8 maart 10.00 uur E Brink Votum en groet (Sela) Ps 89 : 3-4 Schuldbelijdenis Psalm 143 : 1-2 & 8 (lezing) Ps 25 : 3 Genadeverkondiging Psalm 32 : 1-2 (lezing) Ps 32 : 1 Gebed Matteüs 26 : 17-25 Ps 41 : 3-4 Matteüs 27 : 1-10 Ps 62 : 5-6 (kindmoment) Matteüs 27 : 3-5 Judas berouw bewijst Jezus onschuld LvK 170 Inzameling gaven LvK 188 Zegen Als amen Ps 41 : 5 Votum en groet (Sela) Votum Onze hulp en onze verwachting is van God, onze Heer. Hij die alles maakte, laat niet los wat Hij begon. Groet Genade en vrede van God, de Vader; door Jezus, zijn Zoon, Immanuël. Hij woont met zijn Geest in ons. Hallelujah, hallelujah, amen! GK psalm 89: 3-4 (LB psalm 89: 3, 4) 3 Uw macht bezingen, HEER, de engelen in koor. Het loflied van uw trouw weerklinkt de hemel door. Geen enkel schepsel, HEER, hoe hoog in 't licht gezeten, hoe bovenaards in glans, kan met uw macht zich meten. Ja Gij zijt zo geducht, dat al de hemelingen in eerbied en ontzag uw grote troon omringen. 4 Wie is van al wat leeft, o God, aan U gelijk? Met trouw zijt Gij omgord, grootmachtig is uw rijk. De overmoed der zee, haar trots kunt Gij vertreden, de golven en de wind brengt uw bevel tot vrede. Wat ooit aan vijandschap de kop heeft opgestoken is door uw sterke arm geslagen en gebroken. Schuldbelijdenis Psalm 143: 1-2 & 8 (lezing) zondag 8 maart 2015 10.00 uur Pagina 1
HEER, hoor mijn gebed, luister naar mijn smeken, antwoord mij, u bent trouw en rechtvaardig. 2 Daag uw dienaar niet voor het gerecht, voor u is geen sterveling onschuldig. 8 Laat mij in de morgen uw liefde horen, in u stel ik mijn vertrouwen, wijs mij de weg die ik gaan moet, mijn ziel verlangt naar u. GK psalm 25: 3 3 Denk aan mij in uw ontferming HEER, waarop ik biddend pleit, want uw trouw en uw bescherming schenkt U reeds van eeuwigheid. O, gedenk de zonden niet in mijn jeugd door mij bedreven. Wilt U, die mijn schulden ziet, in uw goedheid mij vergeven. Genadeverkondiging Psalm 32 : 1-2 (lezing) Gelukkig de mens van wie de ontrouw wordt vergeven, van wie de zonden worden bedekt. 2 Gelukkig als de HEER zijn schuld niet telt, als in zijn geest geen spoor van bedrog is. GK psalm 32: 1 1 Welzalig hij wiens zonde is vergeven, die van de straf genadig is ontheven, wiens overtreding, die hem had bevlekt, voor 't heilig oog des HEREN is bedekt. De HERE rekent hem niet toe zijn zonden, de ongerechtigheid in hem gevonden. Welzalig hij die zo bevrijd van schuld, geen onoprechtheid in zijn geest meer duldt. Gebed Matteüs 26: 17-25 17 Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: Waar wilt u dat wij voorbereidingen treffen zodat u het pesachmaal kunt eten? 18 Hij zei: Ga naar de stad en zeg tegen de persoon die jullie bekend is: De meester zegt: Mijn tijd is nabij, bij jou wil ik met mijn leerlingen het pesachmaal gebruiken. 19 De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal. 20 Toen de avond was gevallen, lag hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd. 21 Onder het eten zei hij tegen hen: Ik verzeker jullie: een van jullie zal mij uitleveren. 22 Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze hem: Ik toch niet, Heer? 23 Hij antwoordde: Hij die samen met mij zijn brood in de kom doopte, die zal mij uitleveren. 24 De Mensenzoon zal heengaan zoals over hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon zondag 8 maart 2015 10.00 uur Pagina 2
uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was. 25 Toen zei Judas, die hem zou uitleveren: Ik ben het toch niet, rabbi? Jezus antwoordde: Jij zegt het. GK psalm 41: 3-4 (LB psalm 41: 3, 4) 3 Zij fluistren saam, de horde die mij haat: "Hij ligt, hij ligt voorgoed! Op hem is uitgestort onzalig kwaad, hij heeft de dood in 't bloed!" De vriend zelfs, die ik spijsde met mijn brood, de gunstling van mijn ziel, heult reeds met hen die loeren op mijn dood, hief tegen mij de hiel. 4 Maar Gij, HEER, richt mij op, dat ik het weet hoe Gij mij gunstig zijt, dat het vergolden wordt als om mijn leed mijn vijand zich verblijdt. Hebt Gij mij ook niet voortijds opgericht om mijn eenvoudigheid? O HEER, Gij stelt mij voor uw aangezicht tot in all' eeuwigheid. Matteüs 27: 1-10 1 De volgende ochtend vroeg namen alle hogepriesters met de oudsten van het volk het besluit Jezus ter dood te brengen. 2 Nadat ze hem geboeid hadden, leidden ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus, de prefect. 3 Toen Judas, die hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters en oudsten terug 4 en zei: Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren. Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen! 5 Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. 6 De hogepriesters verzamelden de zilverstukken en zeiden tegen elkaar: We mogen ze niet bij de tempelschat voegen, aangezien het bloedgeld is. 7 Na ampel beraad kochten ze er de akker van de pottenbakker mee, die dan als begraafplaats voor vreemdelingen kon dienen. 8 Daarom heet die akker tot op de dag van vandaag de Bloedakker. 9 Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia: En ze verzamelden de dertig zilverstukken, het bedrag waarop hij geschat was en dat ze hadden bepaald met de zonen van Israël, 10 en ze betaalden er de akker van de pottenbakker mee, zoals de Heer mij had opgedragen. GK psalm 62: 5-6 5 Voorwaar, de mensen, arm of rijk, zijn aan een ademtocht gelijk, als God hen in zijn schaal gaat wegen. Stel geen vertrouwen op geweld, op groot bezit aan goed of geld. Op roof en onrecht rust geen zegen. 6 God sprak tot mij dit ene woord, ik heb het meer dan eens gehoord: van God is alle macht en sterkte. Bij U is goedertierenheid, want, Heer, in uw gerechtigheid vergeldt U elk naar wat hij werkte. zondag 8 maart 2015 10.00 uur Pagina 3
(kindmoment) Matteüs 27 : 3-5 Judas berouw bewijst Jezus onschuld. 3 Toen Judas, die hem had uitgeleverd, zag dat Jezus ter dood veroordeeld was, kreeg hij berouw. Hij bracht de dertig zilverstukken naar de hogepriesters en oudsten terug 4 en zei: Ik heb een zonde begaan door een onschuldige uit te leveren. Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Zie dat zelf maar op te lossen! 5 Toen smeet hij de zilverstukken de tempel in, vluchtte weg en verhing zich. LvdK 170 1 allen Meester, men zoekt U wijd en zijd, komend langs velerlei wegen. Oud'ren gaan rustig welbereid jongeren aarz'lend U tegen. Maar vroeg of laat, 't zij dag of nacht, eens vindt Ge ons moe en zonder kracht, hunkerend naar uwe zegen. 2 allen Arts aller zielen, 't is genoeg, als Gij ons neemt in uw hoede. Heel toch de wond, die 't leven sloeg, laat ons niet hoop'loos verbloeden. Spreek slechts een woord, een woord met macht, dan krijgt ons leven nieuwe kracht. Spreek, dan keert alles ten goede. 3 vrouwen Heiland, Gij weet, hoe dikwijls zorg, twijfel en angst ons benauwen. Van uw belofte zelf de borg, schraagt Gij ons wank'lend vertrouwen. Licht wordt ons levens doel en grond, als Ge ons vergunt de zaal'ge stond, dat wij uw aanschijn aanschouwen. 4 mannen Heer, onze mond heeft U gesmaad, toch heeft ons hart U gebeden. Wijzen der wereld zag men laat heim'lijk uw drempel betreden. Hoogmoed, die voor geen wet zich buigt, heeft door uw ootmoed overtuigd, U als zijn meester beleden. 5 allen Opperste Leidsman, geef ons raad, wij zijn door tweedracht gescheiden. Opstand der zinnen, twijfel, haat, maken ons zwak in het strijden. Stralende held, breng ons weer saâm, ga voor ons uit, uw grote naam zal tot de zege ons leiden. 6 allen Koning, verheugd geloven wij wat uw getuigen verkonden: slechts onder uwe heerschappij zondag 8 maart 2015 10.00 uur Pagina 4
heeft ons hart vrede gevonden. Daarom zoekt U elk mensenkind; zoek, Herder, mij, opdat ik vind; anders zo ga ik te gronde. Inzameling gaven LvdK 188 1 O Lam van God, onschuldig geslacht aan t kruis der schande, te allen tijd geduldig bereid ten offerande, Gij hebt de schuld gedragen, nu is de dood verslagen. Erbarm U onzer, o Jezus! 2 O Lam van God, onschuldig gefolterd en geslagen, leer ons, als Gij geduldig, ons kruis U na te dragen; doe ons U meer beminnen en help ons overwinnen. Geef ons uw vrede, o Jezus! Zegen Als amen GK psalm 41 : 5 (LB psalm 41: 5) 5 Looft nu den HEER, zingt Isrels God verblijd, prijs Hem voor zijn gena van eeuwigheid tot in all' eeuwigheid! Ja, waarlijk, amen, ja! zondag 8 maart 2015 10.00 uur Pagina 5