Inspectierapport Kindercentrum Kris Kras (KDV) Prinsenlaan 11 2676VN MAASDIJK Registratienummer 363740715 Toezichthouder: GGD Haaglanden In opdracht van gemeente: Westland Datum inspectie: 21-09-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 30-09-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Inspectie-items...7 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De kwaliteit van de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarom stelt de rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. Die kwaliteitseisen gelden voor: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid; voorschoolse educatie; personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel; de opvang in vaste groepen veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting; de behandeling van klachten en ouderrecht. Risicogestuurd toezicht: Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Het rapport dat voor u ligt is op basis hiervan tot stand gekomen. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Het onderzoek wordt uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen of, indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een klacht. Per geïnspecteerd onderdeel staat een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina s van het rapport staat een overzicht van de inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Beschouwing KDV Kris Kras Prinsenlaan maakt onderdeel uit van kinderopvang-organisatie Stichting Kwest. Het KDV telt vier groepen en biedt opvang aan maximaal 55 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Iedere groep heeft een eigen groepsruimte. Er wordt ook BSO op deze locatie verzorgd. De PSZ groep deelt de ruimte met de BSO. De ochtenden is de ruimte bezet door de PSZ, de middagen door de BSO. Het kindercentrum beschikt over een aangrenzende buitenruimte. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Tijdens dit jaarlijkse onderzoek zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie is uitgegaan van de 4 pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005). Deze basisdoelen zijn: het waarborgen van emotionele veiligheid, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie en socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder minimaal twee van deze basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. De observatie vond plaats op een maandagmiddag. Gezien zijn verzorgingsmomenten, eet- en drinkmomenten en momenten van vrij spel. Basisdoel Het waarborgen van emotionele veiligheid. De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Zij passen hun lichaamshouding aan en praten met taal (zinsbouw, woordkeuze) die past bij de leeftijdsgroep. Observatie: Tijdens het verschonen hebben de beroepskrachten contact met de kinderen. Ze volgen de blikken of kletsen wat met de kinderen. Bij de peuters helpen de beroepskrachten de kinderen en zitten hierbij op de grond. Zo kunnen ze op ooghoogte met de kinderen praten. Bij het vrij spel zitten de beroepskrachten op het kleed of gaan door de knieën als zij bij spelsituaties meekijken. Zo is contact goed mogelijk. Er is een aangename en ontspannen sfeer in de groepen. De kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Observatie: Op de groepen heerst een relaxte, rustige sfeer. De kinderen op de babygroep spelen wat op een groot speelkleed of hobbelen wat rond. Bij de visjes zitten ze lekker met elkaar aan tafel te eten en te drinken en bij de peuters spelen de kinderen met of naast elkaar op de grond. Alles verloopt ongedwongen en de kinderen voelen zich op hun gemak bij elkaar, bij de beroepskrachten en in de ruimtes. Basisdoel Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie. Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Observatie: De ruimtes zijn ingericht passend bij de leeftijd van de groep kinderen. De jongste kinderen kunnen spelen in de box of op een speelkleed, er is voldoende ruimte voor vrij spel en voor de wat oudere kinderen zijn speelhoekjes gecreëerd, waar ze gericht in kleine groepjes kunnen spelen. De PSZ groep werkt met VVE thema's. De andere groepen doen hier ook aan mee. Er worden diverse knutselwerkjes etc gedaan. In het dagprogramma zijn geregeld activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking. 4 van 11
Observatie: Op de peutergroep wordt er met de duplo gespeeld, een beroepskracht zit erbij. Ze vraagt aan de kinderen de kleuren van duplostukken te benoemen. Bij het eten en drinken worden de kleuren van de bekers benoemd. Op de verticale groep wordt er tijdens het eten en drinken een boekje voorgelezen. De platen worden getoond aan de kinderen en gevraagd wat ze erop zien. De kinderen worden gestimuleerd o.a. diersoorten en fruitsoorten te benoemen. Waar nodig helpen de beroepskrachten de kinderen hierbij. Basisdoel Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen. Observatie: Tijdens vrij spel moet een meisje opeens heel hard huilen. Een beroepskracht merkt dit op en neemt het meisje even op schoot. Zij vertelt wat er gebeurd is. Een groepsgenootje heeft haar geduwd en pijn gedaan. De beroepskracht roept het jongetje erbij, 'nu is x verdrietig, kom maar even sorry zeggen'. Dit komt hij doen en even later lopen ze weer gezellig samen rond in de groepsruimte. Conclusie: Op basis van de observaties op de groepen tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorg draagt voor het waarborgen van de 4 basisdoelen. De pedagogische praktijk wordt dan ook als voldoende beoordeeld. Voorschoolse educatie De doelstelling van Voor- en Vroegschoolse Educatie is om de ontwikkeling van kinderen al op jonge leeftijd zo te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan worden vergroot. Op de PSZ groep van dit kindercentrum wordt gewerkt met het voorschoolse educatieprogramma Puk en Ko. De andere groepen op het kindercentrum doen ook mee met de thema's. Tijdens het bezoek is het thema 'Dit ben ik' gaande. Er hangen o.a. themagerelateerde knutselwerkjes en foto's van de kinderen, kijkend in een spiegel, in de groepsruimtes. De beroepskrachten zijn in het bezit van VVE certificaat. Er is een scholingsplan 2015 opgesteld. VVE scholing wordt daarin beschreven. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de VOG s beoordeeld van alle beroepskrachten en stagiaires die werkzaam zijn op dit kindercentrum. Hiernaast ook van de medewerkers die in dienst zijn van de onderneming van de houder en regelmatig of af en toe een bezoek brengen aan deze locatie. Alle beoordeelde VOG s voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij dit kindercentrum zijn beoordeeld en voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. Opvang in groepen Het KDV heeft vier groepen. Gele Eendjes, maximaal 9 kinderen van 0-2 jaar Blauwe Visjes, maximaal 12 kinderen van 0-4 jaar Groene Kikkers, maximaal 16 kinderen van 2-4 jaar PSZ groep Kwetternest, maximaal 16 kinderen van 2-4 jaar De Gele Eendjes is op woensdagen samengevoegd met de Blauwe Visjes. De Blauwe Visjes is op vrijdagen gesloten. De Groene Kikkers is elke dag van de week open. PSZ groep Kwetternest is geopend op maandag, dinsdag en donderdag van 8.30-11.30 uur en biedt eveneens verlengde peuteropvang van 8.00-13.00 uur. Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. Ten tijde van het bezoek werd er 's middags één kindje van de Eendjes bij de Visjes opgevangen. Hiervoor was vooraf schriftelijk toestemming gegeven. Beroepskracht-kindratio Op basis van de aanwezigheidslijsten, het personeelsrooster en de observatie tijdens het inspectiebezoek heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskrachtkindratio. Aanwezigheid per groep op bezoekdatum Gele Eendjes; 's ochtends 7 kinderen met 2 beroepskrachten, 's middags 6 kinderen met 2 beroepskrachten en later op de middag 5 kinderen met 1 beroepskracht Blauwe Visjes; 's ochtends 9 kinderen en 's middags 10 kinderen met 2 beroepskrachten en 1 stagiaire Groene Kikkers; 14 kinderen, 2 beroepskrachten en 1 stagiaire Kwetternest, niet aanwezig Gebruikte bronnen: Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten Personeelsrooster Toestemmingsformulier opvang in tweede stamgroep 6 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 7 van 11
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindercentrum Kris Kras Website : http://www.stichtingkwest.nl Aantal kindplaatsen : 55 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Kwest Adres houder : Druivenstraat 30 Postcode en plaats : 2671SK NAALDWIJK Website : www.stichtingkwest.nl KvK nummer : 27256203 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Haaglanden Adres : Postbus 16130 Postcode en plaats : 2500BC 'S-GRAVENHAGE Telefoonnummer : 070-3537224 Onderzoek uitgevoerd door : A. Timmerman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Westland Adres : Postbus 150 Postcode en plaats : 2670AD NAALDWIJK Planning Datum inspectie : 21-09-2015 Opstellen concept inspectierapport : 29-09-2015 Zienswijze houder : 29-09-2015 Vaststelling inspectierapport : 30-09-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 01-10-2015 Verzenden inspectierapport naar : 01-10-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 21-10-2015 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Met ons team werken wij er dagelijks aan om de kinderen te laten verwonderen, ontdekken en ervaren. Wij zijn daarom blij met de positieve bevinden uit het inspectierapport en dit stimuleert ons om te blijven werken aan een positief pedagogisch klimaat. Met vriendelijke groet, Piny Fiers Leidinggevende KC Kris Kras en Kris Kras BSO 11 van 11