STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Q&A Uniform Pensioenoverzicht 2019 www.bploodsen.nl
Vragen Waarom is in de UPO 2019 het opgebouwde pensioen per 1 januari 2019 vanaf 60 tot 65 niet gelijk aan het opgebouwde pensioen in de UPO 2018? 1 5 2 3 4 a 4 b Waar vind ik het te bereiken pensioen? Waarom komen de bedragen onder Wat heeft u aan pensioen opgebouwd niet terug in de bijlage? Hoe is het bedrag opgebouwd tot de AOW leeftijd van de partner, als u overlijdt voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? Hoe is het bedrag opgebouwd vanaf de AOW leeftijd van de partner, als u overlijdt voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? 5 7 9 11 11 6 7 8 9 Hoe is het wezenpensioen bepaald als u overlijdt 13 voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? Waar vind ik het te bereiken partner- en wezenpensioen 15 bij overlijden na uw pensionering? Bij hoeveel deelnemersjaren geldt genoemd arbeidsongeschiktheidspensioen? 17 Hoe is het aantal deelnemersjaren bepaald? 19 Hoe is de factor A bepaald? 21 Afkortingen PG = Pensioengrondslag OP = Ouderdomspensioen TOP = Tijdelijk Ouderdomspensioen PP = Partnerpensioen TPP = Tijdelijk Partnerpensioen Algemeen De nummers van de vragen hieronder verwijzen naar de tekstballonnetjes in de teksten uit een voorbeeld UPO. Alle genoemde bedragen in het UPO zijn bruto per jaar. 2 3
Wat heeft u aan pensioen opgebouwd? Tot 1 januari 2019 heeft u bij ons dit pensioen opgebouwd: - vanaf 60 tot 65 jaar - vanaf 65 tot 68 jaar 1. - vanaf 68 jaar zolang u leeft Let op: Bij alle pensioenbedragen is rekening gehouden met alle door ons verwerkte wijzigingen tot 1 januari 2019. Heeft u een wijziging doorgegeven en heeft u nog geen bevestiging van de verwerking hiervan ontvangen? Dan is deze wijziging niet mee genomen in dit pensioenoverzicht. De hoogte van het door u opgebouwde pensioen is gebaseerd op de verschuldigde pensioenpremie. De opbouw over 2018 is in dit bedrag verwerkt. Een toename van 1.720 t.o.v. 2017 Vraag 1 Waarom is in de UPO 2019 het opgebouwde pensioen per 1 januari 2019 vanaf 60 tot 65 niet meer gelijk aan het opgebouwde pensioen in de UPO 2018? Bij opgebouwd pensioen in de UPO 2019 worden onder vanaf 60 tot 65 uw pensioenrechten getoond die u onder de oude regeling heeft opgebouwd. Dit bedrag wijzigt alleen bij indexatie of pensioenkorting. Per 1 januari 2019 zijn de pensioenrechten met 0,15% verhoogd. Uw opgebouwde pensioen wordt verhoogd met 1 jaar opbouw conform uw Pensioenstatuut. De formule voor deze verhoging luidt als volgt: opbouwpercentage x (pensioengevend inkomen -/- franchise) x diensttijd in 2018. De opbouw over 2018 is dan als volgt: 1,875% x ( 105.075 -/- 13.344) x 1 = 1.720 bruto. 4 5
Standaardkeuze ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar Hoog/laag keuze ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar tot 60 jaar tot 60 jaar ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen van 60 van 65 tot 65 tot 67 jaar jaar vanaf 67 jaar ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen van 60 van 65 tot 65 tot 67 jaar jaar vanaf 67 jaar tijdelijk tot AOW leeftijd partner tijdelijk tot AOW leeftijd partner Vraag 2 Waar vind ik het te bereiken pensioen? In de bijlage staan de prognoses van de te bereiken pensioenrechten conform de keuze opties Standaard en Hoog/laag, bij pensionering op 55, 56, 57, 58, 59 of 60 jaar, alsmede de daarbij horende partner- en wezenpensioenen. De uitkomsten in de bijlage kunnen per jaar verschillend zijn. En kunnen dus ook lager zijn. Dit kan te maken hebben met een wijziging in de opbouw (bijvoorbeeld een verhoging van de pensioenrekendatum of een wijziging van de pensioengrondslag) of een wijziging in de flexibiliseringsfactoren (bijvoorbeeld door een wijziging in de rente of overlevingsprognoses). T.o.v. van het UPO 2018 is het -volgende gewijzigd: -wijziging flexibiliseringsfactoren (door een wijziging in de rente). -wijziging hoogte pensioenopbouw vanaf 2019 (salaris & franchise). 6 7
Standaardkeuze ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar Hoog/laag keuze ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar tot 60 jaar tot 60 jaar ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen van 60 van 65 tot 65 tot 67 jaar jaar vanaf 67 jaar tijdelijk tot AOW leeftijd partner Wat heeft u aan pensioen opgebouwd? Tot 1 januari 2019 heeft u bij ons dit pensioen opgebouwd: - vanaf 60 tot 65 jaar - vanaf 65 tot 68 jaar - vanaf 68 jaar zolang u leeft Let op: Bij alle pensioenbedragen is rekening ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen gehouden met alle door ons verwerkte wijzigingen van 60 van 65 vanaf levens- tijdelijk per 1 januari 2019. Heeft u wijzigingen doorgegeven jaar en heeft u jaar nog geen Dan is deze wijziging niet bevestiging van de partner verwerking hiervan ontvangen? mee genomen in dit pensioenoverzicht. De hoogte van het door u opgebouwde pensioen is gebaseerd op de verschuldigde pensioenpremie. 2. In de bijlage staan de te bereiken pensioenrechten conform de keuze opties bij pensionering op 55, 56, 57, 58, 59 of 60 jaar Vraag 3 Waarom komen de bedragen onder Wat heeft u aan pensioen opgebouwd niet terug in de bijlage? Onder Wat heeft u aan pen sioen opgebouwd staan alleen de bedragen die u per 1 januari 2019 heeft opgebouwd. In de bijlage zijn ook de nog te bereiken pen sioenrechten toegevoegd, uitgaande van voortzetting van de pensioen opbouw tot de datum van pen sionering, onder gelijkblij vende omstandigheden. Bij pensionering is een specifieke omreken sys tematiek van toepassing. Deze systematiek houdt in dat op de gekozen pensioendatum de totale actuariële waarde van de pensioenpot wordt bepaald. Vervolgens wordt uit deze totale waarde een tijdelijk OP tot 67 jaar ad 19.700 ingekocht en een TPP van 13.500. Dit TPP komt tot uit kering bij overlijden van de gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot de AOW leeftijd van de partner. De resterende pensioenpot wordt aangewend voor een OP en een PP (70% van het OP). Dit wordt de Standaardkeuze genoemd. De betekenissen van de gebruikte afkortingen kunt u vinden op pagina 3. Wanneer de deelnemer de keuze maakt voor Hoog/laag, dan wil dat zeggen dat tot 67 jaar een hoger OP tot uitkering komt en vervolgens een lager OP en wel in de verhouding 100/75. De keuze voor Hoog/ laag is niet van toepassing op het tijdelijk OP ( 19.700) en heeft ook geen gevolgen voor de hoogte van het PP of TPP. De bedragen in de bijlage zijn indicatief. 8 9
Wat krijgen uw partner en kinderen als u overlijdt? Stel: u overlijdt voor uw 60 e jaar en op het moment van overlijden neemt u deel aan deze pensioenregeling. Uw partner krijgt dan: - vanaf uw overlijden tot en met de maand waarin hij/zij de AOW-leeftijd bereikt - vanaf zijn/haar AOW-leeftijd zolang hij/zij leeft Elk kind krijgt dan: - vanaf uw overlijden tot de 21-jarige leeftijd of in het geval uw kind studeert of invalide is tot maximaal de 27-jarige leeftijd 4a. Het opgebouwde PP per 1 januari 2019 + 70% van het nog op te bouwen OP alsof tot 68 jaar wordt opgebouwd, inclusief tijdelijk PP (uit eventueel oude + nieuwe regeling) 4b. Gelijk aan 4A minus tijdelijke PP (uit eventueel oude + nieuwe regeling) Vraag 4 a Hoe is het bedrag opgebouwd tot de AOW-leeftijd van de partner, als u overlijdt voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? Dit bedrag bestaat uit het reeds opgebouwde PP per 1 januari 2019 (incl. eventueel TPP opgebouwd in de oude regeling) + het TPP uit de nieuwe regeling ( 13.500) + 70% van het toekomstig op te bouwen OP (in de nieuwe regeling) tot de 68-jarige leeftijd van de deelnemer. Vraag 4 b Hoe is het bedrag opgebouwd vanaf de AOW-leeftijd van de partner, als u overlijdt voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? Voor de hoogte van het partnerpensioen en het wezenpensioen als u de gepensioneerde leeftijd heeft bereikt, verwijzen wij u graag naar de bijlage. Dit bedrag bestaat uit het reeds opgebouwde PP per 1 januari 2019 + 70% van het toekomstig op te bouwen OP (in de nieuwe regeling) tot de 68-jarige leeftijd van de deelnemer. Alleen het TPP uit de oude en nieuwe regeling wordt niet meegeteld. De betekenissen van de gebruikte afkortingen kunt u vinden op pagina 3. 10 11
Wat krijgen uw partner en kinderen als u overlijdt? Stel: u overlijdt voor uw 60 e jaar en op het moment van overlijden neemt u deel aan deze pensioenregeling. Uw partner krijgt dan: - vanaf uw overlijden tot en met de maand waarin hij/zij de AOW-leeftijd bereikt - vanaf zijn/haar AOW-leeftijd zolang hij/zij leeft Vraag 5 Hoe is het wezenpensioen bepaald als u overlijdt voor uw 60 e jaar en dan nog deelneemt aan de regeling? Het opgebouwde wezenpensioen per 1 januari 2019 + 14% van het toekomstig op te bouwen OP tot de 68-jarige leeftijd van de deelnemer. Elk kind krijgt dan: - vanaf uw overlijden tot de 21-jarige leeftijd of in het geval uw kind studeert of invalide is tot maximaal de 27-jarige leeftijd Voor de hoogte van het partnerpensioen en het wezenpensioen als u de gepensioneerde leeftijd heeft bereikt, verwijzen wij u graag naar de bijlage. 5. Het opgebouwde wezenpensioen per 1 januari 2019 + 14% van het nog op te bouwen OP alsof tot 68 jaar wordt opgebouwd De betekenissen van de gebruikte afkortingen kunt u vinden op pagina 3. 12 13
Standaardkeuze ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar ingang op 60 jaar 59 jaar 58 jaar 57 jaar 56 jaar 55 jaar tot 60 jaar Hoog/laag keuze tot 60 jaar ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen van 60 van 65 tot 65 tot 67 jaar jaar vanaf 67 jaar ouderdomspensioen partnerpensioen wezenpensioen van 60 van 65 tot 65 tot 67 jaar jaar vanaf 67 jaar tijdelijk tot AOW leeftijd partner tijdelijk tot AOW leeftijd partner Vraag 6 Waar vind ik het te bereiken partner- en wezenpensioen bij overlijden na uw pensionering? In de bijlage staan de te bereiken pensioen rechten conform de keuze opties Standaard en Hoog/ laag, in geval van pensionering op 55, 56, 57, 58, 59 of 60 jaar, alsmede het daarbij horende partner- en wezenpensioen. Conform uw Pensioenstatuut krijgt uw partner 70% en een wees 14%, van het bedrag genoemd in de bijlage onder Standaardkeuze, vanaf 67 jaar, ongeacht of u wel of niet voor Hoog/laag kiest. De bedragen zijn indicatief. Let op: Als uw deelnemerschap eindigt voor uw pensioenleeftijd (60 jaar), dan worden de pensioenbedragen bij overlijden lager. De uitkomsten in de bijlage kunnen per jaar verschillend zijn. En kunnen dus ook lager zijn. Dit kan te maken hebben met een wijziging in de opbouw (bijvoorbeeld een verhoging van de pensioenrekendatum of een wijziging van de pensioengrondslag) of een wijziging in de flexibiliseringsfactoren (bijvoorbeeld door een wijziging in de rente of overlevingsprognoses). T.o.v. van de UPO 2018 is het volgende gewijzigd: - wijziging flexibiliseringsfactoren (door een wijziging in de rente). -wijziging hoogte pensioenopbouw vanaf 2019 (salaris & franchise). 14 15
Wat krijgt u als u arbeidsongeschikt wordt? Bij arbeidsongeschiktheid ontvangt u, na 104 weken arbeidsongeschikt te zijn geweest, tot de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin u de 60-jarige leeftijd bereikt: Daarnaast neemt BPL de pensioenpremie van u over en blijft u deelnemen aan het Pensioenstatuut. 7. Uitkering in geval van toekenning in 2019 (bruto per jaar) Vraag 7 Bij hoeveel deelnemersjaren geldt genoemd arbeidsongeschiktheidspensioen? Bij 6 of meer deelnemersjaren staat hier de maximale toekenning. Bij minder dan 6 deelnemersjaren is het bedrag lager conform uw Pensioenstatuut. 16 17
Stand per 1 januari 2019 Pensioengevend inkomen: Franchise: Pensioengrondslag: Deeltijdfactor: Deelnemersjaren: 11,92 Opbouwpercentage: In dit overzicht is rekening gehouden met de waardeoverdrachten en extra stortingen, mits de overdrachtswaarde respectievelijk de storting voor 31 december 2018 door ons is ontvangen. 8. Stand 1 januari 2018 plus 1 jaar Vraag 8 Hoe is het aantal deelnemersjaren bepaald? Dit zijn de jaren waarin u in de beroeps pensioenregeling pensioen heeft opgebouwd tot 1 januari 2019, plus eventueel de jaren die u door extra inkoop of waarde overdracht heeft verworven voor 1 april 2004. 18 19
Pensioenaangroei factor A in 2018 1.720,- U heeft factor A nodig als u wilt berekenen hoeveel fiscale ruimte u heeft om uw pensioen aan te vullen met een lijfrente. 9. Opbouw in 2018 ( 1.720) Vraag 9 Hoe is de factor A bepaald? De factor A bedraagt de aangroei van uw ouderdomspensioen in 2018. De formule voor de berekening is als volgt: 1,875% x ( 105.075-/- 13.344) x 1 = 1.720 bruto per jaar. Heeft u in 2018 minder dan één deelnemingsjaar dan wordt de factor A naar rato toegepast. 20 21
STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN Colofon Uitgegeven door: Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen Voor meer informatie kunt u contact opnemen met PGGM: www.bploodsen.nl Tel. +31 (0)30 277 5660 E-mail bpl@pggm.nl