DE DIENST VAN PASEN 2018 IN DE HOEKSTEEN - Lied voor de dienst, uit de bundel van Johannes de Heer, 210 Kom tot uw Heiland, toef langer niet, kom nu tot Hem, Die redding u biedt, Die ook voor u de hemel verliet, hoor naar Zijn roepstem: 'Kom'. Laat kind'ren komen, zo klonk zijn stem, spring op van vreugd, verblijd u in Hem. O, luister naar die lieflijke stem, toef langer niet, maar kom. Wil toch bedenken: Hij is nabij: volg dan Zijn stem, ook u maakt Hij vrij. Luister, Hij spreekt tot U en tot mij: "Komt tot Mij, zondaars, komt!" - Woord van welkom - Zingen, uit het Nieuwe Liedboek, 95: 1,2 Steek nu voor God de loftrompet - Stilte, bemoediging en groet - Gebed
- Zingen, uit de evangelische liedbundel 125: 1,2,3 Geprezen zij de Heer Geprezen zij de Heer, die eeuwig leeft. Die vol ontferming ieder troost en alle schuld vergeeft. Die heel het aard gebeuren vast in handen heeft. Verdreven is de schaduw van de nacht. En wie Hem aanvaarden wil wordt eens veilig thuis gebracht. Voor Hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht. Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht, dat uitstraalt van het kruis, dat eens voor ons werd opgericht. En voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
- Gebod - Paasproject - Zingen projectlied "Ik zal er zijn voor jou": couplet 1,4 - Gebed - Lezing van Johannes 20: 1-18 201Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. 2Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben. 3Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7en hij zag dat de doek die Jezus gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. 9Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. 10De leerlingen gingen terug naar huis. 11Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13 Waarom huil je? vroegen ze haar. Ze zei: Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd. 14Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. 15 Waarom huil je? vroeg Jezus. Wie zoek je? Maria dacht dat het de tuinman was en zei: Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen. 16Jezus zei tegen haar: Maria! Ze draaide zich om en zei: Rabboeni! (Dat betekent meester.) 17 Houd me niet vast, zei Jezus. Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is. 18Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: Ik heb de Heer gezien! En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had.
Lezing van 1 Korintiërs 15: 20-27 20 Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen. 21 Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens. 22 Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. 23 Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer hij komt, zij die hem toebehoren. 24 En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader, nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft. 25 Want hij moet koning zijn totdat God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd. 26 De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood, 27 want er staat: Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd. - Zingen, uit het Nieuwe Liedboek, 637: 1,3,4 O vlam van Pasen, steek ons aan - Preek Hij is opgestaan!
- Zingen, uit het Liedboek voor de kerken, Gezang 221 Wees gegroet, gij eersteling der dagen, morgen der verrijzenis, bij wiens licht de macht der hel verslagen en de dood vernietigd is! Here Jezus, trooster aller smarten, zon der wereld, schijn in onze harten, deel ons zelf de voorsmaak mee van der zaal'gen sabbatsvree! Op uw woord, o Leven van ons leven, werpen wij het doodskleed af! Door de kracht uws Geestes uitgedreven, treden w' uit ons zondengraf. Leer ons daag'lijks, leer ons duizendwerven, in uw kruisdood meegekruisigd sterven, en herboren - opgestaan, achter U ten hemel gaan! In uw hoede zijn wij wel geborgen, en schoon eerlang 't oog ons breek', open gaat het op de grote morgen na deez' aardse lijdensweek. Welk een dag der ruste zal dat wezen, als w' onsterf'lijk, uit de dood verrezen, knielen voor uw dankaltaar! Amen, Jezus, maak het waar! - Dankgebed en voorbeden - Collecte - Zingen, uit het Nieuwe Liedboek, 634: 1,2 U zij de glorie - Zegen