omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vergelijkbare documenten
omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Almere A.R.M. Loijer Postbus AE ALMERE. Datum 18 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Servatius Woningstichting L. Hupperts Postbus BD MAASTRICHT. Datum 31 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BVR Groep B.V. A. Oomen Postbus BJ ROOSENDAAL. Datum 11 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Oomen,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Havenbedrijf Rotterdam N.V. H.J. Steens Wilhelminakade AP ROTTERDAM

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Woerden J. van Leer Blekerijlaan GR WOERDEN. Datum 22 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gemeente Dordrecht R.P.E. Koppelaar Postbus AA DORDRECHT. Datum 7 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Elburg W. Jager Postbus AB ELBURG. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Jager,

Gemeente Dalfsen Postbus AA DALFSEN. Datum 18 maart 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Renkum Postbus HA OOSTERBEEK. Datum 1 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Stichting wonencentraal B. van der Marel Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN

Gemeente Arnhem M. Geurs Postbus EL ARNHEM. Datum 24 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte mevrouw Geurs,

Van Wijnen Projectontwikkeling Noord B.V. P.W.L. Hutten Postbus AB GORREDIJK

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Amarant Groep K. Hermens Postbus AS TILBURG. Datum 12 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Hermens,

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J. Stam Postbus BV AMSTERDAM

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Combinatie Mouterijnoort VOF Postbus AC WAGENINGEN. Datum 30 november 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland A. Oosterhoff Hoofdweg BL VEENHUIZEN

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Stam + De Koning Bouw B.V. R. Thijssen Postbus JB EINDHOVEN. Datum 22 februari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam F. van Hage Postbus BC AMSTERDAM

De 4 jaargetijden B.V. A.R. Beumer Vijverlaan RC HAARLEM. Datum 26 mei 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Wijk Ontwikkelings Maatschappij Kerckebosch B.V. F. Steenbergen Graaf Lodewijklaan DM ZEIST

WOM Den Haag Zuidwest B.V. R.H.W. Meere Loevesteinlaan BG DEN HAAG. Datum 2 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie:

Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunnlngen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00548375 ODH-2019-00083105 2 9 JULI 2019 Beschikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp op 28 maart 2019 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk', gelegen in de gemeente Rijswijk. De werkzaamheden betreffen het slopen van een vrijstaande woning en opstallen ten behoeve van het realiseren van een nieuwbouwwijk. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis, alsmede het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2020 tot en met 31 maart 2025. Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen; II. III. de voorschriften 1 tot en met 9 te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 28 maart 2019 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is in de periode van 1 april 2020 tot en met 31 maart 2025.

Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. Hopr Hoofd Toetslhg & Vergunningveriening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/9

VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden; - het ecologisch werkprotocol op te sturen; - eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering een week van te voren schriftelijk te melden; - de beeindiging van de werkzaamheden uiteriijk een week van te voren te melden. Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 078-7708585, e-mailadres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige^ op het gebied van de gewone dwergvleermuis. 5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk' van 25 maart 2019. 6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dient hiervoor een minimaal gelijkwaardige maatregel voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen. ^ Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zij heeft een afgeronde hbo- of universltaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantle zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, viraterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, en en drinkvraterbedrijven; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is weri<zaam of aangesloten bij de volgende Nederiandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederiand, Vlinderstichting, Natuuriiistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederiand, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuumionumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschennde soorten. 3/9

7 Tijdig voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregelen worden uitgevoerd, dienen deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid te worden voorgelegd. Specifieke voorschriften 8 De tijdelijke kasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1x per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt. 9 De tijdelijke kasten mogen pas drie maanden na het realiseren van de permanente voorzieningen verwijderd worden, waarbij alleen de maanden april tot en met oktober meetellen. De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis. Indien blijkt dat de tijdelijke kast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als de ontheffinghouder de onderhoudsverplichting wenst over te dragen aan een derde (bijvoorbeeld de Vereniging van Eigenaren) dan moet de ontheffinghouder zorgdragen voor de onderhoudsverplichting. Dit dient contractueel vastgelegd te worden. 4/9

OVERWEGINGEN Aanleiding Op 28 maart 2019 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk', gelegen in de gemeente Rijswijk. De werkzaamheden betreffen het slopen van een vrijstaande woning en opstallen ten behoeve van het realiseren van een nieuwbouwwijk. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis, alsmede het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: - artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2020 tot en met 31 maart 2025. Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Activiteitenplan gewone dwergvleermuis Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk, projectcode 20180372, VanderHelm Milieubeheer B.V., 25 maart 2019; Soortgericht onderzoek naar vieermuizen, eikelmuis en huismus't Haantje & Sion te Rijswijk, projectcode 20170370, VanderHelm Milieubeheer B.V., 7 december 2017; Ecologische quickscan't Haantje & Sion te Rijswijk, projectcode 20170370, VanderHelm Milieubeheer B.V., 23 juni 2017; Briefrapport alternatieven in de omgeving en locaties ophangen vieermuiskasten, kenmerk 20180372, VanderHelm Milieubeheer B.V., 4 mei 2018; Verstedelijkingsalliantie, 6 november; Bestemmingsplan Sion -'t Haantje, werknummer: 318.400.10, Gemeente Rijswijk, 27 September 2011; Masterplan Rijswijk-Zuid, Gemeente Rijswijk, 3 november 2009. Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, van de Wnb hebben wij op 4 april 2019 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken veriengd. Bevoegd gezag De handeling wordt verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. 5/9

Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis is een van nature in Nederiand in het wild levend dier van soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a bij de Habitatrichtlijn. Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden: - de gewone dwergvleermuis opzettelijk te verstoren; - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen. Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verieend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid onder b, van de Wnb aan de orde is; en - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort. Beoordeling Aanvraag Het project betreft de sloop van de woning en naastgelegen opstallen aan de Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk. Ook wordt de aanwezige beplanting ven/vijderd. De woning is in de huidige situatie omsloten door metershoge voorbelasting en in de ruimere omgeving zijn geen groene elementen of woningen meer aanwezig. Na de sloop van de woning wordt er voorbelasting geplaatst, waarna er nieuwe woningen worden gerealiseerd. De sloop van de woning met de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis staat gepland voor medio 2020. De opievering van de nieuwbouwwoningen staat gepland voor het laatste kwartaal 2020/eerste kwartaal 2021. Overtreding verbodsbepaling(en) Om te bepalen of er sprake is van overtreding van de Wnb heeft in de periode mei tot en met September 2017 onderzoek naar vieermuizen plaatsgevonden. Het onderzoek is uitgevoerd conform het VIeermuisprotocol 2017. Hiermee zijn wij van mening dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest. In de nok, aan de westgevel van het gebouw zijn tijdens het bezoek op 16 mei twee uitvliegende gewone dwergvleermuizen waargenomen. Hiermee is op deze locatie een zomerverblijfplaats vastgesteld. Van zomerverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis mag uitgegaan worden dat deze ook fungeren als winterverblijfplaats voor een of enkele individuen van de soort gedurende milde winters. Door de geplande sloopwerkzaamheden gaat deze zomer- en winterverblijfplaats verioren. De aanwezige individuen van de gewone dwergvleermuis worden hierbij opzettelijk verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis tot een minimum te beperken worden maatregelen voorgesteld zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk' van 25 maart 2019. In een straal van 200 meter rondom het plangebied is voornamelijk voorbelasting aanwezig, op een enkel plekje zijn bebouwing of bomen aanwezig. Al deze locaties zijn onderzocht op potentie om alternatieven te realiseren, maar de mogelijkheden zijn beperkt. Er zijn voor april 2019 vier kasten van het type Almodovar 6/9

van Vivara geplaatst, twee aan een bomengroep ten noorden van het plangebied en twee kasten aan een bomengroep direct ten zuidwesten van het plangebied. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt de aangetroffen verblijfplaats ongeschikt gemaakt. Dit zal plaatsvinden tussen half april en half mei of tussen 1 September en 15 oktober, mits geen broedende vogels aanwezig zijn. Het ongeschikt maken van het gebouw voor vieermuizen wordt uitgevoerd onder begeleiding van een deskundig ecoloog en door het nemen van een of meerdere van de volgende maatregelen (in volgorde van effectiviteit en uitvoerbaarheid): - het verstoren van het microklimaat, middels het creeren van tocht; - het afdichten van de invliegopening nadat door een deskundig ecoloog (na een controle in de avond op uitvliegers) is vastgesteld dat er geen vieermuizen meer in de bebouwing aanwezig zijn. Na uitvliegen van vieermuizen worden aanwezige openingen direct dicht gemaakt; - het toepassen van overdadige veriichting op de invliegopeningen, nadat de dieren zijn uitgevlogen. Na het ongeschikt maken wordt door een deskundig ecoloog een controlebezoek uitgevoerd, om vast te stellen dat de vieermuizen daadwerkelijk geen gebruik meer maken van de verblijfplaats. Als tijdens het bezoek is vastgesteld dat de verblijfplaats niet meer in gebruik is zal het gebouw worden vrijgegeven voor de werkzaamheden. In de permanente situatie wordt op vier locaties de spouwmuur van in totaal drie nieuw te bouwen woningen toegankelijk en geschikt gemaakt voor vieermuizen. De permanente verblijfplaatsen worden gerealiseerd aan het eind van een reeds aanwezige watergang, die blijft bestaan. Deze watergang loopt vanaf de verblijfplaatsen naar het aanwezige geschikte foerageergebied in de omgeving. Vanaf de permanente verblijfplaatsen worden langs de watergang bomen aangeplant, zodat een vliegroute wordt gecreeerd van de permanente verblijfplaatsen naar het geschikte foerageergebied. Er zal nog een lichtplan worden opgesteld, welke wordt afgestemd met een deskundig ecoloog. Met dit lichtplan wordt ervoor gezorgd dat lichtverstoring van de permanente verblijfplaatsen, groenelementen en eventuele vliegroutes en foerageergebieden in de omgeving wordt voorkomen. Staat van instandhouding Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaat een zomer- en winterverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis verioren. De directe omgeving van het plangebied is van marginale betekenis voor vieermuizen. Het is een vlakte waarover vieermuizen vliegen om in het noordelijke foerageergebied in het park te komen. Er wordt voldoende gewenningstijd geboden voor het ontdekken van de vieermuiskasten op twee verschillende locaties, welke op korte afstand van de oorspronkelijke verblijfplaats geplaatst zijn. Kasten aan bomen ter vervanging van verblijfplaatsen in bebouwing is suboptimaal, maar omdat het slechts om een zomerverblijfplaats gaat op een suboptimale locatie en er door vieermuizen altijd gebruik gemaakt wordt van een netwerk van verblijfplaatsen, is het aannemelijk dat de gewone dwergvleermuis in het plangebied aanwezig blijft. Indien licht wordt gebruikt tijdens de werkzaamheden, wordt de richting bepaald door een ecoloog, waardoor functies van vieermuizen behouden blijven. In de toekomstige situatie wordt een woonwijk gerealiseerd, met meer bomenrijen en meer geschikt foerageergebied voor vieermuizen. De verblijfplaatsen die in de spouwmuren die gecreeerd worden, zijn van vergelijkbare of betere kwaliteit dan de huidige verblijfplaats. De alternatieve verblijfplaatsen hebben een grootte van minimaal 50 centimeter bij 80 centimeter. Alle wanden van de gecreeerde ruimte (dus binnenmuur of buitenzijde isolatiemateriaal, en binnenzijde buitenmuur) en de buitenzijde van de buitenmuur (in ieder geval rondom de invliegopening) zullen ruw worden gemaakt, zodat vieermuizen gemakkelijk houvast hebben. Ook kan de gewone dwergvleermuis kiezen of hij op het binnen- of het buitenblad verblijft. Hiermee worden voldoende verschillende microklimaten geboden. Ter plaatse van een gebouw worden de verblijfplaatsen op de hoeken van de gebouwen gepositioneerd, zodat de vieermuizen zich binnendoor van de ene naar de andere gevelzijde kunnen verplaatsen. Hierdoor kan de gewone dwergvleermuis kiezen op welke orientatie hij wil verblijven. Er zal een lichtplan opgesteld worden, welke is afgestemd op vieermuizen, waardoor het aannemelijk is gemaakt dat het gebied ook in de gebruiksfase geschikt zal blijven. 7/9

De tijdelijke (vleermuis)kasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1x per jaar worden gecontroleerd op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld omdat de vliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, of omdat de kast dusdanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt, of omdat door nieuwe lichtbronnen de kast niet gebruikt wordt, dient er voor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel is. Wij hebben dit in voorschrift 8 opgenomen. Als de permanente voorzieningen zijn gerealiseerd, is het in verband met de gewenningstijd, van belang dat de tijdelijke voorzieningen nog minimaal drie maanden blijven hangen, waarbij alleen de maanden april tot en met oktober meetellen. Indien blijkt dat de tijdelijke voorziening door de soort wordt gebruikt, mag deze alleen buiten de kwetsbare periode worden weggehaald. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 9. Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de sloop van de woning aan de Ockenburger Tientweg 24A te Rijswijk niet leidt tot verslechtering van de instandhouding van de gewone dwergvleermuis. Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het protocol op de locatie aanwezig te zijn, waardoor de zorgvuldige uitvoering van het werk is gegarandeerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd. Belangenonderbouwing De ontheffing wordt aangevraagd op grond van het wettelijk belang 'volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. Binnen de gebiedsontwikkeling RijswijkBuiten wordt gewerkt aan de realisatie van 3.400 woningen en voorzieningen op wijkniveau. De oorspronkelijke planologische grondslag vormt het bestemmingsplan Sion - 't Haantje, vastgesteld in September 2011. Inmiddels is het bestemmingsplan tweemaal herzien en zijn diverse uitwerkings- en wijzigingsplannen vastgesteld. Vooruitlopend op het bestemmingsplan Sion -'t Haantje heeft de gemeenteraad in 2009 het Masterplan Rijswijk-Zuid vastgesteld. Daarin valt onder andere het volgende te lezen: "Rijswijk-Zuid levert een substantiele bijdrage aan de regionale behoefte van woningen en bedrijven". Verder wordt daarin verwezen naar de Nota Verstedelijkingsopgave van het Stadsgewest Haaglanden en het Regionaal Structuurplan Haaglanden. In het Regionaal Structuurplan Haaglanden wordt RijswijkBuiten benoemd als "een bouwiocatie met een groen-stedelijk woonmilieu, een woonwijk met veel grondgebonden woningen, afgewisseld met appartementen, in een parkachtige omgeving." Sion-'t Haantje wordt genoemd als een woonlocatie met substantiele ruimte voor werken. De te slopen woning is gelegen in deelgebied't Haantje. 't Haantje is een van de drie deelgebieden die gezamenlijk de gebiedsontwikkeling RijswijkBuiten vormen. RijswijkBuiten voorziet metde bouw van 3.400 woningen in een aanzienlijk deel van de woningbehoefte. Dit neemt niet weg dat de vraag naar woningen het aanbod ruimschoots overstijgt. Met het oog op de bouwopgave hebben acht gemeenten in de Zuidelijke Randstad zich sinds december 2017 verenigd in de Verstedelijkingsalliantie. De gemeenten worden ondersteund door de provincie Zuid-Holland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De gemeente Rijswijk is een van de acht gemeenten die zich inzetten om tussen nu en 2040 gezamenlijk 170.000 woningen te bouwen. 8/9

Gelet op het bovenstaande draagt het project bij aan het terugdringen van de grote woningbehoefte in de regio Haaglanden. Hiermee is het belang 'volksgezondheid ofde openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voldoende onderbouwd. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatiegebonden, omdat het de sloop van bestaande bebouwing betreft. De gemeente Rijswijk heeft de afgelopen jaren veel gronden aangekocht en reeds ontwikkeld. Slechts een beperkt aantal bestaande woningen kunnen daarbij worden ingepast. Dit is enerzijds omdat deze gronden niet noodzakelijk waren voor een integrale gebiedsontwikkeling en anderzijds omdat de staat van de woningen geen of onvoldoende aanleiding geeft de woning te slopen. De woning aan de Ockenburger Tientweg 24A kan echter niet worden ingepast. Bovendien kunnen 15 extra woningen worden gerealiseerd op het terrein van de Ockenburger Tientweg 24A, wat bijdraagt aan de woningbouw-opgave. Met de planning wordt rekening gehouden met de minst kwetsbare perioden van de gewone dwergvleermuis. Het gebouw wordt voorafgaand aan de sloop ongeschikt gemaakt in de meest gunstige perioden, tussen half april en half mei of tussen September en half oktober. De planning van de sloop is hierop afgestemd, zodat dit de minste verstoring voor vieermuizen wordt veroorzaakt. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er voldoende is aangetoond dat geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verieend. 9/9