Deel in mijn vreugde Voorganger: Kees Verduijn Lector: Ineke van den Brink Muzikale begeleiding: Ina Tamerus Vesperdienst 15 september 2019
Vesper: het avondgebed van de kerk. Een vesperdienst vormt het getijdegebed aan de avond van de dag. De dag wordt afgesloten, er wordt gezongen en gebeden en er wordt een zegen gevraagd voor de nacht. De psalmen hebben een vaste plek in de liturgie, evenals de lezing uit de Bijbel en de gebeden. In de week is er geen overdenking, maar op de zondag wordt er dikwijls voorafgaand aan de lezing uit de Bijbel een korte inleiding gehouden. Kenmerkend voor deze gebedsdienst is de ruimte voor de stilte. Stilte is de golflengte van de Heilige Geest, in de stilte kunnen we Gods stem en Zijn aanwezigheid opmerken. We beginnen de dienst in stilte en we eindigen de dienst ook weer in stilte. In deze vesperdienst volgen we de orde van het Dienstboek van de PKN en het kerkelijk leesrooster dat voor deze zondag Lucas 15:1-11 aangeeft. Orde van dienst: Intro: Luisterlied/ muziek Wees stil voor het aangezicht van God Welkom, mededelingen en korte uitleg Stilte Aansteken van de kaarsen, gedicht Openingsgebed (psalm 141) Heer, ik roep u aan, kom mij toch helpen Luister naar mijn stem als ik tot u roep Laat mijn bidden tot U opstijgen als wierook Mijn geheven handen voor U als een avondoffer zijn Lofprijzing: lied 195 (Klein Gloria ) Ere zij de Vader en de Zoon en de heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen Psalmengebed: psalm 139 o Lector: 139: 1 Heer, u kent mij, u doorgrondt mij
o Gemeente: 2 en 3 (berijmd Heer, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, 't ligt alles open voor uw ogen. Gij zijt zo diep vertrouwd met mij: wie weet mijn wegen zoals Gij? Gij kent mijn leven woord voor woord, Gij hebt mij voor ik spreek gehoord. Ja overal, op al mijn wegen en altijd weer komt Gij mij tegen. o Lector: 139: 7-12) 7 Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, Hoe aan uw blikken ontkomen? 8 Klom ik op naar de hemel u tref ik daar aan, Lag ik neer in het dodenrijk u bent daar. 9 Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, Al ging ik wonen voorbij de verste zee, 10 Ook daar zou uw hand mij leiden, Zou uw rechterhand mij vasthouden. 11 Al zei ik: Laat het duister mij opslokken, Het licht om mij heen veranderen in nacht, Ook dan zou het duister voor u niet donker zijn 12 De nacht zou oplichten als de dag, Het duister helder zijn als het licht. o Gemeente: 7, 8 en 9 (berijmd) Gij hebt mij immers zelf gemaakt, mij met uw vingers aangeraakt, met toegewijde tederheid mijn nieren en mijn hart bereid, mij in de moederschoot geweven, mij met uw wonderen omgeven.
Ik loof U die mijn schepper zijt, die met uw liefde mij geleidt, Gij hebt mijn oerbegin aanschouwd, in 't diepst der aarde opgebouwd. Niets blijft er voor uw oog verborgen. Ja, Gij omringt mij met uw zorgen. Gij zijt mij overal nabij, uw ogen waken over mij van toen ik vormloos ben ontstaan. Gij wist hoe het zou verder gaan. Ja, in uw boek stond reeds te lezen, wat eens mijn levensweg zou wezen. o Lector: 139: 17 22 17Hoe rijk zijn uw gedachten God, Hoe eindeloos in aantal, 18Ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u. 19God, breng de zondaars om, weg uit mijn ogen, jullie die bloed vergieten 20ze spreken kwaadaardig over u, uw vijanden misbruiken uw naam. 21 Zou ik niet haten wie u haten, HEER, Niet verachten wie tegen u opstaan? 22 Ik haat hen, zo fel als ik haten kan, Ze zijn mijn vijand geworden. o Gemeente: 14 (berijmd) Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht. Toets mij of niet een weg in mij mij schaadt en leidt aan U voorbij. O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op den weg ten leven.
Inleiding op de lezing Lezing: Lucas 15: 1-10 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel de Farizeeën als de Schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: Die man ontvangt zondaars en eet met hen. 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: 4 Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders 6 en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: Deel in mijn vreugde want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was. 7 Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. 8 En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? 9 En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was. Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt. Stilte Zingen: NLB 841:1 en 2 Wat zijn de goede vruchten Wat zijn de goede vruchten, die groeien aan de Geest? De liefde en de vreugde, de vrede allermeest, geduld om te verdragen en goedertierenheid, geloof om veel te vragen, te vragen honderd uit; geloof om veel te geven, te geven honderd in, wij zullen leren leven van de verwondering: dit leven, deze aarde, de adem in en uit, het is van Gods genade en zijn lankmoedigheid. Samen zeggen we ons geloof uit met de woorden van de Geloofsbelijdenis van Nicea
Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En in één Here Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vleesgeworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben. En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten. En één heilige, algemene en apostolische kerk. Wij belijden één doop tot vergeving van de zonden. Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw. Amen. Zingen: NLB 157a Lofzang van Maria Mijn ziel maakt groot de Heer, mijn geest verheugt zich zeer, want God heeft mij, geringe, die Hem als dienstmaagd dien, goedgunstig aangezien; en deed mij grote dingen. Van nu aan, om wat Hij, de sterke deed aan mij, zullen mij zalig prijzen alle geslachten saam, want heilig is zijn naam, Hij zal zijn trouw bewijzen.
Zijn arm verstoot met kracht de groten uit hun macht, de vorsten van hun tronen, maar Hij maakt kleinen groot en zal met overvloed de hongerigen lonen. Hij heeft het lang voorzegd: Aan Israël, zijn knecht zal Hij genade schenken en Hij zal Abraham en al wie na hem kwam in eeuwigheid gedenken. Gebeden: dankgebed - voorbede - stil gebed - Luthers avondgebed Zingen: lied 256 (3 x) Blijf met uw genade bij ons, Heer, onze God. O, blijf met uw genade bij ons, licht in het duister. Zegenbede: Vg.: De Heer schenke ons zijn zegen, Hij beware ons voor onheil, en geleide ons tot eeuwig leven. Allen: Amen Uitleidende Muziek