1. Het gesprek tussen theologie en muziek - wederzijdse interesse van de musicoloog voor de betekenis en liturgische functie van de in sacrale composities gebruikte teksten, en van de theoloog die in deze muziek de uitdrukking van een authentieke religieuze ervaring ziet - waarschuwing: de belangstelling voor sacrale muziek vanwege de theoloog mag niet ontaarden tot een functionalisering in dienst van de theologie - verdere problematisering: wanneer postmoderne muziek elementen uit de religieuze traditie slechts op speelse wijze verwerkt, wat betekent de relatie tussen theologie en muziek dan nog? - welke muziek leent zich tot een theologische analyse? * Pesch: indien de intentie van de componist vaststaat om sacrale, liturgische muziek te componeren * Watson: indien muziek een troostende functie heeft en op die manier in verband kan worden gebracht met de troost die het christelijk geloof aanbiedt
2. Brittens War Requiem, op. 66 (1961-1962): situering - opdrachtwerk: herinwijding St Michael s Cathedral van Coventry - tekstkeuze: Latijnse dodenliturgie in dialoog met de Engelstalige oorlogspoëzie van Wilfred Owen (1893-1918) - structuur van het War Requiem - bezetting: 3 groepen uitvoerders, die gekenmerkt zijn door een eigen compositiestijl * tenor en bariton + kamerorkest: opera- en liedtraditie * sopraan + koor + groot orkest: polyfone schrijfwijze * knaapjes + orgel: pseudo-archaïsch (gregoriaans) idioom
3.a. Het Offertorium: musicologische duiding - tekst: combinatie van de Latijnse offerzang met Owens bittere parodie op het offer van Isaäk (Genesis 22) - muzikaal verloop: * knaapjes + orgel: Domine Jesu Christe? cirkelen rond twee centrale tonen, arpeggio-begeleiding door het orgel * koor + orkest:? sed signifer Sanctus Michael? akkoordisch, extreem dissonant? quam olim Abrahae promisisti? fugatisch (citaat uit op. 51) * tenor en bariton + kamerorkest:? So Abram rose? reminiscenties aan het melodisch materiaal van de fuga? toenemend dreigend karakter, met als hoogtepunt but the old man would not so, but slew his son, and half the seed of Europe, one by one
* knaapjes: Hostias et preces tibi Domine laudis offerimus klinkt gedeeltelijk simultaan met half the seed of Europe, one by one? extreme ironie * koor en orkest: terugkeer van de fuga quam olim Abrahae promisisti, die echter een aantal fundamentele transformaties heeft ondergaan
3.b. Het Offertorium: theologische interpretatie - theologische duiding van het gregoriaanse Offertorium: hoop op de eeuwige zielerust van de overledene, in het voetspoor van het grenzeloze geloof van Abraham - theologische boodschap van Owens herlezing van het verhaal van het offer van Isaäk: niet God heeft de gruweldaad aan Isaäk, zijn eigen Zoon en het weerloze soldatenvee gewild, maar de mensheid, van Abram tot de militaire bevelhebbers in de 20 ste eeuw - betekenis van het in elkaar overlopen van Owens bittere aanklacht en het tweede deel van het gregoriaanse Offertorium: het christendom mag geen goedkope troost bieden - het laatste woord (niet langer verstoord door de schreeuwende solisten) wordt echter aan de christelijke boodschap van hoop op de vervulling van Gods belofte aan Abraham gelaten
4.a. Het Agnus Dei: musicologische duiding - enige moment waarop de Latijnse requiemtekst en Owens gedicht min of meer in harmonie zijn, wat zich ook vertaalt op stilistisch vlak: geen contrast, maar wel complementariteit tussen koor en orkest enerzijds, tenor en kamerorkest anderzijds - symbolische functie van de tritonus (= overmatige kwart, bestaande uit een opeenvolging van drie hele tonen, bv. fa-sol-la-si) - markante slotpassage: tenor eindigt met de woorden dona nobis pacem
4.b. Het Agnus Dei: theologische interpretatie - Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt : de tekst uit de communieritus van iedere eucharistieviering drukt enerzijds het geloof uit dat Jezus dood niet vergeefs is geweest, maar de toegang tot het eeuwig leven heeft ontsloten, en anderzijds dat mensen het ritueel van de broodbreking in hun eigen leven moeten verderzetten - Owens gedicht bezingt de lotverwantschap van de geslachtofferde soldaten met de gekruisigde Christus, maar geeft ook aan wie zich bezwaarlijk leerling van Jezus kan noemen: legeraalmoezeniers en militaire bevelhebbers - inlassing van het dona nobis pacem na het in de dodenliturgie gebruikelijke dona eis requiem sempiternam : de pacifist Britten herinnert eraan dat vrede een goddelijke gave, maar tegelijk een menselijke opdracht is, hetgeen liturgisch wordt gesymboliseerd door het gebaar van de vredewens
5. Besluit De integratie door Britten van oorlogspoëzie van Owen, die gevoelens van afschuw, verontwaardiging en medelijden uitdrukt, plaatst kritische kanttekeningen bij het onverstoorde verrijzenisgeloof.