Liturgie voor de middagdienst van 10 januari 2016, Zwijndrecht Votum en zegengroet Zingen: Psalm 21: 1, 2 en 3 Gebed Lezen: Lucas 24: 13-53 Zingen: Gezang 98: 1-3 Tekst: Zondag 17 HC Preek Thema: Opstanding: een boodschap vol vreugde Amenlied: Gezang 92: 1-3 Geloofsbelijdenis van Nicea Zingen: Gezang 109: 1 en 3 Dankzegging en voorbede Collecte Slotzang: Gezang 101: 1, 2, 3 en 5 Zegen Thema: Opstanding: een boodschap vol vreugde Je begint een nieuw leven. Wat betekent de opstanding van Jezus? Is het echt groot nieuws? Word je er blij van of geloof je het wel? Onze Heer is opgestaan. Hij deelt dat nieuwe leven ook aan jou uit, wanneer je in Hem gelooft. We zijn net begonnen aan 2016. Een nieuw jaar is een geschikt moment om stil te staan bij de opstanding van Jezus Christus. Veel vaker staan we er bij stil op zondag in de erediensten, op bijbelstudie of vereniging. Je helpt elkaar met het zoeken van een antwoord op die vraag: wat is een nieuw leven in Christus? De zondag is de dag van zijn opstanding. Jezus stond op op de eerste dag van de week. De eerste dag van een nieuw leven. De zondag maakt deel uit van jouw nieuwe leven. De gemeenschap van de kerk maakt er ook deel van uit. Het valt niet mee om aan de zondag een goede inhoud te geven. Op de kerk is ook allerlei kritiek mogelijk. En toch maken de zondag en de kerk deel uit van jouw nieuwe leven. Dat nieuwe leven is geen ideaalplaatje. Je leeft. Je worstelt. Je hebt verdriet. Je juicht en je kent teleurstellingen. Soms op één en dezelfde dag. Je begint een nieuw in Jezus. Jezus is echt Gods Zoon. Wie was Jezus? Dat hoef ik aan de meesten hier niet te vragen. Je zult zeggen dat hij Gods Zoon was en ook mens. Je kent verhalen over Jezus. Je kunt een heleboel over hem vertellen. Maar stel nou dat Jezus gestorven was. Punt. Wie zou hij dan zijn? Was Jezus een idealist, zo n mens die het geweldig goed bedoelt maar die ook heel goed in staat is mensen van zich te vervreemden? Iemand die vaak te radicaal is, een beetje vreemd en anders dan andere mensen. Dan zou Jezus hebben geleefd en was hij na zijn leven vergeten door de mensen. Een paar mensen zouden het nog over hem hebben gehad. Zijn moeder had haar herinneringen aan hem opgeborgen in haar hart. Maar ook de gesprekken tussen zijn leerlingen waren
langzaam maar zeker stilgevallen. Jezus was verleden tijd. Dat wisten ze heel goed. De verrassing is dat God Jezus heeft opgewekt uit de dood. Dat heeft machtige gevolgen. Paulus vertelt in Romeinen 1 dat hij het evangelie van God verkondigt. Het evangelie over zijn Zoon, een mens uit het nageslacht van David. God liet zien dat Jezus zijn Zoon is, toen hij hem uit de dood deed opstaan (1:4). De leiders van Israël wezen Jezus af. Hij werd opgehangen en gedood aan een kruis. Het was pure vernedering. Maar God heeft hem als zijn zoon aangewezen door zijn opstanding. Petrus zegt het in zijn toespraak op Pinksteren onomwonden: Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en Messias is aangesteld (2: 36). God heeft zijn Zoon aangewezen. Wij zijn al onder de indruk dat God zijn Zoon aanwees toen Johannes hem ging dopen in de Jordaan. En later opnieuw bij de verheerlijking op de berg. Maar dit gaat nog veel dieper. Dit is nog veel krachtiger. God wekte Jezus op uit de dood. Vader in de hemel zei ja tegen Hem die door mensen was verworpen. Vader zei ja tegen Jezus en heel zijn werk: wonderen, genezingen, onderwijs, zijn liefde voor mensen, zijn lijden en dood om de wereld te redden. De engelen zijn er vol van: ik heb goed nieuws voor je. Een boodschap vol vreugde. Het kind dat geboren werd in Bethlehem werd door de Vader opgewekt uit de dood. Vader zei op die Paasmorgen: Hij is mijn Zoon. Hij is het liefste wat ik heb. Hij heeft het allemaal laten zien in zijn leven en dood. Het was geen gewone gebeurtenis. De opstanding van Jezus is echt gebeurd. Jezus is opgestaan. Dat zijn echt historische feiten. Getuigen hebben vastgesteld dat er een leeg graf was. Jezus is na zijn opstanding aan veel mensen verschenen, soms aan honderden tegelijk. Toch is het geen gewone gebeurtenis. In de opstanding van Jezus handelt God met deze wereld. Hij gaat iets doen dat volstrekt nieuw was. In de opstanding van Jezus wordt zichtbaar dat God op weg is naar het einde van de tijd. De opstanding van Jezus komt van boven, niet van beneden. Je kunt de opstanding met geen andere gebeurtenis vergelijken. Het is geen gewone gebeurtenis, zoals die in de wereld elke dag gebeuren. Het is ook niet een ongewone gebeurtenis zoals die ook vaak plaatsvinden: een aardbeving of een vloedgolf, een oorlog of een kernproef. De opstanding van Jezus is een bijzondere daad van God. De opstanding komt van boven. De opstanding van Jezus vraagt om geloof. Je kunt over allerlei dingen als feiten praten.
Feiten staan vaak ook in bepaald licht. Je kunt er verschillend tegen aan kijken. Maar de aanslagen op 09/11 zijn een feit, al zijn er ook mensen die er allerlei complotten achter zien. De oorlog in Syrië is een feit, al is de oorlog heel ingewikkeld en zijn er veel spelers die een rol vervullen. Maar bij de opstanding van Jezus gaat het je niet lukken om er alleen als een feit over te praten. Het feit van de opstanding van Jezus vraagt ook om geloof. Zondag 17 gaat helemaal uit van het feit van de opstanding en zoomt in op de betekenis. Wat gebeurt er wanneer Jezus opstaat? Welke gevolgen heeft dat? Begin ik ook een nieuw leven? Zal ik later ook een keer opstaan uit de dood? De opstanding was geen gewone gebeurtenis, maar God grijpt wel degelijk in. De basis van je leven wordt omver gehaald Een dode staat op. Een dood lichaam wordt opgewekt. Het leek onmogelijk maar het gebeurt. Het is ook niet te vergelijken met de opwekking van Lazarus. Lazarus keerde terug in het gewone leven. Hij zal later ook weer sterven. Maar Jezus heeft een nieuw lichaam, dat van een andere orde is. De leerlingen schrikken ook wanneer hij plotseling in hun midden staat. Jezus keert niet terug in het leven om daarna weer te sterven. Jezus keert niet terug. Hij schakelt door naar een nieuwe fase. Hij krijgt deel aan de heerlijkheid. De Messias moest al dat lijden ondergaan om zijn glorie binnen te gaan. In de opstanding van Jezus verandert de basis van ons leven. Geen vergankelijkheid meer maar heerlijkheid. Je gaat alles opnieuw doordenken. Na de opstanding van Jezus is niets meer hetzelfde. Je kijkt met andere ogen. Twee leerlingen zijn op weg naar huis. Ze zitten vol van wat er de afgelopen dagen was gebeurd. Wanneer Jezus naast hen komt lopen is hun blik vertroebeld. Ze herkennen hem helemaal niet. Pas aan tafel worden hun ogen geopend en herkennen ze hem. Onderweg gaf Jezus hen onderwijs. Hij vertelt over wat er in de Schriften van het OT over hem staat. Hij start zijn onderwijs met Mozes en de Profeten. Je leest heel bekende verhalen en teksten met nieuwe ogen. Je gaat alles opnieuw doordenken. Dat gaat niet vanzelf.. Veranderingen zijn voor mensen vaak heftig. De opstanding van Jezus raakt je ook. De leerlingen hebben al van Petrus gehoord dat Jezus is opgestaan. Nu weer van de beide leerlingen. Maar als Jezus in het midden van de groep verschijnt, zijn ze toch verbijsterd en worden ze door angst overmand. Ze denken dat ze een geest zien. Jezus laat het hen zien. Kijk naar mijn handen en voeten. Raak me aan en kijk
goed. De leerlingen zijn zo blij en verrast dat ze het nog niet kunnen geloven. De opstanding is een aardverschuiving. Niets minder. Lucas schrijft zijn boek over het goede nieuws van Jezus. Dat nieuws geeft veel vreugde. Dat is echt een thema in dit evangelieboek. De engel zegt tegen Zacharias dat zijn vrouw Elisabeth een zoon zal baren. Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. De engel zegt tegen de herders: ik kom jullie goed nieuws brengen dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: de Heer is geboren. En als de herders het kindje hebben gezien gaan ze naar huis en loven en prijzen ze God. Wat een vreugde om het grote nieuws van jezus die is opgestaan. De emoties van de leerlingen tonen wat er allemaal omver gaat. Niets is meer als vroeger. Alles is anders. Ook het OT lees je met nieuwe ogen. Wat een vreugde ook voor ons om de opstanding van Jezus. In het geloof in hem krijg je een nieuw leven. Dat begint nu al. Dat betekent ook dat we het met elkaar opnieuw moeten doordenken. Je nieuwe leven lijkt niet meer op het oude. Zie je dat je elkaar daar ook bij nodig hebt, net zoals Jezus toen zijn leerlingen bij elkaar bracht. We zijn christenen en we krijgen een nieuw leven. De Geest deelt dat leven uit. Daarom heb je elkaar ook nodig. Jezus en de Geest wijzen je die weg in de gemeente. Dat is niet alleen de groep van 670 gemeenteleden. Dat zijn ook de kringen, de kleine wijken, de bijbelstudie. Je buigt samen voor God en je bidt. Je vraagt de Geest om inzicht in een christelijk leven en je luistert naar elkaar. De Geest spreekt ook vaak via die ander tot jou. Je hebt de stilte nodig. In de stilte spreekt God tot jou. Als ik in de bijbel lees dat de Geest mij helpt om te bidden, dan word ik toch stil! Dan moet ik eerst gaan luisteren naar de Geest. Als ik wil weten wat een nieuw leven is in Christus, zal ik toch ook gaan luisteren naar de Geest. Christus deelt die Geest aan jou en mij uit. De Geest leert me hoe ik alles zal gaan zien in het licht van de opstanding van Christus. De Geest kent alleen maar diepe vreugde om die opstanding. De Geest weet als geen ander dat we vanaf Pasen op weg zijn naar het einde. Je bent ook erfgenaam. Jij zult ook opstaan. Je laat je niet meer leiden door je eigen wil. Afgelopen week hebben we die tekst uit Romeinen 8 op catechisatie gelezen. Je laat je leiden door de Geest. Je krijgt die Geest van Christus. Hij belooft die kracht uit de hemel. Jezus gaat je levend maken: je hart, je denken, je gevoel. Hij geeft je een leven dat totaal nieuw is. Je leert om elkaar lief te
hebben en de ander te vergeven. Je verandert. Je pakt verkeerde dingen in je leven aan. Je doet afgoden weg. Je bent blij met wat je van God krijgt. Je bent kind van God. Je bent niet meer de slaaf van een afgod. Je roept God aan: Abba, Vader. Je vertrouwt God als een kind. En als kind ben je ook erfgenaam. Je deelt in het lijden, maar je zult ook delen in de luister van God. Je zult eeuwig leven met Hem. Jullie zijn erfgenamen van God. Dat ben je niet zo maar. Dat ben je in Jezus Christus. Hij is ook voor jou persoonlijk opgestaan. Erfgenamen zijn blij met de erfenis. Kinderen zijn blij met hun Vader. Jouw nieuwe leven is vol hoop en vreugde. Misschien kun je het van vreugde nog niet geloven. Misschien ben je stomverbaasd. God is ook met jou bezig om het jou te doen geloven. Jezus is echt opgestaan. Dat is niet gewoon. Het is een geweldig wonder van boven. Wie in Hem gelooft, zal niet meer sterven. Geloof je dat? Amen