Datum van inontvangstneming : 04/06/2015

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Date de réception : 07/02/2012

Datum van inontvangstneming : 31/01/2013

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Vertaling C-441/13-1. Zaak C-441/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 09/11/2015

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Date de réception : 17/01/2012

Datum van inontvangstneming : 22/11/2018

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2016

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 04/04/2016

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012

Datum van inontvangstneming : 22/05/2014

Datum van inontvangstneming : 15/06/2017

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014

Datum van inontvangstneming : 08/04/2014

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992*

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014

Datum van inontvangstneming : 20/09/2016

Datum van inontvangstneming : 15/07/2014

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 22/08/2013

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2007 *

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 04/04/2016

Datum van inontvangstneming : 28/11/2018

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Vertaling C-41/14-1. Zaak C-41/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Datum van inontvangstneming : 14/12/2017

Datum van inontvangstne ming : 01/05/2012

Datum van inontvangstneming : 21/10/2014

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 19/03/2019

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 03/11/2015

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 24/03/2016

Datum van inontvangstneming : 13/04/2015

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

Datum van inontvangstneming : 22/08/2014

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 08/11/2013

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 11 januari 1990*

Datum van inontvangstneming : 25/04/2016

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 21/01/2014

Datum van inontvangstneming : 11/07/2013

Hof van Cassatie van België

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 05/07/2013

Vertaling C-291/13-1. Zaak C-291/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus)

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 08/09/2014

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 06/04/2017

Datum van inontvangstneming : 12/04/2016

Datum van inontvangstneming : 18/11/2014

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 15/07/2014

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Transcriptie:

Datum van inontvangstneming : 04/06/2015

Vertaling C-196/15-1 Zaak C-196/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 april 2015 Verwijzende rechter: Cour d appel de Paris (Frankrijk) Datum van de verwijzingsbeslissing: 7 april 2015 Verzoekende partij: Granarolo SpA Verwerende partij: Ambrosi Emmi France SA COUR D'APPEL DE PARIS ARREST VAN 7 APRIL 2015 Voor de Cour aangebrachte beslissing: vonnis van 29 juli 2014 Tribunal de commerce de MARSEILLE VERZOEKENDE PARTIJ : ONDERNEMING GRANAROLO, vennootschap naar Italiaans recht, [gevestigd te] BOLOGNA NL

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 7. 4. 2015 ZAAK C-196/15 ITALIË VERWERENDE PARTIJ : ONDERNEMING AMBROSI EMMI FRANCE [gevestigd te] NICE [Or. 2] Bij aangetekend schrijven van 10 december 2012 heeft de vennootschap naar Italiaans recht GRANAROLO S.p.A. de vennootschap naar Frans recht AMBROSI EMMI FRANCE SA (AMBROSI) geïnformeerd dat haar producten vanaf 1 januari 2013 in Frankrijk en België zouden worden gedistribueerd door CIF CODIPAL. AMBROSI heeft bij het Tribunal de commerce de Marseille wegens verbreken van de handelsbetrekkingen een verzoek om schadevergoeding ingesteld op grond van artikel L. 442-6 van de Code de commerce (Frans wetboek van koophandel). Bij vonnis van 29 juli 2014 heeft dit Tribunal zich bevoegd verklaard, omdat de vordering een onrechtmatige daad betrof en omdat de plaats waar de schade was ingetreden in de zin van artikel 5, lid 3, van de verordening (EG) nr. 44/2001 het hoofdkantoor van AMBROSI in Nice was. Bij op 12 augustus 2014 neergelegde akte heeft GRANAROLO de exceptie van onbevoegdheid ingeroepen. Zij voert aan dat de betrokken vordering betrekking heeft op een verbintenis uit overeenkomst in de zin van bovenbedoelde verordening, dat de territoriale bevoegdheid overeenkomstig artikel 5 van die verordening dus wordt bepaald door de plaats waar de handelswaar volgens de overeenkomst geleverd werd of geleverd had moeten worden, namelijk de fabriek in Bologna overeenkomstig de Incoterm Ex-Works. Zij vraagt toekenning van het bedrag van 2 000 EUR op grond van artikel 700 van de Code de procédure civile (Frans wetboek van burgerlijke rechtsvordering). AMBROSI stelt dat het Tribunal de commerce de Marseille bevoegd is. Zij eist dat de partijen naar dat gerecht worden verwezen, subsidiair dat zij voor de Cour hun conclusie ten gronde mogen voordragen en, in ieder geval, dat GRANAROLO ertoe wordt veroordeeld haar het bedrag van 5 000 EUR te betalen, overeenkomstig artikel 700 van het wetboek van burgerlijke 2

GRANAROLO rechtsvordering. Zij voert hoofdzakelijk aan, dat het geschil een onrechtmatige daad betreft en dat het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan in Frankrijk, waar de litigieuze producten in de handel worden gebracht; subsidiair, dat niet is aangetoond dat alle opeenvolgende overeenkomsten overeenkomstig de Incoterm Ex-Works waren gesloten. Bij arrest van 27 januari 2015 heeft dit gerecht de partijen gevraagd om hun conclusie over de opportuniteit van het voorleggen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. GRANAROLO heeft verklaard vóór te zijn, AMBROSI tegen. OVERWEGINGEN: Artikel L. 442-6 van het wetboek van koophandel bepaalt het volgende: I. Iedere producent, handelaar, industrieel en persoon die is ingeschreven in het répertoire des métiers [Franse beroepsregister] is aansprakelijk voor en verplicht tot het vergoeden van de schade die is veroorzaakt door: (...) 5 e het plotseling, zelfs gedeeltelijk, verbreken van een gevestigde handelsrelatie zonder schriftelijke opzegging die rekening houdt met de duur van de handelsrelatie en de minimale opzegtermijn die met verwijzing naar de handelsgebruiken bij brancheakkoorden [Or. 3] is vastgesteld. Wanneer de handelsrelatie betrekking heeft op de levering van waren onder het merk van de distributeur, is de minimale opzegtermijn dubbel zo lang als die welke van toepassing zou zijn indien het product niet werd geleverd onder het merk van de distributeur. Wanneer geen dergelijke akkoorden bestaan, kan de minister voor Economische zaken bij besluit voor elke categorie producten een minimale opzegtermijn vaststellen, waarbij rekening wordt gehouden met de handelsgebruiken, en de voorwaarden voor het verbreken van handelsrelaties, met name naargelang hun duur, regelen. De voorafgaande bepalingen staan niet in de weg aan de mogelijkheid om op te zeggen zonder opzegtermijn wegens nietnakoming door de andere partij van haar verplichtingen of in geval van overmacht. Wanneer het verbreken van de handelsrelatie voortvloeit uit mededinging door een veiling op afstand, is de minimale opzegtermijn dubbel zo lang als die welke voortvloeit uit de toepassing van de bepalingen van deze paragraaf in de gevallen waarin de aanvankelijke opzegtermijn minder dan zes maanden is, en minimaal een jaar in de andere gevallen. De vennootschap naar Frans recht AMBROSI, gevestigd te Nice, zet uiteen dat de vennootschap naar Italiaans recht GRANAROLO, gevestigd te Bologna, waarvan zij sinds ongeveer vijfentwintig jaar, zonder raamovereenkomst of exclusiviteitsbeding, de levensmiddelen distribueerde in Frankrijk, haar op 10 december 2012 heeft geïnformeerd over haar beslissing met ingang van 1 januari 2013 van distributeur te veranderen. AMBROSI heeft GRANAROLO 3

VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 7. 4. 2015 ZAAK C-196/15 voor het Tribunal de commerce de Marseille gedagvaard, teneinde haar te laten veroordelen tot betaling van schadevergoeding op grond van bovengenoemde bepalingen van het wetboek van koophandel. Bij bestreden vonnis van 29 juli 2014 heeft dit Tribunal, overwegende dat de vordering een onrechtmatige daad betrof en dat de schade was ingetreden op de plaats waar de waar werd geleverd, in Carros [Frankrijk], zich bevoegd verklaard uit hoofde van artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000, op grond waarvan Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, [...] in een andere lidstaat voor de volgende gerechten [kan] worden opgeroepen: (...) ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad: voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen. De vordering op grondslag van artikel L. 442-6, lid I, nr. 5, van het wetboek van koophandel wordt in het nationale recht beschouwd als betrekking hebbende op een onrechtmatige daad [nationale rechtspraak]. De begrippen verbintenissen uit onrechtmatige daad dan wel uit overeenkomst in de zin van de verordening vormen evenwel autonome begrippen die moeten worden uitgelegd rekening houdend met de doeleinden van die bewoordingen. Aan het Hof van Justitie van de Europese Unie moet een prejudiciële vraag worden voorgelegd over de kwalificatie van de schadevordering wegens het verbreken van gevestigde handelsrelaties in het kader waarvan gedurende meerdere jaren zonder raamovereenkomst of exclusiviteit handelswaar werd geleverd aan een distributeur. OM DIE REDENEN: Stelt [Cour d appel de Paris] aan het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende prejudiciële vragen: 1) Moet artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 aldus worden opgevat, dat sprake is van een verbintenis uit onrechtmatige daad bij de schadevordering wegens het verbreken van gevestigde handelsrelaties in het kader waarvan gedurende meerdere jaren zonder raamovereenkomst of exclusiviteit handelswaar werd geleverd aan een distributeur? 2) Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, is artikel 5, lid 1, onder b), van die verordening dan van toepassing bij het vaststellen van de plaats 4

GRANAROLO waar de verplichting die dient als grondslag voor het verzoek in het in 1) bedoelde geval, moet worden nagekomen? [Or. 4] 5