen, zoals de WWB, IOAW en IOAZ.

Artikel 4 Wettelijke vereisten 1. De parttime zelfstandige moet voldoen aan de wettelijke eisen die verband houden met zijn activiteiten, waaronder het beschikken over: a) benodigde vergunningen; b) een geldige inschrijving bij de Kamer van Koophandel; c) een BTW-nummer; d) een deugdelijke boekhouding die voldoet aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor hanteert; e) een verklaring omtrent het gedrag (vog) indien dit naar het college noodzakelijk wordt geacht. 2. Illegale en strafrechtelijk verboden activiteiten en activiteiten in strijd met het bestemmingsplan of de algemeen verbindende voorschriften zijn niet toegestaan. Artikel 5 Concurrentievervalsing 1. De parttime zelfstandige is verplicht om marktconforme tarieven te hanteren voor zijn product of dienst. Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating 1. Als netto inkomsten worden aangemerkt de belastbare opbrengst minus de door het college geaccepteerde bedrijfskosten. HOOFDSTUK 2. VERPLICHTINGEN Artikel 7 Arbeidsverplichting 1. Op de parttime zelfstandige blijven - in beginsel voor de volle omvang van de werkzame uren de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB onverkort van toepassing. 2. In afwijking van de in lid 1 genoemde verplichtingen kan het college gedurende de eerste zes maanden waarin aan de parttime zelfstandige toestemming is verleend een gedeeltelijke ontheffing van de verplichting als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a WWB verlenen. 3. De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere individuele parttime zelfstandige vastgelegd in een plan van aanpak, als bedoeld in artikel 44a WWB. Artikel 8 Administratieve verplichtingen 1. De parttime zelfstandige opent een aparte bankrekening waarop alle betalingen en ontvangsten die te maken hebben met de zelfstandige activiteiten plaats vinden. 2. De parttime zelfstandige overlegt maandelijks samen met het inkomsten- & wijzigingsformulier: a) een inkomstenopgave; en; b) een urenadministratie. 3. Indien de parttime zelfstandige in een maand geen zelfstandige activiteiten heeft verricht, dienen de in lid 2 genoemde overzichten wel ingeleverd te worden. HOOFDSTUK 3. BOEKHOUDING EN INKOMSTEN Artikel 9 Boekhouding 1. De parttime zelfstandige houdt een deugdelijke boekhouding bij die voldoet aan de criteria van de Belastingdienst en die in ieder geval bestaat uit: a) een kopie van de aangifte en aanslag inkomstenbelasting; EN b) een jaarrekening inclusief balans, winst- en verliesrekening en toelichting; OF c) een kasboek inclusief een BTW-aangifte. 2. De in lid 1 genoemde boekhouding moet jaarlijks na afloop van het boekjaar vóór 1 april aan het college verstrekt worden. Artikel 10 Kosten 1. Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de omzet wanneer het college deze heeft goedgekeurd. De parttime zelfstandige dient hiertoe bewijsstukken te overleggen. 2. Op de omzet kunnen de volgende kosten niet in mindering worden gebracht: a) huur of kosten bedrijfsruimte; b) investeringen; c) rentelasten;

d) kosten die worden opgevoerd in strijd met de belastingwetgeving; e) kosten van activiteiten die in strijd zijn met de bepalingen van deze beleidsregel. 3. Kosten die door de Belastingdienst niet als aftrekbaar in aanmerking worden genomen, blijven voor eigen rekening van de parttime zelfstandige. Artikel 11 Inkomstenverrekening 1. Op de uitkering wordt maandelijks een vooraf bepaald inkomen in mindering gebracht. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (netto) verdient. In de tweede zes maanden verdient de parttime zelfstandige in beginsel minimaal 50% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm. Artikel 12 Definitieve vaststelling 1. Na ontvangst van de in artikel 9 lid 1 genoemde stukken zal overgegaan worden tot een definitieve vaststelling van het inkomen uit onderneming, rekening houdend met de bepalingen van artikel 10 en 11 van deze beleidsregels. 2. Indien de inkomsten na definitieve vaststelling lager zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt nabetaling plaats van wat teveel verrekend is. 3. Indien de inkomsten na definitieve vaststelling hoger zijn dan wat op grond van artikel 11 met de uitkering is verrekend, vindt herziening plaats van de verstrekte uitkering over het afgelopen boekjaar. 4. De teveel verstekte uitkering als gevolg van het bepaalde in lid 3 zal worden teruggevorderd overeenkomstig de bepalingen in artikel 58 WWB en de beleidsregels terugvordering WWB, IOAW en IOAZ. HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 13 Hardheidsclausule 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijke en onbillijkheid leidt. 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking. Artikel 15 Citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels parttime zelfstandigen. Aldus op vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer op Burgemeester en wethouders van Deventer, de secretaris, A.L.C.S. Lantain de burgemeester, A.P. Heidema

Toelichting Beleidsregels parttime zelfstandigen ALGEMEEN Voor bijstand aan zelfstandigen, die voldoen aan de definitie "zelfstandige" gelden afzonderlijke bijstandsregels (Bbz). Voor mensen die niet als zelfstandige worden aangemerkt en beroep op bijstand moeten doen, geldt de WWB of IOAW. De WWB en de IOAW bieden juridische mogelijkheden om naast de uitkering parttime als zelfstandige te werken. Deze ruimte is niet binnen de wet afgekaderd. Het staat gemeenten derhalve vrij om beleid te formuleren om zelfstandige activiteiten van beperkte omvang binnen de WWB of IOAW te honoreren. De criteria waaraan de parttime zelfstandige moet voldoen om in aanmerking te (blijven) komen voor een uitkering moeten worden vastgelegd om onder andere concurrentievervalsing te voorkomen en inkomsten goed te kunnen verrekenen. Deze beleidsregels hebben betrekking op diegenen die voor een gedeelte van hun werkzame uren voor eigen rekening werken en hierdoor niet voldoen aan de definitie zelfstandige. In deze beleidsregels wordt aangegeven aan welke voorwaarden de parttime zelfstandige moet voldoen om binnen de WWB of IOAW zelfstandige activiteiten te verrichten. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsbepalingen In dit artikel wordt een aantal begrippen toegelicht die in deze beleidsregels gehanteerd worden. Artikel 2 Algemeen In dit artikel wordt omschreven wanneer iemand voldoet aan het begrip parttime zelfstandige en dus een beroep kan doen op de bepalingen van deze beleidsregels. De activiteiten worden voor eigen rekening en risico uitgevoerd. Dit betekent dat de parttime zelfstandige geen personeelsleden in dienst heeft en vanuit een eenmanszaak of een zzp-constructie zijn werkzaamheden verricht. Dit criterium wordt gebruikt om het verschil tussen ondernemer/zelfstandige en werknemer aan te geven. Belanghebbende moet vooraf toestemming krijgen om met behoud van uitkering als zelfstandige te gaan werken. Hiertoe dient belanghebbende een aanvraag in bij het college. Het college neemt op de aanvraag een besluit, conform de gehanteerde termijn die in de Algemene wet bestuursrecht zijn genoemd. De toestemming wordt in eerste instantie voor zes maanden verleend. Daarna kan de toestemming nog één maal verlengd worden met zes maanden. Criterium hiervoor is of er voldoende resultaten zijn geboekt en als is voldaan aan de voorwaarden in deze beleidsregels. Na een periode van maximaal 12 maanden dient de parttime zelfstandige: de zelfstandige activiteiten verder uitbreiden door fulltime ondernemer te worden (bijv. middels de voorbereidingsperiode Bbz); of een (fulltime dan wel parttime) baan in loondienst hebben gevonden en zet zijn zelfstandige activiteiten al dan niet voort, waardoor hij de uitkering uitstroomt; of zijn activiteiten staken. Er wordt geen toestemming verleend wanneer niet voldaan wordt of zal worden aan de voorwaarden. Uitgangspunt is hierbij dat de parttime zelfstandige aan de voorwaarden moet blijven voldoen om verlenging van de toestemming te verkrijgen. Wanneer de parttime zelfstandige niet meer aan de voorwaarden voldoet, kan de toestemming tussentijds worden ingetrokken. Artikel 3 Uren De omvang van deeltijd ondernemerschap met behoud van uitkering moet onder het urencriterium van het Bbz blijven. Het Bbz hanteert een urencriterium van 23½ uur of meer per week. Binnen deze beleidsregels is ervoor gekozen om de grens op 50% van het aantal beschikbare uren te leggen. Uitgaande dat iemand 40 uur per week beschikbaar zou zijn voor werk, dan mag hij de helft van deze uren als parttime zelfstandige aan de slag gaan. De parttime zelfstandige kan voor de aangifte inkomstenbelasting niet in aanmerking komen voor zelfstandigenaftrek volgens de regels van de Belastingdienst.

Bij ondernemerschap is sprake van directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geld wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren die besteed worden aan administratie, werven opdrachten, studie etc. Voor deeltijd ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren. Daarnaast geldt dit urencriterium voor zowel de alleenstaande zelfstandige als de gehuwden samen. Er kan dus niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteed worden. De parttime zelfstandige moet zoveel mogelijk met een rooster werken, zodat inzichtelijk is hoeveel uren aan de zelfstandige activiteiten besteed worden. Voor de IOAW kan geen urenbeperking worden opgelegd, maar hiervoor geldt dat de parttime zelfstandige nog wel als werkloze werknemer als bedoeld in de IOAW moet kunnen worden aangemerkt. Als een IOAW-er door zijn werkzaamheden als zelfstandige helemaal niet meer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt dan is hij geen werkloze werknemer meer en heeft dit gevolgen voor het recht op IOAW. Door middel van een urenregistratie vindt de controle hierop plaats. Artikel 4 Wettelijke vereisten Formele vestigingseisen moeten voorkomen dat onrechtmatig wordt gestart met gevaar, schade, hinder, overlast etc. voor de omgeving waarin het bedrijf/beroep is gevestigd. Formele vestigingseisen zijn controleerbaar via inzage van vergunningen/verklaringen. Daarnaast moet ook de parttime zelfstandige alle wettelijk vereiste inschrijvingen hebben. Artikel 5 Concurrentievervalsing Deze regeling is niet bedoeld om personen met een uitkering een betere positie te bieden op de markt dan fulltime ondernemers. Naast het voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregels is het dan ook niet toegestaan om tarieven te hanteren die niet marktconform zijn. Artikel 6 Inkomen en inkomstenvrijlating De parttime zelfstandige mag eventuele verliezen niet afwentelen op de bijstand. Als een parttime zelfstandige géén winst of verlies heeft gemaakt, zal dit gevolgen hebben voor de eventuele verlenging van de toestemming om met behoud van uitkering als zelfstandige te blijven werken. Uit het oogpunt van bijstandverlening is het maken van verlies of geen winst immers niet verantwoord (o.a. ivm het ontstaan van schulden). Artikel 7 Arbeidsverplichting Het doel van onderhavige regeling is dat personen met een uitkering op relatief korte termijn onafhankelijk worden van een uitkering. De zelfstandige activiteiten mogen daarom op geen enkele manier een belemmering vormen voor het aanvaarden of verrichten van arbeid in loondienst. Echter, om de parttime zelfstandige de kans te geven om zijn activiteiten op te zetten, kan het college gedurende de eerste 6 maanden waarin toestemming is verleend, een gedeeltelijke ontheffing geven van de arbeidsverplichting, als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub a WWB. Het betreft een gedeeltelijke ontheffing qua omvang en duur. Qua omvang omdat de overige verplichtingen als bedoeld in artikel 9 WWB onverkort blijven gelden; qua duur omdat de ontheffing enkel geldt voor de uren dat zelfstandige activiteiten worden verricht (50% van de beschikbare uren per week). De ontheffing ziet dus toe op de uren dat parttime zelfstandige activiteiten worden verricht. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing zal worden gekeken naar de inspanningen van de parttime zelfstandige om zijn zelfstandige activiteiten op te zetten, uit te voeren of uit te breiden. De omvang van de arbeidsverplichtingen wordt voor iedere parttime zelfstandige vastgesteld in een plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 44a WWB. Op die manier kan maatwerk geboden worden. Artikel 8 Administratieve verplichtingen Een aparte bankrekening voor de kosten en opbrengst uit ondernemerschap vergemakkelijkt het zicht op de inkomende en uitgaande geldstromen van de onderneming. Het voorkomen van samenloop van privé en zakelijke kasstromen binnen één rekening vergroot het inzicht in de mate waarin de ondernemer de lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Een deel van de administratie die de parttime zelfstandige bij moet houden bestaat uit de urenadministratie. Via deze overzichten kan beoordeeld worden of het urencriterium niet wordt overschreden. Daarnaast kan aan de hand van een maandelijks inkomensoverzicht het inkomen per maand verrekend worden. De inkomstenopgave betreft de netto opbrengt minus de door het college geaccepteerde kosten.

Artikel 9 Boekhouding Uitgangspunt is dat klanten voor het bijhouden van hun administratie en boekhouding zich moeten houden aan de eisen die de Belastingdienst hiervoor heeft opgesteld. De boekhouding kan bestaan uit een jaarrekening (balans, verlies- en winstrekening en toelichting) of een kasboek ( in combinatie met een BTW-aangifte). Het ontbreken van zo n administratie wordt gelijk gesteld met oneigenlijk gebruik en/of misbruik van de uitkering (omgekeerde bewijslast) en kan leiden tot intrekking van de toestemming, terugvordering van de uitkering en het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel. De parttime zelfstandige zal veelal met het zgn. kasstelsel werken. Hierbij wordt de betaling pas gedaan en in de administratie opgeboekt nadat de inkomsten zijn ontvangen. Artikel 10 Kosten Noodzakelijke kosten voor de uitvoering van de werkzaamheden mogen als kosten in mindering worden gebracht op de opbrengst. Noodzakelijke kosten zijn kosten die echt nodig zijn, omdat de parttime zelfstandige anders de werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. De parttime zelfstandige overlegt hiertoe bewijsstukken (bonnetjes, facturen waarop de bedrijfsnaam staat etc). Kosten die de parttime zelfstandige ook zou hebben als hij geen zelfstandige activiteiten zou verrichten, zijn geen noodzakelijke kosten. Dit zijn bijvoorbeeld abonnementskosten voor telefoon, internet of televisie in het woonhuis. Deze kosten komen volledig voor eigen privérekening. Internet, telefoon en TV abonnement thuis Mobiele telefoonkosten Gebruik eigen auto Reiskosten openbaar vervoer Opleidingen, cursussen, seminars, etc. Werkruimte thuis Gemengde kosten Abonnementen Laptop, tablet, Ipad, telefoon, pc, geluidsdragers, etc. Niet aftrekbaar Alleen zakelijke gesprekken tot max. 300,00 per jaar Zakelijke reizen 0,19 per km (km-registratie verplicht) Zakelijke reizen volledig aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar Niet aftrekbaar De in dit artikel genoemde kosten vormen geen limitatieve opsomming. Het college bepaalt of kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd. Daarbij wordt tevens aangesloten bij de regels van de Belastingdienst hieromtrent. Bij parttime zelfstandige activiteiten is het uitgangspunt dat deze activiteiten ook op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden zoals het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. Dergelijke kosten kunnen dan ook niet in mindering worden gebracht op de omzet. Daarnaast kan er (indirect) geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf. Het is in beginsel niet mogelijk om investeringen te doen. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde bedrijfsmiddelen die de parttime zelfstandige financiert met eigen geld. Eventuele afschrijvingskosten zijn echter voor eigen rekening en worden gecorrigeerd op de jaarrekening bij de jaarlijkse afrekening. Artikel 11 Inkomstenverrekening De inkomsten uit zelfstandige activiteiten worden volledig in mindering gebracht op de uitkering. Daarvoor wordt maandelijks forfaitair een bedrag in rekening gebracht. De parttime zelfstandige dient een minimaal bedrag te verdienen (netto), zodat er een prikkel is om als zelfstandige aan de slag te gaan. Daarbij geldt het uitgangspunt dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minimaal 30% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm verdient. In de tweede zes maanden dient de parttime zelfstandige in beginsel minimaal 50% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm te verdienen. In de eerste zes maanden is het percentage lager dan in de tweede zes maanden, omdat de verwachting is dat de parttime zelfstandige in de eerste zes maanden minder inkomsten zal hebben, omdat hij in de opstartfase van zijn activiteiten zit.

Na deze zes maanden mag van hem verwacht worden dat hij in beginsel minimaal de helft van zijn bijstandsuitkering kan terugverdienen met zijn activiteiten. In deze beleidsregels is ervoor gekozen om een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm 3 forfaitair in mindering te brengen op de uitkering. Dit zal er in sommige gevallen toe leiden dat een te hoog bedrag in rekening wordt gebracht als de parttime zelfstandige niet een minimaal bedrag aan winst weet te genereren. Als dit een tijdelijk probleem is, dan kan er tijdelijk afgeweken worden van het percentage zoals dat is vastgelegd in de beleidsregels. Als er geen uitzicht is dat de winst zal toenemen, dan ligt het in de rede om de parttime activiteiten te beëindigen. Artikel 12 Definitieve vaststelling Aan de hand van de jaarcijfers en kopie belastingaangifte wordt het inkomen definitief vastgesteld en volgt eventueel terugvordering of nabetaling. Als belanghebbende de definitieve belastingaanslag inlevert, volgt een definitieve herziening. Artikel 13 Hardheidsclausule Voor onvoorziene situaties is de hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels. Als toepassing van de overige artikelen leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid, kan het college van de beleidsregels afwijken. Artikel 14 en 15 Behoeven geen toelichting. 3 Tot 1 januari 2015 zal deze norm inclusief toeslag zijn. Na 1 januari 2015 komt de Toeslagenverordening met de komst van de Participatiewet van rechtswege te vervallen en bestaat er enkel nog een alleenstaande norm en een gehuwden/gezinsnorm.

BIJLAGE 2: Stroomschema aantallen parttime zelfstandigen in 2015